Nasir

Ik was twaalf jaar, een kind nog, toen ik vertrok uit mijn geboortestad Kas Aziz Khan, in de buurt van Kaboel in Afghanistan.  Mijn broer woonde al in Groot-Brittannië en mijn ouders hoopten op een betere toekomst voor mij door ook mij te laten vluchten.  In Afghanistan was er oorlog, gevaar, honger en kon ik niet naar school gaan. 

Ik vertrok met een rugzak met wat eten en drinken, een winterjas en een gewone gsm.  Ik kende niemand in de groep waarmee ik vertrok.  

Alleen door Iran

Toen we de grens met Iran over waren, besloot ik alleen verder te trekken.  Als ik in die grote groep gebleven was, zou ik zeker opgepakt worden. 


Ik raakte de weg kwijt, moest vuil water uit riviertjes drinken en at uit de conservenblikken die ik mee had.
Ik dacht dat ik zou sterven van de kou. 

Na maandenlang stappen door de bergen zag ik een weg met een kapperszaak. Ik kreeg ik eten en drinken van de eigenaar en mocht ik in een bed slapen.


De kapper contacteerde de smokkelaars aan wie mijn ouders geld hadden betaald. Ze vertelden hem dat de groep waarmee ik vertrokken was, inderdaad opgepakt was. Ze kwamen me ophalen en brachten me naar een volgende plaats. 

Toen besliste ik voor mezelf dat ik deze tocht moest overleven.  Ik had al zoveel meegemaakt dat teruggestuurd worden naar Afghanistan geen optie was. Ik moest blijven geloven dat alles goed zou komen en dat er ‘slechte’ mensen waren, maar evenveel ‘goede’ mensen die me zouden helpen op deze eindeloze tocht.  

Naar Europa

Toen ging alles vlotter.  De tocht was nog heel lang en moeilijk, want na Iran volgden Turkije, Bulgarije, Oostenrijk en Duitsland. Ik moest duizenden kilometers stappen want ik durfde nooit een boot te nemen. Die gaat sneller vooruit, maar ik hoorde dat die boten gevaarlijk waren en dat er heel veel mensen verdronken.   

Na ongeveer een jaar bereikte ik België. Ik verbleef eventjes in Roeselare, maar toen ik opnieuw moest vertrekken voor de laatste tocht naar Groot-Brittannië was ik zo uitgeput dat ik niet meer verder wilde reizen. Ik besliste dat ik in België asiel zou aanvragen.


Dat was een goede beslissing. Ik heb hier mogen studeren, ben in een klein opvanghuis in Aalst terechtgekomen en ik ging naar de jeugdbeweging.  Nu heb ik hier veel Belgische vrienden, ik ben hier naar school geweest en ik heb ook al gewerkt.  


Ik voel me echt thuis in België. Ik ben hier als kind aangekomen en ben hier volwassen geworden met de hulp van goede pleegouders en begeleiders.

Maar puree zal ik nooit lekker vinden. Dat doet me denken aan eten voor baby’s zonder tanden en ook boterhammen met choco blijf ik vies vinden :) :) !

Ik volg heel graag les in Ligo, mijn klasgenoten zijn heel lieve mensen en de manier waarop lesgegeven wordt, vind ik heel interessant. 
Ik merk dat ik veel beter en sneller kan lezen en schrijven dan een jaar geleden!  

Ik voel me heel dankbaar voor alle kansen die ik hier gekregen heb om gelukkig te zijn en aan mijn toekomst te bouwen.