In de tweede helft van de middeleeuwen werden de landbouwtechnieken beter. Hierdoor werd het steeds makkelijker om het land te bewerken en waren er minder werkkrachten nodig. Veel boeren verloren hierdoor hun werk en verdiende dus geen geld. Zij gingen op zoek naar werk en vonden dit in de stad. Zo zal er geleidelijk aan een nieuwe bevolkingsgroep ontstaan namelijk de handwerkers of ambachtslieden.
De handwerkers of ambachtslieden zijn personen die werken met hun handen. Zij maakten producten zoals brood, kleding, wapens, .... De producten die zij maakte konden ze dan verkopen op de markten in de stad. Onderstaande foto's geven enkele ambachten weer.
Opdracht: Bekijk in jullie cursus de afbeeldingen en beschrijvingen. Welke ambachten/beroepen herken je?
Timmerman
Smid
Schoenmaker
Klompenmaker
Kleermaker
Beenhouwer
De kooplui of handelaren waren mensen die handel dreven met andere steden en andere landen. Dankzij de tactische ligging van de steden (zie kenmerken en uitzicht) ging de handel groeien in de middeleeuwen. Deze groei wordt besproken in het deel internationale handel.
Opdracht: Lees onderstaande bron en los de bijhorende vragen op.
De laatste groep die leefde in de stad waren de marginalen. Dit waren de mensen die leefde aan de rand van de samenleving. In hun bevolkingsgroep vind je onder andere melaatsen, gehandicapten, hoeren, ketters, zigeuners, ... terug. Zij leefden vaak in armoede en bedeelde voor aalmoezen (=bedelen voor geld, kleren, ...).