Hoe klein kun je een roer maken? Volgens de boeken is een goede vuistregel 1,4% van het grootste aandewinds oppervlak. Er geldt een marge van 1%-2% voor snelle resp. trage schepen. Genoa en grootzeil meten 24,2 m2. 1,4% daarvan is 3388 cm2. Navraag gedaan bij Cees van Tongeren (Van de Stadt design), deze raadde me maten aan die een oppervlak van 2904 cm2 vertegenwoordigen, dat is 1,2%. Dat leek me een aardig uitgangspunt.
Verder zegt de theorie dat een dieper roer effectiever is dan een ondiepe vanwege de hogere druk op grotere diepte. Een diep roer heeft minder totaaloppervlak nodig dan een ondiep roer. Een langer roerblad oefent bovendien meer kracht (moment) uit op de roerkoning en hennegatskoker, die moeten dus sterker zijn. Als je veel dieper gaat moet je dus de roerkoning vervangen. Omdat de oorspronkelijke 30mm roerkoning nog in prima staat was heb ik die hergebruikt. Dat levert een beperking op in de maximale diepte van het blad ivm kromtrekken van de roerkoning. De lengte heb ik laten beperken door de diepte van de 1,25m kiel. Ik wil het roer wat ondieper houden dan de kiel ivm. kwetsbaarheid bij vastlopen. Het oude roer was 32cm minder diep dan de kiel, ik wil terug gaan tot 15cm verschil. Ga ik ondieper dan wordt het alsnog een breed blad om het zelfde oppervlakt te behouden.
Bij hoge snelheden is een klein roeroppervlak geen probleem. Maar bij lage snelheden, bijv. bij het manouevreren in een haven, heb je wel oppervlakte nodig. Met een klein roer zul je dus heftiger moeten bijsturen. Zeker met een buitenboord motor zoals op deze boot waarbij het schroefwater niet langs het roerblad stroomt. Nadat ik van 1,2% een mal had gemaakt en die onder de boot geplakt had, vond ik op het oog dat het wat meer mocht zijn. Ik had marge tussen 1,2 en 1,4%, daarom heb ik het onderste deel (meest effectieve sectie ivm. waterdruk) wat meer oppervlak gegeven naar achter toe. We zitten nu met 3025 cm2 op ongeveer 1,25% van het grootste aandewinds zeiloppervlak.