Geschiedenis

Absint is het tweemaandelijks tijdschrift over neerlandistiek van de UvA. Hierin vind je artikelen over moderne en historische letterkunde, taalkunde en taalbeheersing. Absint probeert deze vier disciplines allemaal evenveel aandacht te geven en ze te combineren met de actualiteit en inbreng van studenten en docenten.

Zoals neerlandici en alcoholmisbruik hand in hand gaan, zo is er een onbreekbaar huwelijk tussen Helios en Absint. Vele afdelingen van de UvA hebben hun eigen tijdschrift: Wijsbegeerte, Europese Studies, Rechten, zelfs Literatuurwetenschap doet een poging. Er is echter één instituut waarvan de studenten haast per definitie de ambitie hebben en de capaciteit bezitten om een tijdschrift te runnen, en dat is natuurlijk Neerlandistiek.

Een stukje ontstaansgeschiedenis. Lang, lang geleden had de studie neerlandistiek een tijdschrift, dat gedurende enkele jaren door een klein groepje studenten werd gerund. Zoals zo vele goedbedoelde initiatieven stierf dit tijdschrift echter een stille dood, nadat het door een uitgever was opgekocht (en vanaf toen technisch gezien geen universiteitsblad meer was) en wat later ter ziele ging, en de zogeheten Zwarte Jaren in de geschiedenis van de neerlandistiek aan de UvA braken aan. Er gloorde hoop aan de horizon toen een groep enthousiaste studenten omstreeks zomer 2008, het jaar dat, weten we nu, het begin zou markeren van de Renaissance binnen de Amsterdamse neerlandistiek, besloot dat het welbeschouwd toch eigenlijk godgeklaagd was dat er geen door Helioten vervaardigd tijdschrift bestond.

Slechts één hardnekkige student uit deze kerngroep volhardde, en bleef jaar na jaar op Algemene Ledenvergaderingen hameren op de plicht van Helios om een tijdschrift te beginnen. Vanaf hier wordt het spannend. Een tweede voorvechter van dit hypothetische concept van een tijdschrift, dat door een toen al legendarische student alvast de naam Absint toebedeeld had gekregen, stond op. Bij Helios werd het ruimhartige aanbod neergelegd om, als Helios de organisatorische kant op zich zou nemen, een redactie te vormen en inhoud te vergaren. Zij bleken roependen in de woestijn. Debatwedstrijden, podiumavonden, gratis ananas voor selecte leden, niets was Helios te gek, maar het tijdschrift bleven wij ontberen.

Pas toen zich in de glorieuze zomer van 2010 meer enthousiastelingen meldden die bereid waren de kar, nee, de praalwagen die dit tijdschrift moest worden te trekken werden er dingen in gang gezet. Door Helios? Neen. Door de ijverige studenten Y., J. en E., want zij waren twee van de voornoemde drie legendarische studenten die de afdeling Neerlandistiek van de ondergang zouden redden. De eerstejaars S. voegde zich bij hen, een teken dat de op handen zijnde Renaissance ook de jongste telgen van de Amsterdamse neerlandici met haar vuur een gratie had aangeraakt. Door Heliosarchieven en Amsterdamse kroegen startten zij een zoektocht naar die mythische oorspronkelijke voorvechter van Absint, een van de laatste overgebleven studenten uit die beroemde generatie die als naamgever van Absint de geschiedenisboeken in ging. Hij was inmiddels een nestor binnen de vereniging, nog altijd student, maar waar? Het was achter een stapel middeleeuwse getijdenboeken en oorkondes op de afdeling Bijzondere Collecties aan de Oude Turfmarkt (of bij Café de Barones, dat is in de kronieken ambigu overgeleverd) dat Y., J. E. en S. uiteindelijk vonden wie zij zochten: D., legende, oerhelioot en stamvader van de idee Absint.

Maar er gebeurde meer. Het gezelschap formeerde een redactie, een mengeling van oudgediende ijvervreters en frisdenkende nieuwkomers binnen het studentenaanbod, en op een mooie dag in 2011 was het eindelijk zo ver: in Club Oostzee, waar toentertijd de Amsterdamse underground avant-garde zich ophield en schimmige feesten organiseerde, werd het eerste nummer van Absint gepresenteerd. De recensies in de pers waren lovend, op de avond zelf vloeide de drank absint rijkelijk, en zowel het blad als de groene suikerspinnen vonden gretig aftrek. Een tweede nummer volgde niet lang daarna. De banden met Helios werden aangehaald, huilend vielen bestuur en redactie elkaar als broeders in de armen. De redactie werd uitgebreid, de organisatie achter Absint professionaliseerde in rap tempo, en al gauw was Absint niet meer weg te denken uit het tijdschriftenaanbod van de UvA in het algemeen, en uit de dagelijkse praktijk op het departement Neerlandistiek in het bijzonder.

Heden ten dage bestaat dit legendarische tijdschrift, met zijn lange, rijke historie, nog steeds. Bekende schrijvers en dichters als Menno Wigman, Atte Jongstra, Olaf Schümaker, Remco Campert, Ingmar Heytze, Hagar Peeters en Wim Brands leverden in het verleden bijdragen voor dit blad. Lezers zagen een heel andere kant van hun docenten: Marjolein Hogenbirk, Jeroen Jansen, Jan Rock en Gaston Franssen verdiepten zich ooit in de Nederlandse hiphopcultuur, Marita Mathijsen prees de lof van de moderne student, Thomas Vaessens gaf zijn mening over fanfare. De redactie van Absint toog er op uit om de meest uiteenlopende mensen te interviewen, van Wim Jansen tot Lucky Fonz III en van Frans van Eemeren tot Gert Vlok Nel.

Ondanks de in de loop der jaren verworven status en de niet aflatende bereidheid tot medewerking van de bloem der neerlandistische wetenschap en Bekende Nederlanders van divers allooi is Absint echter ook aldoor een podium gebleven voor studenten Nederlands aan de UvA. Eenieder die de ambitie heeft proza of poëzie te schrijven, graag interviews, columns, reportages of recensies maakt kan bij het immer luisterend oor van absinttijdschrift@gmail.com terecht met zelfgeschreven stukken, suggesties en ideeën, en elke twee maanden kijken studenten, docenten en medewerkers van Neerlandistiek reikhalzend uit naar die dag waarop ze weer in versgedrukte, naar nieuw papier geurende stapels op het secretariaat (PCH 401) te vinden zijn: de exemplaren van weer een nieuwe Absint. Dan gonst het door de gangen. Studenten kloppen hun werkgroepdocent op de schouder vanwege het heldere, geëngageerde artikel dat hij of zij in Absint schreef. In de kantine wordt er geroddeld: wie is die ‘onzekere schorpioen’ wiens vraag over haar ontluikende seksualiteit werd behandeld in de rubriek ‘Lieve Olaf’? Wat is het antwoord op de kruiswoordpuzzel, en wie heeft er dit keer een fles absint gewonnen met de puzzel uit het vorige nummer?

Dus de volgende keer dat u, waarde lezer, nietsvermoedend het secretariaat binnen wandelt, kijk dan even op de balie of u een uitnodigend tijdschrift ziet liggen. Dat zou zomaar Absint kunnen zijn. Wij nodigen u uit: neem het mee, het is gratis. Want Absint is voor iedereen.