Geschiedenis

De geschiedenis van Sleidinge samenvatten op één pagina is onmogelijk. Die start in 1220, wanneer we voor het eerst genoemd worden in een schriftelijke bron. In het archief van het Sint-Veerlekapittel klinkt het woord ‘Scleidingha’ als een bel: het betreft een schenking door Johanna van Constantinopel, gravin van Vlaanderen, van 60 bunder onontgonnen land aan de deken en de

kanunniken van Sint-Pharaïlde in Gent.


Al snel is de westelijke helft van de latere parochie Sleidinge-in de volgende eeuwen aangeduid als Sleidinge Keure-in handen van de graaf van Vlaanderen. De rest van Sleidinge (‘Sleidinge Sint-Baafs’) komt onder het gezag van de Sint-Baafsabdij, later de bisschop van Gent. Pas in 1795 tijdens de Franse overheersing werden de twee rechtsgebieden samengevoegd.


Dat het ontstaan van Sleidinge te situeren is rond 1220 is geen toeval: aan het eind van de 12de-begin 13de eeuw is er de grote middeleeuwse ontginningsbeweging, die onontgonnen gronden omvormt tot landbouwgrond.


Sleidinge was de voorbije 800 jaar geen eiland.

We ondergingen:

  • Vernieling en plundering in de 15de eeuw o.a. in een strijd tussen respectievelijk hertog Filips de Goede en graaf Lodewijk van Male met Gent

  • De opstand in de Nederlanden tegen het Spaanse gezag (De Tachtigjarige Oorlog, 1566-1648)

  • De strijd om het overwicht in Europa tussen Frankrijk en de Habsburgers, die in 1713 de overgang van de Zuidelijke Nederlanden naar de Oostenrijke Habsburgers voor gevolg had.

  • De onafhankelijkheid van de ‘Verenigde Belgische Staten’ (1790) na de Brabantse omwenteling (1789)

  • De herovering door Oostenrijk in 1790

  • De verovering door de Fransen in 1792, maar in 1793 zijn de Oostenrijkers er terug

  • De herovering door Frankrijk in 1794

  • Het ‘Verenigd Koninkrijk der Nederlanden’ (1815-1830) na Waterloo

  • Het onafhankelijke België (sinds 1830)

  • De twee wereldoorlogen


Net zomin als de Sleidingenaar ontsnapt aan de internationale politiek, is hij ook de speelbal van de economische en sociale evolutie. Zowel de 13de als de 15de en het begin van de 16de eeuw zijn periodes van economische welstand. De 17de eeuw was een crisisperiode, met een permanente geldnood van de staatskas ter financiering van de oorlogsvoering. Vooral de 18de eeuw is een periode van grote economische voorspoed, door een combinatie van tewerkstelling in de landbouw en de textielhuisnijverheid. Het vormt de voorbereidingsfase tot de Industriële Revolutie, waarbij vooral Wallonië zich al snel aan de industrialisatie waagde. Vlaanderen mist die boot, zodat rond 1850 ongeveer de helft van de bevolking op openbare steun moest terugvallen. ‘Boosdoener’ was de buitenlandse productie van textielproducten. Het is bijna ongelooflijk hoe een regio, die omstreeks 1750 nog als één van de meest voorspoedige ter wereld doorging, nauwelijks 100 jaar later als ‘Arm Vlaanderen’ moest worden beschreven. Het maakt duidelijk dat de doorbraak van de consumptiemaatschappij en de welvaartstaat een heel recente verworvenheid is.