Wat is Powerpoint?
Wat is Powerpoint?
Powerpoint is een programma van Microsoft Office. Met dit programma kun je op een eenvoudige manier presentaties maken. De presentaties kun je in dia’s maken, zodat je ze digitaal kunt tonen op bijvoorbeeld een digibord. Je kunt een presentatie maken over je vorderingen op het gebied van ICT, oftewel een soort portfolio.
Wil je nog meer weten over hoe Powerpoint werkt bekijk:
Wanneer je het programma Powerpoint opent, krijg je twee keuzes:
Met een lege presentatie aan de slag gaan en achteraf nog een thema/achtergrond kiezen;
Een bestaande sjabloon uitkiezen dat het beste bij je thema past. Als je niets passends ziet, typ het onderwerp van je presentatie in het zoekbalk om nog meer sjablonen aangeboden te krijgen;
Na het aanmaken van je presentatie, sla onmiddellijk deze op. Hiervoor gebruik je Opslaan als (LINT - Bestand > Opslaan als) .
Selecteer of zoek naar de map.
Typ in het vak Bestandsnaam een naam voor de presentatie en klik op de knop Opslaan.
Opslaan (LINT - Bestand > Opslaan) gebruik je enkel als je wijzigingen wilt bewaren, niet als je de naam van de presentatie of de plaats waar je het wil opslaan, wilt aanpassen.
LINT (Bestand, Start, Invoegen....): Via deze balk kan je automatisch opslaan aan en uitzetten, manueel opslaan, stappen teruggaan of verder gaan, de presentatie starten, …
TAAKBALK (Plakken, Nieuwe dia...) : Deze balk bevat, net als bij de andere programma’s van Microsoft Office, een aantal logische tabbladen met functies voor het aanpassen van je presentatie.
WERKOMGEVING (Klikken om iets aan te passen....): In de werkomgeving wordt de dia getoond die je momenteel aan het bewerken bent.
DIALIJST (1,...): In deze zijbalk kan je een overzicht zien van alle dia’s van je presentaties. Deze dia’s zijn genummerd in de wijze waarop ze zullen te zien zijn tijdens de presentatie. De dia die je in de werkomgeving ziet krijgt een rode kader. Je kan een andere dia selecteren door erop te klikken.
STATUSBALK (Nederlands, in- en uitzoomen....): Deze balk bevat onder meer info over de dia in de werkomgeving, de gehanteerde taal, de weergave en het zoompercentage.
Er zijn drie opties om een nieuwe dia aan je presentatie toe te voegen:
Klik op Invoegen (TAAKBALK -Invoegen) en klik daarna op Nieuwe dia. Kies welke soort dia je wil invoegen;
Met een rechtermuisklik in de DIALIJST krijg je ook de optie om een Nieuwe dia te maken;
Met de sneltoets CTRL + M.
Dia indeling
Powerpoint heeft veel verschillende dia indelingen die je kunt gebruiken. Wij gebruiken het meest:
Titeldia (als eerste dia)
Titel en object
Inhoud van 2
Leeg
De gemakkelijkste manier om tekst aan een presentatie toe te voegen is door gebruik te maken van de dia indelingen met ruimte voor tekst. (In een Titel en object dia, krijg je te maken met twee kaders. Het bovenste kader is bedoeld voor de titel, het onderste kader is bedoeld voor gewone tekst.)
Een tweede manier is door gebruik te maken van tekstvakken (LINT - Invoegen > Tekstvak). Hiermee kies je zelf de plaats waar de tekst in de dia komt te staan.
Tekst opmaak
Het toevoegen en opmaak van tekst gebeurt op een vergelijkbare wijze als in de andere programma’s van het Microsoft Office-pakket. In het tabblad ‘Start’ vind je de groepen ‘Lettertype’ en ‘Alinea’.
Groep ‘Lettertype’ (1): Deze groep bevat onder meer functies om het lettertype, lettergrootte, letterkleur, letterstijl (vet / cursief / onderlijnd), doorstreept, tekenafstand, hoofdlettergebruik, en tekstmarkeringskleur aan te passen.
Groep ‘Alinea’ (2): Deze groep bevat onder meer functies om opsommingstekens, nummering, regel- en tekstuitlijning, kolommengebruik, regelafstand en tekstrichting aan te passen.
Als je een dia Titel en object invoegt, staan er in het midden 6 icoontjes: Tabel, Grafiek, SmartArt, Afbeeldingen, Online afbeeldingen en Video.
Door op een van deze icoontjes te klikken en de juiste bestand te selecteren voeg je nieuwe inhoud aan je presentatie toe.
Binnen een presentatie kan je via tekst of afbeelding een koppeling leggen naar een webpagina, een document, een e-mailadres of een plaats binnen jouw presentatie.
Selecteer de tekst of de afbeelding die als hyperlink moet dienen. Er zijn dan drie manieren om de hyperlink in te voegen:
Klik op LINT - Invoegen > Koppeling;
Rechtermuisklik en dan kies voor Koppeling;
Met de sneltoets CTRL + K.
Voor je klaar bent met je presentatie, voer je een spellingscontrole uit:
Klik op LINT - Controleren> Spelling.
Het programma duidt het woord aan dat fout is, jij kan nog kiezen om zijn voorstel te negeren of deze woord toe te voegen aan de Woordenlijst.
Wil je de fout die je gemaakt hebt, wel verbeteren, dan selecteer je de meest passende voorstel van het programma.
Selecteer de tekst of de afbeelding.
Klik op LINT - Animaties > Animatie toevoegen:
Groen: Start of begin Deze animatie gebruik je als je tekst of afbeelding moet bewegen VOOR je begint te praten.
Oranje: Nadruk Deze animatie legt de nadruk op een woord of een afbeelding, laat deze in het oog springen.
Rood: Einde Deze animatie gebruik je als je tekst of afbeelding moet bewegen NA je uitleg.
Het gebruik van overgang tussen de dia's kan de presentatie verlevendigen.
Selecteer de dia waarvan je de overgang wilt veranderen.
Klik op LINT - Overgangen > Kies een van de overgangen.
Je kunt nog de volgende instellen:
De snelheid van de overgang;
Welk geluid er afgespeeld moet worden;
Wanneer de volgende dia ‘binnen’ moet komen (via een klik op de muis of automatisch na …… seconden).
Je kunt ook kiezen om deze overgangseffect op alle dia's van je presentatie toe te passen.
Als je de presentatie af hebt, kun je deze afspelen. De dia’s worden daarbij schermvullend weergegeven.
Klik op LINT - Diavoorstelling > Vanaf begin of Vanaf huidige dia, of Klik op F5;
Klik met de muis om naar de volgende dia te gaan, als je geen tijdinstelling hebt gemaakt.
Met de rechtermuisknop kun je naar de vorige, naar de volgende dia of je kunt alle dia's bekijken.
Met druk op Escape op je toetsenbord kun je de presentatie stoppen.
F5 De diavoorstelling starten.
Esc De diavoorstelling beëindigen.
Ctrl+C Kopiëren
Ctrl+V Plakken
Ctrl+X Knippen
Ctrl+S Opslaan
Ctrl+M Dia invoegen
Ctrl+K Koppeling toevoegen
Ctrl+A Alle objecten selecteren
Ctrl+Enter Van titelvak naar Hoofdtekstvak
Ctrl+Z Ongedaan maken
Ctrl+Q Sluit PowerPoint.
F1 Help