Bewegend leren

De meeste kinderen bewegen van zichzelf veel en graag. Kinderen moeten genoeg kansen krijgen om zich op cognitief vlak te ontwikkelen. Dat aan deze cognitieve ontwikkeling ook op een bewegende manier gewerkt kan worden, is iets dat sommigen wellicht nieuw in de oren klinkt (Vandebroek, 2016).

Uit meerdere onderzoeken is gebleken dat kinderen beter leren door beweging, kinderen ervaren de oefeningen als plezierig en hierdoor ontstaat er meer betrokkenheid. Naast de cognitieve doelen worden bij bewegend leren ook motorische doelen en psychomotorische doelen beoefend. We kunnen bewegend leren dus als een win-win situatie bekijken en ervaren. 

Uit onderzoek is ook gebleken dat de kinderen beter leren met beweging, dat de kinderen de oefeningen als plezier ervaren en dat er meer betrokkenheid is. Allereerst stimuleert matig tot intensieve fysieke activiteit onmiddellijke chemische veranderingen in de hersenen, zoals een toename van concentraties dopamine en norepinephrine. Deze verhoogde concentraties kunnen direct de aandacht (en daarmee ook de taakgerichtheid) van kinderen verhogen. Op langere termijn kan fysieke activiteit leiden tot een betere doorbloeding van de hersenen, de aanmaak van nieuwe zenuwcellen en het ontstaan van meer verbindingen tussen zenuwcellen. Deze veranderingen kunnen bijdragen aan een verbetering van cognitieve prestaties (Best, 2010). Tot slot kan de motorische informatie (naast visuele en auditieve informatie) die de kinderen tijdens de fysiek actieve lessen opdoen een extra informatiebron zijn die het leren stimuleert. 

Met het inzetten van beweegactiviteiten wordt er een balans gemaakt tussen aandacht en ontspanning maar ok een goede houding. De beweegactiviteiten doen een beroep op de verbinding tussen de linker- en rechterhelft en de voorkant- en achterkant van het brein. 

Snel en eenvoudig aan de slag met bewegend leren? Zie onze uitgewerkte lessen hieronder.