Op deze pagina vind je tips voor het maken van het examen 2024 (variant 2) in FACET . Open deze pagina op je telefoon en op je laptop het examen. Begrijp je een vraag niet dan kom je er misschien wel uit met de tip. Wil je het toch nog even controleren dan kan je op het eind de antwoorden zien.
1. Een reedcontact schakelt met een magneet
Een relais schakelt met een elektromagneet
Een transistor is een automatische schakelaar
2. Bereken de weerstand
Selecteer in de formule kaart de juiste formule om de weerstand te berekenen.
(weerstand = spanning : stroomsterkte)
3. In tabel 12 kan je zien hoe de stroommeter er uit ziet.
Een stroommeter staat altijd op het draadje.
4. Gebruik de vloeiende lijn. Verbind het eerste puntje met het laatste.
5. tijd = ?
Gegevens: Capaciteit (22Ah) en stroomsterkte (5A)
Formule (in de formulekaart) is dus: tijd = capaciteit : stroomsterkte
6. Binas tabel 12
7. Als 1 lampje in de kerstboom kapot gaat, branden de anderen lampjes nog wel omdat ze parallel zijn geschakeld. In serie zouden alle lampjes uitgaan als er 1 kapot gaat.
8. Energie = ??? kWh
Vermogen = 3,2 kW
tijd = 4 uur
Energie = vermogen x tijd
9. Vermogen = ?
Stroom en spanning weet je. Dus de formule..
10. In tabel 12 staat welk symbool er bij de LED en NTC (temperatuur gevoelige weerstand) horen. Zet de weerstand links in de schakeling en de LED in het midden.
11. Tabel 8 in de binas.
12. Zachter betekent dat de golf minder hoog is
13. massa = dichtheid x volume
14. Een chemische reactie is als iets veranderd. Als iets smelt dan wordt het alleen kouder en veranderd het niet.
15. Tabel 24
16. Echo
17. Tabel 20
Formule: afstand = geluidssnelheid x tijd
18. Tabel 21
19. Tabel 14
20. Het metaal is niet zo warm als het hout. Alleen geleid metaal heel makkelijk de warmte weg uit je hand en hout niet.
21. Bij een constante snelheid is de snelheid de hele tijd hetzelfde
22. Let op tijd is in minuten maar moet in seconden.
Formule: afstand = snelheid x tijd
23. In facet het je rechtsboven een meetlat staan.
2cm = 3N dus 1cm = ...
24. Het gewicht wordt over 2 touwen verdeelt en dus gehalveerd.
25. Er gaat 650 N omlaag en 800 N naar boven.
26. Je reactietijd wordt alleen beïnvloed door alcohol, drugs of afleiding.
27. Als je weg glijd in de sneeuw is je rolwrijving te klein.
28. m/s ---> x3,6 ---> km/u
29. De massa moet je eerst omrekenen naar zwaartekracht.
Dan de formule: druk = kracht : oppervlakte.
30. Een punaise drukt door je huid heen als je op de kant druk met het kleinste oppervlakte omdat daar de druk het grootst is.