in memoriam
Liliane Van Runckelen: mooi, geestig, intelligent, moedig, passioneel,
onvergetelijk
Liliane Van Runckelen ca. 1973
Liliane Van Runckelen, mijn toenmalige levensgezellin 1973-1975. Te vroeg gestorven in 2017, 21 juli (66 jaar) Foto: Vakantie Zuiden van Frankrijk, camping Le Dramont.
Liliane Van Runckelen
Jules en Liliane ca. 1974, ik denk Spanje, Calella of Palamos
Vakantie in Spanje (Calella of Palamos?) met vlnr Lisette (moeder van Liliane), mijn bomma en Liliane.
Cocon
In je cocon als onberoerd van vele vragen
slaapdronken wiegend in de armen van de dood
nog mooi steeds met je haren zacht
om je wasbleke gelaat
verglijd je langzaam in zijn koele schoot
Versluierd in je ogen die me eens zoveel bewaarden
rust je nu verstild in je gebaren
alsof nooit je lichaam me had toebehoord
verlaat je me
berustend, zonder zelfs een laatste woord
Een laatste woord!
De bruidegom die je nu draagt
behaagt je meer want in je glimlach
ligt verlangen naar zijn koele hand
Treur niet meer, fluistert je lach,
ik ben niet dit albasten kleed
ik ben de vlinder in het verre land
In elk woord, in elk gebaar blijf ik je zoeken
de vrouw die liefheeft met jouw ogen,
het kind dat schatert met jouw lach,
maar al wat rest is slechts de pijn
van de herinnering
ik keer me af, ik vind je niet
De droom, is dit de weg die leidt naar jou?
Hij voert me slechts langs schimmen die halsstarrig zwijgen
Bedroefd en eenzaam keer ik weer
want ook daar ben je niet
Aan 't raam fladdert er een witte vlinder
Ik volg hem in zijn vlucht tot aan de zon
hij klimt tot in het felste licht
waar hij een schaduw wordt
Als ik mijn ogen sluit zie ik hem nog
Ik glimlach, want ik heb de witte vlinder lief.
Ik luister naar het fluisteren van de wind:
hij wil me dragen
tot in het verre land waar
jij me wacht.
Verwelkom me
met ogen vervuld van licht
en troost me
bij de eerste schreeuw.
J. Grandgagnage
Vertaling van Sonnet 116 van Shakespeare
(Thema: Liefde overwint alles, zelfs de dood...)
Waar ziel aan ziel zich in het huwelijk bindt
Zwijgt elk bezwaar; het mag geen liefde heten
Als zij verkeert waar zij verandering vindt
En willoos wijkt waar zij wordt heengedreven.
O nee, zij is de ster aan ‘t firmament
Die onbewogen neerziet op tempeesten.
De baak waarnaar ‘t verloren schip zich wendt;
Haar hoogte kenbaar, haar waarde ongemeten.
Zij duldt van tijd geen dwang, zelfs als zijn zeis
De jeugd en glans rooft van haar lippenrood:
Tijd deert geen liefde op zijn korte reis
En heeft geen vat op haar tot aan de dood.
Zo er bewijs is dat ik dwaal hierin
Dan schreef ik niets, en werd er nooit bemind.
Vertaler: J. Grandgagnage
There will never be another you
Jules Grandgagnage on tenor sax