Olympische Spelen Berlijn 1936

Opbouw naar de Spelen

Het is 20 januari 1920, een aantal maanden voor de Olympische Spelen in Antwerpen plaats gaan vinden. In het Friese dorpje Rottevalle viert de Socialistische Familie Schuurman de zevende verjaardag van de jongste dochter, Tollien Schuurman. Vader Schuurman is hoofd onderwijzer en de moeder van Tollien werkte voor het huwelijk ook als onderwijzer. Beiden zijn lid van de sociaaldemocratische arbeidspartij (SDAP), de voorganger van de PvdA. Tollien is zeer snel en sterk voor haar leeftijd, maar heeft nog geen idee wat dat haar in de toekomst gaat brengen.

Na de Eerste Wereldoorlog

De wereld is net bijgekomen van de Eerste Wereldoorlog en Duitsland heeft het verdrag van Versailles ondertekend. Daarmee is het land uitgesloten voor de Spelen van 1920 in Antwerpen en 1924 in Parijs. Tollien heeft in die tijd niet echt door wat er om haar heen gebeurt, maar ziet en leest wel dat Duitsland tijdens de Spelen van 1928 in haar thuisland, in Amsterdam, weer aanwezig is op de Spelen. Een aantal jaar voor de Spelen van Amsterdam werd in Zwitserland een verdrag ondertekend over de re-integratie van Duitsland, het verdrag van Locarno. Een deel van deze re-integratie was de toelating op de grote sportevenementen en herkansing voor de organisatie van de Spelen 1916, die geannuleerd werden door de Eerste Wereldoorlog. Duitsland kreeg in 1931 de Olympische Spelen van 1936 toegewezen.

Tollien merkt dat ze sterker en sneller is dan haar leeftijdsgenootjes en gaat in 1929 met haar nichtje mee naar een atletiektraining bij de plaatselijke vereniging UDI. Een week na deze training wordt het nichtje van Tollien ziek, waardoor ze de 80 meter sprintwedstrijd in Leek niet kan lopen. De Voorzitter vraagt Tollien in te vallen, ze wint de wedstrijd en sluit zich aan bij de Drachtse atletiek- en gymnastiekvereniging UDI. In de wintermaanden wordt er geturnd en in de zomermaanden doet ze aan atletiek.

"De houding van onze Hollandsche sporters, en vooral Tollien Schuurman, valt ons bitter tegen."

Tollien wordt in een korte periode één van de beste van de wereld en mag in 1932 op haar negentiende meedoen aan de Olympische Spelen in Los Angeles. Er wordt veel van haar verwacht, want ze liep tijdens de Nederlandse kampioenschappen in 1930 een tijd van 12,0 op de 100 meter, een wereldrecord. Deze verwachtingen kan ze niet waarmaken en de Spelen worden een deceptie, ze wordt in de halve finale uitgeschakeld voor de 100 meter. In haar wekelijkse rubriek voor de Leeuwarder Courant schrijft ze: "Een grote teleurstelling voor mezelf, maar ook voor onze Nederlanders. Want iedereen praatte maar of ik al zeker kon zijn van mijn overwinning."

Opkomst Hitler

Een jaar later heeft Tollien de kans om op de wereldkampioenschappen in Berlijn toch prijzen te winnen. Tijdens de voorbereiding van Tollien gebeurt er iets in Duitsland, Hitler grijpt de macht en wordt rijkskanselier en begint vrijwel direct met een campagne tegen Joden en niet-Arische. Hoewel dit tegen de socialistische ideologie van Tollien in gaat, besluit ze toch te gaan, hardlopen doet ze immers het liefst. Dit komt de twintigjarige duur te staan, het Volk schrijft: "De houding van onze Hollandsche sporters, en vooral Tollien Schuurman, valt ons bitter tegen."

De daaropvolgende jaren wordt het regime van Hitler steeds duidelijker en leest Tollien met afschuw in de socialistische dagbladen De Tribune en Het Volk hoe Joden en marxisten in Duitsland onderdrukt worden. Met als dieptepunt de rassenwet van Neurenberg in 1935, waardoor veel rechten van Joden werden afgenomen. Daarnaast ging Hitler zich steeds meer met de Olympische Spelen van Berlijn bezighouden. Hitler was in eerste instantie geen fan van de Olympiade. Volgens de nazi-ideologie was sport geen doel op zich, maar een middel om de staat te dienen en het superieure Arische ras te verheerlijken. Daarnaast moesten staten in strijd zijn met elkaar en niet vreedzaam deelnemen aan een sportevenement. Theodor Lewald, lid van het Duits organiserend comité, wist Hitler te overtuigen van het gebruik van de Spelen als propagandamiddel. Volgens hem kon Duitsland de Spelen gebruiken om de kracht van een autoritaire staat aan de rest van de wereld te tonen.

Hitler bleef in eerste instantie terughoudend, maar werd overtuigd toen grote landen als de Verenigde Staten dreigden de Olympische Spelen te boycotten, vanwege de manier waarop Joden werden behandeld onder het bewind van de nazi's. Als het IOC zou besluiten de Spelen te verplaatsen zou dat erg slecht zijn voor het imago van Duitsland. Hitler besloot de organisatie van de Spelen aan te grijpen om te bewijzen dat Duitsland superieur was aan alle andere landen.

Discussies

De druk op het IOC nam toe vanwege de ontwikkelingen in Duitsland en het IOC uitte voor het eerst haar zorgen op de jaarlijkse vergadering in Wenen. Ook in verschillende landen, zoals Engeland, Frankrijk en Amerika waren demonstraties en deden kranten een oproep aan sporters om thuis te blijven. Na afloop van het congres zei de voorzitter van het IOC dat het Duitse organisatiecomité iedere sporter gelijk zou behandelen. Nederland was na dit statement overtuigd en besloot zich a-politiek op te stellen, maar Engeland, Frankrijk en Amerika waren pas tevreden na verschillende onafhankelijke inspecties en rapportages in nazi-Duitsland. Uiteindelijk namen 4000 sporters uit 49 landen mee aan de Spelen, een record.

Ook Tollien zit met haar handen in het haar. Aan de ene kant is de sport haar passie en wil ze revanche nemen op de Spelen van 1932, maar aan de andere kant wil ze niet afreizen naar een land waar bevolkingsgroepen onderdrukt worden. Haar familie en omgeving zijn ook socialistisch en vinden dat ze niet moet gaan, maar de atletiekwereld is daarentegen een wereld met een sterk aanwezige hiërarchie. Daarnaast zijn een aantal bestuursleden aangesloten bij de NSB en vinden dat ze wel moet gaan. Waar andere sportbonden de Spelen boycotten of ter discussie stellen, is de atletiekbond vastberaden te gaan.

"Ik loop niet voor Hitler en zijn Trawanten. Menselijke aspecten moeten niet worden gescheiden van de sport."

Vanwege haar principes en onder druk van haar familie en de socialistische pers besluit ze om niet mee te gaan: "Ik loop niet voor Hitler en zijn trawanten. Menselijke aspecten moeten niet worden gescheiden van de sport." De atletiekbond is het niet eens met haar beslissing en voorzitter Strengholt brengt haar een bezoek om haar toch te overtuigen van haar verantwoordelijkheid. Ze is vastberaden; ze blijft thuis, hoe moeilijk ze het ook vindt. Tot overmaat van ramp krijgt ze van de bond te horen dat ze nooit meer deel mag uitmaken van de nationale ploeg en brengen ze een statement naar buiten dat Tollien vanwege een blessure niet deelneemt aan de Spelen. Een mes in de rug van Tollien. Ze is woedend en besluit per direct te stoppen met atletiek.

Tijdens de Spelen

Een week voordat de elfde Olympiade begint, reizen de Nederlandse sporters af naar de Duitse hoofdstad. Ze verzamelen in de vroege ochtend op het treinstation van Amersfoort om vervolgens per trein de grens over te steken. Voor veel sporters een bijzondere ervaring. Zo ook voor Martinus Osendarp, een net 20-jarige blonde sprinter uit Delft die door zijn omgeving Tinus wordt genoemd. Hij gaat zich deze Olympische Spelen laten zien op de 200 meter, estafette en het hoofdonderdeel van de Spelen, de 100 meter. Tinus heeft twee jaar eerder meegedaan met het WK atletiek in Italië, georganiseerd door de facistische Mussolini en was vastberaden om mee te gaan naar de Spelen. Hij is immers niet met politiek bezig en wil gewoon lekker sporten. In Italië werd hij vijfde op de 200 meter en behaalde hij een bronzen medaille op de 100 meter.

Tinus en de andere sporters komen aan in Berlijn en worden feestelijk ontvangen op het station, zo schrijft de Telegraaf: "Van den gevel van de legatie wapperden de Nederlandsche driekleur en de witte Olympische vlag met de vijf gekleurde ringen en alles was feestelijk met groene guirlandes en oranjewimpels versierd." Na het feestelijke ontvangst wordt het Nederlandse team door Duitse militairen langs de schone straten en de imponerende monumenten van Berlijn gereden. De sporters slapen en verblijven in Olympia, het Olympische dorp op vijftien kilometer van het grote stadion in Berlijn. Tinus is onder de indruk. Alles in het dorp en in de stad is luxe en goed geregeld en de Duitsers zijn gastvrij. Hij heeft nog nooit een toernooi van deze orde meegemaakt, het lijkt wel een paradijs.

Openingsceremonie

Op 1 augustus 1936 is het eindelijk zo ver: de Spelen gaan van start met de traditionele openingsceremonie. Tinus en de andere sprinters blijven in Olympia, omdat hun wedstrijd enkele dagen na de ceremonie volgt en ze rust moeten houden. De opening is groots en vernieuwend en het eerste moment dat Hitler aan de hele wereld kan laten zien wat hij heeft opgezet. Dat doet hij ook. Bij de opkomst van Adolf Hitler maken bijna alle 110.000 toeschouwers de nazi-groet en zingen het Deutschland Über Alles, het Duitse volkslied. Verder hangen in en rond het Olympische stadion talloze vlaggen van de NSDAP en klinkt het Wesselhörst lied, het lied van de partij van Hitler. In de documentaire van Leni Riefenstahl, die na de Spelen als belangrijke propagandafilm wordt gebruikt, is goed te zien met wat voor machtsvertoon Hitler de ceremonie heeft opgezet.

De muziek valt stil en alle landen passeren de eretribune om zichzelf te presenteren en de organisatie te groeten. Sinds de oprichting van de Olympische spelen is het gebruikelijk om tijdens deze presentatie de Olympische groet te maken, die veel overeenkomsten heeft met de nazi-groet. Veel landen doen dit niet, omdat de groet op een instemming van het naziregime kan lijken. Negen landen maken wel een (nazi-)groet naar het ereterras: naast de bondgenoten van Duitsland maakte ook Frankrijk een gebaar.

De openingsceremonie in Berlijn:

Verloop

De Spelen verlopen vlekkeloos voor Hitler, de organisatie is goed en Duitsland wint veel gouden medailles. In het Duitse team zitten nauwelijks Joodse sporters, omdat Joden in aanloop van de Olympische Spelen geen gebruik mochten maken van sportfaciliteiten en geen van hen zich wist te plaatsen. Om de rest van wereld te laten zien dat Joden welkom waren werden een aantal Mischlings (Arische Joden) geselecteerd. Tinus is er niet mee bezig, het enige wat voor hem telt is een goede afloop van het toernooi.

"Osendarp, de kampioen van het blanke ras"

Op 3 augustus is de grote dag voor Tinus Osendarp. Hij heeft alle voorrondes van de 100 meter sprint doorstaan en staat nu aan de start van de finale van het koningsnummer van de Olympische Spelen. Vanaf het ereterras kijken Hitler en zijn metgezellen gespannen toe. Osendarps voornaamste concurrenten zijn de Arische Duitse Erich Borchmeyer, de Amerikaanse Ralph Metcalfe en Jesse Owens. De atleten graven kuiltjes in het grind, want startblokken bestaan nog niet, en gaan klaarzitten. De korte doodse stilte in het stadion wordt gevolgd door een harde knal van het startschot, waarna ze weg zijn. De donkere Jesse Owens schiet uit de startblokken en neemt gelijk een paar meter voorsprong, ook zijn landgenoot Metcalfe blijkt te snel te zijn voor de andere Olympiërs. De derde plek wordt uiteindelijk, na een spannende strijd, opgeëist door de Nederlander. Tinus Osendarp wint brons. Later in het toernooi wint Osendarp nog een bronzen medaille op de 200 meter.

De reacties op Tinus zijn de dag na zijn bronzen succes euforisch. Ook in Duitsland schrijven de kranten vol lof over de jonge man uit Delft. Niet omdat het zo knap was wat hij heeft gepresteerd, maar omdat de nummer één en twee zwart zijn. Ze dragen Tinus Osendarp voor als de grote winnaar en gaan voorbij aan de overwinning van Jesse Owens. Ook in Nederland wordt dit overgenomen, zo schrijft de Telegraaf: "Osendarp, de grootste sprinter welke Nederland ooit gehad heeft. Osendarp, de kampioen van het blanke ras in 1936." Osendarp vindt het allemaal mooi en geniet van de positieve aandacht.

Na de Spelen

Tinus kan de euforie om zijn bronzen prestatie die in Nederland heerst nog nauwelijks voorstellen. Hij wordt weliswaar door veel mensen gefeliciteerd in het Olympische dorp, maar aan het eind van de Spelen wordt de impact hem pas echt duidelijk. Voor de oorlog was hij werkzaam op het hoofdkantoor van de K.L.M. en Albert Plesman, directeur-president van de luchtvaartmaatschappij, vraagt Tinus hoogstpersoonlijk om op bezoek te komen wanneer hij in Nederland aankomt. Daarnaast regelt Plesman een Fokker-36 om van Berlijn naar Schiphol te vliegen. In Nederland vertelt Plesman ook nog dat Tinus een studiebeurs ontvangt en verlof krijgt wanneer hij wedstrijden moet lopen.

De Spelen zijn voor Hitler gelukt. De wereld heeft gezien hoeveel respect inwoners van Duitsland hebben voor het regime, hoe schoon de stad is, wat een organisatie Duitsland kan opzetten en hoe goed Duitsland voor iedereen zorgt. Niemand heeft het over de militaire inval in het Rijnland, de rassenwetten van Neurenberg lijken slechts op papier te bestaan en de vrijheid van meningsuiting lijkt te bestaan onder het naziregime.

"Neerlands snelste politieagent. Wie hem wil ontsnappen moet òf een Nederlandsch record lopen, òf fietsen."

Niets blijkt minder waar. Hetgeen Tollien Schuurman bang voor was gebeurt, Hitler start een oorlog en valt Nederland binnen. Miljoenen Joden, zigeuners, homoseksuele en andersdenkenden worden opgepakt en verdwijnen naar verschillende kampen in Europa. Osendarp verliest door de oorlog zijn baan bij zijn geliefde K.L.M., maar heeft geluk. Op bevel van de Duitsers moet de Nederlandse politie uitbreiden. Tinus laat deze kans niet onbenut en neemt de baan, het Algemeen Dagblad schrijft hierover: "Neerlands snelste politieagent. Wie hem wil ontsnappen moet òf een Nederlandsch record lopen, òf fietsen."

De baan bij de politie bevalt Tinus goed, maar hij heeft ook ambitie en wilt zich in 1941 aansluiten bij de Sicherheitsdienst, de inlichtingendienst van Hitler. Een lidmaatschap bij de NSB is een pré en Tinus sluit zich daarom aan bij de bond. Een paar jaar later sluit de nog altijd ambitieuze hardloper zich aan bij de Germaanse SS en helpt met het opsporen en arresteren van verzetsmensen. Tinus arresteert 26 mensen, hiervan overleven 10 de oorlog niet. Na de oorlog wordt de hardloper na drie jaar voorarrest veroordeeld tot twaalf jaar gevangenisstraf voor zijn daden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Martinus Osendarp overleed op 20 juni 2002 in Heerlen, hij werd 87 jaar.

Tollien woont tijdens de oorlog bij haar ouders en wordt tandartsassistente. Na de oorlog behaalt ze haar diploma als pedicure en begint een eigen zaak aan huis. Mensen hebben tot de dag van vandaag grote bewondering voor haar weigering in 1936. Tollien Schuurman overleed op 29 januari 1994 in Apeldoorn, ze werd 82 jaar.

Negen Nederlandse deelnemers van de Olympische Spelen in 1936 overleven de oorlog niet.

Dit verhaal is onderdeel van een vierdelige productie. Naast de Spelen van 1936 werden drie andere sportevenementen bekeken. Benieuwd naar de politieke invloed op die sportfestiviteiten? Klik hieronder om naar het overzicht te gaan.