voor de zelfopleiding dient een pup al van jongs af aan getraind te worden. Gebruik de juiste commando's en wees consequent in het aanleren van de juiste gewoontes.
hier onder een aantal tips:
Belangrijke punten bij het commando's aanleren zijn:
duidelijke commando's: Dit betekent korte commando's (bijvoorbeeld zit) en geen hele zinnen; niet praten met een sigaar/sigaret in de mond.
niet te veel commando's: Eén commando voor bijvoorbeeld het voorkomen en niet drie verschillende (de ene keer kom voor, de volgende keer hier, en dan weer ja kom maar. Het maakt in principe niet uit welk commando je gaat gebruiken, als je maar wel altijd hetzelfde commando voor dezelfde opdracht gebruikt). Zodra de pup het commando begrijpt, geef je ook maar één keer het commando en dus niet zit, ZIT, ZIT.
de stemvoering: een hoge stem, is voor de hond een "beloning" en wordt dus gebruikt als de hond het goed doet of als je iets van het hem wilt (bijvoorbeeld: kom voor), een
lage stem is bestraffend en wordt dus gebruikt om de pup te laten weten dat hij het fout doet/iets doet wat niet mag. Een lage stem betekent iets anders dan schreeuwen.
De pup leert onder andere door:
gewoontevorming, iedere keer weer een oefening herhalen tot het gewoonte wordt;
imitatie, het nadoen van het gedrag van andere honden;
associatie, door steeds weer hetzelfde gedrag beloond te zien worden, (commando zit, belonen met stukje kaas en door dat keer op keer zo te herhalen,
leert de pup het commando zit, levert iets lekkers op). Dit gebeurt zowel bewust als onbewust en zowel in possitieve als in negatieve zin, (door het hetzen van hazen/vogels
beloont de pup zichzelf en de volgende keer als hij een haas ziet, dan weet hij dat dus ook nog precies).
signaalleren, een passieve manier van leren. De hond hoort de brievenbus gaan en begint te blaffen, na verloop van tijd begint hij al te blaffen als hij het hekje hoort gaan
of de postbode zijn fiets hoort neerzetten.
straffen/belonen, hierbij wordt de pup iets geleerd doordat bepaald gedrag een prettig of onprettig gevoel oplevert. Het gedrag wat de pup een prettig gevoel oplevert, zal
hij willen herhalen, en gedrag dat een onprettig gevoel oplevert, zal hij proberen te vermijden.
Belonen, kan d.m.v. stem (prijzen), speeltje, voer. Probeer uit te vinden waarop de pup het beste reageert. Voor de meeste pups zal dit toch vaak het voer zijn.
De pup wordt beloond als de oefening goed wordt uitgevoerd. Wordt de oefening (ervan uitgaande dat de pup de oefening nu kan) niet naar behoren uitgevoerd
dan krijgt hij geen beloning. Willen we een oefening gaan uitbouwen, bijvoorbeeld van down naar down en blijf, dan belonen we eerst het down. Kan hij dat, dan
belonen we het down pas, nadat we een stap hebben weggezet en weer teruggekomen zijn. Op die manier kunnen we de afstand en de tijd van het blijven
steeds verder uitbouwen.
Negatieve aandacht kan voor de pup ook een beloning zijn. Bijvoorbeeld, de pup moet rustig in zijn bench blijven liggen, tijdens het eten. Hij blijft echter maar
piepen. Eerst negeer je het, hij gaat nog harder piepen en je stampt vervolgens toch boos naar hem toe, en moppert eens flink op hem. In plaats van de hond te straffen
heb je hem toch aandacht gegeven en hij heeft liever negatieve aandacht dan helemaal geen aandacht.
Let ook op jouw eigen gedrag in aanwezigheid van de pup. Als jij schrikt als het schot afgaat, zal
de pup dit ook merken en het schot als iets engs gaan ervaren.
Spreek de pup ook nooit troostend toe als hij iets eng vindt, want dit zal hem alleen de bevestiging
geven dat het dus inderdaad eng is.
De oefeningen die je met een pup gaat doen, moeten altijd zo opgezet zijn, dat ze eenvoudig zijn,
zodat de pup ze eigenlijk niet fout kan doen. Hierdoor kan hij altijd beloond worden en zal hij graag de oefeningen willen herhalen, dus graag voor je willen werken. Beloning is de reden dat de pup graag iets voor je doet (of dit nu stem of voerbeloning is). Niemand werkt graag voor niets.
Tips om oefeningen aan te leren.
Komen op bevel met de fluit.
Hier kun je thuis al mee beginnen. Bedenk een fluitsignaal waarmee je later je hond wilt influiten
(bijvoorbeeld tuuuut, tuuuut, tuuuut). Iedere keer als je de pup zijn eten geeft, fluit je dat signaal.
Al snel zal voor de pup duidelijk zijn, tuuuut, tuuuut, tuuuut levert eten bij de baas op.
Heeft de pup dit door, dan ga je naar buiten met de fluit en een beloningsbrokje/stukje kaas.
Je fluit een keer het signaal en je zult zien hoe snel de pup naar je toegerend komt en je
beloont hem met kaas/brokje (zorg er wel voor dat de pup niet naar binnen kan rennen, naar
de plek waar normaal zijn bak staat). Als hij buiten goed naar je toegerend komt, kun je beginnen
met hem voor je te laten gaan zitten en dan pas belonen. Let er wel op dat het bij een pup zin-
loos is om hem te fluiten als hij bijvoorbeeld net met andere honden aan het spelen is. Ga hem
dan of halen of wacht dat hij even afgeleid is en fluit hem dan.
Volgen aan de lijn. Laat de pup links naast je zitten. Houd de riem (tijdelijk) in de rechterhand, brokje in de linkerhand voor zijn neus houden, naam van de hond en dan het commando volg en stap met je linkerbeen weg (is het been naast de hond, dus het been dat hij ziet). Loop een paar passen door met het brokje voor zijn neus, en geef hem het brokje. Oefen dit in het begin geen hele afstanden, maar korte stukjes en niet al te vaak achter elkaar, maar liever een paar keer op een dag. Als je merkt dat de pup het gaat snappen, kun je de afstand iets langer maken. Zodra je merkt dat hij zijn interesse in het brokje gaat verliezen heb je de afstand te groot gemaakt.
Apporteren. Pas als de pup goed voorkomt als je hem roept, kun je gaan apporteren. In het andere geval heeft de pup groot feest, als hij er met de dummy vandoor is en jij hem niet te pakken kunt krijgen. Voor die tijd kun je al wel vast gaan beginnen met de commando's vast en los. Laat de pup voor je zitten en houd de dummy voor zijn neus en geef het commando vast. Wil hij de dummy niet gelijk in zijn bek nemen, kun je hem natuurlijk een beetje enthousiaster maken, door de dummy heen en weer over de grond te bewegen. Zodra hij hem dan vast pakt, zeg jij vast, braaf. Heeft hij hem even vast gehouden, dan laat je hem een brokje boven zijn neus zien en zegt los en wisselt de dummy voor een brokje. Oefen ook dit niet te vaak achter elkaar (drie keer is prima, maar geen 10 keer het moet leuk blijven ), maar liever een paar keer per dag.
Komt hij goed voor dan kun je hem links naast je laten zitten. Het makkelijkst is het om ook op je hurken te gaan zitten, hem met je hand tegen te houden en met je andere hand de dummy weg te gooien. Vervolgens geef je het commando apport en laat hem los. Heeft hij de dummy in zijn bek, dan roep je onmiddellijk kom voor. Het beste is het om hem de eerste keren toch aan de lange lijn te houden, zodat hij niet in de fout kan gaan om zich met de dummy uit de voeten te maken. Komt hij de dummy brengen, aanpakken en belonen en vervolgens langzaam verder uitbreiden naar voorkomen met dummy, zit, los en dan pas belonen.
ls de pup al zijn entingen heeft gehad, kunnen we gaan beginnen met zwemmen. Houd hierbij
wel rekening met het jaargetijde. Pups die midden in de winter in bijna vriezend water moeten
leren zwemmen, zullen niet bepaald prettige gedachten aan het zwemmen overhouden.
Houd dus even de temperatuur van het water in de gaten.
De makkelijkste methode is om zelf met de pup mee te gaan in het water. Een wat bredere
sloot met lieslaarzen is ideaal (let er wel op dat de slootkanten niet te steil zijn). Ook een ideale
methode is om de pup naast een ervaren hond aan de overkant van het water te zetten en dan
voor te roepen. De ervaren hond stapt probleemloos het water in en de pup gaat er dan
meestal probleemloos achteraan.
Vooruitsturen is een oefening die ook prima met de voerbak is te leren.
Zet de voerbak van de hond neer en loop met de hond achteruit. Zet hem neer en stuur hem vervolgens met het commando vooruit richting zijn voerbak. Op deze manier kun je de afstand steeds iets groter maken (in plaats van voerbak kun je ook een witte omgekeerde bloempot gebruiken waarop je een brokje neerlegt). Kan de hond ondertussen goed apporteren, dan kun je de voerbak vervangen door dummies.
Het zoeken is (als de hond kan apporteren) aan te leren, door de hond te laten zien dat je
een dummy in de struikjes/bosjes/hoog gras of over een dijkje gooit. Vervolgens geef je de
pup het commando zoek apport en laat hem in de struikjes de dummy "zoeken". Gooi de dummy
steeds iets moeilijker weg. Als dit goed gaat, kun je dummy in hetzelfde bosje gaan wegleggen
zonder dat de pup het gezien heeft. Leg in het begin meerdere dummies neer, zodat de pup
succes heeft (meer dan één hoeft hij niet op te halen natuurlijk).