Roggen horen bij de orde van de kraakbeenvissen. Ze hebben dus geen skelet met boten maar met kraakbeen. Er bestaan meer dan 450 soorten.
Kenmerken
Het lichaam is afgeplat. Ze hebben vijf kieuwspleten aan de buikzijde. Er zijn twee rugvinnen op de staart (bij een aantal soorten is er geen staartvin). De ogen van de rog zijn staan aan de bovenzijde van de kop.
Voeding
De meeste roggen hebben sterke en geronde tanden om de schelp van soorten die op de bodem leven, open te breken. De prooi wordt opgespoord door hun reukvermogen.
Roggen eten vooral weekdieren, kreeftachtigen, wormachtigen, stekelhuidigen en bodemvissen. Sommige soorten leven op plankton.
Voortplanting
Het mannetje brengt het zaad bij het vrouwtje door zijn verlengde borstvinnen. Het vrouwtje zet na een bepaalde duur haar eieren af. In elk ei zit een eikapsel (een leerachtig rechthoekig doosje die zich vastklemen aan zeewier). De temperatuur van het water bepaalt wanneer de jongen het eikapsel verlaten. Dit kan na 2 maanden maar ook na 9 maanden. Als de eikapsels leeg zijn worden ze zwart en kan je ze terug vinden op het strand.
Weetjes