Lagere dieren is een informele term die doorgaans wordt gebruikt om te verwijzen naar dieren die geen gewervelde dieren zijn. Deze groep dieren, ook wel ongewervelde dieren genoemd, omvat een enorme diversiteit aan soorten die zich in verschillende habitats over de hele wereld bevinden. In feite maken ongewervelde dieren meer dan 95% uit van alle dieren op aarde, en ze spelen een essentiële rol in ecosystemen en ecosystemische processen.
"Lagere dieren" is een informele term die historisch gezien werd gebruikt om te verwijzen naar dieren die als minder complex werden beschouwd dan gewervelde dieren, zoals zoogdieren, vogels, reptielen, amfibieën en vissen. Het werd gebruikt om een onderscheid te maken tussen dieren met en zonder een ruggengraat.
Tegenwoordig wordt de term "lagere dieren" echter als verouderd beschouwd en wordt deze niet meer veel gebruikt in de wetenschap. Wetenschappers gebruiken nu de term "ongewervelde dieren" om te verwijzen naar dieren zonder een wervelkolom. Ongewervelde dieren omvatten een enorme diversiteit aan soorten in verschillende diergroepen, met uiteenlopende kenmerken, anatomie, gedrag en ecologische rollen.
Ongewervelde dieren hebben geen wervelkolom en zijn daarom anatomisch anders dan gewervelde dieren zoals zoogdieren, vogels, reptielen, amfibieën en vissen. Desondanks vertonen ze een verbazingwekkende diversiteit in grootte, vorm, kleur, gedrag, levensstijl en levenscyclus. Hier zijn enkele voorbeelden van lagere dieren.
Insecten: Insecten zijn de meest diverse groep van ongewervelde dieren en omvatten bekende dieren zoals vlinders, bijen, kevers, mieren en muggen. Ze hebben een exoskelet, drie lichaamsdelen (kop, thorax en abdomen) en zes poten. Insecten spelen een belangrijke rol in bestuiving van planten, afbraak van organisch materiaal, voedselketens en als plaag- en ziekteverwekkers.
Weekdieren: Weekdieren omvatten dieren zoals slakken, mosselen, inktvissen en octopussen. Ze hebben een zacht lichaam meestal beschermd door een schelp. Weekdieren komen voor in zowel zee- als zoetwaterhabitats en spelen verschillende ecologische rollen, zoals filtratie van water, voedselbronnen voor andere dieren en als prooi.
Arthropoden: Arthropoden zijn een grote groep ongewervelde dieren die onder andere insecten, spinnen, kreeften en krabben omvat. Ze hebben een uitwendig skelet, gewrichtspoten en vaak speciale aanpassingen voor hun levensstijl, zoals klauwen, gifkaken of zijdeproductie. Arthropoden zijn een van de meest succesvolle groepen dieren op aarde en komen voor in bijna alle habitats, van de diepste oceanen tot bergtoppen.
Wormen: Wormen zijn ongewervelde dieren zonder ledematen, en ze kunnen variëren van microscopische soorten tot grote soorten zoals regenwormen en bloedzuigers. Wormen spelen belangrijke rollen in bodemgezondheid, afbraak van organisch materiaal en als voedselbron voor andere dieren.
Kwallen en koralen: Kwallen en koralen behoren tot de groep van neteldieren en leven in zeeën en oceanen. Kwallen zijn bekend om hun kenmerkende klokvormige lichaam en hun netelcellen die ze gebruiken om prooien te vangen. Koralen vormen kolonies van poliepen die skeletten bouwen en belangrijke ecosystemen zoals koraalriffen vormen,
Hier zijn echter enkele algemene kenmerken die vaak worden geassocieerd met ongewervelde dieren:
Geen wervelkolom: In tegenstelling tot gewervelde dieren, zoals zoogdieren, vogels, reptielen, amfibieën en vissen, hebben ongewervelde dieren geen wervelkolom. Ze hebben in plaats daarvan vaak een uitwendig skelet (bijv. insecten), een zacht lichaam (bijv. slakken), of een inwendig skelet van kalk of silica (bijv. koralen).
Diverse lichaamsvormen: Ongewervelde dieren kunnen een enorme variëteit aan lichaamsvormen hebben, van microscopisch klein tot groot en complex. Ze kunnen een eenvoudige lichaamsstructuur hebben, zoals neteldieren, of complexe lichaamsstructuren met verschillende organen en weefsels, zoals weekdieren.
Externe aanpassingen: Veel ongewervelde dieren hebben externe aanpassingen om te overleven in hun omgeving. Dit kan onder andere omvatten: een uitwendig skelet voor bescherming en ondersteuning (bijv. insecten), camouflage (bijv. kameleons), of aanpassingen aan de voedingswijze zoals klauwen, kaken of zuigorganen.
Diversiteit en aantal: Ongewervelde dieren vormen de overgrote meerderheid van de dierenrijkdom op aarde. Ze zijn ongelooflijk divers en er zijn naar schatting meer dan een miljoen beschreven soorten, met waarschijnlijk vele miljoenen nog niet ontdekte soorten. Ongewervelde dieren bewonen vrijwel alle bekende habitats, van diep in de oceaan tot in de hoogste bergtoppen.
Ecologische rollen: Ongewervelde dieren spelen vaak essentiële rollen in ecosystemen. Ze kunnen dienen als prooi voor andere dieren, bestuivers van planten, opruimers van organisch materiaal, en ze kunnen ook schadelijke organismen zijn zoals ziekteverwekkers of plaaginsecten.
Adaptieve plasticiteit: Ongewervelde dieren vertonen vaak een hoge mate van adaptieve plasticiteit, wat betekent dat ze zich snel kunnen aanpassen aan veranderende omgevingsomstandigheden. Ze kunnen bijvoorbeeld snel evolueren om nieuwe habitats te koloniseren, voedselbronnen te exploiteren of predatoren te vermijden.