DTB Ouddorp 4b
Kerkelijk boek der Doopsgezinden vergaderende in Ouddorp aangelegd in 1760
Dit is een uittreksel van de voor genealogisch doeleinden meest gangbare zaken van het thans alhier berustende kerkboek in de archieven van de kerkelijke gemeenten.
Inhoud: P.
Gedoopten* 1 - 19
Overledenen 20 - 25
Besteding van weeskinderen 26
Lidmaten 27 - 40
Attestaties aankomende en vertrekkende lidmaten 41 - 70
Leraren 71 - 78
Diakenen 79 - 83
Diakonessen 84
*N.B. dopen na gedane belijdenis dus van volwassenen!
Collectie afschriften 64:III blauwe serie
Kerkelijk boek der Doopsgezinden vergaderende in Ouddorp sedert den jaar 1760
Kerke-boek der Vereenigde Vlaamsche & Waterlandsche Mennonite Gemeente in den Eilande van Westvoorne anders Goedereede vergaaderende binnen Ouddorp
[30-03-1760]
Den 30 Maart 1760 is bij den kerkenraad der doopsgez. gemeente in Goedereede & Ouddorp goedgevonden en verstaan een nieuw boek te koopen om daar in zaaken raakende de gemeente en haar bestuer aan te teekenen, en den leeraar gelast voortaan zorg te draagen om het aanmerklijke aan te teekenen, en dit als een wet voor alle leeraaren die hier na mogten deeze gemeente bedienen, te registreeren. Actum 30 Maart 1760, en geregistreerd 26 Novembr. 1760.
Q. attestor, Hendrik van Gelder, hoc tempore et heci loci, V. D. M.
Aanteekening van den dooptijd der leedematen broeders zeedert den jaare 1645
Jaar-dag-naamen der gedoopten-naamen der leeraaren die gedoopt hebben- bladz. waar op het in ’t o. boek te vinden is
1645 den 21 Meij Aren Claasz Boogh door Teunis Cornelisz van Z.zee, fol. 2
1646 den 8 Julij Rijnoud Philipsz en Koomburg Willemz Blok door Melis Gijsbregtsz van Dordregt, fol. 10
1649 den 17 Junij Aren Claasz gedoopt aan zijn huis in Goeree door Jeij Jeijze van Amsterdam, fol. 36 en 37
1651 den 28 Meij Cornelis Arendsz Lauwe (alias) van ’t Roohuis f. 17 door Bartel Louwe van Amsterdam, fol. 40
1653 den 6 Julij Philip den Blok door Marcus van Spenbroek van ter Vere, fol. 57
1654 den 2 Novembr. Mees Jansz door Jeije Jeijes van Amsterdam, fol. 65
1656 den 18 April Simon Jobsz, Gijsbregt Blok, Cornelis Crijnsz Molenaar of Kuiper, Rijnoud Jansz, Arend Jansz van Loo, Claas Barendsz, Gerrit Barendsz, Philips Lauwe door Bartel Louwe van Amsterdam, fol. 71
1658 den 22 Meij Mees Cornelisz, Aren Imansz Cote, te huis hoorende te Brouwerhaven, Cijprianus Verkamert, te huis hoorende te Zonnemaire, door T. Jansz van Bracht, fol. 81
1660 den 25 Julij Leendert Jobsz Bom door Bastiaan van Weenichem, fol. 94
Item dooptijd der leedemaaten zusters (zeedert) jaare 1645
1645 den 21 Meij Ariaantje Willems door Teunis Cornelisz van Z.zee, fol. 2
1646 den 8 Julij Lijsbeth Claas door Melis Gijsbr. van Dordregt, fol. 10
1651 den 28 Meij Maatge Huijge, Neeltje Klaesz, Jacomina Paulus, Aagje Barends door Bartel Louwe van Amsterdam, fol. 40
1652 den 19 Augustus Gooltge Arends door denzelfden, fol. 52
1653 den 6 Julij Maartje Dimmens door Marcus van Spenbroek van Ter Veere, fol. 57
1654 den 2 Novembr. Clijntge Roels, Susanna Maartens door Jeije Jeijes van Amsterdam, fol. 60
1656 den 18 April Neeltje Jansz, Maartje Pieters, Cornelia Pieters, Lijntje Gerrits, Teuntje Arends, Jacomijntje Arends, Lijntje Barends door Bartel Louwe van Amsterdam, fol. 71
1658 den 12 Meij Neeltje Janse, Ariaantje Jans, Lijsbeth Tonis door Tieleman Jansze van Bracht, fol. 81
1660 den 25 Julij Lijsbeth Dirks Doeland, Neeltje Jobs, Neeltje Arens Lauwe, Teuntje Dimmens, Ariaantje Dimmens door B. v. Weenichem, fol. 94
Broeders
1662 den 29 Meij Cornelis Huigesz, Jan Dirksz, Claas Rijnoutsz, Eeuwit Jansz door B. van Weenigchem, fol. 98
1665 den 26 April Pieter Joostsz, Balten Teunisz, Maarten Teunisz, Teunis Lauwe, Cornelis Speeljaar(t) door B. van Weenigchem, fol. 109a
1666 op Pascha Philip van Wage door denzelfden, fol. 113b
1673 den 30 April Pieter Jansz Bijvoet, Teunis Lodder, Claas Claasz Verduin, Willem Roelsz door Cornelis Philips Blok
1677 den 25 April Tonis Arendsz Boogh door Cornelis Philips Blok, fol. 122
1681 den 25 Meij Jan Willems Bosland, Job Jeremiasz, Tijs Jeremiasz door Zeger Dirksz van Dordrecht, fol. 123
1682 den 24 Meij Jacob Troost, Hubert Arendz Vernuft door denzelfden, fol. 123
1683 den 27 Junij Cornelis Jeremiasz, Zacharias Isaacsz door Corn. Philips Blok, fol. 125
1684 den 9 Julij Teunis Dirksz Doeland door Huich Barendsz fol. 125
1686 den 23 Julij Huich Pietersz Cats door denzelfden, fol. 125
Zusters
1662 den 29 Meij Maartje Arends Lauwe, Maartje Barends, Ariaantje Leenders, Jannetje Rijnouts door B. van Weenighem, fol. 98
1665 den 26 April Neeltje Couwenburg, Jannetje Couwenburg, Niesje Tijs, Huigje Tijs, Niesje Gijsberts, Lijntje Arends, Maatje Arends Boogh door denzelfden, fol. 109a
1666 op Pascha Maartje Willems, Susanna Eeuwits door denzelfden, fol. 113b
1673 den 30 April Martijntje Jansz, Neeltje Michiels, Aagje Roels door Cornelis Philips Blok
1677 den 25 April Jannetje Claas, Soetge Jans den Eerzaamen door denzelfden, fol. 122
1680 den 9 Julij Soetge Lodders, Ariaantje Pieters Hugesz, Jannetje Pieters Joostsz door Zeger Dirksz van Dordrecht, fol. 123
1681 den 25 Meij Lijsbeth Doelands, Grietje Jeremias door denzelfden, fol. 123
1683 den 27 Junij Amploontje Willems door Corn. Philips Blok, fol. 125.
1684 den 9 Julij Lijsbeth Leunis, Neeltje Wouters, Marij Pieters door Huich Barendsz, fol. 125
1686 den 23 Julij Pieternelle Gerbrand, Klaartje Teunis door denzelfden, fol. 123
Broeders
1687 den 16 Maart Pieter van der Linde (alias) van den Bos, Aren Tonisz Lauwe door Paulus Willemsz Bosland, oudste alhier, fol. 126
1689 den 29 Meij Aren Teunisz Doeland, Cornelis Willemsz Bosland, Teunis Jacobsz Breen door denzelfden, ibid.
1690 den 26 Maart Jan Pietersz van den Bliek door denzelfden ibid.
1691 den 15 April Joos Pietersz van de Wal, Tijs Teunisz Lauwe door denzelfden, ibid.
1692 den 6 April Jacob Jacobsz Breen, Wouter Pietersz van der Linde, Kouwenburg Willemsz Kads door denzelfden, fol. 127
1695 den 10 April Jan Arendsz van Loo, Arend Phlipse van Wage, Jan Speeljaart, Willem Paulusz Bosland door Adriaan Torse van Rotterdam, fol. 128
1696 den 22 April Jan Verduin door Paulus Willemsz Bosland, fol. 129
1698 op Pinxter Balten Teunisz Lauwe, Abram Pietersz van der Linde door denzelfden, fol. 129
Zusters
1687 den 16 Maart Ariaantje Pieters van der Bliek door Paulus Willemsz Bosland, fol. 126
1690 den 26 Maart Saartje Jans door denzelfden, ibid.
1691 den 15 April Klaartje Phlips, Josijntje Wouters, Ariaantje Arends door denzelfden, ibid.
1692 den 6 April Ariaantje Klaas, Tijsje Arends Bo?ans door denzelfden, fol. 127
1695 den 10 April Teuntje Phlips, Neeltje Lodders, Ariaantje Arends door Adriaan Torse van Rotterdam, fol. 128
1696 den 22 April Lijsbet Willems, Susanna Maartens Breen, Marij Isaacs, Jannetje Willems Boogh door Paulus Willemsz Bosland, fol. 129
1698 op Pinxter Jannetje Jans, Leuntje Jans, Susanna Cornelis, Leuntje Phlips, Lijsbet Willems door denzelfden, ibid.
Broeders
1700 op Pinxter Kouwenburg Willemsz Kads door Paulus Willemsz Bosland, fol. 131
1704 den 19 Meij Gerrit Jansz, Cornelis Jansz den Eerzaamen door Adriaan van Beusekom van ter Goes, fol. 133
1708 den 1 April Maarten Adriaansz Huisman door Maarten Tanis, leeraar alhier, fol. 135
1708 den 14 October Tijs Maartensz Breen door denzelfden, fol. 136
1711 den 25 Octob. Jan Bosland, Willem Bastiaansz Breederland door denzelfden, fol. 140
1712 den 20 Maart Barend van Loo, Abram Speeljaart, Huige Willemsz Kats, Mees Maartensz Breen door denzelfden, fol. 140
1716 den 5 April Phlip Doeland, Job Sijmonsz Krijger, Maarten Maartensz Tanis door denzelfden, fol. 143
1717 den 21 Maart Jeremias Jobsz door denzelfden, fol. 144
1719 den 9 April Jan Cornelisz den Eerzaamen, Pieter Jansz van der Bliek, Klaas Jansz Verduin door denzelfden, fol. 148
1720 den 24 Maart Abram Cornelisz Rhoon, Phlip Rhoon Cornelisz, Willem Jansz Verduin door denzelfden, fol. 149
Zusters
1700 op Pinxter Willemijntje Phlips, Maartje Paulus door Paulus Willemsz Bosland, fol. 131
1705 den 15 Junij Susanna Paulus, Niesje Paulus Bosland, Zina Sijmons Krijger, Neeltje Maartens Breen, Adriaantje Teunis Lauwe door Adriaan van Beusekom van ter Goes, fol. 133
1708 den 1 April Jacomijntje Speeljaart door Maarten Tanis fol. 135
1708 den 25 April Soetje Gerbrands gedoopt aan haar huis door denzelfden, fol. 135
1708 den 14 October Lijsbet Pieters van der Meide door denzelfden, fol. 136
1711 den 25 October Adriaantje Koomburgs door denzefden, fol. 140
1716 den 5 April Jannetje Lodders, Teuntje Arends Lauwe, Dina Maartensz Tanis door denzelfden, fol. 143
1719 den 9 April Anneke Jansz van der Bliek, Anneke Pieters van der Lucht, Jannetje Cornelisz Rhoon, Nijsje Arends Lauwe, Jacomijntje Arends Lauwe door denzelfden, fol. 148
1720 den 24 Maart Leonoortje Joosts, Pieternelle Klaas Verduin door denzelfden, fol. 149
Broeders
1722 den 29 Maart Klaas Klaasz Verduin door Maarten Tanis fol. 152
1724 den 9 Maart Phlip Cornelisz den Eerzaamen door denzelfden, fol. 153
1729 den 10 April Cornelis Gijsbertsz Speeljaart door Claas Cornelis Jongejan, leeraar alhier, fol. 160
1731 den 18 Maart Wouter Arendz, Hendrik Meesz van der Baan, Maarten Tijsz Breen door denzelfden, ibid.
1733 den 29 Maart Paulus Willemsz Bosland, Maarten Hugesz Breen door denzelfden, ibid.
1734 den 18 April Jacob Jacobsz Breen, Paulus Jansz Bosland door denzelfden, ibid.
1735 den 3 April Teunis Arendsz Hollaar door denzelfden, ibid.
1738 den 30 Maart Jan Jansz Verduin door denzelfden, fol. 164
Zusters
1721 den 13 April Lijntje Cornelisz den Eerzaamen, Adriaantje Willems Amerant, Susanna Cornelisz Rhoon, Teuntje Jacobs Breen door Maarten Tanis, fol. 151
1722 den 29 Maart Pieternella Klaas Verduin, Neeltje Jans Verduin door denzelfden, fol. 152
1724 den 9 Maart Jacomijntje Cornelis den Eerzaamen, Maartje Jacobs Breen, Neeltje Klaas Verduin, Amploontje Willems Amerant door denzelfden, fol. 153
1728 den 21 Maart Leonoortje Meeses Breen, Nijsje Gijsberts Speeljaar(t), Jannetje Joostsz door Claas Cornelisz Jongejan, leeraar alhier, fol. 160
1729 den 10 April Neeltje Meeses Breen, Adriaantje Tijsz Breen, Lijntje Jans Verduin, Antje Claas Verduin door denzelfden, ibid.
1731 den 18 Maart Maartje Meeses Breen door denzelfden, ibid.
1732 den 6 April Leonoortje Gijsbertsz Speeljaart door denzelfden, ibid.
1735 den 3 April Jannetje Jans Verduin door denzelfden, ibid.
Broeders
1729 den 22 Maart Jan Willemsz Bosland door Claas Cornelisz Jongejan, fol. 164
1743 den 7 April Erasmus Steevensz Jongeling, Claas Stoffelsz Broekman door denzelfden, ibid.
1745 den 11 April Willem Abramsz Rhoon door Enno Wiersema, leeraar alhier, fol. 168
1749 den 30 Maart Cornelis Abramsz Rhoon, Klaas Klaasz Verduin, 1778 den 26 November overleeden, door Egbert Hoekstra, leeraar alhier, fol. 169
1756 den 4 April Jacobus van Zoest, den 10 Maij zijn attestatie geeist en daar meede na Zierkzee gegaan, door Egbert Hoeksta, leeraar alhier, fol. 174
1758 den 19 Maart Willem Paulusz Bosland, 1797 overleeden den 3 Augustus, Cornelis Flips den Eerzaamen door denzelfden, ibid.
1759 den 1 April Arend Woutersz Lauwe, Maarten Paulusz Bosland door denzelfden, ibid.
1762 den 28 Maart Jan Jansz Bleiker, Willem Maartensz Breen, 1779 den 14 Jannewari onder het ijs verdronken, door Hendrik van Gelder, leeraar alhier, boven bladz. 276
1765 den 31 Maart Jacob Jacobsz Breen door dezelfde, zie boven 275
1772 den 20 April, zijnde tweede paasdag, is door Jan van der Velde, leeraar alhier, met den H. Waterdoop op zijne Mennonite beleidenis bedient zeekere Jan Hermansz Swijnstert, woonende in ’t vlek Vörden in ’t vrije stift Osnabrugge, alwaar tot op heden geen Mennonite godsdienst geduld word, op voorwaarde dat hij, die weder na zijn land trekt, niet als een lighamelijk, maar alleen als een geestelijk lid dezer gemeente zal gehouden worden, en dus blijven buiten regt van pretensie van onderstand en alimentatie.
Zusters
1739 den 22 Maart Neeltje Jansz Bosland door Cl. Cornsz. Jongejan, bladz. 164
1743 den 7 April Lijsbeth Boogerman, Susannetje Maartens Tanis, Susannetje Pieters Goeree door denzelfden, bladz. 164
1745 den 11 April Maatje Philips Rhoon door Enno Wiersema, leeraar alhier, bladz. 168
1749 den 30 Maart Susanna Philips Rhoon, Maatje Abrams Rhoon Levijntje Jacobs Goeree, Neeltje Wouters Lauwe door Egbert Hoekstra, leeraar alhier, bladz. 170
1759 den 1 April Marij Zacharias Doeland, Jannetje Jacobs Breen, Elijsabeth Maartens Breen door Sjoerd Hoekstra, leeraar alhier, bladz. 174
1762 den 28 Maart Jannetje Jans Bleiker, zie hier onder: moet zijn Ariaantje Jans Bleiker, door Hendrik van Gelder, leeraar alhier, boven bladz. 267
1767 den 8 Maart Aagje Blok, den 10 Meij 1778 met attestatie na Zierikzee vertrokken, door Jan van der Velde, leeraar alhier
1767 den 5 Julij Maartje Bouwens Goeree door Jan van der Velde
1767 den 12 Julij Jacomijntje Speeljaar(t) door Jan van der Velde, Jacomijntje den 5de Julij swak zijnde, is haar doop uitgesteld tot week daar na, voor de bediening van ’t H. Avondmaal
1770 den 31 Maart Cornelia Goeree met attestatie van Ziericzee, overled. 17 Novemb. 1820
1772 den 18 Meij Catharina Jans Goeree met attestatie van Ziericzee
1774 den 29 April Maria Luischer met attestatie van Purmerend
Broeders
1781 den 24 Maart is op de belijdenis van zijn geloof gedoopt Phijlip Gerrijts Witte en tot broeder aangenoomen door H. Tijmens
1783 den 13 April is op de belijdenisse van zijn geloof gedoopt Abraham Willems Roon en tot broeder aangenoomen door H. Tijmens
1783 den 31 August. Corsiaan Jacobs van Heest met attestatie van Middelharnas
1791 den 10 April zijn deese drie persoonen op de belijdenisse van hun geloove gedoopt: Jacob Corneelis Mastenbroek, Abram Klaases Verduijn, Jan Jans de Bleijker door H. Tijmens
1792 den eersten April zijn op de belijdenisse van hun geloove gedoopt Leendert Cornelis Mastenbroek, Paulus Willems Bosland, Zacharia Willems Bosland door H. Tijmens
1792 den 2 October Tijmen Hendrix met attestatie van s’Heerenveen
1797 den 26 Maart zijn op de belijdenisse van hun geloove gedoopt Jan Corneelis Mastenbroek, Jan Willems Roon, Jan Maartens Bosland, Jan Willems Bosland door H. Tijmens
1806 4 Maij Jacob van Heest, overleden 11 Mei 1746, Abram Roon, overleden 1847, door J. de Bleijker
1808 H. Veenstra met attestatie tot ons overgekomen van Middelie den 23 Oct. 1808
Zusters
1778 den 26 Julij Jesina van der Velde, huijsvrouw van Erasmus Jongeling, door H. Tijmens
1779 den 21 Junij Jantje Tijmens, met attestasie van ’t Heerenveen
1792 den eersten April is op de belijdenisse van haar geloove gedoopt Jantie Jans Bleijker, huijsvrouw van Jan Kom, door H. Tijmens
1793 den 24 Maart zijn op de belijdenisse haares geloofs gedoopt Maartje Maartens Bosland, Jacomijntje Willems Roon, Jantje Korneelis Kadsand, Amploontje Willems Bosland door H. Tijmens
1806 den 4 Maij Jannetje Kom, overleden, Trijntje Kom, Elizabeth van Heest door J. de Bleijker
1808 Jannetje Koning met attestatie tot ons overgekomen den 28 Oct. van Middelie
1814 den 6 Maart Maatje Abrahams Verduin, Emmetje Jans Kom, Maria Cornelia Kleeuwans, met attestatie naar Zierikzee 9 Junij 1814, Annetje Jans Kom gedoopt door H. Veenstra
1817 den 1 Junij zijn gedoopt door do. J. de Bleijker: Arriaantje Mastenbroek, Jannetje Mastenbroek, Grietje van Heest, Kaatje den Bleijker
Broeders
1816 den 21 April is gedoopt Sijmon van Heest door J. de Bleijker, attestatie van S. van Heest gehad 27 Februarij 1852
1817 den 1 Junij zijn gedoopt door J. de Bleijker: Jan den Bleijker, Poulus Mastenbroek, Cornelis Bosloper en Klaas Verduijn (doorgestreept), overleden
1818 den 4 Januarij is de heer Michael de Bleijker met zijne attestatie van lidmaatschap van de vereenigde gemeente te Huijzinghe en Westerembden tot ons overgekomen, is 1823 weder vertrokken na Rotterdam
1818 den 23 Maart zijn gedoopt Jan van Heest, vertrokken naar Zuidveen, nieuwe huijs, 1823, Jacob Mastenbroek door do. J. de Bleijker
1820 den 23 April zijn gedoopt door do. J. de Bleijker: Willem Bosland, Maarten den Bleijker
1827 gedoopt door J. G. Boekenoogen: Marijnus Paulus Bosland, overleden, Maarten Jans Bosland, overleden
1830 den 18 April gedoopt door F. van der Ploeg: Teunis Abrahams Verduin (doorgestreept), overleden
1836 den 10 April gedoopt door F. van der Ploeg: Paulus Jans Bosland (doorgestreept), overleden, Jan Gerritz Westdijk
1837 den 2 April gedoopt door F. van der Ploeg: Willem Zacharias Bosland
1840 den 26 April gedoopt door F. van der Ploeg: Jacob Westdijk Gerritsz
Zusters
1818 den 23 Maart is gedoopt Maria Bosland door J. de Bleijker, Maria Jansd. Bosland is den 3 April met attestatie van deze gemeente vertrokken naar Noord Amerika in het jaar 1847
1824 den 4 April is gedoopt door J. de Bleijker: Jannetje Jans Mastenbroek, Willempje Jans Bosland
1827 gedoopt door J. G. Boekenoogen: Francijntje Jans den Bleijker, Maria Zacharias Bosland, met attest. vertr. naar N. America ?
1830 den 18 April gedoopt door F. van der Ploeg: Ariaantje Jans Mastenbroek, den 4den Julij attestatie afgegeven naar de gemeente te Enschedé
1836 den 10 April gedoopt door F. van der Ploeg: Neeltje Jans Bosland
1836 den 10 April gedoopt door F. van der Ploeg: Arriaantje Zacharias Bosland
1837 den 2 April gedoopt door F. van der Ploeg: Arriaantje Jacobs Mastenbroek
1841 den 7 Maart gedoopt door F. van der Ploeg: Jacomijntje van Mierop
1843 den 2 April gedoopt door F. van der Ploeg: Geertje Gerritsd. Westdijk, Jannetje Paulusd. Mastenbroek
1846 den 15 Februarij gedoopt door J. A. J. Verstege: Cornelia Boslooper, Adriaantje Psd. Mastenbroek (doorgestreept), gegaan tot de Gereformeerden, Jannetje Meijer
1847 den 21 Februarij gedoopt door J. A. J. Verstege: Cornelia Maria Johanna Eikendal, vertrokken
Broeders
1841 den 7 Maart gedoopt door F. van der Ploeg: Jan Jansz Mastenbroek, Corsiaan Sim. van Heest, (beijde) vertrokken naar America
1843 den 2 April gedoopt door F. van der Ploeg: Leendert Jansz Mastenbroek, overleden 12 Februarij 1846, Corsiaan Gerritsz Westdijk, Klaas Gerritsz Westdijk (doorgestreept), gegaan tot de Gereformeerden, Jan Jakobsz Mastenbroek (doorgestreept), naar America
1846 den 15 Februarij gedoopt door J. A. J. Verstege: Piet Sim. van Heest (doorgestreept), vertrokken naar America, Jan Bosland (doorgestreept), dito
1847 den 21 Februarij gedoopt door J. A. J. Verstege: Abraham Verduin Klaasz (doorgestreept), gegaan tot de Gereformeerden
1854 den 7 Octb. gedoopt door G. Pol: Corns. Boslooper, met attestatie naar N. America 10 Maart 1864, Zacharias Heerschap, met attestatie naar Noord America vertrokken Sept. ’60, Jan Bosland Mz (doorgestreept), overleden 5 Mt. 1858, Paulus Bosland Mz (doorgestreept), vert. met att. naar Burg op Texel 10 Sept. ‘58
Zusters en broeders
1854 den 7 Octr. gedoopt door G. Pol: Francijntje Kom, overleden, Jannetje Heerschap (vrouw van Kool) (doorgestreept) met haar gezin vertrokken naar N. America Meij 1862
1855 den 15 April gedoopt door G. Pol: K. Westdijk (vrouw van Abel Mierop) met attestatie vertrokken naar Den Burg op Texel 16 Mt. 1858
1856 den 5 Octr. gedoopt door G. Pol: Mijntje Bosland Md., Johannes Bosland, Mz.
1858 den 16 Octr. gedoopt door G. Pol: Arendje Mastenbroek
1860 den 15 April gedoopt door G. Pol: Corstiaan van Heest en Arendje van Heest, met attestatie naar N. America 20 April 1864
1862 den 27 April gedoopt door G. Pol: Jan Mastenbroek, naar America zonder attestatie, Maarten de Vogel, met attestatie naar N. America 10 Maart 1864, Klaartje de Vogel dito, en Krijntje van Heest dito
1863 den 26 April gedoopt door T. Schiere: Neeltje Willems Bosland, Adriaantje Leenderts Mastenbroek, met attestatie naar N. America 10 Maart 1864
1864 den 24 April, gedoopt door T. Schiere: Cornelis Maartens Bosland, Cornelis Jacops Mastenbroek
Aanteekening van den sterftijd der leedematen zeedert den 1742
Broeders
1743 28 April Maarten Huisman in Ouddorp
1743 16 September Jan Bosland in Ouddorp
1743 31 December Barend van Loo in Goeree
1745 6 Junij Paulus Bosland Jansz in Ouddorp
1745 11 October Maarten Huijgesz in Ouddorp
1745 27 November Maarten Tijsz Breen in Ouddorp
1746 14 Julij Jacob Jacobsz Breen in Ouddorp
1747 6 October Jan den Eerzaamen in Goeree
1748 8 Meij Tijs Maartensz Breen in Ouddorp
1751 14 Februarij Pieter Bouwensze in Ouddorp
1751 10 April Jan Fransz Bleijker in Goeree
1755 10 Maart Maarten Maartensz Tanis in Ouddorp
1760 16 April Wouter Arendsz Lauwe in Ouddorp
N. B. Overledenen van voor 1742 in 64: I en II, fo. 159, 163
Zusters
1742 28 Meij Teuntje Arends Lauwe in Ouddorp
1742 27 October Annetje Pieters van der Lucht in Goeree
1744 18 Augustus Susannetje Pieters in Ouddorp
1746 7 November Susanna Arends Lauwe in Ouddorp
1748 7 Januarij Susanna Paulus in Ouddorp
1748 28 Januarij Jannetje Jans Verduin in Goeree
1749 11 Novemb. Dina Maartens Tanis in Ouddorp
1751 13 December Ariaantje Willems Boog in Goeree
1758 31 October Levijntje Aarnouds de Vlieger in Ouddorp
1759 17 Meij Sina Sijmonsz in Ouddorp
1760 5 Januarij Leonoortje Speeljaar in Ouddorp
1763 22 Junij Jannetje Lodders in Goeree
Overleden broeders
1769 Jan. 20 Jan Verduin in Goeree
1769 8 Meij Arend Laauwe in Ouddorp
1770 7 Febr. Cornelis Gijsberts Speeljaar in Ouddorp
1772 26 Febr. Paulus Willemsz Bosland in Ouddorp
1774 17 Febr. Jan de Bleijker in Ouddorp
1774 6 Maart Jacob Jac. Breen, overleden 4 Octob. 1823 in Ouddorp
1774 19 Oct. Willem Verduin in Goeree
1776 24 Aug. Klaas Stoffelsz Broekman in Ouddorp
1776 2 Oct. Teunis Hollaar in Goeree
1777 10 Novemb. Abram Cornelis Rhoon in Ouddorp
1778 26 Novemb. Klaas Verduin in Ouddorp
1779 14 Jannewarij Willem Maartens Breen in Middelharnas
1780 8 Decemb. Philip Cornelis den Eersaamen in Goeree
1781 18 Jannewarij Abram Willems Kom in Ouddorp
1788 11 Maart Erasmus Jongeling in Goeree
1797 3 Augustus Willem Paulus Bosland in Ouddorp
1801 18 Meij Maarten Bosland in Ouddorp
1806 14 Julij Willem Roon in Ouddorp
1814 24 Febr. Jan Maartensz Bosland bij Ouddorp
1814 26 Meij Jan den Bleijker te Ouddorp
1814 11 Junij Jan Willemsz Roon onder Ouddorp
1814 17 Junij Paulus Willemsz Bosland te Ouddorp
1824 27 Aug. Abram Klaas Verduijn te Ouddorp
Overleden zusters
1764 6 Januarij Levijntje Jacobs Goeree in Goeree
1764 Maatje Abrams Rhoon in Ouddorp
1766 den 1 April Neeltje Wouters Laauwe in Ouddorp
1766 den 17 Julij Lijsbet Boogertman in Ouddorp
1768 den 11 September Maartje Jac. Breen in Ouddorp
1769 den 23 April Adriaantje Tijs Breen in Ouddorp
1770 25 Julij Susanna Cornelis Rhoon in Ouddorp
1770 26 Augustus Neeltje Maartens Breen in Ouddorp
1771 5 Meij Elisabet P. van der Mieden in Ouddorp
1771 13 October Amploontje Willems Amerant in Ouddorp
1775 25 Meij Susannetje Maartens Tanis in Ouddorp
1775 9 Julij Maria Luischer, vertrok met haar attestatie weder na Purmerend van Ouddorp
1776 4 December overleed Maartje Bouwens Goeree in Ouddorp
1777 25 Februarij Maartje Jans Vijvpond in Goeree
1786 26 Meij Jesijna van der Velde in Goeree
1789 31 Jannewari Marij Zacharias Doeland in Ou(d)dorp
1794 den 22 Desemb. Maatje Philips Roon in Ouddorp
Neeltje Jans Bosland, 22 Nov. overl. in Ouddorp
Jacomijntje Speeljaar in Ouddorp
Elizabeth Maartens Breen in Ouddorp
Ariaantje den Bleijker
Maartje Maartense Bosland, overl. 19 October 1806 in Ouddorp
1809 Jantje Tijmens overleden den 20 Januarij te Ouddorp
1810 Amplona Bosland, overleden 29 Lentemaand te Ouddorp
1810 Jannetje Jacobs Breen, overleden 13 Wintermaand te Ouddorp
1811 Jacomijntje Willems Roon, overleden 25 Augustus te Ouddorp
Broeders
Zusters overleden
1816 Augustus Jannetje Cornelis Kadsand te Ouddorp
1817 9 Maij Catharina Jans Goeree te Ouddorp
Besteedinge der kinderen
1781 den 17 Meij is Jan Jans Bleijker voor 3 jaaren besteed bij Maarten Bosland onder conditie dat Maarten Bosland hem zal geeven de kost en bij het einde van het derde jaar aan de diakonen somma 25 guld.
[17-05-1817]
Den selfden dato is Jantje Jans Bleijker voor twee jaar besteed bij Willem Bosland onder conditie dat Willem Bosland haar zal geeven de kost en daar van genieten 36 guld. ijder jaar
1783 den 1 Meij is Jantje Jans op niews bij Willem Bosland voor een jaar onder conditie dat zij hebben de kost, mitsgaders dat Willem Bosland zal genieten de somma van 30 guldens
1784 den 27 April is Jan Jans Bleijker op niews besteed bij Maarten Bosland voor een jaar, zullende genieten de kost, vrij lappen en naajen en daer en booven den somma 25 guld.
[27-04-1784]
Den selfden dato is Jantje Jans Bleijker op niews besteed bij Willem Bosland voor twe jaaren voor de kost, vrij lappen en naajen
1785 in de maant Meij heeft Jan de Bleijker bedankt voor ’t geene aan hem gegeeven was, en voortaan voor zig zelven te zullen zorgen
Verders is Jantje Bleijker bij Willem Bosland besteed van Meij 1786 tot Meij 1787 voor een loon van 20 guld. en een nieuw hemd
Weederom is Jantje Bleijker bij Willem Bosland besteed tot Meij 1788 voor een loon van 30 guld.
Lijste van alle onse ledematen nu wesen aengecomen ende oock afgestorven metten jaere 1646
Stoffel Philippe is gesturve den 21 Meij 1665 donderdagh ontrent ochtend ten half tien uren ende gemeente gemaect 300-0-0, de somme van ontfangen den 20 Julij 1665 van Eijnout Ph.
Claes Clase overleeft den 8 Febrewarij 1663, gemaect aen de gemeente, ontfangen den 12 April 1663 300-0-0
Cornelis Tijsse Carre overleeft 16 Febrewarij 1652, gemaect aan de gemeente 100-0-0
Adriane Gisbrecse overleeft den 29 Junij 1657, gemaect aan de gemeente 100-0-0
Dimmen Cornelisse Houteschee overleeft den 1659, gemaect de gemeente 100-0-0
Willem Pauwelse
Barent Clase overleeft den 11 Sebtember 1661
Daniel Jacobse Troost
Leunis Cornelisse Cole bij provisij een huijs is 150 gl.
Maerten Cornelisse overleeft den 18 Janwarij 1658, gemaect gemeente 25-0-0
Aren Claesse Boogh overleeft den 2 Maert 1666 ten tien uren, begraven vrijdach
Jan Eijnoutse overleeft den 5 Meij 1658, gemaect de gemeente –
Crijn Leendertse Molenaer overleeft den 1649
Aren Roelse vertrocke na der Goes
Jop Clase Verhoef vertrocke naer Rotterdam
Eijnout Philippe gest. 1674
Couwenburgh Willemse Block overleeft den 1649
Aren Claese in Goeree overleeft den 11 April avonts ontrent half tien
Cornelis Arense Lauwe
Pieter Janse van den Blieck
Meester Philips de Block vertrokken
Coenraet Cornelisse Carre
Mees Janse de Bree
Wouter Claese Verduijn overleeft den 5 October avonts ten 10 uren 1664
Sijmon Joppe
Gisbrecht Block overleeft den 18 November 1661, gemaect tot het huijs in het Oudorp 150-0-0
Cornelis Crijnse Kuijper overleeft den 3 September 1657
Eijnout Janse
Aren Janse van Loo
Claes Barentse
Gerrijt Barentse
Philips Lauwe
Mels Cornelisse vertrocke
Leendert Jopse Bom
Jan Dircse
Cornelis Huijge
Claes Eijnoutse
Euwet Janse Bree
Pieter Joosse
Balten Teunisse
Teunis Arense Lauwe
Cornelis Speeljaer
Maerten Meesse
Philips van Wage
Jannettge Philips overleeft den 22 Desember 1648, gemaect de gemeente 200-0-0
Saertgje van Rande overleeft den 9 Desember 1654, gemaect de gemeente 50-0-0
Maettghe Teune overleeft den Junij 1647
Maertijntge Willems
Maeritje Stevens overleeft den 16 Meij 1666 ontrent 12 uren, gemaect aen de gemeente haer gedeelt van ’t huijse, 150-0-0 aen gelt
Angeniete Tonis overleeft den 10 October 1652
Tannettge Jop Clases vertrocke en doot
Lijsbet Tonis
Geertruijt Jacobs overleeft den 20e Julij 1664
Pietertge Pieters vertrocke
Dimmettgen Arens overleeft den 12 Janwarij 1652, de gemeente gemaect 16-0-0
Clijntge Roels vertrocke
Neeltge Cornelis in het huijsje overleeft den 21 Desember 1648, gemaeckt de gemeente per attest met haer man Marijnis Janse, overleeft den 24 Feb. 1651, 600-0-0
Neeltge Crijns Vermole overleeft den 1 Maert 1665
Annettge Geerits overleeft den 19 April 1646
Claertge Willems
Claertge Hollaers overleeft den 30 Janwarij 1660, gemaect de gemeente 100-0-0
Aerjaen Philips overleeft den 1649
Grietge Tijs overleeft den 1651
Marittge Rokes overleeft den 28 October 1652
Marijttge Cornelis
Pietertge Claes overleeft den 22 Feb. 1663 donderdaechs avens tusschen elf en 12 uren, de gemeente gemaeckt 100-0-0, ? geweest van ’t huijsje
Marijttge Abels overleeft den 10 Julij 1662
Cornelia Roels vertrocke
Josijntge Jans
Aerjaentge Gisbers overleeft den 20 Janwartij 1661, de gemeente gemaect –
Geertge Jacobs vertrocke
Aerjaentge Willems overleeft den 16 October 1662
Neeltge Pauwels
Pieternellettge Delleners overleeft
Lijsbet Claes overleeft den 7 April 1656, de gemeente gemaect 200-0-0
Lijsbet Roels vertrocke
Geertruijt Cornelis vertrocke en afgevalle
Maetgen Huijge overleeft den 9 Julij 1661
Neeltge Claes
Jacomine Pouwels
Aechie Barents
Lijsbet Coninx vertrocke
Marijttge Dimmens
Toontgen Imans
Gooltgen Arens vertrocke
Marittge Dimmens
Jacomijngen Huijge overleeft den 1661
Geertruijt Troost overleeft den 24 Desember 1657
Neeltge Jans
Maertge Pieters overleeft den 29 October 1658
Claesje Claes overleeft den 11 October 1665 ochtens ontrent ten 8 uren
Cornelija Pieters
Lijntge Barens
Lijntge Gerrijts
Teuntgen Arens overleeft den 9 Sebtember 1658, aen de gemeente gemaect 200-0-0
Jacomijntgen Arens overleeft den April 1657, aen de gemeente gemaect 100-0-0
Aerjaentge Jans
Lijsbet Tonis overleeft den 8 Augustus 1660, de gemeente gemaect 30-0-0
Teuntge Dimmens
Aerjaentge Dimmens
Lijsbet Doelants
Neeltge Aren(s) Lauwe
Neeltge Mees vertrocke
Clijntge Roels
Suijsanne Maertens
Boudijntge Witte
Marijcje Barens
Marijttgen Arens Lauwe
Jannettge Eijnouts
Aerjaentge Leenders Cuten
Neeltghe Couwenburchs
Jannettge Couwenburchs
Nijsje Gisbers
Nijsje Tijs
Huijgje Tijs overleeft den 30 Meij 1665 op -, gemaect de gemeente bij testamente 25-0-0
Lijntge Arens
Maettgen Arends Boogh
Annettge Bliecks
Marijttge Willems
Susannettge Euwets
Pijeter Stevens overleeft den 17 Meij 1695
Jakominje Gerrets overleeft den 9 Meij 1696 en heeft de gemeente als een gijfte des doots gemaeckt hondert en vijftich gulden
Soeje Corneles overleeft den 8 Abril 1698 en heeft de gemeente gemaeckt als een gijfte des doots hondert vijftich gulden
Den 30 April 1673 soo zijn bij de gemeente gecomen de navolgende personen: Pieter Jansz Tijbout, Tonis Lodder, Martijntge Jans, Claes Claesz Verduijn, Neeltge Machiels, Willem Roelsz, Achtge Roels
Teunis Cor. Cole is overleeft den 13 Junij 1679 en heeft de gemeijnte gemaeckt ? en vijftich gld.
Den 27 Octob. 1678 is gestorfve Sijmen Jobsz en van gehadt 50 gul.
Willem Pauwelsz is gestorve den 8 Septem. 1680
Teunis Lodder is overleden den 11 October 1706 en heeft aan de gemeinte tot een gifte gegeve de som van 50 gulde
Aren Pietersse Tasboer is overleden den 24 Novemb. 1706 en heeft aan de gemeinte gegeve een oblijgasie ten laste van Aren Teunisse Laewe, groot 250 gulde met den verloope intrest, en een boel zeil van zijn bougereetschap en beesten, komt er zom –
Kornelis Meesse is overleeft den 5 Desemb. 1706
Gerrit Jansse den Eersamen is overleeft den 14 Junij 1708 en heeft aan de gemeente gemaakt als een gifte des doots de zom van 1500-0-0
Soetje Jans is overleeft den 21 Junij 1708
Lijste van de afgestorven ledematen 1684
Teunje Dimmens overleeft in Juni 1684
Corneles Jeremiasse overleeft in juni 1684
Plifs Arense overleeft 1684
Mareje Korneles overleeft den October 1684
Pieter Janse Blieck overleeft 1685
Den 6 Abril 1703 soo is overleeft Pauweles Wijllemse Boslant nae dat hij de gemeente ontrent de dartijch jaren met Godts woort hat bedijent
Op den 16 November 1703 soo hebben wij door Godts genade en zun behelpende hant in des selfs plaetse gekregen met toestemminge van meest al de ledematen Marten Tanes van Z.see tot een leeraer int woort Godt wijl hem in zijnen dijenst versterke dat de gemeente mach wasse en toenemen
Op den 18 November zun eerst predekasie gedaen uit eerste Tessalonijsensen 4 v 1, den 2 Desember de tweede uit Esaias v 3, den 16 Desember de derde uit Lukas 16: 76, 77, 78
Den 25 Desember op kersmis predekasie gedaen uit Esaieas 7 vers 15, den tweeden dach predekasie gedaen uit Lukas 2 vers 8
Op jaersdach predekasie gedaen
Den 13 Janwarij predekasie gedaen
Den 20 Janwarij predijkasie gedaen
Den 3 Febrewarij predekasie gedaen uit Lu. 4 v 14
Lijste der ledematen der Doopsgesinde gemeinte Christij in den eijlande van Goeree nu wesende en ook aangekome en overlede zedert den jare 1703
Pauwelus Bosland, Paulus Bosland is overleeft den 6 April 1703
Aren Pieterse Tasboer, Aren Pietersse is overleeft den 24 Novem. 1706
Teunis Lodder, Teunis Lodder is overleeft den 11 Octob. 1706
Kornelis Meesse Breen, Korn. Meesse is overleeft den 5 Desem. 1706
Isak Woutersse, Isak Wouterse is overlede den 16 Meert 1709, oudt 76 jaren
Huibert Vernuft, Huibert Vernuft is overlede 1718
Diacon Koomburg Baltensse, kastein, Koomburgh Baltensse is overlede de 1 Maert 1719
Jan Arensse van Loo, Jan van Loo is overleeft den 3 Jan. 1719
Teunis Jakobse Breen is overlede den 1720 en heeft de gemeinte beset vijfhondert gulden
Maarten Meese Breen is overlede den October 1719
Joos Pietersse van de Wal, Joos Pietersse is overlede den 3 Desember 1708
Jakob Jakobse Breen
Aren Flipse van Wage
Aren Teunisse Laeuwe, Aren Teunisse is overlede den Octob. 1725
Job Jermijasse, Job Jermijasse is overlede den 21 Janua. 1714
Tijs Jermijasse, Tijs Jeremijasse is overlede den 16 Feb. 1713
Wouter Pr. Van der Linde, Wouter van der Linde is overlede den 3 Oct. 1714
Abraham Pietersse van der Linde, Abrah. van der Linde is overlede den 1 Meert 1709
Balten Teunisse Laeuwe, Balten Teunisse is overlede den 28 Desem. 1718
Dirk Doelant vertrokke met aanwijs na Middelharnis
Aren Doeland
Koomburg Kads, Koomburg Kads is overlede 1704
Klaas Verduin
Jan Verduin
Willem Pauwelse Bosland
Jan Pr. van den Bliek
Jan Speeljaart, Jan Speeljaart is overleden den Jannewar. 1708
Gisbert Speeljaart, Gijsbert Speeljaart is overlede den 7 Meert 1709
Maarten Tanis, den 15 Novemb. 1703 hier gekome met aanwijs van Z.zee
Gerrit Janse, den 19 Meij 1704 door het doopsel de gemeinte ingelijft door A. van Beusekom, en Gerrit Jansse is overlede den 14 Julij 1708 en heeft de gemeinte beset 1500 gulden
Kornelis Jansse den Eersamen, Kornelis Janse den Eersamen is overlede den 29 Meij 1713
Maarten Adrijaanse Huisman, den 1 April 1708 de gemeinte ingelijft
Tijs Maartense Breen, den 14 Octob 1708 bij de gemeinte gekome
Jan Bosland, 1711 den 25 Octob. door ‘t doopsel de gemeinte ingelijft
Willem Bastijaanse Breederland, Willem Bastijaanse is overlede den 1718
Barent van Loo, 1712 den 20 Meert door ’t doopsel de gemeinte ingelijft
Abraham Speeljaart
Mees Maartensse Breen
Huige Willemsz Kads, Huige Kads is overlede in April 1715
Aren Klase Braber, 1714 hier gekomen met aanwijs, als ook Steven Jongeling, den Novem. 1714
Steven Jongeling
Namen der zusters in de Doopsgesinde gemeinte zedert den jaere 1703
Marije Willem, Marije Willems is overleden den 17 Febrije. 1712
Marije Dimmens, Marije Dimmens is overlede Desemb. 1705
Anneje Hermans is overlede den 1718
Janneke Klaas, Janneke Klaas is overlede den 1706
Janneje Koomburgs, Janneke Koomburg is overleeft 1704
Neelje Mees, Neelje Mees is overlede den 1707
Nijsje Tijs is overleden den 5 Meij 1724, out wesend 72 jaar en 5 maanden
Jakomijnje Dimmens, Jakomijnje Dimmens is overlede 1711
Soetje Jans de Eerzaamen, Soetje Jans is overleeft den 14 Julij 1708
Lenoorje Tijs, Lenoorje Tijs is overleden den 23 Julij 1714
Huigje Willems, Huigje Willems is overleeft den Meij 1709
Nijsje Gijsberts, Nijsje Gijsbert(s) is overleeft den 2 Junij 1709
Adrijaanje Pieters is overleeft den April 1706
Adrijaanje van den Bliek is overlede den 1719
Klara Flips
Teunje Flips, Teunje Flips is overlede 1709
Leunje Flips, Leunje Flips is overleden
Willemijna Flips, Willemijna Flijps is overleden den Septemb. 1711
Neelje Wouters
Josijnje Wouters
Lijsbet Willems, Lisbet Willems is overleeden den Julij 1711
Adrijaanje Boogs
Marije Klaas
Grietje Jermijas, Grietje Jeremijas is overlede 1719
Tanneke Jans, Tanneke Jans is overlede 1718
Saartje Jans, Saarje Jans is overleden den Junij 1724
Susanna Maartens is overlede den 31 Desember 1719
Susanna Kornelis is overlede den 1 Desember 1720
Janneke Jans, Janneke Jans is overlede den 31 Meert 1715
Leunje Jans
Marija Isaks vertrokke
Marije Paeuwelus, Marije Paeuwelus is overlede den 7 Junij 17?
Susanna Lauewerus Kools en Kommerje Klaas Boog den 15 Octob. 1703 hier gekome met aanwis van Z. zee, Kommerje Klaas is overleden 1713
Susanna Paeuwelus, Nijsje Paeuwelus, is overleden 1719, Neelje Maarten(s), Sijna Sijmons, 17 Mei 1759 overl., Adrijaanje Teunis, Adrijaanje Teunis is overlede den Junij 1719, (allen) door het doopsel de gemeinte ingelijft den Junij 1704 door A. van Beusekom
Jakomijnje Speeljaars, door het doopsel ingelijft den 1 April 1708
Soeje Gerrebrands, door het doopsel de gemeinte ingelijft op haar krankbedt den 29 April 1708, Soetje Gerrebrands is overleeft den Meij 1708
Lijsbet Pieters, door het doopsel ingelijft den 14 Octob. 1708
Adrijaanje Koomburgs, door ’t doopsel de gemeinte ingelijft den 25 Octob. 1711, Adrijaanje is overlede den 31 Janua. 1717
Marij Erasmus Jongeling, 1714 den – met aanwijs, overleden 1724
1714 Aren Klaase Braber (doorgestreept)
Janneke Lodders, Teeuje Arens Laeuwe, 28 Mei 1742 met attest na Sommelsdijk vertrokken, Dijna Maartens Tanis, 12 9b. 1749, (allen) 1716 den 5 April door ’t doopsel de gemeinte ingelijft
Anneke Jans van den Bliek, Anneke Pieters van der Linde, 7 8b. 1742, Janneke Kornelis Roon, Nijsje Arens Laeuwe, Jakomijnje Arens Laeuwe, 2 Mai 1741, (allen) 1719 door ’t doopsel de gemeinte ingelijft den 9 April
Lenoorje Joos van der Wal, Pieternelle Klaas Verduins, (beijde) den 24 Meert 1720 door ’t doopsel de gemeinte ingelijft
Lijnje Kornelis den Eersame, Lijnje Kornelis den Eersame is vertrokke, Leenje Jakobs Breen, Leenje Jakob(s) is overleden den Julij 1725, Adrijaanje Amerant, Susanna Kornelis Roon, (allen) 1721 den 13 April door het doopsel ingelijft in de gemeinte
Jakomijnje den Eersame, Jakomijnje den Eersame is vertrokke, Neelje Klaas Verduins, Amploonje Willems Amerant, Marijje Jakobs Breen, (allen) 1724 den 9 April door ‘t doopsel ingelijft
Pieternelle Klaas Verduijns, overleeft op Noordwel in Schouwen, en Neelje Jans Verduijns, (beijde) 1722 den 20 Meert ingelijft
Broeders
Flip Doeland, Job Zijmonsse, (beijde) 1716 den 5 April door ‘t doopsel de gemeinte ingelijft
Maarten Maartensse Tanis en Jeremijas Jobse, Jeremijas Jobse is ove(r)leden, (beijde) 1717 den 21 Meert door ’t doopsel de gemeinte ingelijft
Jan Kornelisse den Eersamen, Pieter Janse van den Bliek vertrokke, Klaas Janse Verd(u)ijn, Klaas Janse is overleden, (allen)) 1719 den 9 April door ’t doopsel de gemeinte ingelijft
Abraham Kornelisse Roon, Flip Kornelisse Roon, Willem Janse Verduin, (allen) 1720 den 24 Meert door ’t doopsel de gemeinte ingelijft
Lijnje Kornelis den Eersame (doorgestreept) en Klaas Klaasse Verduin, 1722 den 30 Meert door ’t doopsel de gemeinte ingelijft
Flip Kornelisse den Eersamen, 1724 den 9 April ingelijft
Attestatien der van buiten aankomende leedemaaten.
De attestatie van Maarten Tanis van Zirkzee te vinden oude kerkboek Job:132, vergezeld gaande met die van zijn huisvrouw Susanna Laurensz Kools en Commertje Claas, welke laatste niet geregistreerd waaren, zo is daar van de copie hier neevens gaande, luidende de attestatie van Susanna Laurens Kools. Getuigen ook verder, dat zijn (Maarten Tanis) huisvrouw Susannetje Laurens Kools een zuster is deezer gemeente, in leven en gemeenschap al voor zijn komste, hier met er woon komende ook 3 maal afgekondigd, verzoek dat gij haar dan ook daar voor gelieft te erkennen, en alle geestelijke gemeenschap op liefdeplichten te laaten toekoomen, als een lidmaat betaamt, verzeekerende UE geliefde dienaaren en broederen als het van uwentwegen aan ons ook in getuigenis van iemand werdt vertoond het zelve te zullen erkennen waar meede verblijven na hartelijke groete met des Heeren vreede, UE dienstschuldige vrienden en dienaaren gering in opzicht van ons dog in genade, in Ctus Jesus, doopsgesinde en weerlooze gemeente in Z.zee, den 14 November 1703.
De attestatie van Commertje Klaas
Geeven ook getuigenis uit verzoek van Commertje Klaas dat die hier bij ons is door den uiterlijken waterdoop in de zigtbaare gemeente Christi volgens de instelling van Ctus, Matth. 28:19, en voor zo veel ons bekend zich zeedig in ommegang heeft gedraagen, en is ook driemaal afgekondigd. Verzoekende haar daar voor gelieft te erkennen, en alle geestelijke gemeenschap te laaten genieten en UE opzigt daar over te houden, hoopen in zulken subject van UE aan ons ook niet te manqueeren, maar te doen waar meede geliefde dienaaren en vrienden UE Gode en het rijke woord zijner genade beveelen, die magtig is UE een deel te geeven onder de geheiligde en zaalige zielen namaal in heerlijkheid, in de erve der heiligen in ’t licht, ook in wensch en vertrouwen bij en met onze vaderen en moederen en vrienden in den heemel, amen.
Deeze 2 bovestaande attestatien neevens die van M. Tanis waaren geteekend, Adriaan Mogge, Cornelis Huige van der Klok, Jacob Jobsz, Marinus Davids Kleeuwens
Z.zee 14 Novemb. 1703
Attestatie van Arend Klaasz Braber en Maria Erasmus Jongeling
Aan de opzienderen en dienaaren der Doopsgezinde gemeente, haare vergadering houdende tot Goedereede in ’t Ouddorp, zij gewenscht tijdelijk en eeuwig welvaren.
Waarde vrienden en broederen in Christus.
Alzo Aren Klaasz met zijn vrouw Maria Erasmus van ons met der woon zijn vertrokken en haar needer gezet hebben op Goederee, waar door UE kerke en gemeente haar naast bij geleegen is, dus het dat zij aan ons verzogt hebben attestatie van haar broeder en susterschap en om haar aan UE te addresseeren, zo vinden wij ons verplicht dies aangaande te getuigen dat gemelde Aren Klaasz met zijn huisvrouw met behoorlijke attestatien van haar broeder en susterschap tot ons zijn aangekomen. Wat aangaat Maria Erasmus, is nog van Paulus Willemsz Bosland gedoopt, en dien tijd haare kerkgangen wel waargenoomen en geduurig het avondmaal onderhouden, zo dat wij niet op haar gedrag en weeten te zeggen; en Aren Klaasz is gedoopt van onzen bedienaar E. Jongeling en heeft de gemeente ook altijd bijgewoond en het avondmaal onderhouden, zo dat wij ons gedrongen vinden UE te verzoeken dezelven als een waarde broeder en susterschap gelieft aan te neemen, en alle geestelijke gemeenschap te laaten genieten, waardoor gij ons verplichten zult om die geenen dewelke met diergelijk bewijs tot ons overkoomen met Christelijk geneegenheid te ontfangen.
Wij blijven UE in Goederee zeer toegeneegene vrienden en broeders in Christus. De dienaaren der Doopsgezinde gemeente tot Middelharnis, en uit haar naam (was geteekend), Jan Joostz Kom, Pieter Bastiaansze, Aren Jacobsz den Bleiker
Middelharnis, 18 Maart 1714
Attestatie van Steven Erasmusz Jongeling
Uit de gemeente van Middelharnis Ao. 1714
Waarde broederen leeraar en dienaaren van de Doopsgez. gemeente tot Goeree, meedebroederen in Christus, zij gewenscht zaligheid naar ziel en lighaam. Amen!
Voorts zo maaken wij u bekend het leven en gedrag van Steven Erasmus, broeder onder ons, een persoon van Godvruchtige ouders gebooren en altijd in de schole van Christus opgevoed, en tot zijn vollen wasdom en jaaren gekomen zijnde heeft hij hem in de gemeente van Middelharnis gegeeven zo dat Steven Erasmusz hem in de gemeente zeer vreedzaam en stichtelijk heeft gedraagen, zo geeven wij ondergeschreevene leraar en dienaaren van Steven Erasmusz dit lofgetuigenis, als dat hij een persoon is vast in ’t gelove, duidelijk in ’t beleeven, en een goed getuigenis heeft, niet alleen bij die geenen die binnen de gemeente zijn maar ook bij die buiten zijn, en dewijl dat S. Eras. een kleermaaker van zijn ambacht is zo is hij over 10 of 11 weeken uit zijn plaats van Middelharnis vertrokken na Goeree om zijn ambacht aldaar te doen.
Hier meede beveelen wij u den Heere en den getrouwen woorde zijner genade.
In Middelharnis 26 Novemb. 1714
(als dienaar geteekend) Arie Cornelisz Jongejan, als leeraar van de Vlaamsche en Waterl. gemeente te Middelharnis, Jan Joostz Kom, Cornelis Meesz
Attestatie van Pieter Bouwensz
Uit de gemeente van Middelharnis en Sommelsdijk 11 Jun. 1718
Waarde broederen en wel bijzonder de dienaaren van de Doopsgez. gemeente in het eiland van Goeree. Wij wenschen UE veel heil en zegen. Amen!
Waarde en veel geliefde broederen in Christus.
Alzo Pieter Bouwensz van hier met zijn huisvrouw Dina Maartensz is vertrokken na het eiland van Goeree, en nu zijn residentie heeft op het eiland van Goeree en onder uwe gemeente resorteerend, zo is ‘t, dat hij aan ons heeft verzogt een attestatie en getuigschrift van zijn broederschap in deeze gemeente, zo is ’t dat wij hem zo een verzoek niet hebben kunnen weigeren, zo geeven wij deeze getuigenis van Pieter Bouwensz, dat hij een broeder is in de gemeente van Middelharnis en Sommelsdijk, onder ons een broeder die hem zeer vreedzaam en geschikt in onze gemeente heeft gedraagen, zo dat wij op zijn leven en gedrag niet hebben te zeggen zo veel ons bekend is, zo verzoeken wij dat gij hem ook in uwe gemeente als een broeder belieft te erkennen, en alle geestelijke gemeenschap hem te laaten toekoomen. Waar mede wij u beveelen den rijken woorde zijner genade, en blijven na minnelijke groete
UE toegeneege vrienden en broeders in Cto.
Actum in Middelharnis
(was get.) Arien Cornelisz Jongejan, Cornelis den Bleiker, Jan Korstiaansz van Heest, Leendert Korstiaansz van Heest
Attestatie van Jacob Goeree
Den eerwaarden opzienderen en dienaaren der Doopsgez. gemeente tot Ouddorp in ’t land van Goeree, wenschen wij dienaaren der Doopsgez. gemeente te Z.zee zaligheid!
Waarde broeders, alzo Jacob Goeree onze geliefde vriend van deeze na uwe stad zig ter woon begeeven heeft en aanwijs van zijn broederschap alhier heeft verzogt, en hetzelve aan hem niet konde geweigerd worden, zo geeft de kerkenraad met kennis van onze geheele broederschap mits deezen getuigenis der waarheid, dat gem. J. Goeree op de belijdenis zijnes geloofs den Ctlijken waterdoop ontfangen heeft in ’t jaar 1725, en heeft voorts na dien tijd en bij ons verkeerd heeft zich Christelijk gedraagen, zijnde tot zijn beschuldiginge na dat wij het drie agter een volgende zondagen hebben afgegeeven niets opgekoomen, wij verzoeken dan derhalven dat UEerw. gelieve deezen Jacob Goeree tot een lidmaat uwer gemeente op en aan te neemen, en alle zo geestelijke als tijdelijke weldaaden aan hem deelagtig te maaken als een geloovige in Ctus toekomt, met betuiginge dat wij allen van UE tot ons met een diergelijk getuigschrift overkoomen, eeven eens zullen behandelen. Zijt God en het woord zijner genade van ons aanbevolen, die met een minzaame groetenis verblijven UE toegeneege vrienden en meedebroederen. Uit ons aller naam geteekend
(was get.) als leeraar Willem van Gulik, Jacob Ovaar, Krijn Sijmonsz Booij
(onderstond)
In onzen kerkenkamer te Z.zee 12 Maart 1730
Attestatie van Adriaan de Bier en huisvr. Niesje Klaas
Den 23 Februarij 1732.
Aan de Vereenigde Vlaamsche en Waterlandsche Doopsgez. gemeente op het eiland Goeree, zij van ons ondergeschreevenen gewenscht alle geestelijk en lighaamlijk genoegen in Ctus Jesus onzen Heere. Amen!
Waarde en veelgeliefde broeders in Christus na deezen onzen goeden wensch onzes harten zij Ul. kennelijk, dat Adriaan de Bier met zijn huisvrouw van hier met der woon is vertrokken, nu bij u resideert, en uit die oorzaak aan ons heeft verzogt een attestatie of getuigschrift wegens zijn broederschap in deeze gemeente, zo is ‘t, dat wij hem zulks niet hebben kunnen weigeren, maar getuigen mids deeze, dat Adriaan de Bier voornoemd in deeze gemeente op de belijdenis zijnes geloofs door het H. doopsel is ingelijfd en zeedert de gemeenschap der Heiligen met ons heeft onderhouden, en voor zo veel ons bekend is zeedig en Christelijk zich heeft gedraagen, desgelijk geeven wij ook dezelve getuigenis van zijn huisvrouw Niesje Klaas, dat zo lang als zij met haar man tot Middelharnis heeft gewoond het avondmaal met ons heeft onderhouden, en voor zo veel ons bekend is zeedig en Christelijk zich heeft gedraagen, verzoeke dat gij haar beide voor een broeder en zuster in uw gemeente gelieft aan te neemen.
(was geteekend) Arien Cornelisz Jongejan, Aren Jacobsz den Bleiker, Coenraad Kom, Cornelis den Bleiker
Attestatie van Zacharias Doeland
Den 27 Maart 1733
Den dienaaren en opzienderen der Vereenigde Waterlandsche Doopsgez. gemeente op het eiland van Goeree zij van ons ondergeschreevenen gewenscht alle geestelijke en lighaamelijke zeegeningen in Christus Jesus onzen Heere. Amen!
Waarde en veelgeliefde broederen na deezen onzen goeden wensch onzes harten, zo zij Ul. kennelijk dat Zacharias Doeland door den huwlijken staat van hier met der woon nu bij u resideert en uit die oorzaak aan ons heeft verzogt een attestatie ofte getuigschrift van zijn broederschap in deeze gemeente, zo is ’t dat wij hem zulks niet hebben kunnen of willen weigeren, maar getuigen mids deeze dat Zacharias Doeland voorn. deeze gemeente op de belijdenis zijnes geloofs door het H. doopsel ordentelijk is ingelijfd, en zeedert het H. avondmaal met ons heeft onderhouden, en voor zo veel ons bekend is zeedig en Ctelijk heeft gedraagen, verzoeken derhalven dat Ul. hem in uw gemeente voor een broeder gelieft te erkennen gelijk wij ons verplicht houden om alle die geenen die van Ul. tot ons zouden moogen overkoomen met zodanig een getuigschrift te doen. Beveelende Ul. verder Gode en den goeden woorde zijner genade, verblijven Ul. toegeneege vrienden en broederen Ctus, de dienaaren en opzienders der Doopsgez. gemeente in Middelharnis en Sommelsdijk
(was geteekend) Arien Cornelisz Jongejan, Cornelis den Bleiker, Pieter van der Bliek, Corstiaan van Heest, Pleun van Dijk
Attestatie van Jan Fransz de Blijker en Jannetje Jans Verduin
Den eerwaarden opzienders en dienaren der Doopsgez. gemeente op ’t Ouddorp in ’t land van Goedereede genade en zaligheid door onzen Heere Jz. Christus.
Dewijl Jan Fransz de Blijker met zijn huisvrouw Jannetje Jans Verduin uit deeze stad naar de uwe zich ter woon begeeven hebbende, een aanwijs van zijne broeder- en zijnen vrouwe zusterschap, en haar beiden gedrag alhier verzogt heeft, zo geeft mids deeze, dat niet konde geweigerd worden, de kerkeraad der Doopsgez. gemeente van Z.zee, dit getuigenis der waarheid, dat Jan Fransz de Blijker den 18 April 1736 op de belijdenis des geloofs, dat den heiligen is overgeleeverd, den Christelijken waterdoop in onze gemeente ontfangen heeft, dat Jannetje Jans Verduin den 14 April 1737 met attestatie van Goedereede tot ons is overgekoomen, en zich voor zo veel ons bekend is, eerlijk, deugdzaam en stigtelijk gedraagen hebben, ook is er, nadat hun verzoek op drie agtereen volgende zondagen aan onze broederschap was voorgesteld niets ter hunner beschuldiging ingekoomen.
Wij verzoeken derhalven dat Uwe eerwaardigheeden deeze beiden Jan Fransz de Blijker en Jannetje Jans Verduin in uwe gemeente gelieven aan te neemen, en allerleij zo geestelijke als tijdelijke weldaaden aan hun meede te deelen, welke den geloovigen in Christus toebehooren, met betuiging dat wij allen die tot ons met een diergelijk getuigschrift van Ueerwaarden voorzien, overkoomen zullen, eeveneens zullen behandelen. Zijt Gode en het woord zijner genade van ons aanbevoolen, die uit bevel en naam onzer geheele kerkeraad, na minzaame groetenisse met eerbiedigheid verblijven.
Eerwaarde zeer geliefde, uwe toegeneege meededienaaren en broederen in Jesus Christus
(was geteekend) Francoijs den Boer, Anthonij den Boer
(onderstond)
Op onze kerkekaamer te Zirkzee den 7 October 1744
(lager)
Jan Hemerijk als praeses, Willem van Gulik als leeraar
Attestatie van Maartje Jans Vijfpond
Eerwaarde en geachte broederen in Christus
Den opziender en diaconen der Mennonite gemeente tot Goeree en Ouddorp, UE zij van harten gewenscht, beneffens UE gantsche gemeente, de genade van God onzen Vader, de liefde van Ctus Jesus zijnen Zoon en troostrijke gemeenschap van den H. Geest tot zaligheid van uwe diergekogte zielen. Amen!
Ten verzoeke van Maartje Jans Vijfpond die geneegen was van onze tot uwe gemeente over te gaan, hebben wij ondergeschr. leraar en diaconen der Mennonite gemeente te Sommelsdijk en Middelharnis, niet willen nog kunnen nalaeten te attesteeren en te getuigen, gelijk wij doen door deezen, dat haar eerw. den 7 Januarij 1742 met een behoorlijken attestatie van de gemeente te Spijkenes, die gedagteekend was den 3 Octob. 1741, als een waerdig zuster in Ctus en dischgenoote aan des Heeren tafel bij ons is aangenoomen, terwijl ons daar in verklaard wierd dat haar eerw. op de belijdenis haares geloofs door den heiligen waterdoop ordentelijk Christus gemeente was ingelijfd en zich achtervolgens haare belofte onopspraaklijk en stigtelijk gedraagen had.
Gelijk wij ook verklaaren dat haar eerw. zeedert haar aankomst bij ons zo veel ons bekend is Ctelijk, ordentelijk en onbestraflijk gedraagen heeft, gelijk een lid van Ctus kerk, een bondgenoot van God en Ctus, een dischgenoot van des Heeren tafel betaamde. Verzoekende derhalven dat UEen. haar op deeze betuiging als een waerdig zuster in uwe gemeente gelieven aan te neemen en te erkennen.
Wij beveelen dan Ueen. Gode en den woorde zijns genade, en C. Jesus getrouw te zijn, en verwagten UE zorg en naarstigh. tot behoudenis van haar dierbaare ziele.
Na minzaame groetenis teekenen wij ons te zijn UEerwde verplichte broederen in Christus
(was geteekend) als leeraar Jan Kromhuizen, als diaconen Aren Jacobsz Bleiker, Jan Coenraads Kom, Leendert Jongeling, Korstiaan van Heest
(onderstond)
Actum Middelharnis den 21 October 1745.
Attestatie van Joannes van der Velde
Den dienaaren diaconen der Waterlandsche Mennonite gemeente te Goedereede zijn gewensc(h)t zaligheid van den Heer voor sig en hunne gemeente bij welke deselve aangenaam moogen zijn in het zoeken der waarheid en het aanqueesten van Christelijke lievde en eensgesindheid.
Waarde vrinden en broederen in Christus. Nademaal gijlieden onsen broeder in Christus en wettige leeraar in ’t woord der genade en in het bedienen van de bondsegelen des N. Testaments, domine Joannis van der Velde, tot uwen Evangelie dienaar hebt verkooren welke verkiesinge wij wenschen dat van zijne en van uwe zijde vastgemaakt zij in den Heer tot stigting en opbouwing van Jezus koningrijk onder ulieden. Achten verder ons ten hoogste verpligt om hem als een gelievd broeder en onder ons geachte dienaar Jezus Christus tot ulieder troost en verseekering met de nodige attestatie te voorsien, gelijk wij doen bij deze, verklaarende dat hij tot ons met behoorlijke attestatie is overgekomen, en op den 1ste December des jaars 1743 in zijn H. dienst onder ons bevestigd door domine Gerrardus Maatschoen, professor en leeraar in de Waterlandsche Mennonite kerk de Zon te Amsterdam. Sedert welke tijd wij tot op heden betuigen dat hij sig stigtelijk als een dienstknegt van Christus en broeder onder ons heeft gedragen en door leer en leven tot nuttige opbouwing van Gods koningrijk onder andere maar bijsonder onder ons gearbeid heeft, welke vrugten van deze zijne dienst wij bidden en wenschen dat zig meer en meer openbaaren, opdat hij en wij dezelve mogen aanschouwen tot eer en heerlijkheid van den drie eenigen verbonds God en zaligheid der zielen hier en hier namaals eeuwig. Tot welke een einde wij ook hoopen dat hij van ulieden in den Heere mede werke door zijnen heiligen Geest tot verdere bequaammaking van zijnen H. dienst onder u en bereidinge uwer zielen om de bloedige rantsoendood en door dezelve verworvene heilverdienste van Christus Jezus amen.
Tot Wormerveer 4 September 1766
Was geteekend uit naam onser mededienaaren in de Waterlandsche Mennonite gemeente, Jan Stuurman, Aris Pinke
Attestatie van Neeltje Duits
Den dienaaren der Waterlandsche Mennoniete gemeente te Goederee zij gewenscht met hunne gemeente zaligheid van den Heere Jezus Christus onder een levendig gevoel van zijne lievde voor de gemeenschap des H. Geests en het bloed der versoeninge.
Waarde broeders
Dat onse zuster Neeltje Duits door de roeping van haaren egtgenoot domine Joannis van der Velde tot vervulling van de Evangeliedienst onder ulieden ook geneegen is volgens die roeping en in de vreese des Heeren op behoorlijke attestatie tot u over te komen, zo vinden wij dienaaren der Waterlandsche gemeente te Wormerveer geen reden haar sulks te weigeren maar haar verzoek tot ulieder verzeekering wel degelijk te voldoen. Gelijk wij doen bij dezen, betuigende dat deze onse suster op haar beleidenis des Christelijken geloovs en betuiging van eenstemmigheid in de leere den H. waterdoop ontvangen heeft en alsoo de gemeente Gods ingelijft zijnde onder ons tot een lid der heiliger gemeenschap is aangenoomen den 8ste Januarij des jaars 1747 en als zoodanig is erkent tot op heden hebbende in eenvoudigheid in stigtinge tot opbouwinge van Jesus tempel als een hulpe van zijn dienstknegt haar egtgenoot een voorbeeld geweest in leer en leven onder ons bemind zusterschap, verder volgens onse hartelijke genegenheid voor haar biddende dat zij hier in meer en meer versterkt mag worden door den H. Geest tot vreugd en troost van haar egtgenoot tot prijs van het woord der genade en tot blijdschap van ulieden en ons, wenschende het zelve heil in en door Christus met haar mede deelagtig te zijn tot opbouwing op ons allerheiligste geloof en versekering van den doop der zaligheid tot dat wij alle met elkanderen de verheerlijkte gemeente van Christus zullen zijn ingelijft, gespijst zullen worden met het manna dat verborgen is en alsoo verwaardigt te drinken met jezus die nieuwe wijn in het koningrijk der hemelen amen.
Tot Wormerveer 4 September 1766
Was geteekend uit naam onser mededienaaren in de Waterlandsche Mennoniete gemeente, Jan Stuurman, Aris Pinke
Attestatie van Cornelia Goeree
NB deze volgens Zeeuwsche wijse op een zegel van 3 st. geschreven
Den eerwaardigen kerkeraad der Doopsgezinde gemeente te Ouddorp zij gewenscht zaligheid!
Eerwaerdige broeders in Christus!
Alzo Cornelia Goeree, bij haar vertrek uit onse stad naar uwe plaats, van ons versogt heeft een getuigenis van haar lidmaatschap en gedrag, tot hier toe onder ons gehouden, zo betuigen wij bij dezen dat zij den 4de December des jaars 1763 op de belijdenis van haar Christelijk geloof door den heiligen waterdoop der gemeente ingelijft en geduurende haar verblijf onder ons (voor zo veel wij weeten) van een goed en stigtelijk gedrag geweest zij. Versoekende derhalven dat uw eerw. haar op de inlevering van onse getuigenis met zo veel liefde en genegenheid onder het getal van de waardige ledemaaten haarer gemeente gelieve aan te neemen als wij ons bereid houden allen den geenen onder de onsen te willen doen, die indertijd van uw eerw. tot onze gemeente mogen overkomen.
Tot erkentenis der waarheid van ’t geen voorschreven is onderteekenen wij ons
Eerwaerdige broeders in Christus, de kerkeraad der Doopsgezinde gemeente alhier en uit derselver naam
Was geteekend door S. Tak Adrzn, V. D. M., Cornelis den Boer als pr.
Attestatie van Catharina Jans Goeree
Deze zonder zegel als bevonden onnodig
Den eerwaerdigen kerkeraad der Doopsgezinde gemeente te Ouddorp zij toegewenscht zaligheid.
Eerwaarde vrienden en broeders in Chrs.!
Nademaal Catharina Janse Goeree zig van hier na uwe plaats met der woon begeven hebbende, attestatie versogt heeft van haar lidmaatschap onder ons, zoo getuigen wij bij dezen dat gemelde Catharina Janse Goeree op den 23ste Maart des jaars 1760, op de belijdenisse van ’t Christelijk geloof, alhier met den H. waterdoop bedient en tot lidmaat onser gemeente is aangenomen, hebbende zig , zoo veel ons bewust is, wel in onsen Christelijke gemeenschap waardig onder ons gedragen, verzoekende Ueerw. derhalven haar hier op voor een suster van uwe gemeente te willen erkennen en aanneemen; gelijk wij genegen zijn alle de zodanige, die met een behoorlijk getuigschrift van Ueerw. tot ons overkomen, tot leden van onse gemeente aan te neemen. Ueerw. Gode en het woord zijner genade wel hartelijk aanbevoolen en minsaam gegroet te hebben, blijven wij, eerwaarde vrienden en broeders in Chrs.!
Uw eerw. D. V. dienaars en broeders, die van de kerkenraad der Doopsgezinde gemeente te Z.zee, en uit derselver naam,
Was get. S. Tak Adrnz, V. D. M., Jan Hemenrijk, praeses diacon
Z.zee 18 Mei 1772
Attestatie van Maria Luischer
De dienaaren der Verenigde Waterlanse en Vriese Doopsgesinde gemeente tot Purmerende wenschende den leeraar en verdere opsienderen en broederen tot Oudorp genade en vrede van God den Vader door onse Heere J. C. in de medewerkende kragt des H. Geestes amen.
Waarde vrienden en gelievde broedere, alsoo Maria Luischer van Sapmeer met er woon van hier na Oudorp begeven hebbende, en aan ons versogt heeft getuigenisse te geven van haar susterschap ’t gene wij niet wilde weijgeren maar ons verpligt bevonde op haar versoek UE te late toekomen, so getuige wij onderschrevene mits deze als dat de voornoemde Maria Luischer alhier op den 20ste Septembr. 1767 op de belijdenisse van het Christelijke geloov met den H. waterdoop (door do. Michiel den Bleijker) is bediend en voor een suster deser onser gemeente is aangenomen en zedert dien tijd (zo ver het ons bekend is) stigtelijk heeft gedragen, versoeke derhalven vrindelijk dat aan haar alle geestelijke gaven en sodanige lichamelijk hulpe die de leede van Christus lighaam toe behoore en die wij aan malkander schuldig sijn toe te brenge, verbindende ons om ’t selve in gelijke gelegenheid te doen aan de leede van UE gemeente die met dusdanige getuigenisz van UE tot ons overkomen.
Blijve na hartelijke groetenis UE toegenegene vriende en broedere in Jezus Christus onse Heere.
De dienaren der Vereenigde Waterlandsz en Vriese Doopsgesinde, en uit aller naam, was get. Pieter Petten, Jan Rijper
Purmerende den 29 April 1774.
Attestatie van Jantje Tijmens
De dienaaren der Mennoniete gemeente op het eijland Goeree, thans vergadering houdende te Oudorp. Verder door haare broederen de dienaaren der Mennonieten gemeente van ’t Heerenveen en Knijpe toegewenst saligheijt van God den Vader door onsen Heer en zaligmaker Jesus Christus amen.
Waarde vrienden en broeders, dewijl Jantje Tijmens, vrouwelijk lidt onser gemeente, thans tot uwent wonende, versogt heeft attestatie van haar lidtmaatschap om van ons tot uw over te gaan, so hebben wij zulks niet moogen weijgeren, maar verklaaren door deesen dat boven genoemde Jantje Tijmens den 25 Januarij 1771 op de belijdenisse haar geloof gedoopt en tot een lidt onser gemeente aangenoomen is, hebbende zig zeedert dien tijd, so ver ons bekend is, haar onergerlijk Christelijk gedragen.
Versoekende derhalven dat zij als sodanig erkent en bij uw mag aangenoomen worden, en haar sodanige lighamelijke en geestelijke hulpe en goederen mogen worden toegebragt als leeden van Christus lighaam toekoomen. En wij deselve onderling verschuldigd zijn, verbinde ons, erkent leeden van uwe tot ons overkomende, op gelijke wijse te handelen.
Blijve na minzaame groete en toebiddinge van Gods dierbaare seegeningen, uw eerw. V. D. vrienden en broederen in Christus, de dienaaren der Mennonieten gemeente van ’t Heerenveen en Knijpe, was geteekent Hendrik Blaauw als leeraar en scriba, Hommes Ales
‘t Heerenveen den 21 Junij 1779
Attestatie van Corsiaan Jacobs van Heest
Wij ondergeteeken(de) leeraaren diaconen der Doopsgesinde gemeente te Middelharnis betuijgen bij deesen dat de persoon van Corsiaan Jacobs van Heest op den 26 Desemb. 1781 in onse gemeente na gedane belijdenisse sijnes Christelijken geloofs door den H. waterdoop sij ingelijfd en vervolgens sijne belijdenisse voor so veel wij weeten met een Christelijken wandel versiert hebbe, versoeke derhalven dat de broeders op Goeree hem als den sodanigen gelieven te erkennen en aan te neemen.
Was geteekent Abraham Tersier, Pleun van Dijk, Aren Jongeling
Middelharnis den 31 Augustus 1783
Attestatie van Tijmen Hendrix
De dienaaren en opsienderen der Doopsgesinde gemeente op het eijland Goeree sij toegewenst genade en vreede van God onsen Vader door onsen Heere Jesum Christum. Na dien Tijmen Hendrix welke reeds leedemaat bij ons is geworden in den jaare 1746 den 28 Januw., nu op zijn ouden dag deese sijne attestasie versogt heeft om reedenen dat hij nu dagt te vertrekken, en bij uw te wonen, so hebben wij dit niet durven weijgeren nadien hij zig bij ons te allen tijde (voor so veel ons bekentis) zeer stigtelijk en Christelijk heeft gedraagen. Maar wij versoeken hierdoor – in teegendeel – dat gij hem hier op als een waardig lidt in uw gemeente moogt ontvangen en aanneemen, gelijk men aan de leedemaaten voor Christus lighaam verschuldigd is. Terwijl wij ons volgens onse kerkelijke resolutie voor tien jaaren inlaaten (indien het de nood vereijst) voor lighaams onderhoudt te sorgen
Was geteekent Jan van Calcar, Jetse Gerbens, G. H. Overwijk
Heerenveen den 2 October 1792
Attestatie van H. Veenstra en Jannetje de Koning
H. Veenstra en desselfs huisvrouw Jannetje Koning zijn met eene behoorelijke attestatie van de Doopsgezinde gemeente te Middelie en Akswijk tot onze gemeente overgekomen, welke attestatie was gedateerd en gedomicilieert, Middelie 23 Oct. 1808, en geteekend Marten Bark en Pieter Jansz Laan
Attestatie van Michael de Bleijker
De eerwaarde kerken-raad der Mennonieten te Ouddorp op de eijlande Goederede zij gewenscht zaligheid!
Alzo Michael de Bleijker aan ons versogt heeft bewijs van lidmaatschap met het oogmerk om het zelve in uwe gemeente over te brengen, zo verklaren wij door dezen dat Michael de Bleijker den eersten Maij 1814 door mij, deszelfs vader, met den Christelijke waterdoop is bediend geworden en vervolgens ook als lid in de gemeente alhier is op en aangenomen, erkennende zijn Ed. alzo geregtigd tot het bijwonen van het hijlig avondmaal en alle verdere genietingen daaraan verbonden, verzoeke mits dezen zijn Ed. ook als zodanig door u eerw. worde erkent, aangenomen en behandeld als een waardig lid van Kristus kerk betaamd, verpligtende wij ons ook desgelijks ingevalle in vervolg van tijd enig lid uit uwe gemeente tot ons mogt overkomen, alzo te zullen doen, waarop ons verlatende, zo blijve heil bede!
Eerw. heeren en broeders in Kristus!
U eerwaarde D. V. dienaars en geloofsbroeders, de kerkenraad der Doopsgezinden in de Vereenigde gemeente te Huijzinghe en Westerembden
J. de Bleijker, leeraar, B. K. Eenkema, boekhouder en diacon
Huijzinghe 14 September 1814
Attestatien gegeeven aan afgaande leedemaaten
Aan Jakobus van Soest en zijn huijsvrouw Aagje Blok
De eerwaarde kerkenraad der Mennonijte gemeente tot Zierikzee zij gewenst zaligheijt
Waarde broeders in Christus Jesus
Nademaal Jakobus van Soest ons heeft bekent gemaakt dat hij zelve als meede zijn huisvrouw Aagje Blok voorneemens waaren uijt deese plaats na uwe stad zig met hunne woninge te begeeven, en dus aan ons versogt hebben een getuijgschrift van haarlieder lidtmaatschap alhier, beneefens hunne gedraginge daaromtrent.
Zo ist dat wij daar van getuijgenisse geeven, dat gemelde Jakobus van Soest den 4 April 1756, en zijn huijsvrouw Aagje Blok den 8 Maart 1767 op de belijdenisse hunnes geloofs door den heijligen waterdoop de gemeente zijn ingelijft geworden, en geduurende die tijt (voor zo verre ons bewust is) van een goed en onergerlijk gedrag zijn geweest.
Versoeke dus dat uw eerwaarde deselve op de inleeveringe van dit getuijgenisse tot leeden uwer gemeente gelieft aan te neemen, zo als wij ook van onse zijde bereidvaardig zijn desulke die met gelijke getuijgenisse van uwe gemeente tot ons overkoomen, aan te neemen en voor leeden onser gemeente te erkennen.
In verwagtinge nu van zulks, zo onderteekenen wij deese, als dienaaren der Mennonijte gemeente op Goeree
Hendrik Tijmens als leeraar, Erasmus Jongeling, Willem Bosland, Jacob Jacobse Breen, Maarten Bosland, (allen) diaconen
Goeree den 10 Meij 1778
Aangaande deese voorenstaande attestasie hebben wij den volgenden brief van de gemeente tot Zierikzee ontvangen
Den eerw. kerkenraad der Doopsgezinde gemeente te Oudorp in ’t eijlant Goeree zij gewenst zaligheijt
Eerwaarde vrienden en broeders in Ch(r)isto
Dewijl de attestasie van uw eerw. weegens Jakobus van Soest en desselfs huijsvrouw Aa(g)je Blok, gedateerd den 10 Meij 1778, ons voldoende voorkomt, so souden wij seer gereed zijn gemelde Jakobus van Soest en desselfs huijsvrouw Aagje Blok tot lidtmaaten onser gemeente aan te neemen, op die wijse en voorwaarde gelijk wij in navolginge van veele onser Doopsgesinde gemeenten, reeds in den jaare 1774 hebben geresolveerd.
Edog nadien uw eerw. so als berigt niet geneegen schijnen zig aan onse genoome resolutien te houden, so neemen wij de vrijheid uw eerw. te verwittigen dat wij neevens gaande attestasie niet kunnen accepteeren, zullende daarom evengemelde persoonen ook alleen bij ons als vrienden en gasten aangemerkt en ter uwer eerw. bescherminge en versorginge, so zij enigen onderstand (daar God hun voor behoede) mogten nodig hebben, worden overgelaten.
Uw eerw. Goode en het woort zijner genade wel hartelijk aanbeveelende, blijven wij
Eerwaarde vrienden en broeders in Christo
Uw e. geneegene vrienden en broeders, die van den kerkenraad der Doopsgezinde gemeente alhier, en uijt desselfs naam
(als schrijba) S. Tak Adrzn
Deese voorenstaande is van ons op volgende wijse beantwoord
De eerwaarde kerkenraad der Mennonijte gemeente tot Zierikzee zij gewenst zaligheijt
Eerwaarde vrienden en broeders in Christo
De uwe van den 23 Junij 1778 beneefens de ingelegde attestasie ontvangen hebbende, worden daar door als met verwonderinge kundig dat uw eerwaarde weijgerd desulke tot leeden uwer gemeente aan te neemen, die van ons tot uw e. overkoomen, hoewel dat uw eerwaarde in de attestasien van de twee gesusters Cornelia en Catharijna Goeree, van uw e. tot ons overgekoomen, betuijgt hadde geneegen te weesen om zulke, die met een voldoende getuijgschrift van ons tot uw e. overkoomen, voor leeden uwer gemeente te erkennen.
Uw eerwaarde heeft voor enige weeken ons die uijtschrijvingen van de gemeentens tot Amsterdam toegesonden. De inhoud daar van was ons alreede wel bekent. Nademaal ook onze gemeente zelve die uijtschrijvingen van die gemeentens ontvangen hadde, waar in deselve bekent maaken, hoe dat deselve omtrent gaande en komende leedemaaten voorneemens waaren. Dog van onse zijde wort aangemerkt dat zulks juijst daarom tusschen onse wedersijdse gemeenten geen plaats in heeft, nademaal geen van beijde zulke algemeijne uijtschrijvingen en heeft gedaan. En uw eerwaarde genoome resolutie is bij ons tot nog toe onbekent.
Wij zenden met deese de attestasie wederom terug, met een versoek dat so uw eerwaarde deselve niet gelieft te accepteeren, die dan aan Jakobus van Soest en Aagje Blok gelieft wederom te geeven. Nademaal zij lieden, eer dat zij nog vertrokken zijn, haarlieder misnoegen omtrent ons hebben te kennen gegeven en attestasie gevorderd, die wij ook aan hen gegeven hebben, en deselve reeds in ons kerkeboek aangeteekend. En dus worden genoemde persoonen in betrekkinge van lidtmaaten onser gemeente niet meer gekent. En wij oordeelen dat wij, door op hunne begeerte aan hun attestasie gegeeven te hebben, te gelijk ook ontslagen sijn van alle verdere gevolgen. Kunnen sij heden nu bij uw eerwaarde geen plaats vinden, dan mogen sij het bij een ander zoeken, wordende van ons aan Goode en het woort zijner genade aanbevolen.
Sluijtende dus deese na toewenschinge van des Heeren allerdierbaarste zeegeningen so aan uw e. geeerde persoonen als bedieninge
En blijve voorts uw e. geneegene vrienden en broeders in Christo Jesus
Hendrik Tijmens, Willem Bosland, Jakob Jakobse Breen, Maarten Bosland
Oudorp in Goeree den 5 Julij 1778
Wederom van de gemeente van Zierikzee de volgende ontvangen
Eerwaarde vrienden en broeders in Christo
Uw eerwaarden schijnen seer verwonderd te zijn, volgens uw eerw. missive van den 5 deeser, dat wij niet kunnen resolveeren om de van uw eerw. aan ons gesondene attestasie (van den 10 Meij deeses jaars 1778) te accepteeren daar wij in de attestasien van Cornelia en Catharina Goeree betuijgd hadden geneegen te weesen om den geenen die met een behoorlijk getuijgschrift van uw eerw. tot ons overkwaamen tot leeden onser gemeente aan te neemen.
Maar uw eerw. zullen dra uwe verwonderinge des aangaande staaken, indien se slegs in overweeging gelieve te neemen dat dese belofte door ons gepasseerd is alvoorens wij in navolging van veelen onser gemeentens die bewuste resolutie hebben genoomen. Daar wij ook geen verandering in kunnen of zullen maken omtrent wat persoonen of van welke gemeente zij tot ons mogten overkoomen. Te meer daar wij zedert zelfs reeds tweemaal in het geval geraakt zijn, van voor twee bijsondere leeden, uijt onse na een ander gemeente overgegaan, de tien eerst daar aan volgende jaaren te moeten instaan. Gemeentens ook die also min als wij voor die genoomene resolutie de leeden uijt andere gemeentens overkoomende, zouden hebben van de hand geweesen.
Indien uw eerw. dan bij uw voorneemen blijven praesteeren van J. van Soest en zijn huijsgezin binnen de tien eerst daar aan volgende jaaren tot armoede vervallende, niet voor uw reekening te willen neemen, so hebben wij een resolutie genoomen die wij evenwel niet hebben willen effectueeren na uw eerw. deselve nog eerst en het vriendelijk te communiceeren, ten einde, so wij hoopen, uw eerw. tot andere gedagten mogten koomen. Namelijk dat wij zullen bewerken dat J. van Soest beneefens zijn vrouw en kinderen deese stad zal moeten verlaaten en zig weder met er woon tot uw eerw. begeeven, vermits wij door onfaalbaare bewijsen kunnen en zullen aantonen dat wij zelfs seer veel werk hebben om onse gemeente of kerk behoorlijk in stand te houden. Buijten dat wij bloot zouden staan om dan andere gemeentens behoeftige leeden te moeten afwagten. Gelijk uw eerw. zelfs genoeg weeten, dat so dra Van Soest buijten staat geraakte om voor hem en de zijnen te zorgen, wij ogenblikkelijk dat behoeftig huijsgezin het nodig onderhoud zouden moeten veschaffen.
In verwagting nu van hier op eerstdaags een gunstig antwoort van uw eerw. te zien, isse van de kerke so gans geen Christelijke taal waar meede uw eerw. uwe geeerde missive besluijt. Kunnen zij lieden nu bij uw eerw. geen plaats vinden, dan moogen zij het bij een ander zoeken, daar uw eerw. seer wel mogen begrijpen dat zulks niet min mogelijk bij een ander als bij ons zal plaats vinden.
Blijve wij na uw eerw. Gode en het woort zijner genade wel hartelijk aan bevolen te hebben.
Eerwaarde vrienden en broeders in Christo, uw e. geneegen vrienden en broeders, die van den kerkenraad der Doopsgesinde gemeente alhier, en uijt desselfs naam
(als schrijba) S. Tak Adrzn
Z.zee 31 Julij 1778
Op deese voorenstaande wederom dit volgende tot antwoord
Eerwaerde vrienden en broeders in Christo
Nademaal dat er noijt tusschen onse wedersijdse gemeentens zulk een conventie gemaakt is, voor de eerst volgende tien jaaren voor elkanders overkoomende ledemaaten aangaande de annexasie te zullen instaan, so blijven wij als nog verwonderd, dat uw eerw. de handelwijse van de Amsterdamsche gemeentens voor een algemeene wet schijnt aan te neemen. En dat doen wij de uw.e sonder enige molestie ontvangen hebben, uw eerw. omtrent de onse so veel r
eptuure maakt. En vermits wij begrijpen dat de zaken tusschen onse wedersijdse gemeenten nog op gelijken voet voor deesen staan, so houden wij ook nog vast aan uw eerw. gedane beloften dat so wie van ons tot uw e. met een voldoende getuijgschrift overkwam, voor leeden uwer gemeente zouden erkennen.
Uw eerw. oordeeld het geen Christelijke taal te weesen, die van ons gebeesigd is. Wij zullen over uw e. doen niet oordeelen, maar uw e. slegs maar eens in bedenking geeven, of het dan wel een Christelijke daad zal weesen, dat uw e. zult bewerken, dat J. van Soest beneefens zijn vrouw en kinderen uw e. stad zal moeten verlaaten. En dat wel omtrent zulke persoonen, die en so groote denkbeelden van uw e. hadde, want haar lieden bij geleegentheijt het vertrek ijse dan de dat het mogelijk voor haar lieden daar niet beeter en de weesen als hier. Zo gaf de man gans breed op dat so wie tot uw e. kwam, die wierde met alle magt voort geholpen, daar was het wat anders dan hier. En die volgens zijn getuijgenisse bij een uwer broederen merkelijke raad en hulp aangaande zijn voorneemen gevonden te hebben. Die raad moeste gevolgd worden. En van die hulp moeste men zig bedienen. Maar die raad die wij gaaven wierde beantwoort dat wil ik absoluijt niet. De hulp die wij hem booden wierde van de hand geweesen. Bij en onder ons niet langer vergenoegt weesende, wier die attestatie geeist. Deese ontvangen hebbende nu zijn zij lieden ook bij en onder ons geen ledematen meer. En seggende dus nog eens, kunnen zij lieden nu bij uw eerw. geen plaats vinden, dan mogen zij het bij een ander zoeken.
Kan uw eerw. het nu een Christelijke daad oordeelen te weesen en tot desselfs uijtvoeringe overgaan haar lieden te laten verdrijven, dan zal J. van Soest beneefens zijn vrouw en kinderen de lijdsame voorwerpen moeten weesen die zig zulks zullen moeten onderwerpen. Wij hebben een vaste resolutie genoomen en waar omtrent wij ook niet voorneemens zijn te veranderen, van geen borgtogt voor de eerstvolgende tien jaaren aan te neemen. Maar oordeelen ons dus reeds ten enemaal van haar lieden ontslagen te weesen.
Hier meede nu deese zaak afgedaan oordeelende, beveelen uw eerw. na een Christelijke groetenisse voorts in de bescherminge des allerhoogsten
En teekenen deese als dienaaren onser gemeente
Hendrik Tijmens, Erasmus Jongeling, Willem Bosland, Jakob Breen, Maarten Bosland
Oudorp den 21 Aug. 1778
Over voorenstaande zaak de volgende brief van Amsterdam ontvangen
De opsienderen der Doopsgesinde gemeente tot Goedereede zaligheijt
Waarde vrienden en broeders
De vrienden van Zierikzee hebben onlangs ons geschreeven dat zeekere J. van Soest met zijn huijsvrouw en 2 kinderen met goede attestastie van uw e. tot hen overgekoomen is, dog dat zij even als wij en anderen ene kerkelijke wet hebben volgens welke zij de attestasien niet aanneemen dan onder een tienjarige borgtogt, welke zij ook verleenen aan leeden die van hun na elders vertrekken. Maar dat uw e. daar toe ongeneegen blijft niet teegenstaande zij uw e. daar van eens en andermaal kennis hebben gegeeven. En dat het eindelijk nu so verre gekoomen is dat misschien binnen kort, bij gebrek van deese borgtogt, aan dien man van hogerhand de stad ontsegt zal worden, en dit wenschen zij gaarne voor te koomen.
Hierop versoeken zij ons om over deese zaak eens aan uw e. te schrijven in hoope dat deese bemiddelinge mogt dienen om dat stuk in order te brengen. Wij hoopen dat uw e. niet kwalijk zult neemen dat wij aan hun versoek voldoen. ’t Is er ver van daan dat wij ons met een anders doen willen bemoejen of uw e. vrijheijt zouden zoeken te ondermijnen. Alleen, wij doen alleen ene poginge tot bewaringe van vreede en goede order. En dit oogmerk Christelijk zijnde, neemen wij de vrijheijt om op hun versoek deese letteren uw e. toe te zenden. Uw e. gelieve te bedenken dat hier niets ongewoons, maar alleen het geene gebruijkelijk is van uw e. gevorderd wort. Immers hoewel er onderscheid in het getal van jaaren is, egter hebben meest alle gemeenten ene diergelijke order. En gelijk dit gebruijkelijk is, so is het ook billijk en redelijk. En om de waarheijt hier van te kunnen bevatten, so behoeven uw e. de zaak maar eens om te keeren. Hoe soude het uw e. smaken, indien behoeftig zijnde of wordende ledematen van onse gemeente bij uw kwamen woonen. Soude uw niet met reeden zeggen, indien wij daar voor bloot staan, dan kan het gebeuren dat wij eindelijk de nooden van onse eijgen gemeente niet zullen kunnen versorgen. So als gij dan wilt dat uw een ander doe, doet hem ook. Also Matt. 7 v 12.
Ook gelieven uw e. te bedenken dat het geen hier tot uw beswaar van uw e. gevergd wort op een ander tijt tot uw voordeel weder kan genooten worden. Want als er leeden van anderen tot uw e. overkoomen, dan moeten die ook juijst so veel borgtogt aan uw e. geeven als zij van uw e. eijschen. Of is de tienjaarige borgtogt voor uw e. te lang se leeve, treed dan ten minsten met deese lieden in onderhandelinge en zie of zij met 3 of 4 jaaren kunnen te vreede zijn. Van alle borgtogt in ’t geheel kunnen uw e. zig dog niet met redelijkheijt ontslaan. Eindelijk, stelt eens dat de magistraat aan dien man de stad ontsegt, en dat die man tot uw e. weder komt, als hij dan behoeftig wort, dan zijn uw e. immers ook verpligt hem te helpen, wat verschil maakt dat.
Nu broeders, houdt ons schrijven ten beste. De goede God geeve uw e. wijsheijt en genade om uwe gemeente op de beste wijse, neffens met bewaringe van vreede, om dan ’t geene wel voeglijk is, te bestieren.
Wij beveelen ons in uw e. waarde vriendschap, en blijven met liefde en agting, waarde vrienden en broeders
Uw eerw. vrienden en broeders, de opsienders der Doopsgesinden, vergaderende in de kerk de Zon, en uijt der zelver naam, Johs. Couwenhoowen
Amsterdam den 26 Mij 1779
Hier teegens wederom de volgende aan Amsterdam gesonden
De opsienderen der Mennoniete gemeente tot Amsterdam, in de kerk de Zon, zaligheijt
Waarde vrienden en broeders
Uw eerwaarde letteren van den 26 Maij hebben wij ter zijner tijt wel ontvangen. Wij neemen uw e. schrijven geheel mal ten beste, en verpligten ons selven tot dankbaarheijt aan uw e. weegens genomene moeijte
Dat wij bij de attestasie van Jacobus van Soest en zijn huijsvrouw aan de gemeente van Zierikzee geweijgerd hebben, en nog blijven weijgeren een tienjarige borgtogt weegens de alim(ent)atie, is om reeden dat wij begrijpen zulks niet verschuldigd te weesen. Nademaal dat tusschen Zierikzee en ons noijt zulk een conventie gesloten is, nog de broederen van die plaats, so veel ons bekent is, noijt haare resolutie daaromtrent hebben bekent gemaakt, waar aan men dan zijn goed of kwaad keuringe konde geeven, een contract konde aangaan of afslaan. En het dunkt ons ook niet genoegsaam te zijn, dat men zulks maar eijst als het zig zelven, so het beste voegt. Wij hebben voor enige jaaren van Zierikzee met attestasie aangenoomen eenen Jan de Bleijker met zijn vrouw en drie kinderen, waar van de gevolgen nog heeden voor ons zijn, dat wij een van desselfs dogters met haar kint en nog twee kindskinderen moeten onderhoud geeven. In later tijt hebben wij nog twee gesusters uijt die gemeente, insgelijks op het overgeeven van enkelvoudige attestasien voor leeden onder ons aangenoomen. Alwaarom dan wij nu ook zulks weijgeren. Nu van ons tot die gemeente deese lieden zijn overgegaan, so als wij dan omtrent Zierikzee gedaan hebben, so zijn zij lieden dan ook aan ons verschuldigt te doen volgens uw aangeteekende plaats Matt. 7 v 32. Dit zeggen van den zaligmaker dient hier juijst tot onser zake.
Deese Jacobus van Soest was een man, die als meester timmerman alhier een burgerlijk bestaan hadde. En welke om dat onse kerkenraad (om reeden) hem op zijn begeerte geen 400 guld. geld wilde geeven tot betalinge van zijne schulden, zig zeer ten onvreede toonde. Daar op na Zierikzee trok, en daar bij de broederen, so als men van agteren gehoort heeft, onse kerkenraad gans swart geteekent heeft. En omtrent de handelwijse ten zijnen aansien groote beschuldiginge ingebragt, het welk daar ook alles zonder ondersoek volleedig gelooft wierde. Alwaarom men hem daar dan ook behulpsaam wierde om een baan voor hem te zoeken, bij wien hij voor knegt konde werken, als meede om een huijs ter woninge voor hem krijgen. Wederom thuijs komende gaf hij zijn voorneemen te kennen, eijste attestasie die wij hem niet konden nog mogten wijgeren. Hoe wel wij hem een ander raad gaven, maar die mogte niet gelden. Zijn attestasie ontvangen hebbende maakte hij toestel om te vertrekken. Daar hij wat geld hadde in te vorderen, daar heeft hij zig vervoegt, maar daar wat te betaalen was, bleef hij vandaan. Huijs en enige huijsgeraaden heeft hij voor zijn schult agtergelaten. En is so vertrokken.
Dat Jacobus van Soest nu gevaar staat dat hem van hogerhand de stad ontzegd zal worden, daar van zullen de broederen aldaar waarschijnelijk zelve die oorzaak weeten. Ten minsten in een brief van dato den 31 Julij 1778 hebben zij deese bedreijging gedaan (so zullen wij bewerken dat J. van Soest beneefens zijn vrouw en kinderen deese stad zal moeten verlaten). Hoewel het mogelijk wel wat zagter zal afloopen, want ze hebben hem reeds tot voorzanger aangesteld. De vrouw is al overleeden.
Zo men nu ter tijt altijt genoodsaakt is om altijt een tienjarige borgtogt te geeven, dan zal een enig broeder bij tijt en wijle, maar eens niet wel te vreede zijnde, de gansche kerkenraad dwingen om desselfs begeerte te moeten voldoen of anders maar te vertrekken. Met te zeggen: Ik zal haar nu wel wat anders leeven, so als gesegt wort, dat deese man ook gesegt heeft.
Hebben de vrienden van Zierikzee dan kunnen goetvinden hem doen ter tijt so verre behulpsaam te weesen, dat hij van meester tot knegt geraakt is. Wel laaten zij de gevolgen daar dan ook van dragen. Hebben zij kunnen goetvinden om te bedreijgen te zullen bewerken dat J. van Soest met zijn huijsgezin de stad zal moeten verlaten, wel laat ons dan eens met lijdsaamheijt verwagten, wat van die zake worden zal. Althans wij hebben doen geweijgerd, dewijl er noijt tusschen beijde gemeenten zulk een conventie gemaakt is, dat een alleen zulks maar niet kan doen, maar dat zulks van beijde zijden moet geschieden. Houden wij ons verder kort dat de broederen van Amsterdam met ons zullen toestemmen, gelijk het tusschen Amsterdam en ons geschied is, het welk ook als Christenen betaamt, opregtelijk van ons zal agtervolgd worden. Hoewel wij van oordeel zijn dat de oude gewoonte de beste is tot het bewaaren van een algemeene goede order. En wij nog heeden van zulke gemeentens met welken wij geen zulken conventie hebben, geen borgtogt eijschen.
Beveelende ons waarde broeders verder in uw e. vriendschap
Uw e. geneegene vrienden en broeders
De opsienders der Mennoniete gemeente op Goeree, Hendrik Tijmens
Oudorp den 15 Julij 1779
Attestatie gegeven aan Maarten den Bleijker zich begevende naar de Doopsgezinde gemeente aan den Burg op het eiland Texel
Attestatie (ge)geven aan Jan den Bleijker zich begevende naar de Doopsgezinde gemeente aan den Burg op het eiland Texel
Attestatie gegeven aan Willem Schachariusz Bosland zich met ter woon gevestig(d) hebbend aan den Burg op het eiland Texel en alzo is ingelijfd in de Doopsgezinde gemeente aldaar
Attestatie van Corstiaan en Pieter van Heest begeven hier na Noord Amerika den 1 November 1850
Contract of overeenkomst tusschen de Mennonite gemeente te Ouddorp op het eijland Goederede en haren leeraar J. de Bleijker
Den eerw. heere J. de Bleijker, sinds ruijm een jaar door lichaamsongemakken en daar uit ontstane verswakking buijten staat zig bevonden hebbende zijne predikdiensten waar te nemen en geen grond hebbende om te kunnen hopen of verwagten zijn dienstwerk weder te kunnen opvatten, legt zijn ambt als leeraar neder op den 15 der maand Julij eerst komende.
De gemeente voornoemd verbind haar bij en door dezen om aan zijn eerw. een pensioen of emeritus tractement uit te keren of te betalen van honderd en vijftig guldens jaarlijks, zolang hij leeft, het welk in gaat 15 Julij 1826.
Ter stipte nakoming hier van verbind de gemeente daar onder alle hare gemeente goederen (gene uit gezonderd) de Mennonite kerk voornoemd in eigendom toebehoorende.
Tot verdere bekragtiging van dit stuk is het zelve door kerkenraadsleden en broederschap beiden ondertekend.
Van dit contract zijn twee eensluijdende exemplaren op een daar toe behorend zegel geschreven geworden en aan beide belanghebbenden afgegeven.
J. de Bleijker, leeraar, diakenen
Lijst der leeraaren
Neevens den tijd in welke zij verkooren of beroepen zijn, en wanneer dezelven of gestorven, of vertrokken zijn.
Jan Gisbregtsz, wanneer verkooren blijkt niet, gestorven waarschijnlijk 1645
Stoffel Philipsz Kole, moet omtrend het jaar 1638 verkooren zijn uit de broederen, als blijkt uit een resolutie ten zijnen voordeele genomen 1658, waarin gezegd wordt, dat Stoffel Philipsz ons heeft bediend met des Heeren woord in het preedikampt omtrend 20 jaaren, zie het oude boek f. 82. Stoffel Philipsz in den jaare 1660 neevens Leunis Cole gecommitteerd tot de vergadering te Leiden, heeft aldaar op den 23 Junij 1660 de afscheidspredicatie voor de vergadering gedaan. Zie verhaal van ’t geen behandeld ?: is op de bijeenkomste te Leiden pag: 48. Is nooit in den vollen dienst bevestigd, schoon een en andermaal daar toe verzogt: zie o. boek foli 23 en 24 en foli 38. In den jaare 1658 wierdt hem toegestaan voor zijn voorgaande dienst de f 500 gls. en voorts toegelegd 150 guldens ’s jaarlijks, f 83 o. b. Overleeden 21 Meij 1665. Zie o. b. f. 109. Hij heeft dus de gemeente bediend bijna 27 jaaren.
Leunis Cornelisz Cole, tot leeraar en diacon verkooren 21 Meij 1645, o. b. f. 3., doch naar allen schijn heeft hij niet gepreedikt, want als hij 12 Julij 1648 verzogt wierdt zijn preedikdienst voort te zetten, heeft hij zich, voorwendende zijn onbekwaamh., daarvan verschoont, zie foli 14 o. b. Is overleeden waarschijnl. omtrend het jaar 1666, alzo na dien tijd geen aanteekening vinde van zijn hand, f. 114.
Pieter Willemsz de Bruin, van Grooninge beroepen 6 September 1665 met toezegginge van 400 gld. eens en ’s jaarlijks een tractement van 150 gls. Zie o. b. fol. 110 en 11, neevens vrije huishuur. 19 Februarij 1666 aangenoomen op de belijdenisse van eens gevoelenh. met de uitstaande confessie, f. 111 a. 20 Augustus 1666 zijn eerste predicatie gedaan, f. 114. Vinde voorts niets van zijn vertrek of overlijden gemeld.
Philip Arendsz van Wage, op den 23 en 24 Junij ’s jaars 1668 verkooren tot leeraar, f. 115. Vinde voorts niets van zijnen dienst als leeraar gemeld, dan dat hij 1684 overleefd is.
Arend Pietersz Passer, is ons berigt geworden alhier meede den preedikdienst te hebben waargenoomen, schoon niets van zijn aanstelling of dienst vinde aangeteekend, dan alleen in een oud reekenboek door Phlip Arendsz van Wage 2 posten, een van 34 en een van 48 gls. aan of voor Arend Pietersz Passer betaald op zijn tractament, dat geschreeven was Meij 1673. Ook vinde hem in zeekere copia uit de acten van de magistraat van der Goes als leeraar aldaar gemeld.
Aren Pietersz Tasboer, 12 Junij 1672 verkooren tot leeraar te gelijk met Paulus Willemsz Bosland, o. b. f. 117, vinde ook aangeteekend dat hij gepreedikt heeft, f. 119 en 20. Wanneer er eenig verschil tusschen eenige leedemaaten en hem gereesen was, en deswegen gevraagd wierdt of de broederen iets teegen zijn dienst hadden, betuigden zij eendragtiglijk daar meede te vreede te zijn, o. b. f. 122. ’t Schijnt eevenwel dat hij opgehouden heeft met preediken, alzo hij 1684 9 Julij andermaal verkooren is, o. b. f. 124 b. Is overleeden 24 November 1706.
Paulus Willemsz Bosland, 12 Junij 1672 verkooren tot leeraar te gelijk met Aren Pietersz Tasboer, o. b. f. 117, en daar toe onder het aanneemen der uitstaande belijdenissen als uit zijn eige handteekening blijkt, f. 117, aangenoomen 18 Sept. 1672. Deed zijn eerste predicatie op Biddag 3 April 1673 over Matt. 24 vs. 20. 1 Augustus 1686 in den vollen dienst bevestigd door Huich Barendsz van Geervliet. Vinde ook in een oud reekenboek, waar in deeze post op ’t j. 1688 door Teunis Lodder geboekt staat: Ontfangen uit een collecte gehouden onder de geloofsgenooten, tot betaalinge van Paulus Willemsz tractament f 72-0-0, dat hij eenig tractament genooten heeft, doch niet hoeveel het geweest zij. Vijv paar zijn er door hem in den egten staat bevestigd ’t welk in die dagen de gewoonte was, schoon men eerst moest trouwen voor de publicque regter of Herv. predicant. Hij is gestorven den 6 April 1703, nadat hij de gemeente omtrend 31 jaar bediend had. Op den 9 April, zijnde 2de Paasdag, heeft Maarten Tanis van Zirckzee over hem een lijkreede gedaan. Door hem zijn gedoopt 33 leedemaaten. Het avondm. heeft hij bediend (zo veel ik aangeteekend vinde) 14 maal.
Maarten Tanis, bedienaar des woords te Zirkzee, is alhier op den ’s jaars 1703 5 Augustus, volgens voorgaande resolutie van den 9 April 1703, beroepen op een tractament van 300 gls. en een vrije wooning. Op den 18 November deszelfden jaars heeft hij alhier zijn eerste praedicatie gedaan, zie o. b. 131 en 32. Den 7 Julij 1707 is hij in den vollen dienst bevestigd door Cornelis van Braght, oudste te Dordrecht, o. b. f. 133. Hij is gestorven in ’t begin van Januarij 1727, nadat hij de gemeente ruim 23 jaar bediend hadde , o. b. f. 155. Door hem zijn gedoopt 44 personen. Het avondmaal heeft hij bediend (zo voore aangeteekend is) – rijzen
Claas Cornelisz Jongejan, leeraar te Spijkenes, alhier beroepen 2 Februarij 1727. 16 Augustus 1744 is hij, van weegen zijn hoogen ouderdom zijn dienst needergelegd hebbende, met der woon na Zaandam vertrokken, na hier de gemeente ruim 17 jaar gediend te hebben. Door hem zijn 27 personen gedoopt. NB. is eigentlijk met der woon gekomen op de Koog agter Zaandam.
Enno Wiersema, proponent te Groningen, is den 20 September 1744 voor de middag bevestigd in den vollen dienst door Jan Kromhuizen, leeraar te Middelharnis, en deszelfden daags na de middag heeft hij alhier zijn intreede gedaan. Hij is van hier beroepen na Winterswijk in Gelderland, en derwaarts vertrokken, na den 21 November 1745 zijn afscheidspraedicatie gedaan te hebben. En dus heeft hij alhier de gemeente een jaar en 2 maanden bediend. Door hem zijn gedoopt 2 personen.
Egbert Hoekstra, proponent, is van den voornoemden Enno Wiersema den 28 November 1745 in den vollen dienst bevestigd des voor de middags, en deszelfden daags na de middag heeft hij zijn intreede alhier gedaan. Hij wierd van hier beroepen na Groningen, en is derwaarts vertrokken, na den 17 November 1754 zijn afscheid gepreedikt te hebben. En dus heeft hij de gemeente een weinig minder dan 9 jaaren bediend. Door hem zijn gedoopt 6 personen.
Sjoerd Hoekstra, des voorn. Egberts broeder, leeraar te Aalsmeer, deed den 12 Januarij 1755 zijn eerste praedicatie. Wierd van hier beroepen na Embden in Oostvriesland, en is derwaars vertrokken, na den 7 October 1759 zijn afscheid gepreedikt te hebben. Heeft 4 jaaren en bijna 9 maanden de gemeente bediend. Door hem zijn 8 persoonen gedoopt.
Hendrik van Gelder, proponent te Amsterdam, beroepen op den 23 7br. 1759. Den 9 December deszelfden jaars heeft hij alhier zijn eerste praedicatie gedaan. Op den 17 Augustus 1760 voor de middag is hij in den vollen dienst bevestigd door do. Jacob Ouwejans, leeraar te Rotterdam, en heeft na de middag deszelven daags zijn intreede gedaan in den vollen dienst. Werdt den 19 Augustus 1765 van hier beroepen na Enkhuizen. Dat beroep aangenoomen hebbende, heeft den 20 October 1765 zijn afscheid gepreedikt. Heeft de gemeente bediend 5 jaaren en bijna elf maanden. Door hem zijn 4 personen gedoopt.
Jan van der Velde, predicant tot Wormerveer, beroepen 6 Julij 1766 op een tractament f 500 en vrije wooning. Aangekomen den 10 Oct. ’s av. tot Goeree, den 11de tot Oudorp. Dus wel om de lange vacature den 12de een leerreden gedaan uit Openb. 3 vs. 11, dog de intreereeden den 19de dito uit Esaias 61. vs. 1. Na dat den eerwaarden leeraar Jan van der Velde 10 jaar en vier maanden den predikdienst onder en in uijtmuntende godvrugt heeft onder ons waar genomen en in een lang duurige verswaakinge en is en eijndelijk en ten laasten daar van gestorven den 21 Maart 1777 des avens ten half sesse in den ouderdom van 59 jaar 3 maanden 9 dagen. En heeft zijn laatste leerreden gedaan op vasten bededag den 19 Februari 1777 uijt Luc. 13. vs. 1,2,3,4,5,6,7,8,9
Henderik Tijmens, predikant tot Oosterland op Vlieland, beroepen 18 Novem. 1777, is tot ons overgekoomen 4 April 1778, en heeft den 12 dier maand zijne intreede gedaan. Na dat den eerw. Henderik Tijmens deze gemeente ruijm twintig jaaren bediend heeft, behaagde het den Allerhoogsten hem van zijnen post op te roepen den 28ste Octob. 1798. Door zijn eerw. zijn gedoopt 18 persoonen.
Jan de Bleijker, predikant tot Huijsduijnen en de Helder, is beroepen 25 November 1798 en tot ons overgekomen den 8sten Mai 1799. Zijn eerw. deed zijne intreede op den eerst koomende zondag den 12 dier maand, zijnde de eerste Pinxterdag. November 1804 ontfing onzen leeraar J. de Bleijker het beroep te Aalsmeer met eenpaarige stemmen en kort daarna nogmaals, waarop wij geresolveert zijn, zijn eerw. het volgende aan te bieden, in hoop zijn eerw. aan ons hartelijk verlangen, om onder ons te blijven, zou voldoen, als 25 gulden ’s jaars vermeerdering van tractement en op zijn ed. verzoek, verligting van dienst, in zo verre dat in plaats van alle zondagen 2 maal, de eene zondag eens en de tweede tweemaal zal gepreedikt worden, als ook vrij te zijn van de onkosten van het schoon maken der gang en dan nog het zetten of maaken van een schoorsteen of stookplaats in het klijne zijvertrek, waarop onzen leeraar zig verklaart heeft onder ons te willen blijven, en voor de op hem uitgebragte beroeping te bedanken. Tot ons waar genoegen verbond onzen leeraar zig opnieuw aan ons, door eene leerreede over Rom. 1 vs. 16. Ik schame mij het evangelie van Christus niet enz. In den jare 1808 werd onze leeraar wederom te Aalsmeer beroepen, met dat gevolg dat hij de beroepinge aannam. Predikende den 19 Junij zijn afscheid onder ons met de woorden 2 Petr. 3 vs. 18 a. Maar wast op in de genade en kennisse onzes Heeren en zaligmaker Jezus Christus.
Hendrik Veenstra, leeraar te Middelie en Akswijk, is hier beroepen den 24 Aug., en tot ons overgekomen den 2 Nov., doende vervolgens zijne intrede onder ons den 6 Nov. 1808 over de woorden van Paulus, te vinden 1 Cor. 2: 1,2. Deze onze leeraar is van ons vertrokken naar de gemeente op Texel, nemende van ons den 28 Aug. 1814 een zegenend afscheid over Hand. 20:32
Jan de Bleijker, predikant te Huijzinghe en Westerembden in Groningerland, voormaals onze gemeente als leeraar bediend hebbend de tijd van 9 jaren en van ons vertrokken zijnde naar Aalsmeer op den Zijdweg 22 Junij 1808, wiens dienst wij ons nog met veel genoegen erinnerden, is, daar onze gemeente door het vertrek van do. Hendrik Veenstra naar het eijland Texel vacant geworden was, wederom onder ons beroepen, welke beroeping zijn eerw. tot onze blijdschap heeft aangenomen, aanvaardende zijne dienst opnieuw den 6de Novem. 1814 met eene leerreden over Hebreen 10 vers 25. Laat ons onze onderlinge bijeenkomste niet nalaten, gelijk sommigen de gewoonte hebben, maar malkander vermanen, en dat zo veel te meer, als gij ziet dat den dag naderd. Onzen leeraar J. de Bleijker, door lichaamsongemakken en daar uit ontstane verswakking zig buijten staat bevindende zijne predikdienst verder waar te nemen, heeft zijn dienstwerk onder ons nedergelegt den 15 der maand Julij 1826. En heeft dus deze gemeente bediend 21 jaar en enige maanden. En is van hier vertrokken na Rotterdam. Na zijn eerwaarde bevorens met de gemeente een overeenkomst of contract gesloten had om jaarlijks zolang hij leeft uit de gemeentegoederen te zullen ontfangen een emeritus tractement van honderd en vijftig guldens, welk contract woordelijk staat uitgedrukt op pag. 514.
Zie verder pag. 450 en aanteekening van de dooptijd der leedematen pag. 528 en verv., waarin de naam van den leeraar St. ten Cate niet voorkomt, welke ook alleen geschreven staat onder de ? in 1827 en is gedaan door den boekhouwer Jan Mastenbroek
Lijst der diaconen zeedert ’t jaar 1645.
Leunis Cole, verkooren 21 Meij 1645, o. b. f. 3 en 4. Zie ook hier voor 517.
Barend Claasz, verkooren 21 Meij 1645, o. b. f. 3 en 4, overleefd 11 7br. 1661.
Simon Jobsz, verkooren 29 Meij 1662, f. 99-101 o. b., gestorven 27 8ber 1678.
Tijs Cornelisz, verkooren 29 Meij 1662, f. 99-101 o. b.
Rijnout Philipsz, verkooren 29 Meij 1662, f. 99-101 o. b.
Philip Arendsz van Wage, verkooren 19 Junij 1667, f. 115 o. b. Zie van hem ook hier voor 517.
Rijnout Janz, verkooren 16 Junij 1671, f. 115 o. b.
Claas Rijnoutsz Cole, verkooren 28 Meij 1679, f. 123 o. b.
Aren Pietersz Tasboer, moet meede omtrent deezen tijd verkooren zijn, doch vinde daar van niets aangeteekend, alleen dat hij diacon geweest is, f. 134 o. b. Zie voorts van hem hier vooren 518.
Teunis Cornelisz Lodder, verkooren 17 Junij 1680, f. 124 b, o. b., gestorven 11 October 1706.
Pieter Steevensz, verkooren 20 Meij 1691, f. 127 o. b., overleeden 17 Meij 1695.
Cornelis Meesz, verkooren 18 Januarij 1696, f. 128 o. b., is overleeden 5 December 1706.
Cornelis Jansz den Eerzaamen, verkoren 16 November 1704, o. b. f. 133 voor den tijd van twee jaaren, 1707 4 Jan. tot vast boekhouder, f. 134, overleeden 29 Meij 1713.
Jacob Jacobsz Breen, verkooren 16 November 1704 voor den tijd van twee jaaren, o. b. f. 103, 1707 4 Jan. tot vast boekhouder, f. 134, is overleeden 14 Julij 1746.
Teunis Jacobsz Breen, 4 Jan. 1707 verkooren voor 2 jaaren, is overleeden 1720, f. 134.
Willem Paulusz Bosland, 4 Jan. 1707 voor 2 jaaren, doch heeft dien dienst niet aangenoomen, dus in zijn plaats, f. 134.
Koomburg Baltensz Kastelein, verkooren 8 Jan. 1708 voor 2 jaaren, f. 134, is overleeden 1 Maart 1719.
Jan Bosland, verkooren in Januarij 1714, f. 142, zijn dienst needergelegd 26 Jan. 1721, f. 150.
Tijs Maartensz Breen, verkooren 3 December 1719, f. 149, is gestorven 8 Meij 1748.
Steeven Jongeling, verkooren 26 Januarij 1721, f. 150, zich met der woon begeeven naar Zirckzee, en derwaarts vertrokken met attestatie 1744.
Jan Cornelisz den Eerzaamen, verkooren 26 Januarij 1721, f. 150, is gestorven 6 October 1747.
Teunis Hollaar, verkooren in April 1744, is gestorven 3 October 1776, en heeft aan de gemeente gemaekt 500, is ontvangen den 25 Maart 1777
Jacob Jacobsz Breen, verkooren omtr. Augustus 1746, is overleeden 6 Maart 1774.
Philip den Eerzaamen, verkooren 19 November 1747, afgestaan vrijwillig 10 Julij 1771.
Abram Cornelisz Rhoon, verkooren omt. Junij 1748, is overleeden den 10 November 1777
Erasmus Stevensz Jongeling, verkooren 21 Julij en bevestigd 28 Julij 1771.
Willem Paulusz Bosland, verkooren 10 April, en bevestigd 29 Meij 1774.
Jacob Jacobsz Breen, verkooren 29 Dec. 1776 en bevestigd 12 Janu. 1777, in 1813 diaken, overleden 4 October 1825.
Maarten Paulus Bosland, verkooren den 3 Meij en bevestigd den 10 dato, 1778 overleeden.
1778 den 12 Julij hebben diakonen met Corsiaan van Heest een contract aangegaan, dat hij Corsiaan van Heest soude weesen voorleeser en voorsanger in onze gemeente, mits hem daar voor te geeven de somma hondert guldens tot een handgift en vervolgens alle jaaren dertig guldens tot een besoldinge voor zijnen dienst. Hebbende zijnen dienst aangevangen den 25 Augustus 1778. Boven genoemde Corsiaan van Heest, den 12 Desember 1779 den laatsten dienst gedaan hebbende, is met zijn dienst uijtgescheijden, en is zonder afscheid van de kerkenraad genoomen te hebben, in der stilte vertrokken weder na Middelharnas, van waar hij gekomen was.
1783 den 12 Meij heeft de kerkenraat weederom met Corsiaan van Heest een contract aangegaan weegens het voorleesen en voorsingen in de gemeente, hem daar voor tot een jaarlijkse besoldinge toeseggende 60 guldens en vrije wooninge. Hebbende zijn dienst aangevangen den 4 Julij 1783.
Diakonen
Cornelis den Eersamen, verkooren den 23 Maart en bevestigt den 1 Junij 1788.
Jan de Bleijker, in Junij 1801, in 1813 diaken, overleden 26 Mei 1814.
Jan Mastenbroek, bevestigd 20 Maij 1804, in 1813 diaken, in 1827 boekhouder
Jacob Mastenbroek (en) Corstiaan van Heest, verkoren 27 Junij, bevestigd 3 Julij 1814.
Abram Roon, overleeden 1847.
Jan Mastenbroek, gek. 27 Dec. 1847, 49 vertr. naar Amerika
Maarten Bosland, gek. 27 Dec. 1847, 50 –
Klaas Verduin, Cornelis Bosloper, Willem Bosland, gek. 6 Juli 52
T. Mastenbroek, gek. ?
Lijst der diaconessen zedert den jaare 1767
Adriaantje Tijs Breen, overleden 1769, en Neeltje Bosland, huisvrouwen van Jacob Breen en Teunis Hollaar, (beijde) diacon.
Voor ’t eerst in de kerkenraads vergadering tot diaconessen voorgesteld, verzogt en na aanneeming met zegenwens erkend den 15de Julij 1767 door J. v. d. Velde
In plaats van de overleden Adr. Tijs Breen is aangestelt heur dogter Jannetje Jac. Breen, huisvrouw van Corn. Mastenbroek. Anno 1770, zegge
Jannetje Jacobs Breen.
Bij deze is op aanhoudent aanstaan van d. e. Erasmus Jongeling door het bijkomend versoek van d. e. Teunis Hollaar eindelijk tot de diaconessen toegevoegt, op voorwaarde dat zonder boven verwagtinge van merkelijke aangroeij der gemeente bij ’t overlijden van d’eerste der tegenwoordige drie, geen derde zal gekoren worden en voorts bij de verkiesinge voortaan te doen, geen agt geslagen worden of de verkorenen zijn huisvrouwen van diaconen of niet, den 20ste Dec. 1772
Maartje Jans Vijvpond, huisvrouw van Erasmus Jongeling, overleeden 25 Febr. 1777.
Nademaal Maartje Jans Vijfpond, overleeden zijnde, en Neeltje Bosland, weduwe zijnde, haar demissie versogt heeft, en Jannetje Breen oordeelde, nademaal haar vader overleeden was, zij niet meer in dienst en was, so heeft de kerkenraad den 24 Aug. 1778 geoordeeld om voortaan geen diakonessen aan te stellen. Maar in het geen men vrouwendienst oordeelde nodig te hebben, dat sulks door de vrouwen der diaconen soude waargenoomen worden. Aldus geresolveerd den 24 Aug. 1778.