Uitkomen terwijl het beurt van de partner was om uit te komen. De leider mag de uitkomst voor de beurt accepteren:
a) zijn hand openleggen en dummy worden (de partner van de leider speelt het contract dan af)
b) de dummy diens hand laten openleggen en zelf als tweede in de eerste slag bijspelen.
De leider kan de uitkomst voor de beurt ook verbieden. In dat geval wordt de uitgekomen kaart een strafkaart en dient de partner van de overtreder uit te komen. De leider heeft ook hier twee opties:
a) hij heeft het recht een uitkomst in de kleur van de strafkaart te eisen of te verbieden (het verbod geldt zolang de partner van de overtreder aan slag blijft); de overtreder mag zijn strafkaart terugnemen;
b) hij kan van een eis of verbod afzien; de voor de beurt uitgekomen kaart blijft dan een strafkaart.
In wedstrijdbridge is men overigens verplicht om ‘gedekt’ uit te komen, d.w.z. dat degene die meent dat hij uit moet komen zijn uitkomstkaart eerst met de beeldzijde naar beneden op tafel legt. Zo kan een uitkomst uit de verkeerde hand worden voorkomen.
Wat te doen bij een verzaking? Altijd een arbiter roepen. Soms is een verzaking gemakkelijk oplosbaar maar kennis van de spelregels is wel noodzakelijk om foute beslissingen te vermijden.
Is verzaken een ernstige overtreding? In de spelregels wordt er vanuit gegaan dat verzaken iedereen kan overkomen. Er wordt daarom ook niet gesproken over een bestraffing van de verzakende partij, maar over een ‘rechtzetting’.
Wie mag vragen of er verzaakt is? De blinde/dummy mag dat aan de leider vragen. Verder mag de blinde zich niet/nauwelijks met het spel bemoeien. In de spelregels staat: hij mag de aandacht vestigen op elke onregelmatigheid, maar uitsluitend na het spelen. De blinde mag dus zeker niet tijdens het spelen de leider wijzen op verzaken door één van de tegenspelers. Doet hij dat wel dan volgt er geen overdracht van slagen door de verzakende partij en gaat het spel door alsof de verzaking niet heeft plaatsgevonden (zo nodig volgt een arbitrale score).
De leider mag natuurlijk aan de tegenspelers vragen of er verzaakt is en de tegenspelers ook aan de leider. Met ingang van de nieuwe spelregels mogen de tegenspelers dat ook aan elkaar vragen. Veel bridgers deden dat natuurlijk al door b.v. heel verbaasd te kijken of een uitspraak als zooo? of nou nou? Maar nu is gewoon vragen dus toegestaan.
Wanneer is een verzaking voldongen? Dat is als één van de spelers van de verzakende partij voorspeelt of bijspeelt in de volgende slag. Dat kan al heel snel zijn b.v. als ik als 4e speler in een slag die slag maak met een introever (verzaking), de slag gaat dicht en ik kom uit in de volgende slag dan is de verzaking direct met die uitkomst voldongen. Het kan ook wat langer duren. Bijvoorbeeld mijn rechterbuurman komt uit; ik leg een andere kleur op tafel (verzaking); linkerbuurman en mijn partner spelen ook bij en de slag is voor mijn linkerbuurman. Vervolgens komt hij uit en als nu mijn partner bijspeelt is de verzaking voldongen.
Wat te doen na een voldongen verzaking? Gewoon doorspelen. Spelers hebben niet het recht om dichtgelegde slagen tijdens het spelen in te zien, dus gewoon dicht laten liggen. De arbiter bepaalt aan het eind van het spel wel of er slagen moeten worden overgedragen en hoeveel. Dat kan hij alleen maar doen als duidelijk is hoe het spelverloop is geweest. Daarvoor is noodzakelijk dat de slagen gewoon op tafel blijven liggen zoals ze daar tijdens het spelen zijn neergelegd. Dus niet bij elkaar vegen en in het bakje stoppen of zelf al uitgebreid gaan kijken. Als de arbiter niet meer vast kan stellen hoe het verloop is geweest kan hij besluiten dat geen slagen worden overgedragen.
Wat te doen na een nog niet voldongen verzaking? Altijd de arbiter erbij roepen en niet proberen zelf op te lossen. De verzaking moet hersteld worden. Voor de leider en de blinde houdt dat in dat de foutief gespeelde kaart wordt teruggenomen en wordt vervangen door een kaart die reglementair wel mag worden gespeeld. De leider neemt de kaart dus gewoon terug in de hand. Als de tegenspelers verzaken wordt de kaart ook vervangen, maar dan blijft de kaart waarmee is verzaakt op tafel liggen als een grote strafkaart (voor hoe daarmee moeten worden omgegaan is een arbiter nodig). Na de verzaking kunnen ook anderen een kaart hebben bijgespeeld. Voor de niet overtredende partij geldt dat ze die kaart ongestraft terug mogen nemen en vervangen door een andere. De overtredende partij mag dat alleen maar doen als een voorafgaande speler van de niet overtredende partij de gespeelde kaart vervangt door een andere. Bijvoorbeeld mijn rechterbuurman komt uit met schoppen 2; ik (leider) speel een troef (verzaking); linkerbuurman speelt schoppen 8 en in de blinde laat ik schoppen 7 spelen. Dan ontdek ik de verzaking; de gespeelde troef neem ik weer in de hand en ik leg schoppen 3 op tafel (mijn enige schoppen). Als nu mijn linkerbuurman besluit om schoppen 8 te laten liggen mag ik als verzakende partij niet de in de blinde gespeelde kaart vervangen, ook niet als daar b.v. nog een schoppen 10 ligt. De slag gaat dan naar de buren omdat schoppen 8 de hoogste is.
De ‘rechtzetting’ / overdracht van slagen. Als de overtredende partij de slag waarin is verzaakt niet maakt en als de overtredende partij daarna ook geen andere slag meer maakt, hebben hun tegenstanders geen enkel nadeel ondervonden van de verzaking en worden er geen slagen overgedragen. Als de overtredende partij in de slag waarin is verzaakt of daarna één of meer slagen maakt dan wordt tenminste één slag overgedragen. Er is één mogelijkheid dat twee slagen moeten worden overgedragen; dat geldt alleen als de verzakerde slag waarin is verzaakt heeft gemaakt (kan alleen met een introever) en de overtredende partij daarna nog één of meer slagen heeft gemaakt.
Bijzondere situaties (voor de echte liefhebber).
Een tweede of volgende voldongen verzaking door de verzaker in dezelfde kleur wordt niet bestraft.
Indien beide partijen verzaken in hetzelfde spel volgt er geen overdracht van slagen.
Met een kaart die open op tafel ligt (b.v. strafkaart of een kaart van de blinde) kan nooit worden verzaakt (want iedereen heeft het kunnen zien gebeuren).
Een verzaking in de twaalfde slag moet altijd worden hersteld (geen straf). Dat zou in kunnen houden dat ik als tegenspeler de door mijn rechterbuurman voorgespeelde schoppen introef (verzaking, want ik heb nog een kleine schoppen). Mijn maat kijkt erg kwaad want hij moet schoppen aas spelen. De laatste slag gaat naar de buren want die hebben de hoogste schoppen. Vervolgens moet de verzaking worden hersteld en dat houdt in dat de twaalfde slag door ons wordt gemaakt met schoppen aas en slag dertien ook met mijn troef. Herstel van de verzaking levert hier dus een extra slag op voor de verzakende partij.