Verantwoording

Herhaaldelijk heb ik in de afgelopen jaren van mijn zoon Hessel en mijn dochter Merel moeten horen: ”Pa, doe ‘t! Nu heb je nog de kans, straks is het misschien te laat; of je kan ’t niet meer of je bent er niet meer. Je wilde toch dat meer mensen je artikelen en dergelijke lezen, waarom dan niet via Internet. Nu liggen ze te verstoffen in je kast en heeft bijna niemand er iets aan. Wij kunnen ervoor zorgen, zelf hoef je alleen de teksten aan te leveren”. Lang heb ik geaarzeld om hierop in te gaan; zou er wel iemand op die schrijfsels van mij zitten te wachten? Pas toen een goede vriend was overleden, besefte ik dat het “nu of nooit” was. Ik ben gaan zoeken en kwam tot een totaal van enige tientallen titels, meer dan ik had gedacht. Het is dus “nu” geworden.

Nieuw-Ginneken

Terugblikkend is mijn schrijfwerk begonnen met de samenstelling van het boekje “ Nieuw-Ginneken in oude ansichten”, uitgegeven door de Europese Bibliotheek te Zaltbommel in het jaar 1973.

Blijkbaar heeft dit een viertal inwoners van Ulvenhout twee jaar later op de gedachte gebracht om mij te vragen een plaatselijke heemkundekring mee op te richten, op initiatief van onze toen nog kersverse burgemeester van Nieuw-Ginneken, drs. M. van de Ven. Deze heemkundekring “Paulus van Daesdonck” werd door de volle inzet van het bestuur en de vele medewerkers een groot succes en telt momenteel vele honderden leden.

Als secretaris van de kring heb ik bijna 19 jaar mogen meewerken aan het ontstaan van het heemkundige museum in Ulvenhout en aan het verschijnen van enige heemkundige boekjes. Als hoogtepunt uit die tijd beschouw ik voor mezelf de uitgave van het boek “Tussen Witte Wolk en Anneville”, ter gelegenheid van de 40-jarige bevrijding van ons land in 1985.

Na de opheffing van de gemeente Nieuw-Ginneken, op 1 januari 1997, werd ik als ambtenaar – op mijn verzoek en zeer tot mijn genoegen – uiteindelijk geplaatst bij het Stadsarchief Breda. Hier heb ik tot mijn pensionering mogen ervaren hoe rijk en interessant dit prachtige archief is. Puttend uit de honderden jaren vastgelegde Bredase geschiedenis heb ik verhalen geschreven over Bredase monumenten, gebeurtenissen en personen – onder wie generaal David Chassé – en een viertal Poolse bevrijders van Breda, die een rol in mijn leven hebben gespeeld.

Polen

Een van die bevrijders was de Poolse oudstrijder Kazik Starego, die vanaf november 1944 gedurende 35 jaren bij mijn ouders “ingekwartierd” is geweest.

Hij heeft mij vanaf 1962 geïntroduceerd in zijn geboorteland, dat mij daarna niet meer heeft losgelaten. Met zijn Poolse familie – inmiddels de vierde generatie – heb ik nog steeds een intensief contact.

Gedurende 14 jaren heb ik ook kennis mogen maken met de rijke historie van de prachtige vroegere Poolse hoofdstad Kraków (Krakau).

Hieruit zijn enige rondleidingen ontstaan, die ik als gids heb beschreven, inclusief het getto Podgórze en het nabijgelegen concentratiekamp Płaszów.

Breda

Toen Rien van Gurp, de vriend van mijn schoonzus Willy Graus, vroeg een boekje te schrijven over zijn Bredase peetoom Dries van Kuijk, alias Colonel Parker, de manager van Elvis Presley, heb ik er zijn eigen lange Bredase levensverhaal “Vanaf de kop van de Haagdijk” aan toegevoegd.

Voor mijn kinderen heb ik ook mijn jeugdjaren in de toen nog landelijke Bredase wijk Overakker gedurende de jaren 1943 – 1962 op papier gezet.

Nieuwsgierig naar de oorlogsomstandigheden in mijn geboortejaar 1943 heb ik de voor mij interessantste artikelen uit de Bredasche Courant - en daarna de Bredase editie van de Rotterdamsche Courant - uit de periode 1939 / 1945 overgeschreven.

Ik ben zelfs zo ver gegaan dat ik, bijna uit frustratie, mijn 18 maanden durende militaire diensttijd van me heb afgeschreven. Met veel genoegen heb ik gezien dat hieruit een viertal fragmenten zijn overgenomen in het boek “Tweehonderd jaar Nederlandse landmacht”.

Aangezien mijn vader geboren is op de Bredase Ginnekenstraat ben ik - in het begin uiteraard met hem samen - vanaf 1947 steeds een trouwe bezoeker gebleven van de Mariakapel in de Ginnekenstraat. In nagedachtenis aan hem heb ik de totstandkoming van deze Mariakapel uitvoerig beschreven.

Als bewoner van het Bredase flatgebouw “Van Speyk” heb ik voor mijn geïnteresseerde medebewoners het levensverhaal van Jan van Speyk beschreven. Aan iedere nieuwe bewoner van “Van Speyk” wordt dit boekwerkje nu door het bestuur van onze Vereniging van Eigenaren als welkomstgebaar uitgereikt.

Geruime tijd heb ik me bezig gehouden met de beschrijving van het ontstaan en de verdere ontwikkeling van “lunet B” uit het jaar 1843 achter de Bredase brandweerkazerne. Ik heb veel genoegen beleefd aan mijn poging dit bijna vergeten doch unieke rijksmonument nieuw leven in te blazen.

Dit is een deel van van wat mijn zoektocht in de afgelopen tientallen jaren heeft opgeleverd.

Historische legpuzzels

Gevoed door een stevige nieuwsgierigheid en gedrevenheid heb ik steeds getracht het nodige geduld op te brengen om alle stukjes van de vele historische legpuzzels in elkaar te passen. Dat sommige van deze zoektochten zeer veel tijd hebben gevergd en vroeger soms ten koste zijn gegaan van mijn gezin, besef ik nu ten volle.

Dit alles is zeker niet mogelijk geweest zonder de hulp die ik heb gekregen vanuit de archieven van de voormalige gemeente Nieuw-Ginneken, het Bredase Stadsarchief en Bisschoppelijk Archief, het Stedelijk Museum Breda, het Stadsarchief Tiel, de bibliotheken en archieven van de Koninklijke Militaire Academie en de Stichting Historische Verzameling, het Koninklijk Instituut voor de Marine, het Nationaal Archief, de Koninklijke Bibiotheek, het Regionaal Archief West-Brabant in Oudenbosch, het Archief van Noord-Brabant in ’s-Hertogenbosch, het Archief van het Nederlands Instituut voor Militaire Historie in Den Haag, Stadsarchief Delft en het Artilleriemuseum in ’t Harde.

Voor uw gemak heb ik mijn vertellingen opgesplitst in vier groepen:

  1. Autobiografie

  2. Breda

  3. Nieuw-Ginneken

  4. Polen

Toen bleek dat mijn zoon Hessel door zijn drukke werkzaamheden niet meer in de gelegenheid was om zijn volle aandacht aan mijn “project” te blijven besteden, is mijn Harderwijkse neef Robbert Jespers – tot mijn grote voldoening – hiermee enthousiast verder gegaan.

Ik hoop dat u als lezer begrijpt dat dit alles het werk is geweest van een goed bedoelende hobbyist. Het zij me daarom hopelijk vergeven als het “technisch” niet allemaal even vlekkeloos is gegaan.

Als u nog geen kennis heeft gemaakt met enig archief, moge het u aanzetten om er ‘ns binnen te lopen. Voor u het weet bent u verkocht.

Indien u wilt reageren op het bovenstaande ben ik bereikbaar onder mijn E-mailadres jacquesjespers43@gmail.com

Ten slotte dank ik mijn kinderen Hessel en Merel, die mij tot dit alles hebben aangezet. Ook de technische hulp van dhr. Jan Klomp was mij, als digibeet, zeer welkom.


Jacques Jespers