Geschreven door: Femke de Hoog, Laura Zandboer, Lotte van Outvorst en Sanne Ramakers
Terug naar startpagina psychofarmacologie
Welkom!
Deze WIKI-pagina richt zich op het Premenstrueel Syndroom (PMS) en depressie. Het doel is om alle geïnteresseerden (zoals patiënten, naasten en professionals) te informeren over de wisselwerking tussen het Premenstrueel Syndroom en depressie, aangezien er in de praktijk een aanzienlijk raakvlak is tussen beide aandoeningen.
Deze pagina zal opgedeeld worden in drie secties. Deel 1 gaat over PMS in het algemeen, waarbij een breed beeld wordt geschetst van de verschillende domeinen van PMS zoals de klachten, etiologie en de behandeling. In deel 2 staat de depressieve stoornis (depressie) centraal om vervolgens deze stoornis in relatie tot PMS te bespreken. Tot slot wordt in deel 3 aan de hand van verschillende factoren en mechanismen de diepgaande interactie tussen PMS en depressie uitgelicht.
Deze pagina is geschreven door studenten van de master Medische Psychologie aan Tilburg University. Het is belangrijk om te vermelden dat aan de inhoud van deze WIKI-pagina geen rechten kunnen worden ontleend. Bovendien zal de informatie na publiceren (2024) niet worden geüpdatet en is dus mogelijk niet volledig accuraat. Voor verdere vragen over PMS of depressie, verwijzen wij u graag door naar een huisarts (patiënten) en de Richtlijnendatabase Federatie Medisch Specialisten (professionals).
Noot. Copyright free, designed by macrovector - Freepik.com
Inhoudsopgave
In dit eerste deel zal worden ingegaan op wat het Premenstrueel Syndroom (PMS) precies is, de meest voorkomende klachten en wat de belangrijkste risicofactoren zijn voor het ontwikkelen van PMS. Daarnaast wordt beschreven hoe vaak PMS voorkomt en wat de prognose is van PMS. Tot slot zal verder toegelicht worden hoe de diagnose wordt gesteld en welke behandelingen voor PMS beschikbaar zijn.
Het Premenstruele Syndroom (PMS) is een algemene term die bestaat uit fysieke, emotionele en gedragssymptomen. Symptomen kunnen op elk moment ontstaan tussen de eerste keer van menstrueren (menarche) en de overgang (menopauze) [1]. Wanneer iemand PMS heeft, verschijnen de symptomen elke keer tijdens de tweede fase van de menstruatie cyclus (luteale fase), die rond dag 15 van de cyclus begint [2]. Dit kan betekenen dat de symptomen een paar dagen tot zelfs een paar weken voordat de menstruatie begint al kunnen ontstaan. Wanneer eenmaal de menstruatie aan de gang is, verdwijnen de symptomen weer [3,4].
Naast de algemene term is er ook een ergere vorm van PMS, genaamd Premenstrueel Dysforie Syndroom (PMDD). Hierbij zijn de klachten die worden ervaren heftiger en heeft het syndroom een grote invloed op het dagelijks leven [3]. Dit syndroom is officieel opgenomen in de vijfde editie van de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM-V) [5] en heeft meerdere criteria waaraan moet worden voldaan om de diagnose PMDD te krijgen [3].
De menstruele cyclus
Om u een beter beeld te geven wat de menstruele cyclus precies inhoudt, kunt u dit filmpje* bekijken [6]. Dit filmpje kan verduidelijking bieden over de verschillende fases van de menstruele cyclus en de stijging of daling van de bijbehorende hormonen, zoals progesteron en oestrogeen. Deze kennis draagt mogelijk bij aan het begrijpen van deze WIKI-pagina over het Premenstruele Syndroom en het ontstaan ervan.
*Dit filmpje is ingesproken in het Engels, maar Nederlandse ondertiteling is mogelijk [6].
Noot. What is the menstrual cycle? (TED-ED) [6].
Vrouwen, waarbij PMS is vastgesteld, hebben te maken met verschillende klachten waarvan een gedeelte veelvoorkomende en algemene klachten zijn. De klachten zijn onder te verdelen in drie categorieën: fysieke, emotionele en gedragsmatige klachten [4]. Elke categorie heeft meerdere veelvoorkomende klachten en iedere klacht kan invloed hebben op het dagelijks functioneren bij vrouwen met PMS. Een overzicht van de veelvoorkomende klachten is terug te vinden in Tabel 1.
Deze tabel is gemaakt door de auteurs van deze WIKI-pagina (2024).
Samenhang tussen klachten
Zoals vermeld zijn er drie verschillende categorieën van klachten waar vrouwen met PMS mee te maken hebben. Deze klachten kunnen los van elkaar staan maar ook in zekere mate elkaar beïnvloeden [4,7]. Zo kan de emotionele klacht, 'het ervaren van een depressie', leiden tot de gedragsmatige klacht, 'verminderde interesse'. Door de onderlinge beïnvloeding kunnen klachten ook worden verergerd. Naast dit voorbeeld zijn er nog vele andere klachten die met elkaar samenhangen [4]. Dit kan dus zowel een oorzaak-gevolg relatie zijn, als een versterkende relatie waarbij de ene klacht zorgt voor een verergering van een andere klacht.
Wanneer er wordt gekeken naar hoe PMS ontstaat, spelen meerdere factoren een rol. De klachten waar vrouwen met PMS mee te maken hebben, komen voornamelijk door verschillende ontregelingen in het lichaam. Ook spelen omgevingsfactoren een rol in de etiologie van PMS, zoals leefstijl. In dit onderdeel worden de belangrijkste factoren besproken die invloed hebben op PMS. De factoren die te maken hebben met leefstijl worden besproken in onderdeel 1.7 van deze WIKI-pagina. Andere factoren, die zowel invloed hebben op PMS als depressie, worden besproken in deel 3 van deze WIKI-pagina.
Progesteron
Progesteron heeft invloed op de klachten die voorkomen bij PMS. Dit lijkt te komen door een schommeling van het hormoon progesteron [8]. Een hormoon is stofje wat je lichaam zelf kan aanmaken en signalen, via het bloed, brengt naar organen, de huid, spieren en ander weefsel [9].
Normaal gesproken speelt progesteron een grote rol bij onder andere de menstruatiecyclus [8,10]. Wanneer de eisprong plaatsvindt, neemt het hormoon progesteron toe waardoor lichamelijke reacties worden aangewakkerd zoals: ontspanning van de baarmoederwand en de ontwikkeling van de melkklieren [8,10]. Wanneer progesteron afneemt, begint de menstruatie [10]. Naast invloed op de menstruatiecyclus en lichamelijke reacties, zorgt progesteron voor de stabilisering van stemming en stress en de regulatie van immuuncellen [8,11,12]. Voor een volledig overzicht, zie Figuur 1.1.
Bij PMS schommelt progesteron te veel, met als gevolg dat tijdens de luteale fase er een te laag niveau is van progesteron [13]. Dit leidt tot meer stemmingswisselingen zoals: angst, depressie en prikkelbaarheid [3,8]. Dit komt doordat progesteron invloed heeft op de neurotransmitter serotonine (SE) [8,14], die zorgt voor de regulatie van stemming, emotie en slaap-waak ritme [15]. Een neurotransmitter is een lichaamseigen stof die informatie overbrengt van een zenuwcel naar een andere zenuw-, spier- of kliercel [16]. Een tekort van progesteron leidt dus tot vermindering van SE, waardoor de regulering van SE verstoord raakt. Verder leidt een te lage niveau van progesteron tot het vasthouden van vocht (vochtretentie) en het hebben van een opgeblazen gevoel [17]. Ook ervaren vrouwen met PMS regelmatig migraine of een heftige hoofdpijn, waarbij een te laag niveau van progesteron kan leiden tot deze hoofdpijn [18]. Tot slot leidt een te laag niveau van progesteron voor een toename van borstgevoeligheid (mastodynie), en zelf pijn in de borsten [19]. Er wordt dan vocht vastgehouden, wat leidt tot borstgevoeligheid.
Figuur 1.1 Normale werking progesteron. Na de ovulatie neemt progesteron toe. Door de toename van progesteron (het 'plus' teken) worden andere lichamelijke reacties aangewakkerd. Bij een afname van progesteron (het 'min' teken), vindt menstruatie plaats. Verder zorgt progesteron voor de stabiliteit (het 'gelijk aan' teken) van stemming en stress. Dit figuur is gemaakt door de auteurs van deze WIKI-pagina (2024).
Oestrogeen
Oestrogeen is ook een hormoon dat invloed heeft op de klachten bij PMS. Dit lijkt, net zoals bij progesteron, te komen door een schommeling van dit hormoon [20].
Normaal gesproken speelt oestrogeen net als progesteron een rol bij de zwangerschap, namelijk: verdikking van het baarmoederslijmvlies en de ontwikkeling en rijping van eicellen [21,22]. Daarnaast zorgt een toename van oestrogeen voor een toename in SE wat leidt tot een verbetering van stemming, emoties en het slaap-waak ritme [15,23]. Verder speelt oestrogeen een rol in het metabolisme van cholesterol door HDL-cholesterol te verhogen en LDL-cholesterol te verlagen [24]. Metabolisme is een chemische reactie in de cellen waardoor voedsel wordt omgezet tot energie [25]. Cholesterol is een vettige stof die in je lichaam aanwezig is, waarbij HDL-cholesterol goed is en LDL-cholesterol slecht is voor je lichaam [26]. Deze verhouding tussen cholesterol, verlaagd het risico op hart- en vaatziekten. Voor een volledig overzicht, zie Figuur 1.2.
De klachten die ontstaan door de oestrogeen schommeling, komen overeen met de klachten bij de progesteron schommeling. Zo heeft oestrogeen ook invloed op de neurotransmitter SE, wat leidt tot stemmingswisselingen, angst en prikkelbaarheid [3,8]. Verder heeft oestrogeen ook invloed op vochtretentie, wat leidt tot een opgeblazen gevoel, maar ook gewichtstoename [17]. De oestrogeen schommeling kan ook, net zoals progesteron, een oorzaak zijn voor hoofdpijn en migraine [18]. Bovendien heeft oestrogeen ook invloed op de borstgevoeligheid, net zoals progesteron [19]. Oestrogeen lijkt verder invloed te hebben op een verandering in energieniveau. De schommeling van oestrogeen kan leiden tot vermoeidheid bij sommige vrouwen met PMS [27]. Normaal gesproken, wanneer oestrogeen stijgt tijdens de luteale fase, ervaren vrouwen meer energie [28] maar door de schommeling die heerst bij PMS, hebben vrouwen meer last van vermoeidheid.
Figuur 1.2 Normale werking oestrogeen. Een toename van oestrogeen (het 'plus' teken) leidt tot reacties in de eierstokken en de baarmoeder. Daarnaast zorgt meer oestrogeen (het 'plus' teken) voor een toename in serotonine, wat andere mechanismen verbetert. Verder heeft een toename van oestrogeen (het 'plus' teken) invloed op het metabolisme van cholesterol. Dit figuur is gemaakt door de auteurs van deze WIKI-pagina (2024).
Gamma-aminoboterzuur (GABA)
De neurotransmitter Gamma-aminoboterzuur (GABA) speelt een rol in de regulatie van neurale opwinding in het centrale zenuwstelsel [29,30]. Gamma-aminoboterzuur heeft kalmerende en ontspannende effecten in de hersenen en is een remmende factor die de opwindende activiteit van andere neurotransmitters tegenwerkt [29,30].
Bij PMS leidt een verandering in de niveaus van GABA tot klachten die ervaren worden tijdens de luteale fase van de menstruatiecyclus [31]. Bij PMS zijn in de luteale fase de niveaus van GABA lager [32], wat invloed heeft op angst, stemmingswisselingen en prikkelbaarheid, wat allemaal veel voorkomende klachten zijn van PMS [8]. De exacte relatie tussen PMS en GABA is echter nog niet bekend en meer onderzoek is nodig.
Ongeveer 5% van alle vrouwen in de vruchtbare leeftijd (18-35 jaar) blijkt ernstige PMS symptomen te ervaren [33]. Onderzoek naar de prevalentie van PMS in Nederland is echter schaars [34].
Epidemiologie in Nederland
Een onderzoek dat wel is gedaan naar de prevalentie van PMS in Nederland, is uitgevoerd in een huisartsenpraktijk in Den Helder bij 977 vrouwen [34]. Uit het onderzoek kwam naar voren dat 38 vrouwen (3,9%) voldoen aan de strikt gestelde criteria van PMS. Tevens kwam naar voren dat PMS vooral vrouwen in de leeftijdscategorie van 35-43 jaar trof. Belangrijk bij dit onderzoek om in gedachten te houden, is dat het maar bij één huisartsenpraktijk is uitgevoerd. Uit de richtlijnendatabase blijkt dat ongeveer 5% van alle vrouwen, in de leeftijdscategorie 15-45 jaar, last heeft van PMS [7].
Epidemiologie wereldwijd
De bevindingen van bovengenoemde onderzoeken zijn vrij consistent over verschillende landen en zelfs continenten [33,35,36]. De prevalentie PMS is het hoogst in Azië en het laagste in Europa [35].
Factoren van invloed op de epidemiologie
Verschillende factoren hebben een effect op de prevalentie van PMS zoals leeftijd, gebruik van hormonale anticonceptie, onregelmatige cyclus en pijn [34,37]. Het gebruik van hormonale anticonceptie (pil, prikpil, hormoon houdend spiraal) kan tot een belangrijk verschil leiden in vrouwen met en zonder PMS [34]. Vrouwen die geen hormonale anticonceptie gebruiken, blijken een grotere kans op PMS te hebben. Tevens zorgen factoren zoals een onregelmatige cyclus en pijn bij vrouwen voor een verhoogde kans op PMS. Echter werd dit wel in mindere mate gevonden. Als laatste speelt leeftijd een belangrijke rol in het verschil tussen vrouwen met en zonder PMS. Vrouwen in de leeftijdscategorie 35-44 jaar hebben zeven maal meer kans op PMS dan vrouwen in de leeftijdscategorie 12-24 jaar.
Een cyclisch karakter, wat betekent dat symptomen regelmatig terug keren, is kenmerkend voor PMS [38]. Om de diagnose PMS te stellen wordt gebruikgemaakt van een zorgvuldige anamnese (menstruatiecyclus, kinderwens, medische voorgeschiedenis, ect.), een registratie van klachten, lichamelijk onderzoek en aanvullend onderzoek wanneer de anamnese daar aanleiding toe geeft. Een voorbeeld van aanvullend onderzoek is een GnRH-analoog, wat een postmenopauzale toestand stimuleert waarin de klachten volledig zouden moeten verdwijnen. Wanneer de klachten niet verdwijnen is dit een sterke aanwijzing voor een ander onderliggend lijden dan PMS. Het lichamelijk onderzoek dient ter uitsluiting van andere oorzaken voor de klachten [39,40]. Daarnaast is het van belang, gezien het cyclisch karakter, dat voor het stellen van de diagnose, patiënten gedurende ten minste twee menstruatiecycli dagelijks een klachtendagboek bijhouden. Hierin scoren patiënten actief hun klachten en menstruatiedagen [38-41]. Voor de registratie kan gebruik worden gemaakt van de Daily Record of Severity of Problems (DRSP) vragenlijst of de PMS kalender-test. Bij de DRSP wordt aan patiënten gevraagd om hun ergste symptomen te kiezen en de ernst van de symptomen dagelijks in kaart te brengen [33]. Bij de kalender-test schrijft de patiënt per dag op van welke klachten zij last heeft. Daarnaast vult de patiënt in wanneer zij ongesteld is [39,42]. Het belangrijkste kenmerk van PMS is dat de symptomen samenhangen met de menstruatie en dat de symptomen verdwijnen tijdens de menstruatie. Met behulp van beide methodes kan dit in kaart gebracht worden [33,39].
Het stellen van de diagnose PMS is complex. Dit gezien de afwezigheid van een objectieve test en aspecifieke symptomen. Daarom wordt er voor het stellen van de diagnose PMS gebruikgemaakt van criteria zoals opgesteld door de International Society for Premenstrual Disorders (ISPMD) [39,40,43]. De criteria wordt in Tabel 2 beschreven.
Deze tabel is gemaakt door de auteurs van deze WIKI-pagina (2024).
De menstruele cyclus en PMS beïnvloeden elkaar [33]. Ongeveer vijf dagen voor de menstruatie is er een piek in de ernst van symptomen. De ernst van de symptomen kan verschillen per patiënt en per cyclus [43]. Veelal verdwijnen de symptomen twee tot vier dagen nadat de menstruatie is gestart. In sommige gevallen zijn de symptomen van PMS ernstig genoeg om het dagelijks functioneren van de patiënt op een negatieve manier te beïnvloeden [43]. Bij een aantal vrouwen verdwijnen de symptomen niet. Wanneer de symptomen niet verdwijnen is er sprake van Premenstrueel Dysforie Syndroom (PMDD) [43].
De behandeling voor PMS is op verschillende manieren mogelijk. Elke behandeling van PMS begint met het tonen van begrip en steun voor de patiënte en haar klachten. In de praktijk worden PMS en de klachten gemakkelijk gebagatelliseerd [38,41]. Belangrijk is om een geïndividualiseerde behandeling, die passend is bij de timing en ernst van de symptomen, aan te bieden. Het doel van de behandeling van PMS is symptoomverlichting [44].
Niet-medicamenteuze behandelingen
Er zijn meerdere niet-medicamenteuze behandelingen en adviezen die gegeven kunnen worden aan patiënten met PMS. Deze niet-medicamenteuze behandelingen, adviezen en leefstijlaanpassingen, zoals meer lichaamsbeweging, aanpassing van het dieet en/of suppletie worden aanbevolen als eerste behandelopties voor PMS en dus vóór een mogelijke medicamenteuze behandeling [45].
Leefstijl aanpassingen
Bij de meeste vrouwen nemen hun klachten af door aanpassingen in hun dagelijkse activiteiten. Aanpassingen in leefstijl zijn meer (aerobe) lichaamsbeweging, voeding/gezond eten, vermijden van stressvolle gebeurtenissen en roken, het blijven participeren in sociale contacten, slaap en stress. De aanpassingen in leefstijl zijn vooral nodig tijdens de premenstruele periode [46,47]. De bovengenoemde factoren kunnen bijdragen aan de ernst van de klachten van PMS, maar wanneer goed uitgevoerd een beschermende werking hebben. Hieronder worden een paar factoren toegelicht.
Voeding kan zowel een uitlokkende als beschermende factor zijn voor PMS, waarbij het volgen van een dieet de PMS klachten kan verminderen [48] en voedingssupplementen een positieve effect kunnen hebben op de symptomen van PMS [52]. Daarnaast kan regelmatige lichamelijke beweging en een goede nachtrust de klachten verminderen [48]. In Tabel 3 wordt een overzicht gegeven van de leefstijlaanpassingen en adviezen.
Deze tabel is gemaakt door de auteurs van deze WIKI-pagina (2024).
Cognitieve gedragstherapie (CGT)
Cognitieve gedragstherapie (CGT) is een therapie die de nadruk legt op het veranderen van problematische, storende gedachten, gedragingen en emoties. Het doel van CGT is het identificeren en het herstructureren van maladaptieve denk- en/of gedragspatronen om het dagelijks functioneren te verbeteren [76]. Maladaptief betekent dat het niet geschikt of passend is voor een bepaalde situatie en negatieve gevolgen kan hebben voor de persoon zelf of de omgeving. Cognitieve gedragstherapie kan een positief effect hebben op PMS, aangezien het de PMS klachten kan verminderen [76,77]. Het vermindert de PMS klachten op verschillende domeinen zoals angst [78,79] en fysieke klachten [80]. Een voordeel van CGT is dat het niet invasief is en geen bijwerkingen kent. Daarentegen vraagt CGT motivatie en tijdsinvestering van patiënten.
Medicamenteuze behandelingen
Voor sommige vrouwen kan PMS zo ernstig zijn dat naast bovengenoemde adviezen en CGT een medicamenteuze behandeling noodzakelijk is. In Tabel 4 wordt een overzicht gegeven van de mogelijke medicamenteuze behandelingsopties.
Deze tabel is gemaakt door de auteurs van deze WIKI-pagina (2024).
Selective Serotonine Reuptake Inhibitors (SSRI's)
Selectieve serotonine heropname remmers (SSRI's) zijn een vorm van antidepressiva die ingezet worden voor de behandeling van depressie maar ook voor de behandeling van PMS. Voor een duidelijke uitleg over de werking van SSRI's kunt u het filmpje* hiernaast bekijken [85].
*Dit filmpje is in het Engels, Nederlandse ondertiteling is helaas niet mogelijk.
Noot. 2-Minute Neuroscience: Selective Serotonin Reuptake Inhibitors (SSRIs) [85].
Chirurgische ingrepen
Een chirurgische interventie is de laatste behandeloptie bij PMS. Bij het besluit om een operatie uit te voeren, moet er rekening gehouden worden met de klinische toestand, leeftijd, kinderwens en kwaliteit van leven van de patiënt [44]. In Tabel 5 worden de verschillende mogelijke operaties weergegeven.
Deze tabel is gemaakt door de auteurs van deze WIKI-pagina (2024).
Het Premenstrueel syndroom (PMS) is geassocieerd met verschillende psychologische aandoeningen die het emotionele welzijn van een individu sterk kunnen beïnvloeden [88,89]. Vooral stemmingsstoornissen, waaronder een depressieve stoornis (ook wel depressie genoemd), worden veelvuldig bij vrouwen met PMS gediagnosticeerd [90-92]. Deze WIKI-pagina zal dan ook in het teken staan van de relatie tussen PMS en depressie. In dit deel wordt ingegaan op de depressieve stoornis in het algemeen en hoe PMS en depressie zich tot elkaar verhouden. Tot slot zal kort benoemd welke behandelingen worden ingezet bij depressie en wat de mogelijke impact is van medicatie voor PMS op depressie.
Een van de meest voorkomende psychische stoornissen wereldwijd is een depressieve stoornis [93]. Onderdeel van deze stoornis zijn depressieve episodes, een periode waarin zich dagelijks depressieve symptomen voordoen die het leven negatief beïnvloeden [94]. De twee kernsymptomen van een depressie zijn 'gevoelens van somberheid of hopeloosheid' en 'verlies van interesse en plezier' [95]. Volgens de DSM-V kunnen er nog 7 andere symptomen optreden, waaronder slaapproblemen, gewichtsveranderingen, vermoeidheidsklachten, schuldgevoelens en cognitieve beperkingen. U kunt de DSM-V raadplegen voor een overzicht van de criteria die gebruikt worden bij het stellen van de diagnose depressie.
Er is een grote individuele variatie in het aantal en intensiteit van de depressieve symptomen die worden ervaren. Het is daarom van cruciaal belang om een onderscheid te maken tussen ‘depressieve symptomen’ en een ‘depressieve stoornis’. Door middel van een diagnostisch proces wordt uiteindelijk een klinisch oordeel gevormd. Dit proces betreft ernstbeoordeling, classificatie door DSM-V, risicotaxatie van suïcidaliteit, opstellen van vergelijkbare diagnoses en (hetero)anamnese. Wanneer een individu niet voldoet aan de criteria van een klinische diagnose ‘depressieve stoornis’, kan er gesteld worden dat er enkel sprake is van depressieve symptomen [94-96].
Figuur 2 Stroomschema PMS, PMDD en PME. Dit figuur is gemaakt door de auteurs van deze WIKI pagina (2024).
Premenstruele exacerbatie
Het stellen van de diagnose van PMS en PMDD wordt moeilijker wanneer symptomen verergeren tijdens de premenstruele exacerbatie (PME; zie Figuur 2). Er wordt gesproken van premenstruele exacerbatie wanneer symptomen van psychiatrische- en somatische aandoeningen verergeren in de luteale periode (premenstruele fase) [97]. Met andere woorden betekent dit dat de symptomen gedurende de gehele cyclus aanwezig zijn, maar versterkt worden in de premenstruele fase. Dit verschilt dus met PMS, waar symptomen volledig te wijten zijn aan de luteale fase van de menstruele cyclus [97]. Het is belangrijk dat psychologen en artsen hier rekening mee houden. Onderzoek laat namelijk zien dat ongeveer de helft van de vrouwen met PMS of PMDD-klachten, eigenlijk kampt met premenstruele exacerbatie, afkomstig van bijvoorbeeld een depressieve stoornis, dysthymie (stemmingsstoornis kenmerkend door persisterende depressieve gevoelens) of een angststoornis [98].
Een kwart van de volwassenen in Nederland (18-75 jaar) krijgt ergens gedurende het leven te maken met een depressieve stoornis [99]. Het aantal depressies blijft toenemen, waarbij de jaarprevalentie (over 2019-2022 gemeten) gemiddeld 8,5% wordt geschat (1.075.600 mensen) [100]. Vrouwen hebben vaker last van een depressie dan mannen, met de grootste kans op het ontwikkelen van een depressieve stoornis in de reproductieve jaren (18-34 jaar) [99,101].
In het NHG-standaard [102] wordt besproken dat diverse genetische, psychologische, biologische en sociale factoren een rol kunnen spelen in de etiologie van depressie. Hierbij is het van belang om rekening te houden met seksespecifieke kenmerken en cultuurverschillen. In deel 3 van deze WIKI-pagina zal verder worden ingegaan op de samenhang tussen de etiologische factoren van depressie en PMS.
Er zitten grote interindividuele verschillen tussen de duur en het beloop van een depressieve stoornis. Het percentage patiënten met depressie die na zes maanden hersteld is, zit rond de 50%. Echter is de kans op recidief (het terugvallen in depressieve episodes) aanzienlijk groot [99,103]. Er zijn een aantal factoren die mogelijk invloed hebben op het ziektebeloop en de duur van depressie, bijvoorbeeld de ernst van de depressie, de duur tussen de episodes, of de patiënt functioneel beperkt wordt, de mate van sociale steun en de aanwezigheid van een (chronische) lichamelijke ziekte [103].
Over de prevalentiecijfers van depressie bij vrouwen met PMS is weinig bekend. Dit is mogelijk te verklaren door de hoge mate van overlap tussen de symptomen waar PMS en depressie mee gepaard gaan. Er ligt namelijk een groot raakvlak tussen de emotionele, fysieke en gedragsmatige symptomen, zoals stemmingswisselingen, prikkelbaarheid, verminderde interesse in activiteiten, vermoeidheid, slaapproblemen en veranderingen in eetlust [104-106]. Enkele studies hebben echter de aanwezigheid van depressieve symptomen bij vrouwen in de (pre)menstruele periode in kaart proberen te brengen. Zo ervaart rond de 30% van de vrouwen in de (pre)menstruele periode regelmatig depressieve en angstige gevoelens [107,108]. Daarnaast blijkt uit onderzoek dat van de 143 vrouwen met PMS, 23.8% ‘waarschijnlijk depressie’ en 3.5% ‘zeker depressie’ heeft [109].
De relatie tussen PMS en depressie
Naast dat depressieve symptomen onderdeel kunnen zijn van PMS, kunnen patiënten ook (gelijktijdig) te maken krijgen met een depressieve stoornis. Ondanks deze mogelijke overlapping is het van belang om te benadrukken dat PMS en depressie wel twee afzonderlijke diagnostische aandoeningen zijn [104,110].
Depressie in combinatie met PMS kan de patiënt in een negatieve vicieuze cirkel plaatsen (zie Figuur 3). Hierbij zorgt depressie voor een versterking van PMS-symptomen en belemmering van behandeling (zie 2.4 Prognose van PMS in combinatie met depressie), wat vervolgens weer tot een hoger niveau van depressieve gevoelens kan leiden [111,112]. Deze depressieve gevoelens vergroten weer de kans op meer en ernstigere PMS-symptomen. De relatie tussen PMS en depressie is ingewikkeld, maar het blijkt dat er een onderscheid gemaakt kan worden tussen 'depressie als risicofactor voor PMS' én 'depressie als gevolg van PMS' [106,112]. Er kunnen echter geen uitspraken worden gedaan over de causaliteit (oorzaak en gevolg) van deze verbanden door het gebrek aan bestaand onderzoek.
Figuur 3 De relatie tussen PMS en depressie. Dit figuur is gemaakt door de auteurs van deze WIKI-pagina (2024).
Depressie als risicofactor voor PMS
Vrouwen met PMS hebben vaker te maken gehad met depressieve stoornissen in het verleden dan vrouwen zonder PMS [104,113]. Het is zelfs zo dat ongeveer 65% van de vrouwen met een depressieve stoornis PMS klachten ontwikkelt [114]. Daarnaast komt PMS ruim drie keer vaker voor bij vrouwelijke studenten met een verhoogd risico op depressie [115]. Al met al, er kan dus gesteld worden dat depressie als reële risicofactor voor PMS kan dienen. In deel 3 onder kopje 'Depressie als risicofactor voor PMS' zal in meer diepgang de onderliggende mechanismen in deze relatie worden toegelicht.
Depressie als gevolg van PMS
Het risico op het ontwikkelen van een depressieve stoornis stijgt naarmate de ernst van PMS-symptomen toeneemt [114,115]. Bovendien zijn er aanwijzingen gevonden dat vrouwen met PMDD (ernstige vorm van PMS) in de toekomst kwetsbaarder zijn voor het krijgen van een ernstige depressie dan vrouwen zonder PMDD [104]. Vrouwen met PMS hebben dus een hoger risico op het ontwikkelen van stemmingsstoornissen zoals depressie, maar ook op hogere niveaus van stress, ruminatie, angst en slapeloosheid [107,113,116] wat op den duur het risico op het ontwikkelen van depressie vergroot. In deel 3 onder kopje 'Depressie als gevolg van PMS' worden de factoren die deze relatie mogelijk beïnvloeden en versterken verder besproken.
Het gebeurt vaak dat mensen die last hebben van depressie ook pijn ervaren, en vice versa. Dit gebeurt meer dan wanneer deze problemen apart worden bekeken. Als iemand zowel depressie als pijn heeft, kan dit het herkennen en behandelen van depressie moeilijker maken [110]. Meer symptomen van depressie komen vooral voor wanneer de pijn ernstig is, als het dagelijks leven wordt beïnvloed en als iemand niet goed reageert op de behandeling. Dit kan leiden tot een minder goede kwaliteit van leven, minder goed functioneren op het werk en meer gebruik van gezondheidszorg [110]. Mensen met pijn hebben vaak ook meer last van depressieve symptomen en beperkingen. Daarnaast heeft een depressie invloed op therapietrouw, sociale vermijding, stressniveaus en coping [116].
Vrouwen die zowel aan PMS als aan een zware depressie lijden, hebben meer problemen dan vrouwen met slechts één stoornis [110]. Bij vrouwen met een depressieve stoornis is er een grotere kans op een ernstige ziekte met somatische symptomen en een hogere mate van functionele beperkingen. Erg belangrijke symptomen zijn afwijkingen in de menstruatiecyclus zoals, een zeer pijnlijke menstruatie (dysmenorroe), hevig bloedverlies tijdens menstruatie (menorragie), onregelmatige menstruatie en premenstruele symptomen [111]. Bij patiënten met PMS was de kans groter dat vrouwen een behandeling voor MDD (depressieve stoornis) kregen wanneer zij stemmingsklachten hadden die langer aanhouden dan de luteale fase [113].
Voor de behandeling van depressie bestaan er zowel niet-medicamenteuze als medicamenteuze behandelingen. Hieronder worden voorbeelden van beide soorten behandelingen gegeven.
Niet-medicamenteuze behandelingen
Voor patiënten met aanhoudende depressieve klachten, die al minstens 3 maanden aanhouden, wordt kortdurende psychologische behandeling overwogen [103]. Dit omvat begeleide zelfhulp en Problem Solving Treatment (PST). Wanneer een kortdurende psychologische behandeling niet voldoende is, dan kan er een intensievere behandeling worden ingezet, zoals psychotherapie [103]. Hiervan hebben cognitieve gedragstherapie (CGT), gedragstherapie en interpersoonlijke psychotherapie (IPT) de voorkeur als behandelingen voor depressie, afhankelijk van specifieke kenmerken van de patiënt [103].
Medicamenteuze behandelingen
Als er na niet-medicamenteuze behandeling onvoldoende vooruitgang is geboekt, kan er gekozen worden voor een medicamenteuze behandeling, zoals antidepressiva [103]. Er bestaan diverse types antidepressiva zoals: tricyclische antidepressiva (TCA’s), selectieve-serotonine heropname remmers (SSRI’s) en serotonine-noradrenaline heropnameremmers (SNRI’s). In Tabel 6 is een overzicht te vinden van de drie types antidepressiva en het effect dat deze medicatie heeft op depressie.
De voorkeursmiddelen zijn TCA’s en SSRI’s. Over het algemeen hebben SSRI’s de voorkeur boven TCA’s, omdat deze minder bijwerkingen hebben [103].
Deze tabel is gemaakt door de auteurs van deze WIKI-pagina (2024).
Antidepressiva
Antidepressiva zijn medicijnen die gebruikt worden voor de behandeling bij depressie. Er zijn verschillende soorten antidepressiva zoals tricyclische antidepressiva, selectieve serotonine heropname remmers (SSRI's) en serotonine noradrenaline heropname remmers (SNRI's). Voor een duidelijke uitleg over de werking van antidepressiva kunt u het filmpje hiernaast bekijken [118].
Noot. Hoe werken antidepressiva. [118].
Behandeling depressie bij PMS
De behandeling van PMS en depressie komt overeen. Bij beide wordt gebruikgemaakt van antidepressiva, zoals bijvoorbeeld SSRI's, en cognitieve gedragstherapie. Daarnaast kan er als behandeling van depressie bij PMS ook gekozen worden om psychotherapie en mindfulness-based cognitive therapy in te zetten. Beide behandelingen worden hieronder beschreven.
Psychotherapie
Voor de behandeling van depressie bij vrouwen met PMS wordt vaak gekozen voor psychotherapie of een vorm daarvan zoals cognitieve gedragstherapie (CGT). Psychotherapie is een intensieve gesprekstherapie gericht op ernstige depressieve klachten en depressies. Psychotherapie is effectief in het verminderen van depressieve symptomen bij vrouwen met PMS [119-122]. Daarnaast is psychotherapie ook effectief bij het verminderen van PMS klachten [120].
Mindfulness-based cognitive therapy (MBCT)
Het doel van mindfulness-based cognitive therapy (MBCT) is dat een individu vrij wordt van geautomatiseerde reacties op gevoelens, gedachten en gebeurtenissen. De nadruk ligt op het accepteren van gedachten en gevoelens zonder oordeel [123]. MBCT kan voor een vermindering van depressie in vrouwen zorgen [124]. De effectiviteit van MBCT op PMS klachten is echter nog weinig onderzocht. Er is wel enig bewijs dat MBCT een groot aandeel heeft in vermindering van PMS-symptomen [125]. Ook blijkt dat MBCT een positief effect heeft op angst, depressie en symptomen van PMS, en deze dus verminderd [121]. Wel moeten deze resultaten met enige voorzichtigheid gegeneraliseerd worden vanwege limitaties. Kortom, er kan gekeken worden om MBCT in te zetten voor zowel de vermindering van depressie als PMS-symptomen bij vrouwen met PMS [121,125].
In dit deel wordt de impact van de medicatie voor PMS op depressie besproken, aangezien stemmingsklachten (waaronder depressie) als bijwerking van GnRH-analogen én orale anticonceptiepil staan beschreven. Met de kennis dat depressie een gevolg kan zijn van PMS, is bewustwording van deze bijwerkingen van essentieel belang. Als bekend is dat een individu met PMS een verhoogd risico heeft op depressie, zouden professionals hiermee rekening kunnen houden bij het voorschrijven van deze medicatie.
GnRH-analogen en depressieve symptomen
Zoals in onderdeel 1.7 staat beschreven kunnen GnRH-analogen ingezet worden voor de medicamenteuze behandeling van PMS. GnRH-analogen hebben verschillende bijwerkingen zoals misselijkheid, nachtzweten, hoofdpijn en opvliegers [83,126]. Naast deze bijwerkingen lijkt er ook een relatie te zijn tussen GnRH-analogen en depressieve symptomen. Vrouwen die behandeld worden met GnRH-analogen hebben kans op het ontwikkelen van een door GnRH-analogen geïnduceerde stemmingsstoornis met depressieve kenmerken, of een door GnRH-analogen geïnduceerde stemmingsstoornis met depressie-achtige episode [126]. De stemmingssymptomen lijken gerelateerd te zijn aan de tijd dat de GnRH-analogen gebruikt worden. Dit zou betekenen dat de stemmingssymptomen na gebruik zouden moeten afnemen.
Mogelijke pathofysiologische mechanismen kunnen de relatie tussen GnRH-analogen en depressie symptomen verklaren. Zoals in Tabel 4 staat beschreven onderdrukken GnRH-analogen de ovariële functie, waarbij er een vermindering is in zowel oestrogenen als androgenen [83,127]. Het lijkt erop dat de meeste psychiatrische symptomen, en dus depressieve symptomen, die geassocieerd zijn met GnRH-analogen gebruik te wijten zijn aan het gebrek van ovariële hormonen [126,127].
Orale anticonceptie pil (OAC) en depressie
De orale anticonceptie pil valt ook onder de medicatie dat voor PMS wordt voorgeschreven. Deze pil heeft echter als bijwerking stemmingsklachten (zie onderdeel 1.7). Vooral tijdens de eerste twee jaar van gebruik kan er sprake zijn van een verhoogd risico op depressieve gevoelens [128]. De orale anticonceptie pil zorgt er namelijk voor dat de hormonen progesteron en oestrogeen constant (laag) blijven. Een onderliggend mechanisme wat de stemmingsklachten kan verklaren is dat progesteron en oestrogeen effect hebben op serotonine. Als de OAC beide hormonen afvlakt, zorgt dit voor minder serotonine en een verhoogde kans op depressieve symptomen als gevolg [131]. Uitleg over serotonine volgt in onderdeel 3.1.
Het is hierbij wel belangrijk om te vermelden dat de resultaten in onderzoek naar de relatie tussen OAC en depressie gemengd zijn [128]. Er is namelijk sterke individuele variatie in hoe vrouwen reageren op het gebruik van OAC [129].
In dit deel van de WIKI-pagina zal sprake zijn van een diepgaande toelichting over de onderliggende mechanismen en factoren die de interactie tussen PMS en depressie beïnvloeden. Het doel van dit deel is dan ook om een compleet beeld te schetsen van de onderliggende factoren en deze uiteindelijk te tonen in een overzichtelijk schema (zie eind deel 3).
Depressie kan dienen als risicofactor voor de ontwikkeling van PMS [114] Onder dit kopje zullen de volgende factoren worden besproken die deze relatie mogelijk verklaren of versterken: neurotransmitters, HPA-as, hormonale schommelingen en traumatische gebeurtenissen in de kindertijd.
Neurotransmitters
Binnen depressie spelen drie neurotransmitters een grote rol: serotonine, dopamine en noradrenaline. Deze hebben invloed op de regulatie van stemming en emotie, ook tijdens de menstruatiecyclus. Een verstoring van deze neurotransmitters kan leiden tot een depressie, wat weer gevolgen kan hebben op de symptomen van PMS. In dit onderdeel wordt besproken wat een disbalans in deze neurotransmitters doet bij depressie en hoe dit invloed heeft op PMS. Daarnaast wordt in Figuur 4 in een overzicht de functies van de drie neurotransmitters weergegeven.
Figuur 4 Overzicht functies van serotonine, dopamine en noradrenaline. Dit figuur is gemaakt door de auteurs van deze WIKI-pagina (2024) [15,132,134,137].
Serotonine
Er zijn meerdere aspecten van serotonine in relatie tot een depressie. Zo kan een tekort aan serotonine gevoelens omhoog brengen zoals verdriet, hopeloosheid en een verminderd vermogen om plezier te ervaren, wat allemaal symptomen zijn van een depressie [130,131]. De ontwikkeling tot een depressie komt dan door een verandering in de serotonine receptoren, waarbij er een teveel is aan serotonine receptoren maar een tekort aan serotonine, wat leidt tot depressieve symptomen [131].
De verstoring van serotonine kan dus leiden tot depressieve symptomen of zelfs een depressie (Figuur 5). Deze symptomen komen ook regelmatig voor bij vrouwen die te maken hebben met PMS [3]. Verder speelt serotonine een rol bij de regulatie van stemming en emotie tijdens de menstruatiecyclus (zie onderdeel 1.3) en deze verstoring kan bijdragen aan de symptomen van PMS [14]. Serotonine heeft dus invloed op de relatie tussen depressie en PMS, waarbij serotonine kan leiden tot depressie, wat gelinkt staat aan de ontwikkeling van PMS. Daarnaast heeft serotonine, zoals eerder vermeld, ook een losstaande invloed op de klachten bij PMS.
Dopamine
Veranderingen in de activiteit van dopamine vergroten de kans op depressieve gevoelens. Dit kan doordat dopamine invloed heeft op onder andere stemming, pijnperceptie en motivatie [132]. Er wordt dan minder dopamine doorgegeven van zenuwcel op zenuwcel via neurotransmissie [132]. Er is echter nog niet veel bekend over de relatie tussen depressie en dopamine, omdat onderzoek zich met name heeft gericht op serotonine en noradrenaline.
Een tekort aan dopamine kan dus leiden tot een depressie, met een versterkte relatie tussen depressie en PMS als gevolg. Bij PMS zijn veelvoorkomende klachten onder andere pijn en slechtere concentratie en deze kunnen beïnvloed worden door depressiviteit maar ook als direct effect van dopamine zelf [132].
Noradrenaline
Noradrenaline heeft een rol in depressie. Hierbij is het niveau van noradrenaline verstoord, met als gevolg verminderde oplettendheid, minder energie, concentratieproblemen en cognitieve vaardigheden [135,136].
Noradrenaline heeft dus een sterke invloed op depressie, waarbij er de mogelijkheid is dat noradrenaline ook de relatie versterkt tussen depressie en PMS. De reden hiervoor is dat noradrenaline kan leiden tot een verlaagde stemming, middels een afname in synaptische noradrenaline, en bekend is dat een verlaagde stemming een symptoom is van depressie [137]. Dit houdt in dat er minder noradrenaline wordt vrijgegeven in het zenuwstelsel en hierdoor ook minder noradrenaline kan worden doorgegeven in het lichaam. De verstoorde noradrenaline heeft dus invloed op depressie en het is bekend dat depressie kan leiden tot PMS. Hierdoor is er dus de verwachting dat noradrenaline deze relatie, tussen depressie en PMS, versterkt.
HPA-as
Chronische stress is een van de belangrijkste factoren die bijdragen aan het ontstaan van depressie. Wanneer een individu depressieve gevoelens heeft, kan dit leiden tot een overstimulatie van de hypothalamus-hypofyse-bijnier-as (HPA-as) als een vorm van verdedigingsmechanisme [138]. De HPA-as is een belangrijk onderdeel in de stressreactie bij mensen [139]. Wij raden u aan de volgende site te raadplegen voor een korte uitleg over de werking van de HPA-as. Het proces van de HPA-as, gerelateerd aan de interactie van PMS en depressie, is onder andere weergegeven in Figuur 5.
Cortisol (stresshormoon), het eindproduct van de HPA-as, heeft meerdere functies zoals coördinatie van slaap-waak ritme, voedselinname, omgaan met stress en verbetering van leer- en geheugenprocessen [139]. Echter, als er sprake is van een langdurige disbalans in de HPA-as, kan de productie van cortisol in overmaat zijn. Ongeveer 40-60% van de patiënten met een depressieve stoornis laat verhoogde concentraties van cortisol in het bloed zien [140]. Dit kan bijdragen aan negatieve effecten in verschillende lichaamssystemen, bijvoorbeeld het metabolische systeem (zie deel 3.2 in kopje ‘Glucose en insuline resistentie’) en het neurale netwerk.
Ontstekingsreacties
Een ander belangrijk systeem wat gelinkt is aan cortisol is het immuunsysteem. Een verstoring van de HPA-as zorgt namelijk voor een overactieve immuunrespons, met als gevolg ontstekingsreacties (ook wel inflammatie genoemd) [141]. Bij chronische stress worden cellen van het immuunsysteem minder gevoelig voor het ontstekingsremmende effect van cortisol, wat leidt tot verhoging van cytokines (boodschappers van het afweersysteem) en zo tot meer inflammatie [142]. Daarnaast verzwakt chronische stress de negatieve feedbackloop die zorgt voor remming van cortisolafscheiding bij een voldoende hoeveelheid [142].
Chronische stress, HPA-as, depressie en PMS
Er zijn aanwijzingen van indirecte effecten tussen de HPA-as en PMS, zoals veranderingen in hormonale niveaus die optreden tijdens de menstruele cyclus die invloed kunnen hebben op de HPA-as en andersom. Ten eerste lijkt er een inadequate afscheiding te zijn van cortisol. Cortisol leidt tot een stressreactie en bij PMS is stress een belangrijke trigger voor meerdere klachten [143]. Daarnaast blijkt dat chronische inflammatie kan bijdragen aan het ontwikkelen van premenstruele symptomen, zoals het versterken van pijn, gevoeligheid en opzwellingen [144,145].
Verder heeft de HPA-as invloed op meerdere neurotransmittersystemen. De neurotransmitters serotonine, dopamine en noradrenaline spelen ieder een rol bij PMS [8]. Een verstoring van de HPA-as kan dus invloed hebben op zowel de niveaus als de activiteiten van deze neurotransmitters [143], wat angstgevoelens, prikkelbaarheid en stemmingswisselingen (zoals depressieve symptomen) kan laten toenemen [143].
Het directe effect tussen de HPA-as en PMS is daarentegen complex en tot op heden nog niet volledig begrepen. Er is enkel bewijs dat een ernstige depressie resulteert in een overactieve HPA-as, terwijl stemmingsklachten in de premenstruele periode juist gepaard gaan met een verminderde activiteit van de HPA-as [146]. Meer onderzoek is nodig om te bepalen wat de precieze relatie is tussen de HPA-as en PMS en welke mechanismen deze mogelijke tegenstrijdigheid verklaren.
Het proces van de HPA-as, gerelateerd aan de interactie van PMS en depressie, is onder andere weergegeven in Figuur 5.
HPO-as
Naast de HPA-as, bestaat ook de hypothalamus-hypofyse-overium-as (HPO-as). Voor een duidelijke uitleg van de HPO-as, kunt u het filmpje* hiernaast bekijken [147]. Doordat het follikelstimulerende hormoon (FSH) en het luteïniserend hormoon (LH) door de hypofyse gestimuleerd worden, produceren de eierstokken de hormonen oestrogeen en progesteron. Naast dat progesteron en oestrogeen gerelateerd zijn aan de etiologie van PMS, zijn ze ook gecorreleerd aan cortisol (zie Figuur 5; 148].
*Dit filmpje is in het Engels, Nederlandse ondertiteling is helaas niet mogelijk.
Noot. HPO-as (Lecturio Nursing) [147]
Hormonale schommelingen
Sommige vrouwen zijn gevoeliger voor hormonale schommelingen dan anderen [20], en is gebleken dat vrouwen een grotere kans hebben op de ontwikkeling van een depressie in de vruchtbare jaren [149]. In dit onderdeel wordt ingegaan op drie hormonen: progesteron, oestrogeen en aldosteron, en hun relatie met depressie en PMS. Daarnaast wordt uitgelegd dat depressie zelf ook invloed kan hebben op hormonen.
Progesteron en oestrogeen
Bij PMS is er sprake van een hormonale schommeling van progesteron en oestrogeen (zie onderdeel 1.3), wat kan leiden tot veelvoorkomende klachten, zoals depressie. Daarnaast hebben progesteron en oestrogeen ook invloed op serotonine, waarbij serotonine een neurotransmitter is die invloed heeft op zowel de ontwikkeling van depressie als PMS (zie onderdeel 3.1). Door de hormonale instabiliteit kan een vrouw voor een bepaalde tijd extra gevoelig zijn voor de ontwikkeling van depressie [149], met als gevolg een verhoogd risico op PMS. Beide hormonale schommelingen lijken hier dus een verband mee te houden.
Aldosteron
Een ander hormoon dat invloed heeft op depressie is aldosteron, waarbij er een verstoring is van de aldosteronactiviteit. Aldosteron is een hormoon dat wordt geproduceerd in de bijnieren (specifiek in de bijnierschors) en heeft als functie het reguleren van elektrolyten in het lichaam zoals natrium en kalium, waarmee de bloeddruk en de vochtbalans op orde wordt gehouden [150]. Bij depressie is er dus sprake van een aldosteron verstoring wat invloed heeft op de stressrespons, ontstekingsreacties en een hormonale onbalans van de HPA-as. Zo blijkt dat een ongepaste reactie van het aldosteronsysteem op stress kan bijdragen aan het ontstaan van depressieve symptomen [151,152]. Verder blijkt dat aldosteron betrokken is bij ontstekingsreacties, wat een rol speelt bij depressie [153,154]. En tot slot is de HPA-as verstoord door aldosteron, wat leidt tot meer cortisol, wat weer geassocieerd wordt met depressie (zie figuur 5) [151,155].
Invloed van depressie op hormonen
Naast de invloed van hormonen op depressie, heeft depressie ook invloed op hormonen, die bijvoorbeeld een rol spelen bij de menstruele cyclus. Bij een depressie wordt er een teveel aan corticotropine-releasing hormoon (CRH) aangemaakt, wat leidt tot een inhibitie van de acties van gonadotropine-releasing hormoon (GnRH) neuronen, gonadotrofen en de geslachtsklieren [111]. GnRH is een hormoon dat in de hersenen wordt aangemaakt en zorgt voor de afscheiding van LH en FSH [156]. Dit zorgt voor een verandering in de amplitude van LH, de LH-pulsfrequentie (de regelmatige golven waarin LH wordt vrijgegeven door de hypofyse) en de niveaus van FSH [111]. De LH-pulsiviteit bepaald wanneer de ovulatie plaatsvindt en een verminderde pulsiviteit, wat voorkomt bij depressieve vrouwen, leidt tot menstruele onregelmatigheden [157]. Depressie leidt dus tot hormonale veranderingen bij vrouwen, wat gevolgen kan hebben op het ontstaan van PMS.
Concluderend hormonale schommeling
De hormonen hebben dus invloed op de ontwikkeling van depressie, wat weer de relatie met PMS kan versterken. Wel moet vermeld worden dat deze drie hormonen ook zelf invloed hebben op PMS en de bijbehorende klachten. Hierbij zijn progesteron en oestrogeen eerder al uitgelegd in onderdeel 1.3. Daarnaast heeft aldosteron invloed op PMS vanwege de vochtretentie van natrium en water [143]. Door een verstoring van deze aldosteronactiviteit is er sprake van borstgevoeligheid, een opgeblazen gevoel en een gewichtstoename [19,158,159]. Daarnaast heeft depressie ook invloed op hormonen zoals CRH en GnRH. Ter verduidelijking zijn de besproken hormonen toegevoegd aan Figuur 5.
Figuur 5 HPA-as, HPO-as, overige processen gerelateerd aan PMS en depressie. Dit figuur is gemaakt door de auteurs van deze WIKI (2024).
Traumatische gebeurtenissen uit de kindertijd
Onder Amerikaanse vrouwen is vastgesteld dat 56% te maken heeft gehad met een of meer negatieve jeugdervaringen (Adverse Childhood Experiences, ACEs), zoals misbruik, verwaarlozing, huiselijk geweld of afwezigheid van ouders [160]. Volwassenen met een verleden van ACEs, waaronder kindermisbruik, hebben een hoger risico op het krijgen van een depressieve stoornis [160-162].
Omdat de etiologie van depressie en PMS op veel vlakken overeen komt, is kindermisbruik een potentiële risicofactor voor het ontwikkelen van PMS [160,163-166]. Er is ook een associatie tussen kindermisbruik en premenstruele stoornissen op latere leeftijd, waaronder PMS en PMDD [160,164,166]. Zo blijkt er een positief verband te bestaan tussen kindermisbruik en PMS, waarbij het aantal en de ernst van premenstruele symptomen toeneemt naarmate vrouwen meer typen misbruik en een langere duur van traumatische ervaringen rapporteren [164,165]. Daarnaast komt een geschiedenis van misbruik en trauma vaker voor bij patiënten met PMS vergeleken met de normale bevolking [167]. Als reactie op overmatige chronische stress, kan kindermisbruik tot disfunctie van de HPA-as leiden, wat het individu kwetsbaarder maakt voor PMS [160,164].
Kindermisbruik is dus een significante risicofactor voor PMS én depressie. Dit maakt dat men mogelijk kan stellen dat het ervaren van traumatische gebeurtenissen in de kindertijd de relatie tussen PMS en depressie kan versterken. Vooral emotioneel misbruik is een krachtige voorspeller voor PMS en depressie [162]. Gezien het verband tussen emotioneel misbruik en het risico op PMS en depressie, is het essentieel voor professionals om bij vrouwen met symptomen van deze twee aandoeningen extra aandacht te besteden aan mogelijke ervaringen van emotioneel misbruik om vroegtijdige risico's te identificeren.
Vrouwen met PMS hebben een hoger risico op het ontwikkelen van een depressie [114,115]. In dit onderdeel wordt er gekeken naar factoren bij PMS die bijdragen aan het ontstaan van depressie. Factoren zoals glucose en insuline resistentie, verlaagd zelfbeeld en zelfvertrouwen, sociaal isolement, postpartum depressie en culturele en maatschappelijke verwachtingen zullen hierin worden besproken.
Glucose en insuline resistentie
Insulineresistentie houdt in dat het lichaam minder gevoelig is voor insuline waardoor de bloedglucosespiegel stijgt. Insuline is een hormoon die de bloedglucosespiegel regelt. Wanneer de regeling van de bloedglucosespiegel mis gaat, kan hypoglykemie optreden wat betekent dat de bloedglucosespiegel te laag is [168]. Bloedglucosespiegels en insulineresistentie tijdens de luteale en folliculaire fase zijn lager bij vrouwen met PMS in vergelijking met gezonde vrouwen (vrouwen zonder PMS). Deze verlaging in bloedglucosegehalte en de insulineresistentie tijdens deze fasen kunnen de PMS-symptomen verergeren. Meer onderzoek is nodig om de relatie tussen PMS en insulineresistentie te verduidelijken [169].
Er lijkt een relatie te zijn tussen depressie en insulineresistentie, maar er is onenigheid over hoe sterk die relatie is [170,171]. Een te lage glucosewaarde in het bloed door insulinegebruik kan zorgen voor stemmingsveranderingen, waaronder gespannenheid en afname van energieke arousal [172].
Mogelijke pathofysiologische mechanismen kunnen de relatie tussen depressie en insuline resistentie verklaren. Een eerste mogelijk mechanisme is dat depressie wordt geassocieerd met een verstoring van de HPA-as. Een verstoring van de HPA-as zorgt voor een toename van catecholamines en cortisol, dit zijn hormonen die verantwoordelijk zijn voor het tegengaan van hypoglykemische effecten van insuline (zoals trillen, zweten, hartkloppingen, duizeligheid, honger, prikkelbaarheid, concentratieproblemen) en resulteren in insuline resistentie [173]. Cortisol kan de insulineresistentie verhogen en de stemming negatief beïnvloeden [174]. Tevens leidt hypoglykemie tot een activatie van het autonome zenuwstelsel [175,176] met daarbij duidelijke veranderingen in catecholamines in de hersenen [177]. Een disfunctie in catecholamines in de hersenen (serotonine, dopamine en noradrenaline) is juist nauw betrokken bij stemmingsstoornissen en depressie [178]. Insuline resistentie kan dus leiden tot verstoringen van de neurotransmitters in de hersenen, wat op zijn beurt weer depressieve klachten kan veroorzaken. Een tweede mogelijk mechanisme kan zijn dat depressie invloed kan hebben op leefstijlgedrag dat verband heeft met risicofactoren voor diabetes, denk hierbij aan lichaamsbeweging, eetgewoonten en medicatietrouw [179,180]. Diabetes is een aandoening waarbij de bloedglucosespiegels abnormaal hoog zijn. Diabetes type 2 wordt gekenmerkt door een ongevoeligheid voor insuline. Daarnaast hebben mensen met insulineresistentie vaak overgewicht, wat op zijn beurt het risico op depressie kan verhogen [174].
Zoals eerder beschreven is er een relatie tussen PMS en depressie. Onderzoek suggereert dat hypoglykemie en insulineresistentie een stimulerend effect hebben op de symptomen van PMS [169]. Daarnaast kan insulineresistentie leiden tot verstoringen van de neurotransmitters in de hersenen, wat op zijn beurt weer depressieve klachten kan veroorzaken. Het is dus mogelijk dat insulineresistentie een mediërende factor kan spelen in de relatie tussen PMS en depressie.
Verlaagd zelfbeeld en zelfvertrouwen
PMS heeft aantoonbare effecten op het zelfbeeld en zelfvertrouwen van vrouwen, wat vaak over het hoofd wordt gezien. De ernst van PMS is significant gecorreleerd met lichaamsontevredenheid, wat kan leiden tot een vermindering van zelfvertrouwen [181]. Dit lage zelfbeeld is sterk verbonden met depressieve klachten, waarbij gevoelens van hopeloosheid en wanhoop worden versterkt door twijfels over zichzelf [182-184]. Deze relatie tussen PMS, zelfbeeld en depressie benadrukt de noodzaak voor vrouwen om zich bewust te zijn van de emotionele impact van PMS en tijdig passende ondersteuning te zoeken om hun zelfbeeld en zelfvertrouwen te versterken om mogelijke depressieve symptomen te voorkomen of te behandelen [185].
Sociaal isolement
Sociaal isolement is een belangrijk psychisch symptoom van PMS, waarbij 32.8% van de vrouwen met PMS zich sociaal geïsoleerd voelt [183]. Dit isolement kan voortkomen uit terugtrekking uit sociale activiteiten als gevolg van PMS symptomen, zoals bijvoorbeeld door pijnklachten. Tijdens de COVID-19 pandemie is sociaal isolement en eenzaamheid toegenomen, met een directe link naar verhoogde stress en een verhoogd risico op psychische aandoeningen, waaronder depressie [186,187]. Eenzaamheid en premenstruele symptomen zijn onafhankelijk van elkaar verbonden met psychische problemen, zoals depressie [187]. Sociaal isolement, versterkt door PMS symptomen, kan leiden tot een negatieve spiraal richting depressie [183,187]. Het is dus van belang om de impact van PMS te erkennen en ondersteunende netwerken te bevorderen om depressie preventief te ondersteunen bij vrouwen met PMS.
Postpartum depressie
Postpartum depressie (PPD) verwijst naar een depressie die optreedt binnen een jaar na de bevalling [188]. Vrouwen met PPD hebben meer kans op het ontwikkelen van langdurige depressie [188,189]. Risicofactoren voor PPD zijn een voorgeschiedenis van depressie, zwangerschapscomplicaties, weinig sociale ondersteuning en complicaties na de zwangerschap/bevalling [190]. Daarnaast is recent PMS erkend als risicofactor voor PPD [191-194]. Het blijkt dat PMS vóór de zwangerschap een positieve relatie heeft met PPD [192]. Tevens is de relatie tussen PMS voor de zwangerschap en PPD onafhankelijk van de voorgeschiedenis van depressie. De kans op het ontwikkelen van PPD is twee keer zo hoog voor vrouwen die PMS hebben vóór de zwangerschap [192,195].
Een mogelijk onderliggend biologisch mechanisme voor de relatie tussen PMS en PPD kan te maken hebben met de hormonen oestrogeen en progesteron. Oestrogeen en progesteron spelen een rol bij de stemmingsregulatie. Een veranderingen in de niveaus van deze hormonen kan leiden tot depressieve symptomen [196]. De niveaus van zowel oestrogeen als progesteron kunnen abrupt dalen tijdens de luteale fase van de menstruatiecyclus en na de bevalling. Hierdoor kunnen vrouwen die gevoelig zijn voor schommelingen in hormonen zowel PMS als PPD ervaren [33,196].
Er is dus een positieve relatie tussen PMS en postpartum depressie. Daarnaast wordt gesuggereerd dat PMS de mogelijkheid biedt om vrouwen met een verhoogd risico op PPD te identificeren voor de zwangerschap [192].
Culturele/maatschappelijke verwachtingen
Culturele en maatschappelijke verwachtingen spelen een cruciale rol in de ervaring van PMS bij vrouwen [197]. Historisch en cultureel bepaalde definities van vrouwelijkheid stellen PMS vaak voor als een afwijking van het ideale vrouwbeeld [197].
Vrouwen ervaren vaak een innerlijk conflict tussen hun premenstruele zelf, die als excessief en onacceptabel wordt beschouwd, en het ideaalbeeld van vrouwelijkheid dat niet wordt beïnvloed door PMS [197]. Dit wordt versterkt door culturele representaties van de PMS vrouw als ‘monsterlijk’ of ‘gevaarlijk’, wat bijdraagt aan een gevoel van onthechting en emotionele scheiding [197]. Bovendien kunnen vrouwen onbewust het beeld wat bestaat van de premenstruele vrouw accepteren. Doordat ze geneigd zijn te geloven dat anderen meer last hebben van PMS dan zijzelf, omdat ze zichzelf willen zien als sterker of beter in staat om met de symptomen om te gaan [198].
Als gevolg van deze culturele en maatschappelijke verwachtingen ervaren vrouwen mogelijk een gevoel van rolconflict, waarbij ze worden geconfronteerd met de eis om zowel productief (bijvoorbeeld in hun werk of carrière) als reproductief (het hebben van kinderen en het vervullen van de rol van moeder) te zijn [199]. Deze tegenstrijdigheid kan leiden tot stress en spanning, die verder worden versterkt door het het stereotype van de PMS vrouw als ‘hysterisch’ of ‘onbeheersbaar’ [197]. Het gebrek aan erkenning van PMS symptomen kan bijdragen aan een gevoel van twijfel over zichzelf en uiteindelijk depressie [197].
Het is dus belangrijk om bewustzijn over culturele en maatschappelijke verwachtingen rond PMS te creëeren. Dit kan stigma's doorbreken en steun bieden aan vrouwen met PMS, wat kan helpen bij het verminderen van stress en het voorkomen van een depressie.
Dit deel onderzoekt de wisselwerking tussen PMS en depressie, en hoe factoren zoals negatieve gezondheidsgedragingen en onjuiste coping elkaar kunnen beïnvloeden in deze relatie.
Negatieve gezondheidsgedragingen
In dit onderdeel van de WIKI pagina wordt gekeken naar negatieve gezondheidsgedragingen bij zowel PMS als depressie en hoe dit de relatie tussen PMS en depressie beïnvloedt. Hierbij ligt de focus op voeding, lichamelijke beweging, alcoholconsumptie en slaap.
Slechte voedingsgewoontes
Zoals eerder vermeld (zie onderdeel 1.7) zijn er meerdere voedsel categorieën die het beste vermeden kunnen worden door vrouwen met PMS omdat het invloed kan hebben op de verergering van de klachten. Naast het vermijden van dit soort eten is het ook van belang om te kijken wat de relatie is tussen voedselconsumptie en PMS. Zo blijkt dat vrouwen met PMS tijdens de luteale fase meer last hebben van ‘food cravings’, wat inhoudt dat vrouwen geneigd zijn om meer te eten en voedsel te eten waar veel koolhydraten en suikers inzitten (bijvoorbeeld zoete tussendoortjes) [200]. Toename in dit ongezonde eten kan een uitlokkende factor zijn voor PMS [201].
In de relatie tussen PMS en depressie, waarbij slechte voedingsgewoontes invloed hebben op PMS, blijkt dat vrouwen met PMS minder fruit eten, wat kan leiden tot een vitamine B tekort [45]. Vitamine B speelt een belangrijke rol voor de neurotransmitters serotonine en dopamine en een tekort hiervan kan leiden tot een depressie [202]. Verder kan een negatieve stemming uitgelokt worden door het drinken van cafeïne zoals in bepaalde thee en koffie [203]. Deze slechte voedingsgewoontes bij vrouwen met PMS kunnen dus bijdragen aan het ontstaan van een depressie.
Wanneer er dan gekeken wordt naar de slechte voedingsgewoontes bij depressie blijkt dat depressieve mensen minder fruit en groentes eten en meer voeding eten met toegevoegde suikers en verzadigde vetten [204,205]. Ook lijkt er bij depressie sprake te zijn van ‘emotie eten’, waarbij mensen meer eten om hun gevoelens te verbeteren. Om zich beter te voelen, eten depressieve mensen voedsel met meer suiker [206]. En zoals hierboven al vermeld kan een tekort aan vitamines bijdragen aan het ontstaan van de klachten van PMS. Het slechte voedingspatroon bij depressie kan dus ook leiden tot PMS.
Gebrek aan lichaamsbeweging
Door de klachten die voorkomen bij PMS kan het zo zijn dat vrouwen minder geneigd zijn om te gaan sporten. Terwijl regelmatige lichaamsbeweging kan bijdragen aan een vermindering van klachten bij PMS en zelfs een beschermende factor kan zijn tegen PMS [48,207]. De reden dat vrouwen met PMS een gebrek aan lichaamsbeweging hebben, kan te maken hebben met de lichamelijke klachten zoals gevoelige borsten en pijn, echter lijkt de literatuur dit nog niet te hebben onderzocht en is dit dus speculatie. De klachten zouden dus kunnen zorgen voor een beperking in de lichamelijke beweging.
Een gebrek aan lichaamsbeweging bij PMS zorgt ervoor dat er minder endorfine vrij komt. Endorfine is een stofje dat je lichaam aanmaakt, wat zorgt voor een gelukkig gevoel en vermindert gevoelens van depressie [208]. Daarnaast zorgt endorfine voor de regulatie van progesteron en oestrogeen [207], en door gebrek aan beweging zal dit mechanisme ook minder actief zijn. Er lijkt dus een reactie te zijn dat vrouwen met PMS, door hun klachten, minder bewegen, waardoor endorfine niet vrij komt. Hierdoor kunnen depressieve gevoelens ontstaan.
Daarnaast blijkt dat depressieve mensen minder bewegen doordat ze zich zo somber voelen [209]. Zoals net vermeld is beweging nodig om endorfine vrij te maken in het lichaam, wat leidt tot een verbeterde stemming. Een van de klachten van PMS is het hebben van depressieve gevoelens en dus lijkt het hebben van een depressie een invloed te kunnen hebben op het ontstaan van PMS. Mensen met depressie bewegen minder, wat de klachten van PMS in stand houdt, terwijl beweging zowel goed is tegen depressie als de klachten van PMS [48, 209].
Overmatig alcoholgebruik
Het overmatige alcoholgebruik lijkt zowel invloed te hebben op PMS als depressie, waarbij vrouwen met PMS meer alcohol drinken in vergelijking met vrouwen zonder PMS [210]. Wanneer gekeken wordt naar de invloed van alcoholgebruik bij PMS leidt dit tot hormonale verandering, verstoring van de balans van de neurotransmitters, verhoogde ontstekingsreactie en een verminderde coping (zie Tabel 3) [58-61]. Alcohol consumptie is dus een risicofactor voor PMS en hoe meer alcohol een vrouw drinkt, hoe erger haar klachten zijn [211]. Zo kan een verminderde coping ontstaan, wat leidt tot ruminatie, wat een vorm is van depressieve zelf-gefocuste aandacht [59]. Deze ruminatie, wat een klacht kan zijn bij PMS, kan dus worden veroorzaakt door alcohol en vergroot de kans tot het krijgen van een depressie bij PMS.
Daarnaast blijk dat overmatige alcoholconsumptie een risicofactor is voor de ontwikkeling van een depressie [212]. Alcohol kan ook invloed hebben op de ernst van depressie doordat het invloed heeft op de medicatiewerking, sociaal functioneren en de kans op zelfmoord [213]. Ondanks dat alcohol de depressie kan verergeren, wordt alcohol nog wel gedronken door mensen met een depressie. Een van de symptomen van depressie is gevoelens van somberheid en door alcoholconsumptie lijken deze gevoelens onderdrukt te worden, waardoor men denkt beter om te kunnen gaan met de depressie [214]. Alleen zoals net hierboven vermeld, leidt alcoholconsumptie tot een verhoogde kans op het krijgen van PMS en heeft alcoholconsumptie bij depressie dus invloed op het krijgen van PMS.
Slaapproblemen
Slaapproblemen komen regelmatig voor bij PMS, wat kan leiden tot bijvoorbeeld slechtere concentratie, verminderde alertheid en verslechterde stemming [215,216]. Vrouwen met PMS hebben minder melatonine (een hormoon wat zorgt voor slaperigheid wanneer het donker wordt [217]) in de luteale fase, vergeleken met de folliculaire fase, wat kan leiden tot een ontregeling van het slaap-waak ritme maar ook de niveaus van progesteron en GABA [215]. Deze ontregelingen kunnen leiden tot een verstoorde stemming, zoals depressie [215]. Slaapproblemen komen regelmatig voor bij vrouwen met PMS en kan dus leiden tot depressie bij PMS.
Slaapproblemen komen ook met regelmaat voor bij depressie en kunnen er zelfs een symptoom van zijn [218]. Depressieve mensen hebben moeite met in slaap vallen, worden vaak wakker en meestal vroeg in de ochtend [218]. Slaap en depressie hebben met elkaar te maken omdat het serotonine systeem betrokken is bij de regulatie van het slaap-waak ritme en bij depressie zijn er problemen in dit systeem (zie onderdeel 3.1), wat dus leidt tot de benoemde slaapproblemen [219]. Slaapproblemen zijn dus een groot probleem bij depressie en zoals vermeld kan depressie ook leiden tot PMS waarbij slaapproblemen zowel invloed hebben op depressie als PMS.
Maladaptive coping: ruminatie
Er is een de relatie tussen PMS, depressie en maladaptieve copingstrategieën (gedrag dat slecht is aangepast aan bepaalde omstandigheden) zoals ruminatie [59,116,220]. Een toename van PMS-klachten gaat samen met verhoogde niveaus van ruminatie [59]. Ruminatie, het piekeren of voortdurend terugdenken aan negatieve gedachten, is sterk geassocieerd met depressieve symptomen en wordt geassocieerd met PMS [116,220].
Ruminatie speelt een rol bij zowel het ontstaan als het in stand houden van PMS [116,220], wat kan bijdragen aan verergering van symptomen van PMS en depressie [59,220]. Bovendien voorspelt ruminatie zowel het ontstaan als de chronische aard van depressieve episodes [221]. Mensen met depressie hebben moeite met het verwijderen van irrelevante negatieve informatie uit het geheugen, wat kenmerkend is voor zowel PMS als depressie [222]. Het identificeren en aanpakken van ruminatie is essentieel bij de behandeling van zowel PMS als depressie en het doorbreken van de negatieve spiraal tussen beide aandoeningen.
Figuur 6 Overzicht interactie PMS en depressie. Dit figuur is gemaakt door de auteurs van deze WIKI (2024).
Premenstrueel syndroom is dus een complexe aandoening die gepaard gaat met veel verschillende klachten die zorgen voor beperkingen in het dagelijks leven. De relatie tussen PMS en depressie is ingewikkeld. Naast dat depressieve symptomen een onderdeel kunnen zijn van PMS, kunnen deze patiënten ook (gelijktijdig) te maken krijgen met een depressieve stoornis. Er zit dus een grote overlap tussen beide aandoeningen. Voordat een behandeling ingezet kan worden, is het van cruciaal belang om door diagnostici te achterhalen welke aandoening de symptomen verklaart. Als het blijkt dat een individu naast PMS ook een depressieve stoornis heeft, zijn er veel behandelopties mogelijk, zoals antidepressiva, psychotherapie, cognitieve gedragstherapie en mindfulness-based cognitieve therapie.
Ondanks dat de precieze oorzaak van PMS onbekend blijft, blijken er veel factoren een etiologische rol te spelen. Depressie heeft invloed op het ontstaan van PMS, maar PMS vergroot ook de kans op het ontwikkelen van depressie. Er ontstaat dus tussen deze twee aandoeningen een wederkerige relatie, wat zich vormt in een negatieve gezondheidsspiraal. Het is aanbevolen om tijdig hulp te zoeken als soortgelijke symptomen worden ervaren (besproken in onderdeel 1 en 2), om deze vicieuze cirkel te doorbreken.
Aanbevelingen
Deze WIKI heeft diverse mechanismen en factoren aan het licht gebracht, die mogelijk de relatie tussen PMS en depressie beïnvloeden óf zelfs versterken. Er is echter meer onderzoek nodig over bepaalde onderwerpen, zoals de relatie tussen de HPA-as en PMS, de invloed van PMS op lichamelijke beweging en de mogelijkheid om PMS te gebruiken om vrouwen met een verhoogd risico op PPD te identificeren voor de zwangerschap. Het uitvoeren van onderzoeken op deze onderwerpen kan meer duidelijkheid geven in bijvoorbeeld de etiologie maar ook hoe factoren elkaar onderling beïnvloeden. Daarnaast is het van belang om meer aandacht te schenken aan mogelijke preventiemaatregelingen. Er kan met name gekeken worden naar de sociale factoren zoals sociaal isolement en culturele en maatschappelijke verwachtingen. Vroege herkenning van deze factoren kan leiden tot preventie van depressie en dus ook van PMS. Verder kunnen huisartsen, zorgverzekeraars of andere organisatie meer aandacht schenken aan opties voor vrouwen om hun leefstijl te verbeteren en om eventuele bijeenkomsten te organiseren ter informatie of voor het bieden van nodige hulp. Zoals vermeld is PMS een complexe aandoening en is er veel individuele variatie in symptomen, onderliggende mechanismen en sociale factoren. Hierdoor kan het implementeren van een cliëntgerichte therapievorm erg waardevol zijn. Hierbij moeten zowel de lichamelijke, psychologische als sociale aspecten aan bod komen om zo per vrouw duidelijk te krijgen welke factoren een rol kunnen spelen bij PMS.
Ondanks dat er bevindingen zijn waarop gesuggereerd kan worden dat de relaties tussen depressie en PMS in bepaalde richtingen verloopt, kan er geen uitspraken gedaan worden over de causaliteit van deze verbanden. Toekomstig onderzoek kan een interventie opzetten, bijvoorbeeld een longitudinaal onderzoek, waar over tijd de ontwikkelingen van beide aandoeningen in kaart kan worden gebracht. Als het verloop bekend is, en onderzoekers weten waar in de vicieuze cirkel de sterkste verbanden liggen, kan hier rekening mee gehouden worden bij het inzetten van preventiemaatregelen.
Hofmeister S, Bodden, S. Premenstrual syndrome and premenstrual dysphoric disorder. Am. Fam. Physician. 2016 Aug;94(3):236–240.
Professional CCM. Luteal phase. Cleveland Clinic. Available from: https://my.clevelandclinic.org/health/articles/24417-luteal-phase. [Accessed 28/03/2024]
Freeman EW. Premenstrual syndrome and premenstrual dysphoric disorder: Definition and diagnosis. Psychoneuroendocrinology. 2003 Aug;28:25–37. https://doi.org/10.1016/S0306-4530(03)00099-4
Gnanasambanthan S, Datta S. Prementrual syndrome. Obstet. Gynaecol. Reprod. Med. 2019 Oct;29(10):281–285. https://doi.org/10.1016/j.ogrm.2019.06.003
Chrisler JC, Gorman JA. Menstruation, Encyclopedia of Mental Health. 2016;2:75-81. https://doi.org/10.1016/B978-0-12-397045-9.00254-8
TED-Ed. How menstruation works [Video]. 2016 uploaded. Available from: https://www.youtube.com/watch?v=ayzN5f3qN8g [Accessed 11/03/2024]
Diagnostiek van het Premenstrueel Syndroom - Richtlijn - Richtlijnendatabase. (n.d.). Available from: https://richtlijnendatabase.nl/richtlijn/premenstrueel_syndroom/diagnostiek_van_het_premenstrueel_syndroom.html. [Accessed 05/03/2024]
Sundström-Poromaa I, Comasco E, Sumner R, Luders E. Progesterone: Friend or foe? Front. Neuroendocrinol. 2020 Oct;59:100856. https://doi.org/10.1016/j.yfrne.2020.100856
Professional CCM. Hormones. Cleveland Clinic. Available from: https://my.clevelandclinic.org/health/articles/22464-hormones. [Accessed 25/04/2024]
Taraborrelli S. Physiology, production and action of progesterone. Acta Obstet. Gynecol. Scand. 2015 Sept;94:8–16. https://doi.org/10.1111/aogs.12771
Lovick TA. Estrous cycle and stress: Influence of progesterone on the female brain. Braz. J. Med. Biol. Res. 2012 Apr;45(4):314–320. https://doi.org/10.1590/S0100-879X2012007500044
Tan IJ, Peeva E, Zandman-Goddard G. Hormonal modulation of the immune system: A spotlight on the role of progestogens. Autoimmun. Rev. 2015 Jun;14(6):536–542. http://dx.doi.org/10.1016/j.autrev.2015.02.004
Ford O, Lethaby A, Roberts H, Mol BWJ. Progesterone for premenstrual syndrome. Cochrane Database Syst. Rev. 2012 Mar;3:CD003415. https://doi.org/10.1002/14651858.CD003415.pub4
Ladisich W. Influence of progesterone on serotonin metabolism: A possible causal factor for mood changes. Psychoneuroendocrinology. 1977;2(3):257–266. https://doi.org/10.1016/0306-4530(77)90042-7
Mohammad-Zadeh LF, Moses L, Gwaltney-Brant SM. Serotonin: A review. J. Vet. Pharmacol. Ther. 2008 Apr;31(3):187–199. https://doi.org/10.1111/j.1365-2885.2008.00944.x
Professional CCM. Neurotransmitters. Cleveland Clinic. Available from: https://my.clevelandclinic.org/health/articles/22513-neurotransmitters. [Accessed 25/04/2024]
White CP, Hitchcock CL, Vigna YM, Prior JC. Fluid retention over the menstrual cycle: 1-year data from a prospective ovulation cohort. Obstet. Gynecol. Int. 2011 Aug;1–7. https://doi.org/10.1155/2011/138451
Sacco S, Ricci S, Degan D, Carolei A. Migraine in women: The role of hormones and their impact on vascular diseases. J Headache Pain. 2012 Feb;13(3):177–189. https://doi.org/10.1007/s10194-012-0424-y
Eren T, Aslan A, Ozemir IA, Baysal H, Sagiroglu J, Ekinci O, et al. Factors effecting mastalgia. Breast Care. 2016 Mar;11(3):188–193. https://doi.org/10.1159/000444359
Kumar P, Sharma A. Gonadotropin-releasing hormone analogs: Understanding advantages and limitations. J. Hum. Reprod. Sci. 2014 Sept;7(3):170–174. https://doi.org/10.4103/0974-1208.142476
Young SL. Oestrogen and progesterone action on endometrium: A translational approach to understanding endometrial receptivity. Symposium Implant. Rev. 2013 Nov;27(5):497–505. https://doi.org/10.1016/j.rbmo.2013.06.010
Findlay JK, Britt K, Kerr JB, O’Donnell L, Jones ME, Drummond AE, et al. The road to ovulation: The role of oestrogens. Reprod. Fertil. Dev. 2002 Feb;13(8):543–547. https://doi.org/10.1071/rd01071
Benmansour S, Weaver RS, Barton AK, Adeniji S, Frazer A. Comparison of the effects of estradiol and progesterone on serotonergic function. Biol. Psychiatry. 2012 Apr;71(7):633–641. https://doi.org/10.1016/j.biopsych.2011.11.023
Barton M. Cholesterol and atherosclerosis: Modulation by oestrogen. Curr. Opin. Lipidol. 2013 Jun;24(3):214–220. https://doi.org/10.1097/MOL.0b013e3283613a94
Kornberg H. Metabolism | Definition, Process, & Biology. Encyclopedia Britannica. 2024. Available from: https://www.britannica.com/science/metabolism. [Accessed 25/04/2024]
What is Cholesterol? www.heart.org. 2024. Available from: https://www.heart.org/en/health-topics/cholesterol/about-cholesterol. [Accessed 25/04/2024]
Möller MC, Rådestad AF, von Schoultz B, Bartfai A. Effect of estrogen and testosterone replacement therapy on cognitive fatigue. Gynecol. Endocrinol. 2013;29(2):173–176. https://doi.org/10.3109/09513590.2012.730568
Asarian L, Geary N. Sex differences in the physiology of eating. Regul. Integr. Comp. Physiol. 2013 Dec;305(11):1215–1267. https://doi.org/10.1152/ajpregu.00446.2012
Olsen RW. GABA and inhibitory synaptic transmission in the brain. Neuroscience. 1991 Jun;3(3):175–181. https://doi.org/10.1016/1044-5765(91)90014-F
Allen MJ, Sabir S, Sharma S. GABA receptor [Internet]. StatPearls - NCBI Bookshelf. 2023. Available from: http://www.ncbi.nlm.nih.gov/books/nbk526124/. [Accessed 05/03/2024]
Imai A, Ichigo S, Matsunami K, Takagi H. Premenstrual syndrome: Management and pathophysiology. Clin. Exp. Obstet. Gynecol. 2015 Apr;42(2):123-128. https://doi.org/10.12891/ceog1770.2015
Harada M, Kubo H, Nose A, Nishitani H, Matsuda T. Measurement of variation in the human cerebral GABA level by in vivo mega-editing proton MR spectroscopy using a clinical 3 T instrument and its dependence on brain region and the female menstrual cycle. Hum. Brain Mapp. 2011 Apr;32(5):828–833. https://doi.org/10.1002%2Fhbm.21086
Yonkers KA, O’Brien PS, Eriksson E. Premenstrual syndrome. The Lancet. 2008 Apr;371(9619):1200–1210. https://doi.org/10.1016/s0140-6736(08)60527-9
Kolthoff F, Labots-Vogelesang M, Lagro-Janssen T. Het premenstrueel syndroom: Prevalentie en kenmerken van patiënten in een huisartsenpraktijk. Huisarts Wet. 2005 Mar;48(3):109–112.
Direkvand-Moghadam A, Sayehmiri K, Delpisheh A, Kaikhavandi S. Epidemiology of premenstrual syndrome (PMS): A systematic review and meta-analysis study. J. Clin. Diagn. Res. 2014 Feb;8(2):106–109. https://doi.org/10.7860%2FJCDR%2F2014%2F8024.4021
Heinemann LAJ, Damonte Khoury C, Korner P. Assessment of health-related quality of life and economic effect in patients with premenstrual disorders. Obstet. Gynecol. 2008;111(4).
Nisar N, Zehra N, Haider G, Munir AA, Sohoo NA. Frequency, intensity and impact of premenstrual syndrome in medical students. J. Coll. of Physicians Surg. Pak. 2008;18(8):481–4.
Van der Leij F, Weijmar Schultz WCM, van de Wiel H, Schagen van Leeuwen JH. STAND VAN ZAKEN Het premenstrueel syndroom. Ned. Tijdschr. Geneeskd. 2010;154(32):1504–1508.
Green LJ, O’Brien PMS, Panay N. Craig M. On behalf of the Royal College of Obstetricians and Gynaecologists. Management of premenstrual syndrome. BJOG. 2017;124:73–105.
Walsh S, Ismaili E, Naheed B, O'Brien S. Diagnosis, pathophysiology and management of premenstrual syndrome. Obstet. Gynaecol. 2015 Jan;17(2):99–104.
van Scheltinga AT, van Scheltinga JT. Het herkennen en behandelen van premenstruele stemmingsklachten. Tijdschr. Psychiatr. 2023;65(1):40–45.
Johnson SR. Premenstrual syndrome, premenstrual dysphoric disorder, and beyond: a clinical primer for practitioners. Obstet. Gynecol. 2004 Oct;104(4):845–859. https://doi.org/10.1097/01.AOG.0000140686.66212.1e
O’Brien P, Bäckström T, Brown C, Dennerstein L, Endicott J, Epperson CN, et al. Towards a consensus on diagnostic criteria, measurement and trial design of the premenstrual disorders: The ISPMD Montreal consensus. Arch. Womens Ment. Health. 2011 Jan;14(1):13–21. https://doi.org/10.1007/s00737-010-0201-3
Ryu A, Kim T. Premenstrual syndrome: A mini review. Maturitas. 2015 Dec;82(4):436–440. https://doi.org/10.1016/j.maturitas.2015.08.010
Johnson S R, McChesney C. Premenstrual syndrome and premenstrual dysphoric disorder: Issues of quality of life, stress and exercise. Womens Health Exerc. 2010;125–134.
Daley A. Exercise and premenstrual symptomatology: A comprehensive review. J. Womens Health. 2009 Jun;18(6):895–899. https://doi.org/10.1089/jwh.2008.1098
Vishnupriya R, Rajarajeswaram P. Effects of aerobic exercise at different intensities in premenstrual syndrome. J. Obstet. Gynecol. India. 2011 Dec;61:675–682. https://doi.org/10.1007/s13224-011-0117-5
Frackiewicz EJ, Shiovitz TM. Evaluation and management of premenstrual syndrome and premenstrual dysphoric disorder. J. Am. Pharm. Assoc. 2001 May;41(3):437–447. https://doi.org/10.1016/S1086-5802(16)31257-8
Farasati N, Siassi F, Koohdani F, Qorbani M, Abashzadeh K, Sotoudeh G. Western dietary pattern is related to premenstrual syndrome: A case-controle study. Br. J. Nutr. 2015 Oct;114(12):2016–2021. https://doi.org/10.1017/S0007114515003943
Rossignol AM, Bonnlander H. Prevalence and severity of the premenstrual syndrome: Effects on foods and beverages that are sweet or high in sugar content. J. Reprod. Med. 1991 Feb;36(2):131–136. PMID: 2010896
Sayegh R, Schiff I, Wurtman JJ, Spiers PA, McDermott JH, Wurtman RJ. The effect of a carbohydrate-rich beverage on mood, appetite, and cognitive function in women with premenstrual syndrome. Obstet. Gynecol. 1995 Oct;86(4):520–528. https://doi.org/10.1016/0029-7844(95)00246-n
Thys-Jacobs S, Starkey P, Bernstein, D, Tian J, Premenstrual Syndrome Study Group. Calcium carbonate and the premenstrual syndrome: Effects on premenstrual and menstrual symptoms. Am. J. Obstet. Gynecol. 1998 Aug;179(2):444–452. https://doi.org/10.1016/S0002-9378(98)70377-1
Kashanian M, Mazinani R, Jalalmanesh S. Pyridoxine (vitamin B6) therapy for premenstrual syndrome. Int. J. Gynecol. Obstet. 2006 Dec;96(1):43–44. https://doi.org/10.1016/j.ijgo.2006.09.014
Fichna J, Janecka A, Costentin J, Do Rego JC. The endomorphin system and its evolving neurophysiological role. Pharmacol Rev. 2007 Mar;59(1):88–123. https://doi.org/10.1124/pr.59.1.3
Jain A, Mishra A, Shakkarpude J, Lakhani P. Beta endorphins: The natural opioids. Int. J. Chem. Stud. 2019 Apr;7(3),323–332. https://www.chemijournal.com/archives/2019/vol7issue3/PartF/7-2-407-474.pdf
Rokade PB. Release of endomorphin hormone and its effects on our body and moods: A review. Int. Conf. Chem. Biol. Environ. Sci. 2011 Dec;431127(215):436–438.
Chen PH, Kuo HY, Chueh KH. Sleep hygiene education: Efficacy on sleep quality in working women. J. Nurs. Res. 2010 Dec;18(4):283–289. https://doi.org/10.1097/JNR.0b013e3181fbe3fd
Adam EK, Quinn ME, Tavernier R, McQuillan MT, Dahlke KA, & Gilbert KE. Diurnal cortisol slopes and mental and physical health outcomes: A systematic review and meta-analysis. Psychoneuroendocrinology. 2017 Sept;83:25–41. https://doi.org/10.1016/j.psyneuen.2017.05.018
Craner JR, Sigmon ST, Martinson AA, McGillicuddy ML. Premenstrual disorder and rumination. J. Clin. Psychol. 2013 Jun;70(1):32–47. https://doi.org/10.1002/jclp.22007
McEwen BS. Neurobiological and systemic effects of chronic stress. Chronic Stress. 2017 Apr;1. https://doi.org/10.1177/2470547017692328
Hüfner K, Galffy M, Egeter J, Giesinger JM, Arnhard K, Oberacher H, et al. Acute and chronic mental stress both influence levels of neurotransmitter precursor amino acids and derived biogenic amines. Brain Sci. 2020 May;10(6):322. https://doi.org/10.3390/brainsci10060322
American Yoga Association. Using yoga techniques to help relieve PMS and menopause. Available from: www.americanyogaassociation.org/onesheets/19menopause.html. [Accessed 09/03/2024].
Garland EL, Hanley AW, Howard MO. Biobehavioral mechanisms of mindfulness as a treatment for chronic stress: An RDoc perspective. Chronic Stress. 2017 Jun;1. https://doi.org/10.1177/2470547017711912
van Heertum K, Rossi B. Alcohol and fertility: How much is too much? Fertil. Res. Pract. 2017 Jul;3(10). https://doi.org/10.1186/s40738-017-0037-x
Stephens MAC, Wand G. Stress and the HPA axis: Role of glucocorticoids on alcohol dependence. Alcohol Res. Curr. Rev. 2012;34(4):468–483. PMCID: PMC3860380
Thakkar MM, Sharma R, Sahota P. Alcohol disrupts sleep homeostatis. Alcohol. 2015 Jun;49(4):299–310. https://doi.org/10.1016/j.alcohol.2014.07.019
del Mar Fernández M, Montes-Martínez A, Piñeiro-Lamas M, Regueira-Méndez C, Takkouche B. Tabacco consumption and premenstrual syndrome: A case-controle study. PLOS ONE. 2019 Jun;14(6):e0218794. https://doi.org/10.1371/journal.pone.0218794
McKee SA, Sinha R, Weinberger AH, Sofuoglue M, Harrison ELR, Lavery M, et al. Stress decreases the ability to resist smoking and potentiated smoking intensity and reward. J. Psychopharmacol. 2010 Sept;25(4):490–502. https://doi.org/10.1177/0269881110376694
Mojtabai R, Crum RM. Cigarette smoking and onset of mood and anxiety disorders. Am. J. Public Health. 2013 Sept;103(9):1656–1665. https://doi.org/10.2105/AJPH.2012.300911
Kondo T, Nakano Y, Adachi S, Murohara T. Effects of tobacco smoking on cardiovascular disease. Circ J. 2019;83(10):1980-1985. https://doi.org/10.1253/circj.CJ-19-0323
Jandíková H, Dušková M, Stárka L. The influence of smoking and cessation on the human reproductive hormonal balance. Physiol Res. 2017 May;66(3):323–331. https://doi.org/10.33549/physiolres.933724
Itriyeva K. The effects of obesity of the menstrual cycle. Curr. Probl. Pediatr. Adolesc. Health Care. 2022 Aug;52(8):101241. https://doi.org/10.1016/j.cppeds.2022.101241
Sharifan P, Esfehani AJ, Zamiri A, Toosi MSE, Doust FNS, Taghizadeh N, et al. Factors associated with the severity of premenstrual symptoms in women with central obesity: A cross-sectional study. J. Health Popul. Nutr. 2023 Feb;42(1). https://doi.org/10.1186/s41043-022-00343-5
Poddar M, Chetty Y, Chetty VT. How does obesity affect the endocrine system? A narrative review. Clin. Obes. 2017 Mar;7(3):136–144. https://doi.org/10.1111/cob.12184
Hemmingsson E. A new model of the role of psychological and emotional distress in promoting obesity: Conceptual review with implications for treatment and prevention. Obes. Rev. 2014 Jun;15(9):769–779. https://doi.org/10.1111/obr.12197
Lustyk MKB, Gerrish WG, Shaver S, Keys SL. Cognitive-behavioral therapy for premenstrual syndrome and premenstrual dysphoric disorder: A systematic review. Arch. Womens Ment. Health. 2009 Feb;12(2):85–96. https://doi.org/10.1007/s00737-009-0052-y
Hunter MS, Ussher JM, Browne SJ, Cariss M, Jelley R, Katz M. A randomized comparison of psychological (cognitive behavior therapy), medical (fluoxetine) and combined treatment for women with premenstrual dysphoric disorder. J. Psychosom. Obstet. Gynecol. 2002 Jul;23(3):193–199. https://doi.org/10.3109/01674820209074672
Sepehrirad M, Bahrami HR, Noras. Effectiveness of nutritional program and cognitive-behavioral training in anxiety, anger & aggression premenstrual syndrome. DOAJ. 2018 Jan;20(1):20–26. https://doaj.org/article/72350cc2f2724ebcbeb652b894f4016b
Ussher JM, Perz J. Evaluation of the relative efficacy of a couple cognitive-behaviour therapy (CBT) for Premenstrual Disorders (PMDs), in comparison to one-to-one CBT and a wait list control: A randomized controlled trial. PLOS ONE. 2017 Apr;12(4):e0175068. https://doi.org/10.1371/journal.pone.0175068
Askari S, Behroozi N, Abbaspoor Z. The effect of Mindfulness-Based Cognitive-Behavioral Therapy on Premenstrual Syndrome. Iran. Red Crescent Med. J. 2018;20(2):e57538. https://doi.org/10.5812/ircmj.57538
Marjoribanks J, Brown J, O’Brien P, Wyatt K. Selective serotonin reuptake inhibitors for premenstrual syndrome. Cochrane Database Syst. Rev. 2013 Jun. https://doi.org/10.1002/14651858.cd001396.pub3
Dimmock P, Wyatt K, Jones PW, O’Brien PS. Efficacy of selective serotonin-reuptake inhibitors in premenstrual syndrome: A systematic review. The Lancet. 2000 Sept;356(9236):1131–1136. https://doi.org/10.1016/s0140-6736(00)02754-9
Dodin S, Lemay A, Maheux R, Dumont M, Turcot-Lemay L. Bonemass in endometriosis patients treated with GnRH implant or danazol. Obstet. Gynaecol. 1991;7:410–415.
De Wit AE, De Vries YA, De Boer MK, Scheper C, Fokkema A, Janssen CA, et al. Efficacy of combined oral contraceptives for depressive symptoms and overall symptomatology in premenstrual syndrome: Pairwise and network meta-analysis of randomized trials. Am. J. Obstet. Gynecol. 2021 Dec;225(6):624–633. https://doi.org/10.1016/j.ajog.2021.06.090
Neuroscientifically Challenged. 2-Minute neuroschience: Selective serotonin reuptake inhibitors [Video]. 2018. Available from: https://www.youtube.com/watch?v=uiXcAbrO8kU. [Accessed 25/04/2024]
Studd JWW, Panay N. Hormones and depression in women. Climacteric. 2004 Apr;7(4):338–346. https://doi.org/10.1080/13697130400012262
Cronje W, Vashisht A, Studd JWW. Hysterectomy and bilateral oophorectomy for severe premenstrual syndrome. Hum. Reprod. 2004 Sept;19(9):2152–2155. https://doi.org/10.1093/humrep/deh354
Lustyk MKB, Widman L, Paschane A, Ecker E. Stress, quality of life and physical activity in women with varying degrees of premenstrual symptomatology. Women Health. 2004 Oct;39(3):35–44. https://doi.org/10.1300/j013v39n03_03
Rosen LN, Moghadam LZ, Endicott J. Relationship between premenstrual symptoms and general well-being. Psychosomatics. 1990 Feb;31(1):47–54. https://doi.org/10.1016/s0033-3182(90)72216-5
Payne JL, Roy PS, Murphy-Eberenz KP, Weismann MM, Swartz K, McInnis MG, et al. Reproductive cycle-associated mood symptoms in women with major depression and bipolar disorder. J. Affect. Disord. 2007 Apr;99(1–3):221–229. https://doi.org/10.1016/j.jad.2006.08.013
Lane TJ, Francis A. Premenstrual symptomatology, locus of control, anxiety and depression in women with normal menstrual cycles. Arch Womens Ment. Health. 2003 Apr;6(2):127–138. https://doi.org/10.1007/s00737-003-0165-7
Bancroft J, Rennie D, Warner P. Vulnerability to perimenstrual mood change: The relevance of a past history of depressive disorder. Psychosom. Med. 1994 May;56(3):225–231. https://doi.org/10.1097/00006842-199405000-00008
Alshehri A, Alshehri B, Alghadir O, Basamh A, Alzeer M, Alshehri M, et al. The prevalence of depressive and anxiety symptoms among first-year and fifth-year medical students during the COVID-19 pandemic: A cross-sectional study. BMC Med. Educ. 2023 Jun;23(1). https://doi.org/10.1186/s12909-023-04387-x
World Health Organization: WHO, World Health Organisation: WHO. Depressive disorder (depression) [Internet]. 2023. Available from: https://www.who.int/news-room/fact-sheets/detail/depression#:~:text=Symptoms%20and%20patterns,for%20at%20least%20two%20weeks. [Accessed 31/03/2024]
American Psychiatric Association. What is depression? Available from: https://www.psychiatry.org/patients-families/depression/what-is-depression [Accessed 24/03/2024]
GGZ Standaarden [Internet] Available from: https://www.ggzstandaarden.nl/zorgstandaarden/depressieve-stoornissen/introductie [25/03/2024]
What is premenstrual exacerbation? [Internet]. Available from: https://www.medicalnewstoday.com/articles/premenstrual-exacerbation [Accessed: 25/03/2024]
Hartlage S, Gehlert S. Differentiating premenstrual dysphoric disorder from premenstrual exacerbations of other disorders: A methods dilemma. Clin. Psychol. Sci. Pract. 2001;8(2):242–253. https://doi.org/10.1093/clipsy.8.2.242
Castagna G. Cijfers depressie [Internet]. Trimbos-instituut. 2022. Available from: https://www.trimbos.nl/kennis/cijfers/depressie/#:~:text=Cijfers%20depressie%20en%20su%C3%AFcide,depressie%20(2019%2D2022). [Accessed 26/03/2024]
Depressie en andere stemmingsstoornissen | Leeftijd en geslacht [Internet]. Volksgezondheid En Zorg. Available from: https://www.vzinfo.nl/depressie-en-andere-stemmingsstoornissen/leeftijd-en-geslacht. [Accessed 26/03/2024]
Castro RTA, Pataky EA, Ehlert U. Associations between premenstrual syndrome and postpartum depression: A systematic literature review. Biol. Psychol. 2019 Oct;147:107612. https://doi.org/10.1016/j.biopsycho.2018.10.014
Het Nederlands Huisartsen Genootschap [Internet]. NHG. 2024. Available from: https://www.nhg.org./ [Accessed 27/03/2024]
Depressie [Internet]. NHG-Richtlijnen. Available from: https://richtlijnen.nhg.org/standaarden/depressie#volledige-tekst-tabel2 [Accessed 27/03/2024]
Forrester-Knauss C, Stutz EZ, Weiss C, Tschudin S. The interrelation between premenstrual syndrome and major depression: Results from a population-based sample. BMC Public Health. 2011 Oct;11(1). https://doi.org/10.1186/1471-2458-11-795
Steiner M, Macdougall M, Brown E. The Premenstrual Symptoms Screening Tool (PSST) for clinicians. Arch. Womens Ment. Health. 2003 Aug; 6(3):203-209.
Soares, CN, Cohen LS. Association between premenstrual syndrome and depression. J. Clin. Psychiatry. 2000 Sept;61(9):677-677.
Strine TW, Chapman DP, Ahluwalia IB. Menstrual-related problems and psychological distress among women in the United States. J. Womens Health. 2005 May;14(4):316–323. https://doi.org/10.1089/jwh.2005.14.316
Angst J, Sellaro R, Stolar M, Merikangas KR, Endicott J. The epidemiology of perimenstrual psychological symptoms. Acta Psychiatr. Scand. 2001 Oct;104(2):110–116. https://doi.org/10.1034/j.1600-0447.2001.00412.x
Yi SJ, Kim M, Park I. Investigating influencing factors on premenstrual syndrome (PMS) among female college students. BMC Womens Health. 2023 Nov;23(1). https://doi.org/10.1186/s12905-023-02752-y
Bair MJ, Robinson RL, Katon W, Kroenke K. Depression and pain comorbidity: A literature review. Arch. Intern. Med. 2003 Nov;163(20):2433–2445. https://doi.org/10.1001/archinte.163.20.2433
Padda J, Khalid K, Hitawala G, Batra N, Pokhriyal S, Mohan A, et al. Depression and its effect on the menstrual cycle. Cureus. 2021 Jul;13(7):e16532. https://doi.org/10.7759/cureus.16532
Firoozi R, Kafi M, Salehi I, Shirmohammadi M. The relationship between severity of premenstrual syndrome and psychiatric symptoms. Iran J Psychiatry. 2012;7(1):36–40. PMCID: PMC3395966
Yonkers KA. The association between premenstrual dysphoric disorder and other mood disorders. J. Clin. Psychiatry. 1997;58(15):19–25.
Padhy SK, Sarkar S, Beherre PB, Rathi R, Panigrahi M, Patil P. Relationship of premenstrual syndrome and premenstrual sysphoric sisorder with major depression: Relevance to clinical practice. Indian J. Psychol. Med. 2015 Apr;37(2):159–164. https://doi.org/10.4103/0253-7176.155614
Açıkgöz A, Dayı A, Binbay T. Prevalence of premenstrual syndrome and its relationship to depressive symptoms in first-year university students. Saudi Med. J. 2017 Nov;38(11):1125–1131. https://doi.org/10.15537/smj.2017.11.20526
Kappen M, Raeymakers S, Weyers S, Vanderhasselt M. Stress and rumination in Premenstrual Syndrome (PMS): Identifying stable and menstrual cycle-related differences in PMS symptom severity. J. Affect. Disord. 2022 Dec;319:580–588. https://doi.org/10.1016/j.jad.2022.09.052
Stahl SM. Stahl’s Essential Psychopharmacology: Neuroscientific basis and practical applications [Internet]. 2008. Available from: http://ci.nii.ac.jp/ncid/BB13347034 [Accessed 28/03/2024]
Minddistrict Nederlands. Hoe werken antidepressiva? [Video]. 2017. Available from: https://www.youtube.com/watch?v=jezugETYrB4. [Accessed 24/04/2024]
Shariati K, Ghazavi H, Saeidi M, Ghahremani S, Shariati A, Aryan H, et al. Psychotherapy for depression and anxiety in Premenstrual Syndrome (PMS): A systematic review and meta-analysis. Int. J. Pediatr. 2019 Mar;7(3):9169-9179.
Davoudi I, Izadi Mazidi S, Mehrabizade Honarmand M. The effects of group cognitive-behavioral/narrative therapy of premenstrual syndrome of female university students. Iran. J. Obstet. Gynecol. Infertil. 2012 Jun;15(11):7-15. https://doi.org/10.22038/ijogi.2012.5699
Panahi F, Faramarzi M. The effects of mindfulness-based cognitive therapy on depression and anxiety in women with premenstrual syndrome. Depress, Res. Treat. 2016 Nov;2016. https://doi.org/10.1155/2016/9816481
Shobeiri F, Nazari M, Ezzati Araste Pour F, Ebrahimi R. The effect of group education on symptoms associated with premenstrual syndrome in university female students of medical sciences. J. Urmia Nurs. Midwifery Fac. 2016;14(3):263-70.
Segal ZV, Williams JMG, Teasdale JD. Mindfulness-Based Cognitive Therapy for depression: A new approach to preventing relapse [Internet]. 2001. Available from: http://ci.nii.ac.jp/ncid/BA56258369 [Accessed 28/03/2024]
Faramarzi M, Yazdani S, Barat S. A RCT of psychotherapy in women with nausea and vomiting of pregnancy. Hum. Reprod. 2015 Dec;30(12):2764–2773. https://doi.org/10.1093/humrep/dev248
Bluth K, Gaylord S, Nguyen K, Bunevicius A, Girdler S. Mindfulness-Based Stress Reduction as a promising intervention for amelioration of Premenstrual Dysphoric Disorder Symptoms. Mindfulness. 2015 Apr;6:1292–1302. https://doi.org/10.1007/s12671-015-0397-4
Warnock JK. Bundren JC. Morris DW. Depressive symptoms associated with gonadotropin‐releasing hormone agonists. Depress. Anxiety. 1998;7(4):171-177. https://doi.org/10.1002/(sici)1520-6394(1998)7:4%3C171::aid-da5%3E3.0.co;2-d
Damario MA, Rock JA. Goserelin (Zoladex) vs. danazol for endometriosis: The North American experience. Br. J. Obstet. Gynaecol. 1994 May;101(10 Suppl):13-18. https://doi.org/10.1111/j.1471-0528.1994.tb13679.x
Johansson T, Vinther Larsen S, Bui M, Ek WE, Karlsson T, Johansson Å. Population-based cohort study of oral contraceptive use and risk of depression. Epidemiol. Psychiatr. Sci. 2023 Jun;32(e39). http://dx.doi.org/10.1017/s2045796023000525
Mu E, Kulkarni J. Hormonal contraception and mood disorders. Aust. Prescr. 2022 Jun;45(3):75–9. http://dx.doi.org/10.18773/austprescr.2022.025
Carr GV, Lucki I. Chapter 4.2 – The role of serotonin in depression. Hndbk. Behav. Neurosci. 2010;21:493–505. https://doi.org/10.1016/S1569-7339(10)70098-9
Kayabaşı Y, Güneş B, Erbaş O. Serotonin receptors and depression. J. Exp. Basic Med. Sci. 2021;2(2):240-246. https://doi.org/10.5606/jebms.2021.75662
Di Chiara G, Bassareo V. Reward system and addiction: What dopamine does and doesn’t do. Curr. Opin. Pharmacol. 2007 Feb;7(1):69–76. https://doi.org/10.1016/j.coph.2006.11.003
Dunlop BW, Nemeroff CB. The role of dopamine in the pathophysiology of depression. Arch. Gen. Psychiatry. 2007 Mar;64(3):327–337. https://doi.org/10.1001/archpsyc.64.3.327
Mason ST. Noradrenaline and behaviour. Trends Neurosci. 1979;2:82–84. https://doi.org/10.1016/0166-2236(79)90034-1
Nutt DJ. Relationship of neurotransmitters to the symptoms of major depressive disorder. J. Clin. Psychiatry. 2008;69(1):4–7.
Moret C, Briley M. The importance of norepinephrine in depression. Neuropsychiatr. Dis. Treat. 2011 May;7(1):9–13. https://doi.org/10.2147/NDT.S19619
Anand A, Charney DS. Norepinephrine dysfunction in depression. J. Clin. Psychiatry. 2000;61:16-24.
Milkulska J, Juszczyk G, Gawrońska‐Grzywacz M, Herbet M. HPA axis in the pathomechanism of depression and schizophrenia: New therapeutic strategies based on its participation. Brain Sci. 2021 Sept;11(10);1298. https://doi.org/10.3390/brainsci11101298
Watson S, Mackin P. HPA axis function in mood disorders. Psychiatry. 2006 May;5(5):166–170. https://doi.org/10.1383/psyt.2006.5.5.166
Keller J, Gomez R, Williams GH, Lembke A, Lazzeroni LC, Murphy GM, et al. HPA axis in major depression: cortisol, clinical symptomatology and genetic variation predict cognition. Mol. Psychiatry. 2016 Aug;22(4):527–536. https://doi.org/10.1038/mp.2016.120
Harbuz MS, Chover-Gonzalez AJ, Jessop DS. Hypothalamo-pituitary-adrenal axis and chronic immune activation. Ann. N. Y. Acad. Sci. 2003 Jan;992(1):99–106. https://doi.org/10.1111/j.1749-6632.2003.tb03141.x
Liu Y, Wang Y, Jiang C. Inflammation: The common pathway of stress-related diseases. Front. Hum. Neurosci. 2017 Jun;11. https://doi.org/10.3389/fnhum.2017.00316
Milewicz A, Jedrzejuk D. Premenstrual syndrome: From etiology to treatment. Maturitas. 2006 Nov;55(1):47–54. https://doi.org/10.1016/j.maturitas.2006.06.016
Hannoodee S, Nasuruddin DN. Acute inflammatory respons [Internet]. StatPearls – NCBI Bookshelf 2020. Available from https://europepmc.org/article/NBK/nbk556083 [Accessed on 08/04/2024]
Bertone-Johnson ER. Chronic inflammation and premenstrual syndrome: A missing link found? J. Womens Health. 2016 Sept;25(9):857–858. https://doi.org/10.1089/jwh.2016.5937
Odber J, Cawood EHH, Bancroft J. Salivary cortisol in women with and without perimenstrual mood changes. J. Psychosom. Res. 1998 Dec;45(6):557–68. http://dx.doi.org/10.1016/s0022-3999(98)00061-0
Lecturio Nursing. The Hypothalamic Pituitary Ovarian Axis [Video]. 2023. Available from: https://www.youtube.com/watch?v=LKyiDFtR23U [Accessed 02/04/2024].
Castro RTA, Ehlert U, Fischer S. Variation in genes and hormones of the hypothalamic-pituitary-ovarian axis in female mood disorders – A systematic review and meta-analysis. Front. Neuroendocrinol. 2021 Jul;62:100929. https://doi.org/10.1016/j.yfrne.2021.100929
Soares CN, Zitek B. Reproductive hormone sensitivity and risk for depression across the female life cycle: A continuum of vulnerability? J. Psychiatry Neurosci. 2008 Jul;33(4), 331–343
Physiology, Aldosterone [Internet]. PubMed. 2024. Available from: https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/29261963/. [Accessed 05/03/2024]
Kubzanksy LD, Adler, GK. Aldosterone: A forgotten mediator of the relationship between psychological stress and heart disease. Neurosci. Biobehav. Rev. 2010 Jan;34(1):80–86. https://doi.org/10.1016/j.neubiorev.2009.07.005
Gideon A, Sauter C, Pruessner JC, Farine DR, Wirtz PH. Determinants and mechanisms of the renin-aldosterone stress response. Psychosom. Med. 2022 Jan;84(1):50–63. https://doi.org/10.1097/PSY.0000000000001018
Ferreire NS, Tostes RC, Paradis P, Schiffrin EL. Aldosterone, inflammation, immune system, and hypertension. Am. J. Hypertens. 2021 Jan;34(1):15–27. https://doi.org/10.1093/ajh/hpaa137
Bay-Richter C, Hallberg L, Ventorp F, Janelidze S, Brundin L. Aldosterone synergizes with peripheral inflammation to induce brain IL-1β expression and depressive-like effects. Cytokine. 2012;60(3):749–754. https://doi.org/10.1016/j.cyto.2012.08.016
Keller J, Gomez G, Williams G, Lembke A, Lazzeroni L, Murphy GM, et al. HPA axis in major depression: Cortisol, clinical symptomatology and genetic variation predict cognition. Mol. Psychiatry. 2017 Aug;22:527–536. https://doi.org/10.1038/mp.2016.120
Professional CCM. Gonadotropin-Releasing Hormone (GNRH). Cleveland Clinic. Available from:
https://my.clevelandclinic.org/health/body/22525-gonadotropin-releasing-hormone. [Accessed 27/04/2024]
Tsutsumi R, Webster NJG. GnRH pulsatility, the pituitary respons and reproductive dysfunction. Endocr. J. 2009 Jul;56(6):729–737. https://doi.org/10.1507/endocrj.K09E-185
Cárdenas A, Arroyo V. Mechanisms of water and sodium retention in cirrhosis and the pathogenesis of ascites. Best. Pract. Res. Clin. Endocrinol. Metab. 2003 Dec;17(4):607–622. https://doi.org/10.1016/S1521-690X(03)00052-6
Rigaud D, Boulier A, Tallonneau I, Brindisi MC, Rozen R. Body fluid retention and body weight change in anorexia nervosa patients during refeeding. Clin. Nutr. 2010 Dec;29(6):749–755. https://doi.org/10.1016/j.clnu.2010.05.007
Yang Q, Þórðardóttir EB, Hauksdóttir A, Aspelund T, Jakobsdóttir J, Halldorsdottir T et al. Association between adverse childhood experiences and premenstrual disorders: A cross-sectional analysis of 11,973 women. BMC Med. 2022 Feb;20(1):60. https://doi.org/10.1186/s12916-022-02275-7
Huh HJ, Kim KH, Lee H, Chae J. The relationship between childhood trauma and the severity of adulthood depression and anxiety symptoms in a clinical sample: The mediating role of cognitive emotion regulation strategies. J. Affect. Disord. 2017 Apr;213:44–50. https://doi.org/10.1016/j.jad.2017.02.009
Mandelli L, Petrelli C, Serretti A. The role of specific early trauma in adult depression: a meta-analysis of published literature. Childhood trauma and adult depression. Eur. Psychiatry. 2015 Jun;18(2):665–680. https://doi.org/10.1016/j.eurpsy.2015.04.007
Ito K, Doi S, Isumi A, Fuijwara T. Association between childhood maltreatment history and premenstrual syndrome. Int. J. Environ. Res. Public. Health. 2021 Jan;18(2):781. https://doi.org/10.3390/ijerph18020781
Nayman S, Schricker IF, Reinhard I, Kuehner C. Childhood adversity predicts stronger premenstrual mood worsening, stress appraisal and cortisol decrease in women with premenstrual dysphoric disorder. Front. Endocrinol. 2023 Nov;14. https://doi.org/10.3389/fendo.2023.1278531
Bertone-Johnson ER, Whitcomb BW, Missmer SA, Manson JE, Hankinson SE, Rich-Edwards JW. Early life emotional, physical and sexual abuse and the development of premenstrual syndrome: A longitudinal study. J. Womens Health. 2014 Sept;23(9):729–739. https://doi.org/10.1089/jwh.2013.4674
Azoulay M, Reuveni I, Dan R, Goelman G, Segman R, Kalla C, et al. Childhood trauma and premenstrual symptom: The role of emotion regulation. Child Abuse Negl. 2020 Oct;108:104637. https://doi.org/10.1016/j.chiabu.2020.104637
Lustyk MKB, Widman L, de Labeaga-Becker L. Abuse history and premenstrual symptomatology: Assessing the mediating role of perceives stress. Womens Health. 2008 Oct;46(4):61–80. https://doi.org/10.1300/j013v46n04_04
Cryer PE, Fisher JN, Shamoon H. Hypoglycemia. Diabetes Care. 1994 Jul;17(7):734-755. https://doi.org/10.2337/diacare.17.7.734
Zarei S, Mosalanejad L, Ghobadifar MA. Blood glucose levels, insulin concentrations, and insulin resistance in healthy women and women with premenstrual syndrome: A comparative study. Clin. Exp. Reprod. Med. 2013 Jun;40(2):76-82. https://doi.org/10.5653%2Fcerm.2013.40.2.76
Kan C, Silva N, Golden SH, Rajala U, Timonen M, Stahl D, et al. A systematic review and meta-analysis of the association between depression and insulin resistance. Diabetes Care. 2013 Jan;36(2):480-489. https://doi.org/10.2337/dc12-1442
Everson-Rose SA, Meyer PM, Powell LH, Pandey D, TORRens JI, Kravitz HM, et al. Depressive symptoms, insulin resistance, and risk of diabetes in women at midlife. Diabetes Care. 2004 Dec;27(12):2856-2862. https://doi.org/10.2337/diacare.27.12.2856
Gold AE, MacLeod KM, Frier BM, Deary IJ. Changes in mood during acute hypoglycemia in healthy participants. J. Pers. Soc. Psychol. 1995;68(3):498–504. https://psycnet.apa.org/doi/10.1037/0022-3514.68.3.498
Musselman DL, Betan E, Larsen H, Phillips LS. Relationship of depression to diabetes types 1 and 2: Epidemiology, biology, and treatment. Biol. Psychiatry. 2003 Aug;54:317–329. https://doi.org/10.1016/S0006-3223(03)00569-9
Golden SH, Lazo M, Carnethon M, Bertoni AG, Schreiner PJ, Roux AVD, et al. Examining a bidirectional association between depressive symptoms and diabetes. Jama. 2008 Jun;299(23):2751-2759. https://doi.org/10.1001/jama.299.23.2751
Amiel SA. Hypoglycemia: from the laboratory to the clinic. Diabetes Care. 2009 Aug;32:1364–1371. https://doi.org/10.2337/dc09-0113
Hoffman RP. Sympathetic mechanisms of hypoglycemic counterregulation. Curr. Diabetes Rev. 2007 Aug;3:185–193. https://doi.org/10.2174/157339907781368995
de Vries MG, Lawson MA, Beverly JL. Dissociation of hypothalamic noradrenergic activity and sympathoadrenal responses to recurrent hypoglycemia. Am. J. Physiol. Regul. Integr. Comp. Physiol. 2004 May; 286:910–915. https://doi.org/10.1152/ajpregu.00254.2002
Ruhe HG, Mason NS, Schene AH. Mood is indirectly related to serotonin, norepinephrine and dopamine levels in humans: A meta-analysis of monoamine depletion studies. Mol. Psychiatry. 2007 Jan;12:331–359. https://doi.org/10.1038/sj.mp.4001949
DiMatteo MR, Lepper HS, Croghan TW. Depression is a risk factor for noncompliance with medical treatment: Meta-analysis of the effects of anxiety and depression on patient adherence. Arch. Intern. Med. 2000 Jul;160:2101–2107. https://doi.org/10.1001/archinte.160.14.2101
Marcus MD, Wing RR, Guare J, Blair EH, Jawad A. Lifetime prevalence of major depression and its effect on treatment outcome in obese type II diabetic patients. Diabetes Care. 1992 Feb;15:253–255. https://doi.org/10.2337/diacare.15.2.253
Kleinstäuber M, Schmelzer K, Ditzen B, Andersson G, Hiller W, Weise C. Psychosocial profile of women with premenstrual syndrome and healthy controls: A comparative study. Int. J. Behav. Med. 2016 May;23:752–763. https://doi.org/10.1007/s12529-016-9564-9
Shiota A, Shime C, Nakai K, Kageyama M. "Kambakutaisoto" and emotional instability associated with premenstrual syndrome. Front. Nutr. 2021 Oct;8:760958. https://doi.org/10.3389/fnut.2021.760958
Kanwal S, Khan FH, Shah NA, Shah N. Premenstrual syndrome among health care providers. Pak. J. Med. Health Sci. 2023 Mar;17(03):451-451. https://doi.org/10.53350/pjmhs2023173451
Erenoğlu R, Sözbir ŞY. Are premenstrual syndrome and dysmenorrhea related to the personality structure of women? A descriptive relation-seeker type study. Perspect. Psychiatr. Care. 2020 Jun;56(4):979–984. https://doi.org/10.1111/ppc.12551
Choi Y, Choi SH, Yun JY, Lim JA, Kwon Y, Lee HY, et al. The relationship between levels of self-esteem and the development of depression in young adults with mild depressive symptoms. Medicine. 2019 Oct;98(42):e17518. https://doi.org/10.1097/MD.0000000000017518
Takeda T, Yoshimi K, Kai S, Inoue F. Association between loneliness, premenstrual symptoms, and other factors during the COVID-19 pandemic: A cross-sectional study with Japanese high school students. Int. J. Womens Health. 2023 Apr;15:655-664. https://doi.org/10.2147/IJWH.S400818
Cacioppo JT, Hawkley LC, Thisted RA. Perceived social isolation makes me sad: 5-year cross-lagged analyses of loneliness and depressive symptomatology in the Chicago Health, Aging, and Social Relations Study. Psychol. Aging. 2010;25(2):453–463. https://doi.org/10.1037/a0017216
Stewart DE, Vigod S. Postpartum depression. N. Engl. J. Med. 2016 Dec;375:2177–2186. https://doi.org/10.1056/NEJMcp1607649
Goodman JH, Postpartum depression beyond the early postpartum period. J. Obstet. Gynecol. Neonatal Nurs. 2004 Mar;33:410–420. https://doi.org/10.1177/0884217504266915
Ghaedrahmati M, Kazemi A, Kheirabadi G, Ebrahimi A, Bahrami M. Postpartum depression risk factors: A narrative review. J. Educ. Health. Promot. 2017;6(1):79. https://doi.org/10.4103/2277-9531.212687
Buttner MM, Mott SL, Pearlstein T, Stuart S, Zlotnick C, O’Hara MW. Examination of premenstrual symptoms as a risk factor for depression in postpartum women. Arch. Wom. Ment. Health. 2013 Jan;16(3):219–225. https://doi.org/10.1007/s00737-012-0323-x
Cao S, Jones M, Tooth L, Mishra G. Does premenstrual syndrome before pregnancy increase the risk of postpartum depression? Findings from the Australian longitudinal study on women's health. J. Affect. Disord. 2021 Jan;279:143-148. https://doi.org/10.1016/j.jad.2020.09.130
Maliszewska K, Bidzan M, Świątkowska-Freund M, Preis K. Medical and psychosocial determinants of risk of postpartum depression: A cross-sectional study. Acta. Neuropsychiatr. 2017 May;29(6):347–355. https://doi.org/10.1017/neu.2017.4
Turkcapar AF, Kadıoğlu N, Aslan E, Tunc S, Zayıfoğlu M, et al. Sociodemographic and clinical features of postpartum depression among Turkish women: A prospective study. BMC Pregnancy Childbirth. 2015 May;15(1):108. https://doi.org/10.1186/s12884-015-0532-1
Cao S, Jones M, Tooth L, Mishra GD. History of premenstrual syndrome and development of postpartum depression: A systematic review and meta-analysis. J. Psychiatr. Res. 2020 Feb;121:82-90. https://doi.org/10.1016/j.jpsychires.2019.11.010
Schiller CE, Johnson SL, Abate AC, Schmidt PJ, Rubinow DR. Reproductive steroid regulation of mood and behavior. Compr. Physiol. 2016 Jun;6(3):1135–1160. https://doi.org/10.1002%2Fcphy.c150014
Squire C. Culture in Psychology. Routledge; 2000. [Accessed 07/04/2024]
Chrisler JC, Rose JG, Dutch SE, Sklarsky KG, Grant MC. The PMS illusion: Social cognition maintains social construction. Sex Roles. 2006 Oct;54:371–376. https://doi.org/10.1007/s11199-006-9005-3
Johnson TM. Premenstrual syndrome as a Western culture-specific disorder. Cult. Med. Psych. 1987 Sept;11,:337–356. https://doi.org/10.1007/BF00048518
Meneghesso BR, Constâncio GR, Rinaldi MM, e Silva NF, Dalmaso PT, Marcello VZ, et al. Evaluation of premenstrual syndrome and its relationship with changes in food consumption during luteal phase in a university center in northwest Paulista: A prospective observational cross-sectional study. Int. J. Nutrol. 2022 Oct;15(3). https://doi.org/10.54448/ijn2236
Isgin-Atici K, Kanbur N, Akgül S, Buyuktuncer Z. Diet quality in adolescents with premenstrual syndrome: A cross-sectional study. Nutr. Diet. 2019 Feb;77(3):351–358. https://doi.org/10.1111/1747-0080.12515
Merete C, Falcon LM, Tucker KL. Vitamin B6 is associated with depressive symptomatology in Massachusetts elders. J. Am. Coll. Nutr. 2008 Jun;27(3):421–427. https://doi.org/10.1080/07315724.2008.10719720
Bu L, Lai Y, Deng Y, Xiong C, Li F, Li L, et al. Negative mood is associated with diet and dietary antioxidants in university students during the menstrual cycle: A cross-sectional study from Guangzhou, China. Antioxidants. 2020 Dec;9(1):23. https://doi.org/10.3390/antiox9010023
Grases G, Colom MA, Sanchis P, Grases F. Possible relation between consumption of different food groups and depression. BMC Psychol. 2019 Mar;7(14). https://doi.org/10.1186/s40359-019-0292-1
Sousa KTD, Marques ES, Levy RB, Azeredo CM. Food consumption and depression among Brazilian adults: Results from the Brazilian national health survey, 2013. Cad. Saúde Pública. 2019 Dec;36:e00245818. https://doi.org/10.1590/0102-311X00245818
Konttinen H, Männstö S, Sarlio-Lähteenkorva S, Silventoinen K, Haukkala A. Emotional eating, depressive symptoms and self-reported food consumption. A population-based study. Appetite. 2010 Jun;54(3):473–479. https://doi.org/10.1016/j.appet.2010.01.014
Pearce E, Jolly K, Jones LL, Matthewman G, Zanganeh M, Daley A. Exercise for premenstrual syndrome: A systematic review and meta-analysis of randomized controlled trials. BJGP Open. 2020 Aug;4(3):bjgpopen20X101032. https://doi.org/10.3399/bjgpopen20X101032
Dehnavi ZM, Jafarnejad F, Goghary S. The effect of 8 weeks aerobic exercise on severity of physical symptoms of premenstrual syndrome: A clinical trial study. BMC Womens Health. 2018 May;18(1):80. https://doi.org/10.1186/s12905-018-0565-5
Alwan SA. The effect of exercise on symptoms of depression and positive self-behavior. Multicult. Educ. 2021 Feb;7(2):262–267. https://doi.org/10.5281/zenodo.4549141
Bertone‐Johnson ER, Hankinson SE, Johnson SR, Manson JAE. Timing of alcohol use and the incidence of premenstrual syndrome and probable premenstrual dysphoric disorder. J. Womens Health. 2009 Dec;18(12):1945–53. https://doi.org/10.1089/jwh.2009.1468
Perry BL, Miles D, Burruss K, Svikis DS. Premenstrual symptomatology and alcohol consumption in college women. J. Stud. Alcohol. 2004 Jan;65(4):464–468. https://doi.org/10.15288/jsa.2004.65.464
Boden JM, Fergusson DM. Alcohol and depression. Addiction. 2011 Mar;106(5):906–914. https://doi.org/10.1111/j.1360-0443.2010.03351.x
Sullivan LE, Fiellin DA, O’Connor PG. The prevalence and impact of alcohol problems in major depression: A systematic review. Am. J. Med. 2005 Apr;118(4):330–341. https://doi.org/10.1016/j.amjmed.2005.01.007
Cooper ML, Frone MR, Russell M, Mudar P. Drinking to regulate positive and negative emotions: A motivational model of alcohol use. J. Pers. Soc. Psychol. 1995;69(5):990–1005. https://doi.org/10.1037/0022-3514.69.5.990
Jehan S, Auguste E, Hussain M, Pandi-Perumal SR, Brzezinski A, Gupta R, et al. Sleep and premenstrual syndrome. J. Sleep Med. Disord. 2016 Aug;3(5):1061. PMID: 28239684
Nicolau ZFM, Bezerra AG, Polesel DN, Andersen ML, Bittencourt L, Tufik S, et al. Premenstrual syndrome and sleep disturbance: Results from the Sao Paulo epidemiologic sleep study. Psychiatry Res. 2018 Jun;264:427–431. https://doi.org/10.1016/j.psychres.2018.04.008
Apotheek.nl. Melatonine. [Internet]. Available from: https://www.apotheek.nl/medicijnen/melatonine. [ Accessed 07/04/2024].
Riemann D, Berger M, Voderholzer U. Sleep and depression – results from psychobiological studies: An overview. Biol. Psychol. 2001 Aug;57(1-3):67–103. https://doi.org/10.1016/S0301-0511(01)00090-4
Adrien J. Neurobiological bases for the relation between sleep and depression. Sleep Med. Rev. 2002 Oct;6(5):341–351. https://doi.org/10.1053/smrv.2001.0200
Nayman S, Konstantinow DT, Schricker IF, Reinhard I, Kuehner C. Associations of premenstrual symptoms with daily rumination and perceived stress and the moderating effects of mindfulness facets on symptom cyclicity in premenstrual syndrome. Arch. Women’s Ment. Health. 2023 Mar;26(2):167-176. https://doi.org/10.1007/s00737-023-01304-5
Nolen-Hoeksema S. The role of rumination in depressive disorders and mixed anxiety/depressive symptoms. J. Abnorm. Psychol. 2000;109(3):504–511. https://psycnet.apa.org/doi/10.1037/0021-843X.109.3.504
Zetsche U, D'Avanzato C, Joormann J. Depression and rumination: Relation to components of inhibition. Cogn. Emot. 2012 Oct;26(4):758-767. https://doi.org/10.1080/02699931.2011.613919