Welkom!
Welkom op onze WIKI-pagina over atopisch eczeem en depressie. De informatie op deze website is gebaseerd op wetenschappelijke literatuur (anno 2024). In de eerste twee delen van deze WIKI worden atopisch eczeem en depressie beschreven. Vervolgens gaan we in op de interactie tussen deze twee ziektebeelden. Deze WIKI is geschreven voor zowel kinderen als volwassenen met atopisch eczeem die daarbij ook depressieve klachten hebben, of patiënten die enkel last hebben van atopisch eczeem. Verder is deze pagina ook bestemd voor geïnteresseerden, naasten of hulpverleners die te maken hebben met patiënten die last hebben van atopisch eczeem. Echter, niet alle informatie op deze WIKI zal van toepassing zijn op de situatie van u of uw naaste.
Deze pagina is gemaakt door masterstudenten Medische Psychologie aan Tilburg University. Als u vragen heeft na het lezen van deze WIKI, dan wordt geadviseerd contact op te nemen met uw huisarts. Mocht u vermoeden zelf een depressie te hebben of mocht u iemand kennen die mogelijk een depressie heeft, klik dan hier.
Terug naar startpagina psychofarmacologie
De inhoudsopgave
In het eerste deel van deze WIKI wordt een korte beschrijving gegeven van eczeem. Het omvat een uitleg van wat eczeem precies is, de oorzaken, hoe vaak het voorkomt, de prognose en de beschikbare behandelopties.
Eczeem is een verzamelnaam voor een huidaandoening die wordt gekenmerkt door jeuk, roodheid, vocht (oedeem), rode en jeukende bultjes (papels), blaasjes, korstjes, schilfers en/of het ruwer en dikker worden van de huid (lichenificatie) [1]. Momenteel worden er een aantal typen eczeem onderscheiden, zoals weergegeven in Tabel 1 [1,2,3]. Als je meer wilt lezen over de verschillende soorten eczeem, klik dan hier.
In deze WIKI richten we ons uitsluitend op atopisch eczeem, omdat dit de meest voorkomende vorm van eczeem is en wereldwijd van alle chronische ontstekingsgerelateerde huidaandoeningen het vaakste voorkomt [4,5]. Atopisch eczeem is een chronische, terugkerende en ontstekingsgerelateerde huidaandoening die bij alle leeftijden en etniciteiten voorkomt [3,6]. Atopisch eczeem wordt ook wel constitutioneel eczeem of atopische dermatitis genoemd [7]. Bij deze benamingen staat atopisch voor een genetische overgevoeligheid van de huid voor allergenen.
Het onderscheid tussen atopisch eczeem en andere typen eczeem kan lastig zijn, doordat het wordt veroorzaakt door een grote verscheidenheid aan factoren die de ontwikkeling ervan beïnvloeden (zie tabel 1) [1,3] . Bovendien kan een persoon last hebben van verschillende typen eczeem tegelijkertijd.
De ernst van het eczeem wordt bepaald aan de hand van de Three-Item-Severity (TIS)-score[3]. Hierbij worden drie aspecten van eczeem gescoord op de plek waar de eczeem het duidelijkste is, namelijk roodheid, oedeem/papels en krabeffecten[3]. Deze aspecten kunnen de volgende scores krijgen; afwezig = 0, mild = 1, matig = 2 en ernstig = 3[3]. Uiteindelijk worden de scores van de drie aspecten bij elkaar opgeteld en vormt dit de TIS score. De volgende gradaties worden onderscheiden:
- Mild eczeem heeft een TIS-score lager dan 3.
- Matig eczeem heeft een TIS-score tussen de 3 en de 6.
- Ernstig eczeem heeft een TIS-score hoger dan 6.
Om een beeld te krijgen van hoe atopisch eczeem eruit kan zien, tonen afbeeldingen 1, 2 en 3 voorbeelden van de uiting van atopisch eczeem. Deze afbeeldingen zijn afkomstig van Wikipedia en copyright free verworven op 25/03/2024.
Afbeelding 1
Deze afbeelding toont atopisch eczeem op een arm
Afbeelding 2
Deze afbeelding toont atopisch eczeem op een hoofd
Afbeelding 3
Deze afbeelding toont atopisch eczeem op de benen
Atopisch eczeem is gerelateerd aan een verhoogd risico op meerdere comorbiditeiten, zoals voedselallergie, allergische rhinitis, astma en psychische stoornissen, zoals autisme en depressie[9]. Later in deze WIKI zal het verband tussen atopisch eczeem en depressie uitgelicht worden.
De precieze oorzaak voor atopisch eczeem is nog onbekend[3].Wel is bekend dat deze vorm van eczeem een gevolg is van een niet-infectieuze ontstekingsreactie van de huid, wat veroorzaakt kan worden door zowel interne als externe factoren[1]. Deze zullen hieronder worden toegelicht.
Zo blijkt er een sterk genetisch component te zijn in de ontwikkeling van atopisch eczeem[1,6] . Er is namelijk vaak sprake van een aangeboren afwijking van het huidbarrière-eitwit filaggrine[1]. Filaggrine is een eiwit dat ons lichaam helpt bij het behouden van een gezonde en beschermende barrière op de oppervlakte van de huid[5] . Wanneer er niet genoeg filaggrine aanwezig is om een stevige huidbarrière te creëren, kan de huid minder vocht vasthouden en kunnen bacteriën en virussen de huid binnendringen. Hierdoor hebben mensen met atopisch eczeem een drogere huid dan normaal die zeer vatbaar is voor infecties[1,3,5]. Daarnaast hebben mensen met atopisch eczeem ook vaak een verhoogde gevoeligheid voor bepaalde allergenen, zowel die ze inademen als die in voeding zitten. Dit heet ook wel een IgE-gemedieerde sensibilisatie voor inhalatie en voedselallergenen[3]. Deze allergenen veroorzaken ontstekingsreacties en kunnen op die manier bijdragen aan het ontstaan en verergeren van de eczeem symptomen[10]. Tot slot blijkt dat er in de diepere lagen van de huid, de zogenaamde dermis (zie afbeelding 4), sprake is van een verhoogde activiteit van ontstekingscellen rondom de bloedvaten[3]. Met andere woorden is er een toegenomen perivasculaire infiltratie van ontstekingscellen. Deze verhoogde immuunreactie leidt tot aantasting van de huidbarrière[11].
Afbeelding 4:
Hier zijn de verschillende lagen van de huid getoond, waaronder de dermis. Copyright free verworven op 25/03/2024.
Atopisch eczeem ontwikkelt zich vaak rond de leeftijd van drie tot vier maanden oud, maar kan zich ook pas in de volwassenheid ontwikkelen[3,6]. Atopisch eczeem hoeft niet persistent te zijn, aangezien 80% van de patiënten met eczeem geen symptomen meer ervaart na de leeftijd van 15 jaar[3].
De incidentie en prevalentie van atopisch eczeem is sterk afhankelijk van de leeftijd van de patiënt[1]. Het aantal gevallen van atopisch eczeem in de huisartsenpraktijk neemt af met de leeftijd [1]. De prevalenties zijn als volgt:
- Bij kinderen jonger dan 1 jaar is het 14%. Met andere woorden zijn dit 144 kinderen met eczeem per 1000 patiënten.
- Bij kinderen tussen 1 en 4 jaar oud is het 8%, ofwel 83 per 1000 patiënten.
- Bij kinderen tussen 4 en 18 jaar oud is het 3%, ofwel 30 per 1000 patiënten.
- Bij volwassenen ouder dan 18 jaar is het 1,5 %, ofwel 15 per 1000 patiënten.
De lifetime prevalentie van atopisch eczeem is 10%, wat betekent dat de kans dat iemand in zijn leven atopisch eczeem krijgt één op tien is[11].
Wat betreft genderverschillen bij atopisch eczeem waren er in 2021 bij de Nederlandse huisartsenpraktijken 147.000 nieuwe patiënten met atopisch eczeem, waarvan 68.1000 mannen en 79.500 vrouwen[12]. Dit komt overeen met een incidentie van 7,8 nieuwe patiënten per 1000 mannen en 9.0 nieuwe patiënten per 1000 vrouwen. De incidentie van atopisch eczeem vertoont een piek bij jonge kinderen[12]. Daarnaast komt atopisch eczeem vaker voor bij jongens dan bij meisjes in de leeftijdsgroep van jonge kinderen, in tegenstelling tot oudere leeftijdsgroepen.
De ernst en omvang van de atopisch eczeem kunnen sterk variëren door de tijd[3]. Klachtenvrije perioden worden vaak afgewisseld met verslechteringen. Er zijn een aantal factoren die grote invloed hebben op de verergering van atopisch eczeem, zoals ziekte, stress, warm of juist koud weer, het gebruik van schoonmaakmiddelen, zweten en contact met textiel[3]. Verder kan het regelmatig aanbrengen van zeepproducten en water op de huid zorgen voor een verdere verstoring van de barrièrefunctie van de huid, wat zorgt voor meer uitdroging van de huid[3].
Daarnaast zijn er ook een aantal risicofactoren die bijdragen aan het ontwikkelen van persisterend eczeem, zoals het ontstaan van eczeem vóór de leeftijd van één jaar, een ernstige vorm van eczeem in de vroege kinderjaren en de aanwezigheid van bijkomende astma[3].
De behandeling van atopisch eczeem wordt met name bepaald door de plaats en de ernst van het eczeem. Zowel bij mild, matig als ernstig eczeem is het belangrijk om voorafgaand aan een behandeling een niet-medicamenteus beleid te hebben besproken. Wanneer klachten aanhouden na dit beleid wordt overgegaan op de basisbehandeling voor eczeem, namelijk het smeren van neutrale crèmes en zalven (‘indifferente middelen’). Bij matig en ernstig eczeem kan naast het gebruik van deze indifferente middelen worden gestart met medicatie dat ook in de vorm van een crème of zalf op de huid wordt aangebracht (‘topisch corticosteroïden’). In het geval van zeer ernstig eczeem kan de zorg overgaan in tweedelijnszorg. Hierin wordt allereerst gestart met het sterkste corticosteroïd (klasse 3 of 4), wat vervolgd wordt door ureum bevattende indifferente middelen, fototherapie en/of conventioneel systemische immunosuppressivum of dupilumab[13]. Verdere informatie over mogelijkheden voor behandeling van atopisch eczeem, zoals lichttherapie, vindt u op deze website.
Het voorkomen van uitlokkende factoren
Het is belangrijk dat patiënten op de hoogte zijn van verschillende factoren die de jeuk, c.q. het aopisch eczeem kunnen verergeren. Het frequent gebruik van water en zeepproducten kan de barrièrefunctie van de huid verstoren waardoor de huid extra uitdroogt. Daarnaast zijn er nog enkele andere factoren die het eczeem kunnen verergeren. Denk hierbij aan wollen of synthetische kleding, ziekte, zweten, stress, het klimaat (temperatuur) en het gebruik van schoonmaakmiddelen[13].
Het smeren van neutrale crèmes en zalven (indifferente middelen)
Deze middelen bevatten geen medicamenteus werkzame stoffen maar door bepaalde eigenschappen van de bases zorgen ze voor hydratatie, bescherming en verzachting voor de huid[13]. Er is weinig wetenschappelijk bewijs voor de effecten van indifferente middelen, desondanks worden deze wereldwijd als basisbehandeling aangeraden om het vochtgehalte en daarmee de barrièrefunctie van de huid te vergroten[14]. Het gevoel van droogheid, jeuk en irritatie wordt op deze manier verminderd. Bovendien lijkt bij het gebruik van indifferente middelen een mindere hoeveelheid van corticosteroïd nodig te zijn. De keuze van de base van het middel (een crème/zalf en vet/minder vet) is erg van belang voor de effectiviteit. Zalven zijn over het algemeen vetter dan crèmes. Daarom wordt bij eczeem met voornamelijk vocht en blaasjes (nattend eczeem) het beste een crème basis gebruikt. Daarnaast wordt bij een droge en schilferende huid (droog eczeem) een vette crème of zalf gebruikt en bij zeer droog eczeem een vette zalf[14].
Topische corticosteroiden
Topisch betekent dat het rechtstreeks op de huid wordt aangebracht. Corticosteroïden zijn de werkzame stoffen. Topische corticosteroïden kunnen dan ook als crème, zalf, gel of lotion op de huid worden aangebracht. Deze medicijnen hebben een ontstekingsremmende werking[15]. Dit houdt in dat ze de ophoping van immuuncellen in het ontstoken weefsel verminderen, de hoeveelheid witte bloedcellen dat zich aan de bloedvatwanden hecht beperkt wordt en ze remmen de productie van ontstekingsbevorderende stoffen. Bovendien wordt de celdeling van de buitenste huidlaag geremd (antimitotisch) door corticosteroïden. Op deze manier zorgen de medicijnen ervoor dat de ontstekingsverschijnselen verdwijnen of worden verminderd, evenals de klachten zoals jeuk en het aantal uitbarstingen (exacerbaties) van het eczeem. Het farmacotherapeutisch kompas deelt de topische corticosteroïden in 4 klassen in, waarvan klasse 1 het minst sterk en klasse 4 het sterkst[15] (zie Tabel 2).
Ciclosporine
Ciclosporine is een medicijn dat het immuunsysteem onderdrukt en meestal wordt voorgeschreven wanneer een patiënt niet reageert op de topische behandeling of deze behandeling niet voldoende effectief is[16]. Voor volwassenen en kinderen > 2 jaar heeft ciclosporine binnen deze groep medicijnen de voorkeur omdat het relatief snel werkt, er het meeste onderzoek naar gedaan is en het in Nederland van de orale immuunonderdrukkende medicijnen als enige is geregistreerd voor ernstig atopisch eczeem[13]. Ciclosporine werkt door de activiteit van bepaalde immuuncellen (T-cellen) te onderdrukken en hiermee de ontstekingsreacties op de huid te verminderen[17]. Belangrijk is om dit medicijn alleen onder intensieve controle van een arts te gebruiken gezien het relatief veel interacties heeft met andere medicatievormen en vanwege bijwerkingen.
Dupilumab
Dupilumab wordt voorgeschreven bij patiënten met ernstig atopisch eczeem die onvoldoende effect ervaren van intensieve plaatselijke therapie en na het falen van minstens één immuunonderdrukkend medicijn[18]. Verschillende studies hebben aangetoond dat dupilumab een significante verbetering kan bieden tegen de symptomen van atopische dermatitis[19].
In Tabel 2 is de soort medicatie met bijbehorende indicatie, toedieningsvorm en de meest voorkomende bijwerkingen beschreven.
Samenvattend is atopisch eczeem een veelvoorkomende chronische huidaandoening die gekenmerkt wordt door symptomen zoals jeuk, roodheid, vocht, bultjes, blaasjes, korstjes en verdikking van de huid. Deze aandoening treft mensen van alle leeftijden en etniciteiten. Deze vorm van eczeem is een gevolg van en niet-infectieuze ontstekingsreactie van de huid, wat veroorzaakt kan worden door een combinatie van factoren, zoals een genetische predispositie, verstoringen van de huidbarrière en een overgevoeligheid voor allergenen. De ernst van de symptomen varieert en kan beïnvloed worden door verschillende factoren, waaronder omgevingsinvloeden, stress en persoonlijke risicofactoren.
De behandeling van atopisch eczeem begint dus bij het voorkomen van uitlokkende factoren en bouwt op naar steeds sterkere medicatie. Belangrijk is om altijd uw arts te raadplegen en te overleggen wat voor u de best passende behandeling is, rekening houdend met de mogelijke bijwerkingen.
In het tweede deel van deze WIKI wordt kort beschreven wat een depressie inhoudt. Bovendien wordt er ingegaan op de mogelijke oorzaken die bijdragen aan het ontwikkelen van een depressie bij mensen met atopisch eczeem. Vervolgens wordt de prevalentie en de meest voorkomende risicofactoren voor een depressie benoemd. Het eind van deze sectie beschrijft zowel de medicamenteuze als niet-medicamenteuze behandeling van een depressie.
Depressie is een complexe ziekte, zowel qua aard als verloop. Tevens is het een van de meest voorkomende psychische stoornissen bij volwassenen [20]. De World Health Organization (WHO) rapporteert een aanzienlijke prevalentie van depressieve episoden, met 16 per 100.000 per jaar voor mannen en 25 per 100.000 per jaar voor vrouwen [21]. Dit cijfer vertegenwoordigt ongeveer 4,4% van de wereldbevolking.
Het herkennen van depressie is van vitaal belang voor effectieve behandeling, en daarom is het belangrijk om de symptomen te begrijpen. Deze kunt u ook nalezen op de website van de NHG-richtlijnen [22].
Naast de veelvoorkomende symptomen van depressieve stemming en verlies van interesse,
zijn er nog andere indicatoren die kunnen wijzen op een depressieve episode. Deze omvatten bijvoorbeeld gewichtsverlies zonder intentie, wat betekent dat iemand significant gewicht verliest zonder actief te proberen af te vallen. Slaapstoornissen zijn ook veelvoorkomend bij depressie; dit kan zich uiten in moeilijkheden om in slaap te vallen of door te slapen (insomnia), of juist in buitensporig veel slapen (hypersomnia) [22].
Psychomotorische agitatie of vertraging kan ook voorkomen bij depressie. Agitatie verwijst naar een toestand van rusteloosheid waarbij een persoon niet stil kan zitten, terwijl vertraging juist inhoudt dat bewegingen en spraak langzamer zijn dan normaal. Vermoeidheid of verlies van energie zijn veelvoorkomende klachten bij depressie, waarbij iemand voortdurend vermoeid is, zelfs na voldoende rust, en moeite heeft om de energie te vinden voor dagelijkse activiteiten [22].
Gevoelens van waardeloosheid zijn een diepgaande perceptie van een gebrek aan eigenwaarde of zelfrespect, waarbij iemand zichzelf als nutteloos of onwaardig beschouwt. Tot slot kunnen problemen met concentratie en/of besluiteloosheid optreden, waarbij iemand moeite heeft met focussen, het vasthouden van aandacht bij taken, en/of het nemen van beslissingen [22].
Als u vermoedt dat u zelf of iemand anders depressieve symptomen vertoont, raden wij u aan om de bijgevoegde website te bezoeken voor meer informatie en ondersteuning, inclusief de optie om te bellen met de depressielijn (Tel:0885054334).
Etiologie
Eczeem heeft een grote invloed op het dagelijks leven. Naast de eerder vernoemde symptomen van schilferige rode plekken en jeuk, krijgen mensen met eczeem vaak ook te maken met diverse veranderingen in het dagelijkse leven. Zo hebben mensen met eczeem last van slaapproblemen [23] en rapporteren patiënten een lagere kwaliteit van leven [24] . Deze moeilijkheden in het dagelijks leven kunnen mogelijk bijdragen aan de gevonden positieve relatie tussen eczeem en het verhoogde risico op depressie [25].
Prevalentie
Een volwassen patiënt met eczeem heeft een verhoogd risico van 14% op het ontwikkelen van een depressie [26]. Bovendien lijkt de ernst van de depressie lijkt toe te nemen naarmate de ernst van de eczeem ook erger is [27]. Ook onder adolescenten met eczeem is een verhoogde score op depressieve symptomen waargenomen in vergelijking met controlegroepen. Ongeveer 21% van de adolescenten met eczeem vertoont een verhoogde score op depressieve symptomen. Onderzoek naar kinderen met eczeem is beperkt, maar er is bewijs dat ook bij kinderen een positieve relatie bestaat tussen het hebben van eczeem en het hebben van een depressie [28]. Onderzoek naar kinderen met eczeem is erg gelimiteerd, waardoor prevalentie schaars is. Wel heeft onderzoek uitgewezen dat ook onder kinderen een positieve relatie te vinden is tussen het hebben van eczeem en het hebben van een depressie [29].
Verschillende onderzoeken [25] suggereren dat er mogelijk een verschil in geslacht bestaat bij het ontwikkelen van depressie onder patiënten met eczeem. Echter, deze studies vertonen nog te veel tegenstrijdigheden om definitieve conclusies te kunnen trekken.
Risicofactoren
Zoals vernoemd heeft eczeem een positieve relatie met het ontwikkelen van een depressie. Dit wil zeggen dat patiënten die lijden aan eczeem een verhoogde kans hebben op het ontwikkelen van een depressie als gevolg van hun huidaandoening. Mensen met eczeem hebben vaak een hoger risico op depressie door ontstekingen in hun lichaam [30, 31, 32]. Ook hebben ze vaak slechte slaap door eczeem [23], wat het risico op mentale problemen vergroot. Aanvullend kunnen de ervaren jeuk en het ongemak, de negatieve perceptie van de patiënt over zijn of haar uiterlijk, en de ervaren sociale stigmatisering bijdragen aan de ontwikkeling van depressie [26].
In sectie 3 zullen wij verder gaan op de relatie tussen eczeem en het verhoogde risico op depressie.
Uit de bovenstaande informatie blijkt dat een depressie een veel voorkomende psychosociale klacht is bij mensen met eczeem. In deze sectie zal worden ingegaan op zowel de medicamenteuze als de niet-medicamenteuze behandelingen die worden ingezet bij het behandelen van een depressie. Bovendien wordt er aandacht besteed aan de niet-medicamenteuze behandelingen die worden toegepast in de behandeling van depressie bij patiënten die tevens lijden aan eczeem.
Algemeen
Uit de literatuur komt naar voren dat er verschillende vormen van psychotherapie effectief zijn voor de behandeling van een depressie. Zo blijkt dat interpersoonlijke psychotherapie, acceptance and commitment therapie (ACT), cognitieve gedragstherapie (CGT), probleemoplossingstherapie, psychodynamische therapie en ondersteunende counseling vergelijkbare effecten hebben op het verminderen van depressieve symptomen [33]. Van deze therapieën is cognitieve gedragstherapie veruit de meest onderzochte psychologische behandeling voor een depressie en deze vorm van therapie wordt dan ook vaak aanbevolen in behandelrichtlijnen [34]. Cognitieve gedragstherapie richt zich op het herstructureren van negatieve denkpatronen en het aanpassen van gedragspatronen [35]. Naast standaard CGT, is ook internet-based cognitieve gedragstherapie effectief gebleken in de behandeling van depressie [36].
Atopisch eczeem
Er is nog weinig onderzoek gedaan naar psychologische interventies voor depressie in de populatie eczeem patiënten. Zo blijkt, dat studies die hebben gekeken naar de toegevoegde waarde van psychologische en educatieve interventies bij de eczeembehandeling, vaak niet voldoende power bevatten en dat hierover dus geen conclusies getrokken kunnen worden [37]. Een voorbeeld hiervan is een single-case studie welke veelbelovende resultaten laat zien voor het inzetten van cognitieve gedragstherapie in het verminderen van depressieve symptomen bij mensen met eczeem [38]. Ondanks dat er nog weinig onderzoek is gedaan naar een geschikte behandeling voor depressie bij eczeem patiënten, blijkt uit literatuur dat patiënten met eczeem weldegelijk last hebben van psychosociale klachten, zoals depressie en angst [39]. Kortom, er is nog weinig onderzoek gedaan naar psychologische interventies voor depressie bij eczeem patiënten, terwijl er wel steeds meer bewijs is dat deze patiënten kampen met psychosociale klachten, zoals een depressie. Het is daarom van belang dat toekomstig onderzoek zich richt op het verkennen van effectieve psychologische interventies voor depressie bij patiënten met eczeem, om het welzijn van deze patiënten te verbeteren.
In Engeland slikt meer dan 10% van de bevolking een antidepressiva in de behandeling voor een depressie of angststoornis [40]. Deze antidepressiva worden gemiddeld twee jaar geslikt, terwijl het langdurig slikken van antidepressiva kan leiden tot een verhoogd risico op bijwerkingen, zoals gewichtsverandering. Bovendien slikt ongeveer 30-50% van de gevallen antidepressiva, zonder een op wetenschap-gebaseerde indicatie [40]. Deze mensen zijn vaak bang voor een terugval als ze eenmaal van de antidepressiva zijn afgestapt[ 40]. Deze sectie biedt een samenvatting van de meest voorgeschreven medicatie in de behandeling voor een depressie. Eerder hebben wij aangeven dat deze WIKI betrekking zal hebben op de gehele populatie, zowel jong als oud. Deze sectie zal hierop een uitzondering maken en zich enkel richten op (jong)volwassenen en ouderen, gezien beneden deze leeftijd een depressie relatief weinig wordt gediagnosticeerd en voor deze leeftijd dus weinig medicatie wordt voorgeschreven. Bovendien wordt er ingegaan op het werkingsmechanisme en bijwerkingen van de verschillende soorten antidepressiva.
Depressie is een veelvoorkomende psychische stoornis met symptomen zoals een depressieve stemming, slaapstoornissen, vermoeidheid en concentratieproblemen. Mensen met atopisch eczeem hebben een verhoogd risico op depressie, mogelijk door slaapproblemen en psychosociale stressoren. Behandeling omvat psychotherapie zoals cognitieve gedragstherapie, waarvan de effectiviteit is aangetoond, maar er is nog weinig onderzoek naar specifieke interventies voor depressie bij eczeempatiënten. Antidepressiva worden veel voorgeschreven, maar dit deel zal zich alleen richten op volwassenen vanwege verschillen in behandeling voor kinderen.
In dit derde onderdeel zal de interactie tussen atopisch eczeem en depressie worden besproken. Er wordt beschreven hoe bepaalde medicatie de aandoeningen wederzijds kan beïnvloeden. Daarnaast wordt de interactie in het licht gezet van een biopsychosociaal model.
Uit beschikbare literatuur blijkt dat medicatie voor eczeem en depressie wederzijds (in)directe effecten op elkaar kunnen hebben. Vanuit beide kanten zal dit hieronder worden besproken.
In deze sectie wordt ingegaan op het effect van antidepressiva op eczeem. Zoals de naam al zegt, werden antidepressiva ontwikkeld om een depressieve stemming tegen te gaan. Echter, tegenwoordig worden antidepressiva steeds vaker ingezet bij andere ziektebeelden, zoals bij eczeem.
Een kernsymptoom van eczeem is aanhoudende jeuk. Kaur en Sinha hebben in hun review uitgebreid onderzoek gedaan naar het jeukwerende vermogen van antidepressiva [44]. Bij aandoeningen waarbij er sprake is van ernstige jeuk, kunnen er als derdelijns behandeling antidepressiva ingezet worden. Dit omvat onder andere TCA’s (doxepine, amitripyline) en SSRI’s (escitalopram, fluoxetine, fluvoxamine, paroxetine en sertraline) [44]. Het precieze mechanisme van de jeukwerende werking van antidepressiva is nog niet volledig begrepen. Echter, de chemische structuur van antidepressiva lijkt op de chemische structuur van medicatie die is ontwikkeld om jeuk te bestrijden. Beide medicijnen blokkeren de H1- en H2 histaminereceptoren en dit lijkt onderdeel te zijn van de reden dat antidepressiva jeuk kan verminderen [44]. Bovendien lijkt de remming van de heropname van serotonine ook verband te hebben met de mindering in jeuk. Ondanks de veelbelovende werking van antidepressiva, zijn er bijwerkingen, te denken aan gewichtstoename [45]. Kortom, antidepressiva, zoals TCA’s en SSRI’s hebben een jeukwerende werking en kunnen dus effectief zijn in de behandeling van eczeem. Echter, er is sprake van bijwerkingen. Meer onderzoek naar het optimaliseren van de behandeling met antidepressiva bij patiënten met eczeem zou de behandeling kunnen optimaliseren.
De niet-selectieve serotonine heropnameremmer trazodon heeft als vaak voorkomende bijwerking huiduitslag en jeuk [46]. Deze bijwerking komt bij 1% tot 10% van de patiënten die deze medicatie slikt voor. Ondanks dat er nog geen onderzoek naar is gedaan, lijkt trazodon dus niet de eerste keus antidepressiva bij een depressieve patiënt die ook last heeft van eczeem.
Voor ernstige gevallen van eczeem, zoals atopisch eczeem, wordt vaak gebruik gemaakt van een systemische therapie [48]. Systemische behandeling verwijst naar de behandeling van een medische aandoening met medicijnen die het hele lichaam beïnvloeden. Systemische medicatie wordt meestal ingenomen via de mond (oraal) in de vorm van tabletten, capsules, of vloeistoffen. Er wordt overgaan op systemische therapie wanneer lokale behandeling niet voldoende werkt. Eerder in deze WIKI hebben wij deze vorm van medicatie niet benoemd, omdat deze vorm van medicatie enkel tijdelijk wordt toegevoegd aan off-label medicatie voor atopisch eczeem. Off-label medicatie wordt in minimale mate voorgeschreven en is niet toepasbaar voor de meerderheid van de atopisch eczeem patienten. Echter, in sommige onderzoeken wordt wel gesproken over het oraal toedienen van corticosteroiden en het verband met depressie. Vanwege deze reden bespreken wij deze vorm van medicatie kort.
Het oraal toedienen van glucocorticoïden, zoals corticosteroïden is bij de behandeling van atopisch eczeem onderdeel van de systemische therapie[47]. Hoewel zij effectief zijn in het verminderen van ontsteking en jeuk [49, 50], kunnen ze bij langdurig of overmatig gebruik ook bijwerkingen hebben, zoals stemmingsveranderingen en depressieve symptomen. Dit komt doordat glucocorticoïden de balans van neurotransmitters in de hersenen kunnen beïnvloeden [51, 52]. Een voorbeeld van een dergelijke neurotransmitter is serotonine, welke een belangrijke rol speelt bij het reguleren van de stemming. Verstoringen in deze neurotransmittersystemen kunnen dus leiden tot stemmingsstoornissen, waaronder depressie [51, 52]. Voor meer uitleg over neurotransmittersystemen en de werking ervan, verwijzen wij u graag door naar het volgende filmpje.
Ook wordt er bij de systemische therapie voor atopisch eczeem vaak overgegaan op het gebruik van zogenaamde “biologicals” [48]. Biologicals kunnen het immuunsysteem moduleren en zo ontstekingsreacties verminderen, welke verantwoordelijk zijn voor het atopisch eczeem [26]. Tegelijkertijd kunnen deze ‘biologicals’ zoals dupilumab, door hun ontstekingsremmende werking, indirect ook een positief effect hebben op depressieve symptomen. Depressie wordt in enkele onderzoeken namelijk geassocieerd met een verhoogde ontstekingsrespons in het lichaam [30, 31, 32]. Het verminderen of blokkeren van de neurotransmitters die actief zijn bij ontsteking, kan zodoende bevorderlijk zijn voor het verminderen van depressieve symptomen [32, 53].
Eerder in deze WIKI zijn de behandelingen voor zowel atopisch eczeem als depressie besproken. Hier zal besproken worden wat de mogelijke interacties kunnen zijn bij het gelijktijdig behandelen van atopisch eczeem als een depressie.
De behandeling van eczeem omvat het gebruik van corticosteroïden. Langdurig gebruik van corticosteroïden kan leiden tot een verlaagd niveau van serotonine in de hersenen [54]. Dit komt doordat corticosteroïden de functie van de 5-HT1a-receptoren verlagen, waardoor deze receptoren minder gevoelig worden voor serotonine. Het lagere serotoninegehalte in de hersenen kan mogelijk leiden tot een depressie. Daar tegenover wordt voor de behandeling van een depressie vaak medicatie gebruikt die het beschikbare serotoninegehalte in de hersenen juist verhoogt[43]. Aangezien beide soorten medicatie het serotoninegehalte beïnvloeden, kan het zijn dat ze elkaars effecten tegenwerken of verminderen.
Verder wordt afgeraden om MAO-remmers en TCA’s te combineren met het gebruik van corticosteroïden, aangezien deze combinatie zou kunnen leiden tot hartritmestoornissen, wat levensbedreigend kan zijn[55,56]. Deze soorten medicatie verlengen namelijk allemaal de tijd die nodig is voor de ventrikels van het hart om samen te trekken en weer te ontspannen (een QT interval)[55, 57]. Gezien het gebrek aan onderzoek naar de interactie-effecten zal toekomstig onderzoek de daadwerkelijke interacties van deze behandelingen moeten uitwijzen.
De relatie tussen eczeem en depressie is complex en beïnvloedt elkaar wederzijds. Zo kan slaaptekort bij eczeem door aanhoudende jeuk bijdragen aan depressie, terwijl slaapgebrek bij depressie de eczeem klachten kan verergeren. Begrip van deze interactie is cruciaal voor een juiste behandeling en het verbeteren van het welzijn van de patiënt.
Afbeelding 5.
Deze afbeelding toont de wederkerige relatie tussen atopisch eczeem en depressie. Alle pijlen geven een positieve relatie aan.
Noot. Deze afbeelding is gemaakt door de WIKI-auteurs.
Eczeem heeft een aanzienlijke impact op het dagelijks leven van mensen die eraan lijden [25]. De voortdurende sensaties van jeuk en irritatie, sensaties die normaal gesproken als vervelend worden ervaren, vormen voor eczeem patiënten een constante uitdaging zonder gemakkelijke verlichting. Dit voortdurende ongemak kan op den duur leiden tot gevoelens van neerslachtigheid en depressie [26].
Daarbij ervaren mensen met eczeem vaak gevoelens van schaamte en het gevoel anders behandeld te worden vanwege hun aandoening [26]. Opmerkingen en in sommige gevallen zelfs pesterijen kunnen op die manier leiden tot een teruggetrokken levensstijl en sociale isolatie, waardoor de last van eczeem nog zwaarder wordt. Indirect kan dit dus ook weer invloed hebben op het ontwikkelen van een depressie.
Daarnaast is slaap voor veel patiënten met eczeem een voortdurende strijd. Ongeveer 60% van hen worstelt met slapeloosheid als gevolg van de jeuk [29]. Slapeloosheid leidt niet alleen tot vermoeidheid overdag, maar vergroot ook het risico op het ontwikkelen van mentale aandoeningen zoals depressie [29].
Als laatste is er nog een mediërende rol van de ontstekingsmediatoren bij atopisch eczeem die kunnen bijdragen aan het ontstaan van depressie [32]. ‘Mediërende factoren’ betekent in dit geval dat er factoren zijn, die een verband hebben met zowel de huidaandoening als de depressie.
Normaal gesproken wordt de huid beschermd tegen schadelijke invloeden van buitenaf, zoals bacteriën en allergenen, door de zogenaamde "huidbarrière". Bij mensen met eczeem is deze barrière verstoord, waardoor de huid gevoeliger wordt voor irritatie en allergenen [32]. Dit wordt ook wel een overactief immuunsysteem genoemd. Wanneer irritatie optreedt en het immuunsysteem actief wordt, komen bepaalde stoffen vrij, zoals interleukine 4 en 13, die invloed hebben op de boodschappers in de hersenen [59, 60]. Deze zogenaamde boodschappers zijn verantwoordelijk voor de stemming en emoties. Bij een teveel van de stoffen interleukine 4 en 13, is er dus een verstoring in de regulatie van stemming en emotie, wat kan leiden tot stemmingsproblemen zoals depressie [59, 32].
Wetenschappelijk onderzoek heeft nog geen direct verband aangetoond tussen depressie en eczeemklachten. Toch lijken er manieren te zijn waarop een depressie mogelijk een indirect effect heeft op de instandhouding of verergering van eczeemklachten, bijvoorbeeld door een slecht eetpatroon, slaapproblematiek en via een verminderde motivatie om voor zichzelf te zorgen. In deze sectie zullen deze mogelijk indirecte effecten besproken worden.
Een depressieve stemming kan leiden tot verstoringen in het eetgedrag, zoals overmatig eten of juist een gebrek aan eetlust. Dit kan resulteren in ongezonde voedingskeuzes, zoals fastfood en het consumeren van minder groenten en fruit[60,61]. Bovendien drinken depressieve mensen gemiddeld meer alcohol ten opzichte van mensen zonder een depressie[62]. Dergelijke voedingspatronen kunnen ontstekingsreacties in het lichaam bevorderen, wat op zijn beurt mogelijk kan bijdragen aan de verergering van de eczeemklachten.
Een veelvoorkomende klacht bij een depressie is slaapproblematiek, zoals insomnia of hypersomnia. Tijdens de slaap vinden er belangrijke processen plaats die een rol spelen bij het reguleren van ontstekingen in het lichaam. Zo heeft het lichaam tijdens de slaap de tijd om beschadigde cellen en weefsels te herstellen[63]. Slaap heeft ook invloed op het immuunsysteem, dat een belangrijke rol speelt bij het reguleren van ontstekingsreacties aan de hand van bijvoorbeeld t-cellen en cytokines[64,65]. Bovendien kan slaaptekort de natuurlijke beschermende barrière van de huid verzwakken, waardoor het moeilijker wordt om vocht vast te houden en de huid te beschermen tegen irriterende stoffen en allergenen[66]. Bij eczeem is er sprake van ontstekingsreacties (roodheid, jeukende huiduitslag) en een verzwakte natuurlijke barrière van de huid, wat de kans op allergische reacties vergroot. Slaaptekort lijkt dus in te spelen op factoren die invloed hebben op het ontstaan van eczeem. Kortom, een depressie gaat vaak gepaard met slaapproblemen, welke via verschillende mechanismen mogelijk invloed hebben op de instandhouding of het ontstaan van eczeem.
Een effectieve behandeling van eczeem vereist een zorgvuldige en consistente huidverzorgingsroutine, inclusief het hydrateren van de huid en het vermijden van factoren die de droge huid kunnen verergeren[67]. Echter, mensen met depressie hebben vaak een verminderde motivatie voor zelfzorg, wat kan leiden tot verwaarlozing van de huid. Dit kan de huidbarrière verzwakken en eczeemklachten verergeren, waardoor depressie indirect een rol kan spelen bij het verergeren van eczeem.
Concluderend, hoewel depressie op zichzelf niet een directe oorzaak is van eczeem, kunnen de bovengenoemde factoren mogelijk wel bijdragen aan het ontstaan of de verergering van eczeem bij mensen die al aanleg hebben voor deze aandoening.
Een biopsychosociaal model kan helpen bij het begrijpen van de interactie tussen atopisch eczeem en depressie. In dit model wordt erkend dat niet alleen biologische processen, maar ook psychologische en sociale factoren een belangrijke rol spelen bij het begrijpen en behandelen van ziekten, zoals eczeem[68]. Hieronder zullen wij toelichting geven bij een aantal van deze bio-, psycho- en sociale factoren waarvan wij belangrijk vinden dat deze benadrukt worden om de interactie tussen atopisch eczeem en depressie beter te begrijpen.
Afbeelding 6. Biopsychosociale model
Deze afbeelding geeft het biopsychosociale model weer. Alle pijlen geven een positieve relatie aan.
Noot. Deze WIKI is gemaakt door de WIKI-auteurs.
Stress en de HPA-as
Stress is een belangrijke trigger voor zowel depressie als symptomen van atopisch eczeem[69,70]. De mate van jeuk is vaak gerelateerd aan het stressniveau van het persoon, en vice versa[69]. Ook blijkt dat meer dan de helft van de patiënten met atopisch eczeem een stressvolle gebeurtenis ervoer vlak voor een verergering van de symptomen[71]. Daarnaast is bekend dat stress een belangrijke factor is bij het ontwikkelen van een depressie[72].
Belangrijke biologische veranderingen omvatten aanpassingen in het stresssysteem bij zowel eczeem- als depressieve patiënten[69,70]. Stress activeert de hypothalamus-hypofyse-bijnier (HPA)-as, een belangrijk systeem in het lichaam dat betrokken is bij de reactie op stress[73]. Bij kortdurende stressreacties is dit systeem adaptief en werkt het als verdediging van het lichaam[69]. Echter, chronische stress leidt tot een disfunctie van dit systeem met verhoogde cortisolniveaus (het ‘stresshormoon’) en een verminderde immuunrespons tot gevolg[74,72]. Dit kan bijdragen aan de ontwikkeling en verergering van zowel eczeem als depressie.
Patiënten met atopisch eczeem hebben door de disfunctie een verminderde cortisolrespons als reactie op stress, waardoor ontstekingsreacties in de huid toenemen en symptomen verergeren[75,76]. Daarnaast hebben psychologische stress en de HPA-as invloed op eczeem doordat bepaalde cellen in de huid hormonen vrijgeven als reactie op stress. Deze hormonen kunnen jeuk veroorzaken en de huidbarrière verstoren, wat kenmerkend is voor atopisch eczeem[74,69]. De psychologische belasting van deze vicieuze stress-jeuk cirkel kan bijdragen aan het ontstaan van depressieve symptomen.
De verhoogde cortisolniveaus, veroorzaakt door de HPA-as disfunctie, leidt daarnaast tot beschadiging van de hippocampus, een hersengebied dat betrokken is bij emotieregulatie[73]. Beschadigingen in dit gebied kunnen leiden tot veranderingen in stemming en zodoende depressieve symptomen veroorzaken. Depressie kan op zijn beurt leiden tot meer stress en dus hogere cortisolniveaus, waardoor de cyclus wordt herhaald.
Stress is dus zeer belangrijk in het biopsychosociale model omdat het zowel deels het onderliggend mechanisme, als instandhoudende factoren van het atopisch eczeem en depressie kan verklaren. Echter zijn er naast stress nog andere belangrijke psychosociale factoren in de relatie met atopisch eczeem en depressie.
Stigmatisering
Atopisch eczeem veroorzaakt niet alleen fysieke symptomen, maar zorgt ook voor bijvoorbeeld stigmatisering. Stigma is een proces waarbij een verschil bij een persoon of groep wordt geïdentificeerd en verbonden wordt met negatieve stereotypen, wat leidt tot sociale afstand, discriminatie en uitsluiting[77]. In de maatschappij bestaan grote misvattingen over patiënten met chronische huidaandoeningen, zoals atopisch eczeem, wat leidt tot discriminatie en stigmatisatie. Zo wordt vaak gedacht dat patiënten met atopisch eczeem zelf verantwoordelijk zijn voor de huidaandoening, vanwege een slechte lichaamshygiëne of dat de aandoening besmettelijk is[77]. Veel patiënten met atopisch eczeem voelen zich dus gestigmatiseerd vanwege de zichtbare tekenen van hun aandoening, zoals roodheid, schilfering en bloedingen[78].
Vooral vrouwelijke patiënten zijn kwetsbaar voor stigmatisering, mogelijk gezien de sociale schoonheidsnormen sterker geassocieerd worden met vrouwen[79]. Deze kwetsbaarheid verhoogt ook hun kans op een depressie[79]. Verder worden kinderen met atopisch eczeem vaak gepest en afgewezen door hun leeftijdsgenoten vanwege de misvattingen, wat een negatieve invloed heeft op hun emotionele welzijn en sociale interacties en kan leiden tot isolatie[80, 81]. Bovendien vormen de reacties van klasgenoten op hun huidaandoening de belangrijkste bron van dagelijkse stress voor kinderen met atopisch eczeem[80]. De stigmatisering en schaamte bij het kind tijdens de cruciale jaren van identiteits- en sociale ontwikkeling kunnen tevens resulteren in psychologische problemen op volwassen leeftijd[81]. Uiteindelijk kan stigmatisering leiden tot een depressie[79].
Het blijkt dat mensen met een depressie ook vaker gestigmatiseerd worden dan mensen zonder een depressie[82]. Bovendien ervaren mensen die gediagnosticeerd zijn met een depressie en veel gestigmatiseerd worden, meer gevoelens van ontmoediging, machteloosheid en verlies van hoop. Dit suggereert dat stigmatisering een negatieve invloed heeft op de geestelijke gezondheid van mensen met een depressie[82]. Concluderend gaat atopisch eczeem vaak gepaard met stigmatisering, wat kan leiden tot een verhoogde kans op depressie. Wanneer mensen met atopisch eczeem een depressie ontwikkelen, kunnen ze hierdoor nog meer gestigmatiseerd worden wat mogelijk leidt tot een verdere verslechtering van hun geestelijke gezondheid.
Zelfbeeld
Het uiterlijk speelt een cruciale rol in onze samenleving en heeft invloed op hoe mensen elkaar beoordelen[83]. Onmiskenbaar is de huid het meest zichtbare gedeelte van het lichaam dat een belangrijke rol speelt in ons uiterlijk en bijdraagt aan ons lichaamsbeeld[83].
Het is dan begrijpelijk dat huidaandoeningen, zoals bij atopisch eczeem, vaak leiden tot een afname van het zelfvertrouwen[80]. Zoals eerder besproken, krijgen mensen met atopisch eczeem te maken met stigmatisering, wat hun zelfbeeld kan beschadigen[81]. Daarnaast kan de zichtbaarheid van het atopische eczeem bij kinderen ook een negatieve invloed hebben op hun relaties met familie en leeftijdsgenoten[80]. Zo krijgen ouders vaak te maken met gevoelens van depressie als gevolg van de zorg voor hun kind met atopisch eczeem[80]. Dit kan een vicieuze cirkel veroorzaken waarin de bezorgdheid van ouders kan leiden tot gevoelens van frustratie en machteloosheid binnen het gezin. Deze negatieve percepties van ouders over de huid van hun kind kunnen hun communicatie met hun kind beïnvloeden, wat het zelfbeeld van het kind kan schaden[80]. Sommige kinderen internaliseren deze negatieve percepties, waardoor ze zichzelf zien als walgelijk, een afkeer krijgen van hun eigen huid of de huid gaan bedekken[77, 80]. Uiteindelijk beïnvloeden negatieve zelfpercepties hun kwaliteit van leven op de lange termijn en verhogen ze het risico op toekomstige psychosociale aandoeningen, zoals een depressie, suïcidale gedachten en pogingen[78, 80]. Heb jij last van gedachten over zelfmoord of maak je je zorgen om iemand die deze gedachten heeft? bel dan 113 of klik hier voor hulp.
Het blijkt dat een laag zelfvertrouwen sommige mensen kwetsbaarder maakt voor een depressie[84]. Echter, deze relatie werkt twee kanten op, omdat het hebben van een mentale ziekte, zoals een depressie, op zichzelf schadelijk kan zijn voor iemands zelfbeeld, vooral wanneer men wordt blootgesteld aan sociale stigmatisering of discriminatie[82]. Concluderend kan atopisch eczeem het zelfvertrouwen verlagen, wat een risicofactor vormt voor een depressie. Daarnaast kan eczeem ook bijdragen aan de ontwikkeling van een depressie, wat vervolgens leidt tot een verslechterd zelfbeeld.
Therapie ontrouw
Atopisch eczeem vereist dagelijkse behandeling, maar veel patiënten vinden het lastig om de behandelvoorschriften over langere tijd na te leven[85]. Naar schatting wordt 30-40% van alle medicijnen niet gebruikt zoals voorgeschreven[85]. Er is dus sprake van therapie ontrouw. Dit kan leiden tot ineffectieve behandelingen en onnodige aanpassingen of verhogingen van medicatiedoseringen door artsen, wat invloed heeft op de gezondheidsuitkomsten[85,86]. Eerder in deze WIKI hebben we besproken dat atopisch eczeem gepaard kan gaan met een verslechtering van het zelfbeeld[80,82]. Een slecht lichaamsbeeld bij iemand met atopisch eczeem beïnvloedt de therapietrouw, waardoor de klachten verergeren en de psychische gezondheids kan verslechteren, wat vervolgens weer zorgt voor meer therapie ontrouw[81]. Bovendien kan depressie, zoals eerder besproken, een rol spelen bij therapie ontrouw doordat patiënten de gebruiksaanwijzingen van de medicatie vergeten, de motivatie verliezen of de medicatie vergeten te nemen[86]. Kortom, een depressie zorgt mogelijk voor een slechtere therapietrouw bij mensen bij atopisch eczeem, wat kan leiden tot een verslechtering van de huidaandoening en op zijn beurt kan leiden tot een verergering van de depressie.
Boosheid
Kinderen met atopisch eczeem vertonen vaak emotionele instabiliteit, zoals angst, prikkelbaarheid en huilerigheid, wat kan leiden tot psychologische gevolgen later in het leven[87]. Zo ervaren volwassenen met atopisch eczeem meer boosheid en frustratie dan mensen zonder atopisch eczeem[87]. Deze gevoelens van boosheid en frustratie worden voornamelijk veroorzaakt door percepties van hun lichaam en de beperkingen van hun aandoening[88]. De boosheid en vijandigheid die ze ervaren kunnen de klachten van atopisch eczeem verergeren en het effect van behandelingen verminderen[79, 87]. De onderdrukking van boosheid bij mensen met atopisch eczeem kan zelfs leiden tot een depressie[87, 89]. Boze reacties kunnen innerlijke conflicten veroorzaken, die kunnen leiden tot een verlaagd gevoel van eigenwaarde, wat een risicofactor is voor het ontwikkelen van depressie[89]. Kortom, de eigenschap boosheid speelt zowel een rol in de verergering van de klachten van atopisch eczeem als in het ontstaan van een depressie.
In de bovenstaande paragrafen van deze WIKI is de interactie tussen eczeem en depressie beschreven. Atopisch eczeem en depressie komen vaak samen voor en de symptomen beïnvloeden elkaar wederzijds, waardoor een vicieuze cirkel kan ontstaan. Het is daarom van belang te kijken naar preventie- en behandelmogelijkheden om de invloed van deze bi-directionele relatie zo veel mogelijk te beperken. Hieronder benoemen wij daar kort een aantal adviezen voor. Bij het geven van deze adviezen gaan wij, vanwege de wederzijdse invloed van beide aandoeningen op elkaar, ervan uit dat de behandeling van symptomen voor eczeem ook depressieve klachten zal verminderen, en andersom.
Gezien stress een belangrijke factor is voor het induceren van zowel eczeemklachten als depressie, zou het verminderen van stress kunnen helpen om klachten te beperken. Uit onderzoek blijkt dat mindfulness, meditatie, muziektherapie, cognitieve gedragstherapie en het uitvoeren van ontspanningstechnieken tot stress-reductie kunnen leiden en op deze manier ook symptoomverlichting kunnen bieden bij atopisch eczeem[79, 90]. Het verminderen van de jeuk bij eczeem door het aanleren van deze technieken, zal de vicieuze cirkel van stress-jeuk verbreken en daarmee ook de kans verminderen op het ontwikkelen van depressieve symptomen.
Bij kinderen wordt aangeraden dat het aanleren van vaardigheden om om te gaan met pesten en negatieve interacties met andere kinderen hen kan helpen beter met hun ziekte om te gaan[81]. Om dit te versterken kunnen kinderen gestimuleerd worden om hun aandacht te verleggen van hun huidziekte naar iets waar ze echt van genieten, zoals een hobby of iets waar zij enthousiast over zijn. Door zich te richten op iets wat hen blij maakt, kunnen kinderen zich mentaal beter voelen en zelfverzekerder worden.
Hoewel het aantal studies naar het effect van sociale steun op de ernst van eczeem symptomen nog schaars is, is sociale steun wel geassocieerd met een vermindering van depressieve symptomen. Support vanuit de omgeving kan worden beschouwd als een beschermende factor tegen het ontstaan van mentale gezondheidsproblemen, zoals depressie[91]. Er wordt gesuggereerd dat sociale steun mogelijk als buffer kan werken voor het negatieve effect van stress, waardoor het toch een gunstige invloed kan hebben op de symptomen van eczeem[79]. Vanwege het positieve gezondheidseffect van sociale support belichten wij het belang van het opbouwen van een goed ondersteuningsnetwerk. Een deelname aan groepsinterventies zoals zomerkampen voor kinderen of deelname aan ondersteuningsgroepen, -activiteiten en/of online forums van patiëntenorganisaties voor volwassen blijkt effectief te zijn in het vergroten van medische kennis en het bevorderen van aanpassing aan de ziekte[81]. Bovendien kan een open communicatie met zorgverleners, zoals uw dokter, helpen bij het zoeken naar ondersteuning binnen een gemeenschap voor patiënten met atopisch eczeem en/of depressie[80].
De auteurs van deze WIKI zijn studenten van de opleiding medische psychologie en het doel is om informatie te verstrekken op basis van onze kennis en training in de opleiding. We raden ten zeerste aan om een professionele zorgverlener te raadplegen voor specifiek en persoonlijk advies over medicijngebruik en behandelingsopties. Open communicatie met uw zorgverlener is daarom van groot belang bij het beheren van zowel eczeem als depressie.
In deze WIKI hebben we uitleg gegeven over atopisch eczeem, depressie en de interactie tussen beiden.
In het eerste deel is aan bod gekomen dat atopisch eczeem wordt gekenmerkt door symptomen zoals jeuk, blaasjes, roodheid en verdikking van de huid. De oorzaken zijn complex maar omvatten genetische factoren en verstoringen in de huidbarrière en immuunreacties. Het ontwikkelt zich vaak op jonge leeftijd en kan variëren in ernst. Behandelingen omvatten het vermijden van triggers, het gebruik van neutrale crèmes en medicatie. Het is belangrijk om de bijwerkingen van medicatie te overwegen en behandelingen onder toezicht van een arts te gebruiken.
In het tweede deel werd besproken dat depressie een veel voorkomende psychische stoornis is met een complexe aard en verloop, die een aanzienlijke impact heeft op het dagelijks leven van degenen die eraan lijden. Behandelingen voor depressie variëren van niet-medicamenteuze interventies, zoals cognitieve gedragstherapie, tot medicamenteuze behandelingen, waaronder antidepressiva. In de medicamenteuze behandeling van depressie worden verschillende soorten antidepressiva gebruikt, waarbij het wederom van belang is om de behandeling te individualiseren en onder toezicht van een zorgprofessional uit te voeren.
In het derde deel hebben wij vervolgens de interactie tussen atopisch eczeem en depressie besproken. Onderzoek wijst uit dat volwassenen en adolescenten met eczeem een verhoogd risico hebben op het ontwikkelen van depressie, terwijl mensen met een depressie ook een verhoogd risico hebben op het ontwikkelen van atopisch eczeem. Het schijnt dat zowel biologische, psychologische als sociale factoren bijdragen aan het wederkerige verband tussen atopisch eczeem en depressie. Biopsychosociale factoren, zoals stress, stigma, zelfbeeld, therapie-ontrouw en boosheid, spelen allemaal een rol in deze interactie. Stress kan de HPA-as activeren, wat leidt tot verstoringen in het lichaam en verergering van zowel eczeem als depressie. Stigma en een laag zelfbeeld die voortkomen uit atopisch eczeem kunnen het risico op depressie vergroten. Daarnaast kunnen therapieontrouw, boosheid en verminderde slaapkwaliteit zowel eczeemklachten verergeren als het risico op depressie verhogen.
De interactie tussen atopisch eczeem en depressie is complex en wederzijds. Zo heeft de behandeling van het ene ziektebeeld invloed op de andere. Bijvoorbeeld antidepressiva tonen veelbelovende resultaten bij het verminderen van eczeemgerelateerde jeuk. Daarnaast kunnen medicijnen voor eczeem, zoals corticosteroïden, bij langdurig gebruik depressieve symptomen veroorzaken door verstoring van neurotransmitters zoals serotonine. Verder zijn er ook mogelijke interactie effecten tussen de voorgeschreven medicatie van beide aandoeningen bij gelijktijdige behandeling, doordat ze allebei inwerken op het serotonineniveau. Tot slot is in deel 3.3 besproken welke preventie- en behandelingsmogelijkheden essentieel zijn bij gelijktijdige behandeling van depressie en atopisch eczeem. De belangrijkste adviezen hierbij zijn: stressreducerende behandelingen, sociale steun middels groepsinterventies en kind specifieke copingsmechanismen. Raadpleeg altijd een arts voor medisch advies en behoud open communicatie voor het beheer van zowel eczeem als depressie.
Noa Vink
Myrte Willemse
Eline Diks
Frederique Kersjes
[1] Dirven-Meijer, De Kock, Nonneman, Van Sleeuwen, De Witt-de Jong, Burgers, e.a. Eczeem [Internet]. NHG-Richtlijnen. 2014. Beschikbaar op: https://richtlijnen.nhg.org/standaarden/eczeem
[2] Contacteczeem - Contactdermatitis, eczeem, allergie, irritatief contacteczeem [Internet]. NVDV. Beschikbaar op: https://nvdv.nl/patienten/dermatologie/zoek-een-huidaandoening/contacteczeem
[3] Zorginstituut Nederland. constitutioneel eczeem [Internet]. Beschikbaar op: https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren/indicatieteksten/constitutioneel_eczeem
[4] Ali F, Vyas J, Finlay AY. Counting the Burden: Atopic Dermatitis and Health-related Quality of Life. Acta Dermato-venereologica [Internet]. 1 januari 2020;100(12):adv00161. Beschikbaar op: https://doi.org/10.2340/00015555-3511
[5] National Eczema Association. Atopic dermatitis– Symptoms and causes | National Eczema Association [Internet]. National Eczema Association. 2021. Beschikbaar op: https://nationaleczema.org/eczema/types-of-eczema/atopic-dermatitis/
Nutten S. Atopic Dermatitis: Global Epidemiology and Risk Factors. Annals Of Nutrition And Metabolism [Internet]. 1 januari 2015;66(Suppl. 1):8–16. Beschikbaar op: https://doi.org/10.1159/000370220
[6] Langan S, Irvine AD, Weidinger S. Atopic dermatitis. Lancet (British Edition) [Internet]. 1 augustus 2020;396(10247):345–60. Beschikbaar op: https://doi.org/10.1016/s0140-6736(20)31286-1
[7] Constitutioneel eczeem - UMC Utrecht [Internet]. Beschikbaar op: https://www.umcutrecht.nl/nl/ziekte/constitutioneel-eczeem
[8] Chronische veneuze insufficiëntie | Amphia Ziekenhuis [Internet]. Amphia. 2021. Beschikbaar op: https://www.amphia.nl/folders/dermatologie-chronische-veneuze-insufficientie
[9] Eichenfield LF, Stripling S, Fung S, Cha A, O’Brien A, Schachner LA. Recent Developments and Advances in Atopic Dermatitis: A Focus on Epidemiology, Pathophysiology, and Treatment in the Pediatric Setting. Paediatric Drugs [Internet]. 13 juni 2022;24(4):293–305. Beschikbaar op: https://doi.org/10.1007/s40272-022-00499-x
[10] Nutten S. Atopic Dermatitis: Global Epidemiology and Risk Factors. Annals Of Nutrition And Metabolism [Internet]. 1 januari 2015;66(Suppl. 1):8–16. Beschikbaar op: https://doi.org/10.1159/000370220
[11] Frazier W, Bhardwaj N. Atopic Dermatitis: Diagnosis and Treatment. PubMed [Internet]. 15 mei 2020;101(10):590–8. Beschikbaar op: https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/32412211
[12] Constitutioneel eczeem | Leeftijd en geslacht [Internet]. Volksgezondheid en Zorg. Beschikbaar op: https://www.vzinfo.nl/constitutioneel-eczeem/leeftijd-en-geslacht#:~:text=In%202021%20kregen%20naar%20schatting,het%20hoogst%20bij%20jonge%20kinderen.
[13] Zorginstituut Nederland. Constitutioneel eczeem [Internet]. Farmacotherapeutisch Kompas. [geciteerd 16 maart 2024]. Beschikbaar op: https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren/indicatieteksten/constitutioneel_eczeem#constitutioneel_eczeem_overzicht_indicatietekst
[14] Zorginstituut Nederland. Indifferente (vette) crème [Internet]. Farmacotherapeutisch Kompas. [geciteerd 16 maart 2024]. Beschikbaar op: https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren/preparaatteksten/i/indifferente__vette__creme
[15] Zorginstituut Nederland. Corticosteroïden, cutaan/oromucosaal [Internet]. Farmacotherapeutisch Kompas. [geciteerd 16 maart 2024]. Beschikbaar op: https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren/groepsteksten/corticosteroiden__cutaan_oromucosaal
[16] Zorginstituut Nederland. Ciclosporine [Internet]. Farmacotherapeutisch Kompas. [geciteerd 16 maart 2024]. Beschikbaar op: https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren/preparaatteksten/c/ciclosporine
[17] Sidbury R, Davis DM, Cohen D, Cordoro KM, Berger TG, Bergman JN, e.a. Guidelines of care for the management of atopic dermatitis. Journal Of The American Academy Of Dermatology [Internet]. 1 augustus 2014;71(2):327–49.
[18] Zorginstituut Nederland. Dupilumab [Internet]. Farmacotherapeutisch Kompas. [geciteerd 16 maart 2024]. Beschikbaar op: https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren/preparaatteksten/d/dupilumab
[19] Fishbein A, Silverberg JI, Wilson EJ, Ong PY. Update on Atopic Dermatitis: Diagnosis, Severity Assessment, and Treatment Selection. The Journal Of Allergy And Clinical Immunology: In Practice [Internet]. 1 januari 2020;8(1):91–101.
[20] Richards D. Prevalence and clinical course of depression: A review. Clinical Psychology Review [Internet]. 2011 Nov 1;31(7):1117–25. Available from: https://doi.org/10.1016/j.cpr.2011.07.004
[21] Üstün TB, Ayuso-Mateos JL, Chatterji S, Mathers C, Murray CJL. Global burden of depressive disorders in the year 2000. British Journal of Psychiatry [Internet]. 2004 May 1;184(5):386–92. Available from: https://doi.org/10.1192/bjp.184.5.386
[22] Depressie [Internet]. NHG-Richtlijnen. Beschikbaar op: https://richtlijnen.nhg.org/standaarden/depressie
[23] Silverberg JI, Garg N, Paller AS, Fishbein A, Zee PC. Sleep Disturbances in Adults with Eczema Are Associated with Impaired Overall Health: A US Population-Based Study. Journal of Investigative Dermatology [Internet]. 2015 Jan 1;135(1):56–66. Available from: https://doi.org/10.1038/jid.2014.325
[24] Finlay AY. Measures of the effect of adult severe atopic eczema on quality of life. JEADV Journal of the European Academy of Dermatology and Venereology/Journal of the European Academy of Dermatology and Venereology [Internet]. 1996 Sep 1;7(2):149–54. Available from: https://doi.org/10.1111/j.1468-3083.1996.tb00611.x
[25] Bao Q, Chen L, Lu Z, Ma Y, Guo L, Zhang S, et al. Association between eczema and risk of depression: A systematic review and meta-analysis of 188,495 participants. Journal of Affective Disorders (Print) [Internet]. 2018 Oct 1;238:458–64. Available from: https://doi.org/10.1016/j.jad.2018.05.007
[26] Schonmann Y, Mansfield KE, Hayes J, Abuabara K, Roberts A, Smeeth L, et al. Atopic Eczema in Adulthood and Risk of Depression and Anxiety: A Population-Based Cohort Study. The Journal of Allergy and Clinical Immunology: In Practice [Internet]. 2020 Jan 1;8(1):248-257.e16. Available from: https://doi.org/10.1016/j.jaip.2019.08.030
[27] Boehm D, Schmid-Ott G, Finkeldey F, John SM, Dwinger C, Werfel T, et al. Anxiety, depression and impaired health-related quality of life in patients with occupational hand eczema. Contact Dermatitis [Internet]. 2012 May 5;67(4):184–92. Available from: https://doi.org/10.1111/j.1600-0536.2012.02062.x
[28] Hon KL, Pong NH, Poon T, Chan D, Leung TF, Lai KWC, et al. Quality of life and psychosocial issues are important outcome measures in eczema treatment. Journal of Dermatological Treatment [Internet]. 2014 Feb 20;26(1):83–9. Available from: https://doi.org/10.3109/09546634.2013.873762
[29] Lewis-Jones S. Quality of life and childhood atopic dermatitis: the misery of living with childhood eczema. International Journal of Clinical Practice (Esher) [Internet]. 2006 Jul 12;60(8):984–92. Available from: https://doi.org/10.1111/j.1742-1241.2006.01047.x
[30] Buske‐Kirschbaum A, Geiben A, Hellhammer DH. Psychobiological Aspects of Atopic dermatitis: An Overview. Psychotherapy and Psychosomatics [Internet]. 2001 Jan 1;70(1):6–16. Available from: https://doi.org/10.1159/000056219
[31] Ivert LU, Svedbom A, Lundqvist M, Wahlgren CF, Bradley M, Johansson E. The impact of systemic treatment of atopic dermatitis on depressive Symptoms: a Prospective Clinical Cohort study. Acta Dermato-venereologica (Print) [Internet]. 2022 Oct 24;102:adv00801. Available from: https://doi.org/10.2340/actadv.v102.803
[32] Nicholas MN, Gooderham M. Atopic dermatitis, depression, and suicidality. Journal of Cutaneous Medicine and Surgery [Internet]. 2017 Jan 9;21(3):237–42. Available from: https://doi.org/10.1177/1203475416685078
[33] Barth J, Münder T, Nüesch E, Trelle S, Znoj H, Jüni P, e.a. Comparative Efficacy of Seven Psychotherapeutic Interventions for Patients with Depression: A Network Meta-Analysis. Focus [Internet]. 1 april 2016;14(2):229–43. Beschikbaar op: https://doi.org/10.1176/appi.focus.140201
[34] Cuijpers P, Miguel C, Harrer M, Plessen CY, Čihařová M, Ebert DD, e.a. Cognitive behavior therapy vs. control conditions, other psychotherapies, pharmacotherapies and combined treatment for depression: a comprehensive meta‐analysis including 409 trials with 52,702 patients. World Psychiatry/World Psychiatry [Internet]. 14 januari 2023;22(1):105–15. Beschikbaar op: https://doi.org/10.1002/wps.21069
[35] Norbury A, Hauser TU, Fleming SM, Dolan RJ, Huys QJM. Different components of cognitive-behavioral therapy affect specific cognitive mechanisms. Science Advances [Internet]. 29 maart 2024;10(13). Beschikbaar op: https://doi.org/10.1126/sciadv.adk3222
[36] Karyotaki E, Efthimiou O, Miguel C, Bermpohl F, Furukawa TA, Cuijpers P, e.a. Internet-Based Cognitive Behavioral Therapy for Depression. JAMA Psychiatry [Internet]. 1 april 2021;78(4):361. Beschikbaar op: https://doi.org/10.1001/jamapsychiatry.2020.4364
[37] Hashimoto K, Ogawa Y, Takeshima N, Furukawa TA. Psychological and Educational Interventions for Atopic Dermatitis in Adults: A Systematic Review and Meta-Analysis. Behaviour Change [Internet]. 1 april 2017;34(1):48–65. Beschikbaar op: https://doi.org/10.1017/bec.2017.4
[38] Wittkowski A, Richards HL. How beneficial is cognitive behaviour therapy in the treatment of atopic dermatitis? A single-case study. Psychology, Health & Medicine [Internet]. 1 augustus 2007;12(4):445–9. Beschikbaar op: https://doi.org/10.1080/13548500601109268
[39] Fasseeh AN, Elezbawy B, Korra N, Tannira M, Dalle H, Aderian S, e.a. Burden of Atopic Dermatitis in Adults and Adolescents: a Systematic Literature Review. Dermatology And Therapy [Internet]. 5 oktober 2022;12(12):2653–68. Beschikbaar op: https://doi.org/10.1007/s13555-022-00819-6
[40] Kendrick T. Strategies to reduce use of antidepressants. British Journal Of Clinical Pharmacology (Print) [Internet]. 27 juli 2020;87(1):23–33. Beschikbaar op: https://doi.org/10.1111/bcp.14475
[41] Zorginstituut Nederland. depressie [Internet]. Beschikbaar op: https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren/indicatieteksten/depressie
[42] Zorginstituut Nederland. trazodon [Internet]. Beschikbaar op: https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren/preparaatteksten/t/trazodon
[43] Zorginstituut Nederland. depressie [Internet]. Beschikbaar op: https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren/indicatieteksten/depressie#depressie_overzicht_indicatietekst
[44] Kaur R, Sinha VR. Antidepressants as antipruritic agents: A review. European Neuropsychopharmacology [Internet]. 1 maart 2018;28(3):341–52. Beschikbaar op: https://doi.org/10.1016/j.euroneuro.2018.01.007
[45] Park KK, Koo J. Use of psychotropic drugs in dermatology: Unique perspectives of a dermatologist and a psychiatrist. Clinics in Dermatology [Internet]. 1 januari 2013;31(1):92–100. Beschikbaar op: https://doi.org/10.1016/j.clindermatol.2011.11.013
[46] Zorginstituut Nederland. trazodon [Internet]. Beschikbaar op: https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren/preparaatteksten/t/trazodon#bijwerkingen
[47] Zorginstituut Nederland. constitutioneel eczeem [Internet]. Beschikbaar op: https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren/indicatieteksten/constitutioneel_eczeem
[48] Zorginstituut Nederland. Farmacotherapeutisch Kompas [Internet]. Available from: https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/
[49] Wollenberg A, Barbarot S, Bieber T, Christen‐Zaech S, Deleuran M, Fink-Wagner AH, et al. Consensus-based European guidelines for treatment of atopic eczema (atopic dermatitis) in adults and children: part II. JEADV Journal of the European Academy of Dermatology and Venereology/Journal of the European Academy of Dermatology and Venereology [Internet]. 2018 May 28;32(6):850–78. Available from: https://doi.org/10.1111/jdv.14888
[50] McKay LI, Cidlowski JA. Physiologic and pharmacologic effects of corticosteroids [Internet]. Holland-Frei Cancer Medicine - NCBI Bookshelf. 2003. Available from: https://www.ncbi.nlm.nih.gov/books/NBK13780/
[51] Anacker C, Zunszain PA, Carvalho LA, Pariante CM. The glucocorticoid receptor: Pivot of depression and of antidepressant treatment? Psychoneuroendocrinology [Internet]. 2011 Apr 1;36(3):415–25. Available from: https://doi.org/10.1016/j.psyneuen.2010.03.007
[52] Skórzewska A. Glucocorticoid-induced depression – the role of the dopaminergic system and microRNAs. Postępy Psychiatrii I Neurologii [Internet]. 2021 Jan 1;30(3):197–202. Available from: https://doi.org/10.5114/ppn.2021.110791
[53] Lee CH, Giuliani F. The role of inflammation in depression and fatigue. Frontiers in Immunology [Internet]. 2019 Jul 19;10. Available from: https://doi.org/10.3389/fimmu.2019.01696
[54] Pretorius E. Corticosteroids, Depression and the Role of Serotonin. Reviews in The Neurosciences [Internet]. 1 januari 2004;15(2). Beschikbaar op: https://doi.org/10.1515/revneuro.2004.15.2.109
[55] Zorginstituut Nederland. indacaterol/mometason [Internet]. Beschikbaar op: https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren/preparaatteksten/i/indacaterol_mometason
[56] Zorginstituut Nederland. ritmestoornissen [Internet]. Beschikbaar op: https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren/indicatieteksten/ritmestoornissen
[57] Het lange QT syndroom [Internet]. Hart+Vaat Centrum. Beschikbaar op: https://hartenvaatcentrum.mumc.nl/het-lange-qt-syndroom
[58] Harsanyi S, Kupcová I, Danišovič Ľ, Klein M. Selected biomarkers of depression: What are the effects of cytokines and inflammation? International Journal of Molecular Sciences [Internet]. 2022 Dec 29;24(1):578. Available from: https://doi.org/10.3390/ijms24010578
[59] Kim K, Kim H, Sung GY. An Interleukin-4 and interleukin-13 induced atopic dermatitis human skin equivalent model by a Skin-On-A-Chip. International Journal of Molecular Sciences (Online) [Internet]. 2022 Feb 14;23(4):2116. Available from: https://doi.org/10.3390/ijms23042116
[60] Crawford GB, Khedkar A, Flaws JA, Sorkin JD, Gallicchio L. Depressive symptoms and self-reported fast-food intake in midlife women. Preventive Medicine [Internet]. 27 januari 2011; Beschikbaar op: https://doi.org/10.1016/j.ypmed.2011.01.006
[61] Konttinen H, Männistö S, Sarlio-Lähteenkorva S, Silventoinen K, Haukkala A. Emotional eating, depressive symptoms and self-reported food consumption. A population-based study. Appetite [Internet]. 1 juni 2010;54(3):473–9. Beschikbaar op: https://doi.org/10.1016/j.appet.2010.01.014
[62] Trimbos-instituut. Alcohol en depressie [Internet]. Trimbos-instituut. 2023. Beschikbaar op: https://www.trimbos.nl/kennis/alcohol/alcohol-en-mentale-gezondheid/alcohol-en-depressie/
[63] Eugene AR, Masiak J. The Neuroprotective Aspects of Sleep. PubMed [Internet]. 1 maart 2015;3(1):35–40. Beschikbaar op: https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/26594659
[64] Besedovsky L, Lange T, Born J. Sleep and immune function. Pflügers Archiv - European Journal Of Physiology [Internet]. 10 november 2011;463(1):121–37. Beschikbaar op: https://doi.org/10.1007/s00424-011-1044-0
[65] Cameron S, Donnelly AJ, Broderick C, Arichi T, Bartsch U, Dazzan P, e.a. Mind and skin: Exploring the links between inflammation, sleep disturbance and neurocognitive function in patients with atopic dermatitis. Allergy [Internet]. 19 juli 2023;79(1):26–36. Beschikbaar op: https://doi.org/10.1111/all.15818
[66] Xerfan EMS, Andersen ML, Facina AS, Tufik S, Tomimori J. Sleep loss and the skin: Possible effects of this stressful state on cutaneous regeneration during nocturnal dermatological treatment and related pathways. Dermatologic Therapy [Internet]. 1 december 2021;35(2). Beschikbaar op: https://doi.org/10.1111/dth.15226
[67] Kerscher M, Williams S. Skin care in atopic eczema. In: Springer eBooks [Internet]. 2006. p. 524–33. Beschikbaar op: https://doi.org/10.1007/3-540-29856-8_5
[68] Verhoeven EWM, De Klerk S, Kraaimaat FW, Van de Kerkhof PCM, De Jong EMGJ, Evers AWM. Biopsychosocial Mechanisms of Chronic Itch in Patients with Skin Diseases: a Review. Acta Dermato-venereologica (Print) [Internet]. 3 mei 2008;88(3):211–8. Beschikbaar op: https://doi.org/10.2340/00015555-0452
[69] Golpanian RS, Kim HS, Yosipovitch G. Effects of Stress on Itch. Clinical Therapeutics [Internet]. 1 mei 2020;42(5):745–56. Beschikbaar op: https://www-sciencedirect-com.tilburguniversity.idm.oclc.org/science/article/pii/S0149291820300643
[70] Beurel E, Toups M, Nemeroff CB. The Bidirectional Relationship of Depression and Inflammation: Double Trouble. Neuron [Internet]. 1 juli 2020;107(2):234–56. Beschikbaar op: https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC7381373/
[71] Chrostowska-Plak D, Reich A, Szepietowski JC. Relationship between itch and psychological status of patients with atopic dermatitis. JEADV Journal Of The European Academy Of Dermatology And Venereology [Internet]. 23 mei 2012;27(2). Beschikbaar op: https://onlinelibrary.wiley.com/doi/full/10.1111/j.1468-3083.2012.04578.x?casa_token=W5xFX3se8MQAAAAA%3A1E_dgCqif3XWKhL_xkWzJGtqSOg1IQnidWI0u0vJoQoLe2jFzC_Z_3EgskjEBZVVRsSu4OMcBrzcl1vq
[72] Mikulska J, Juszczyk G, Gawrońska‐Grzywacz M, Herbet M. HPA Axis in the Pathomechanism of Depression and Schizophrenia: New Therapeutic Strategies Based on Its Participation. Brain Sciences [Internet]. 30 september 2021;11(10):1298. Beschikbaar op: https://www.mdpi.com/2076-3425/11/10/1298
[73] Hussain M, Kumar P, Khan S, Gordon DK, Khan S. Similarities Between Depression and Neurodegenerative Diseases: Pathophysiology, Challenges in Diagnosis and Treatment Options. Curēus [Internet]. 21 november 2020; Beschikbaar op: https://doi.org/10.7759/cureus.11613
[74] Hall JMF, Cruser desAnges, Podawiltz A, Mummert DI, Jones HP, Mummert ME. Psychological Stress and the Cutaneous Immune Response: Roles of the HPA Axis and the Sympathetic Nervous System in Atopic Dermatitis and Psoriasis. Dermatology Research And Practice [Internet]. 1 januari 2012;2012:1–11. Beschikbaar op: https://www.hindawi.com/journals/drp/2012/403908/
[75] Estefan J, De Carvalho Ferreira D, Cavalcante FS, Santos KRND, Ribeiro MG. Investigation of possible relationship between atopic dermatitis and salivary biomarkers, stress, and sleep disorders. World Journal Of Clinical Cases [Internet]. 16 juni 2023;11(17):3958–66.
[76] Mochizuki H, Schut C, Shevchenko A, Valdés‐Rodríguez R, Nattkemper L, Yosipovitch G. A Negative Association of Hypothalamic Volume and Perceived Stress in Patients with Atopic Dermatitis. Acta Dermato-venereologica (Print) [Internet]. 1 januari 2020;100(10):adv00129-2. Beschikbaar op: https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC9137356/
[77] Topp J, Andrees V, Weinberger N, Schäfer I, Sommer R, Mrowietz U, e.a. Strategies to reduce stigma related to visible chronic skin diseases: a systematic review. JEADV Journal Of The European Academy Of Dermatology And Venereology [Internet]. 5 augustus 2019;33(11):2029–38. Beschikbaar op: https://doi.org/10.1111/jdv.15734
[78] Courtney A, Su J. The Psychology of Atopic Dermatitis. Journal Of Clinical Medicine [Internet]. 11 maart 2024;13(6):1602. Beschikbaar op: https://doi.org/10.3390/jcm13061602
[79] Zeiser K, Hammel G, Kirchberger I, Traidl‐Hoffmann C. Social and psychosocial effects on atopic eczema symptom severity – a scoping review of observational studies published from 1989 to 2019. JEADV Journal Of The European Academy Of Dermatology And Venereology [Internet]. 16 november 2020;35(4):835–43. Beschikbaar op: https://doi.org/10.1111/jdv.16950
[80] Kelly KA, Balogh EA, Kaplan SG, Feldman SR. Skin Disease in Children: Effects on Quality of Life, Stigmatization, Bullying, and Suicide Risk in Pediatric Acne, Atopic Dermatitis, and Psoriasis Patients. Children (Basel) [Internet]. 16 november 2021;8(11):1057. Beschikbaar op: https://doi.org/10.3390/children8111057
[81] Nguyen M, Koo J, Cordoro KM. Psychodermatologic Effects of Atopic Dermatitis and Acne: A Review on Self‐Esteem and Identity. Pediatric Dermatology [Internet]. 1 maart 2016;33(2):129–35. Beschikbaar op: https://doi.org/10.1111/pde.12802
[82] Hayward P, Wong G, Bright JA, Lam D. Stigma and self-esteem in manic depression: an exploratory study. Journal Of Affective Disorders (Print) [Internet]. 1 mei 2002;69(1–3):61–7. Beschikbaar op: https://doi.org/10.1016/s0165-0327(00)00380-3
[83] Ongenae K, Beelaert L, Van Geel N, Naeyaert J. Psychosocial effects of vitiligo. JEADV Journal Of The European Academy Of Dermatology And Venereology/Journal Of The European Academy Of Dermatology And Venereology [Internet]. 22 november 2005;20(1):1–8. Beschikbaar op: https://doi.org/10.1111/j.1468-3083.2005.01369.x
[84] Mu W, Luo J, Rieger S, Trautwein U, Roberts BW. The Relationship between Self-Esteem and Depression when Controlling for Neuroticism. Collabra [Internet]. 1 januari 2019;5(1). Beschikbaar op: https://doi.org/10.1525/collabra.204
[85] Patel NA, Feldman SR. Adherence in atopic dermatitis. In: Advances in Experimental Medicine and Biology [Internet]. 2017. p. 139–59. Beschikbaar op: https://doi.org/10.1007/978-3-319-64804-0_12
[86] Eicher L, Knop M, Aszodi N, Senner S, French LE, Wollenberg A. A systematic review of factors influencing treatment adherence in chronic inflammatory skin disease – strategies for optimizing treatment outcome. JEADV Journal Of The European Academy Of Dermatology And Venereology [Internet]. 14 november 2019;33(12):2253–63. Beschikbaar op: https://doi.org/10.1111/jdv.15913
[87] Takaki H, Ishii Y. Sense of coherence, depression, and anger among adults with atopic dermatitis. Psychology, Health & Medicine [Internet]. 1 december 2013;18(6):725–34. Beschikbaar op: https://doi.org/10.1080/13548506.2013.766353
[88] Ferrucci S, Tavecchio S, Angileri L, Surace T, Berti E, Buoli M. Factors Associated with Affective Symptoms and Quality of Life in Patients with Atopic Dermatitis. Acta Dermato-venereologica (Print) [Internet]. 10 november 2021;101(11):adv00590. Beschikbaar op: https://doi.org/10.2340/00015555-3922
[89] Busch F. Anger and depression. Advances in Psychiatric Treatment [Internet]. 1 juli 2009;15(4):271–8. Beschikbaar op: https://doi.org/10.1192/apt.bp.107.004937
[90] Oska C, Nakamura M. Alternative Psychotherapeutic Approaches to the Treatment of Eczema. Clinical, Cosmetic And Investigational Dermatology [Internet]. 1 december 2022;Volume 15:2721–35. Beschikbaar op: https://doi.org/10.2147/ccid.s393290
[91] Grey I, Arora T, Thomas J, Saneh A, Tohme P, Abi-Habib R. The role of perceived social support on depression and sleep during the COVID-19 pandemic. Psychiatry Research [Internet]. 1 november 2020;293:113452. Beschikbaar op: https://doi.org/10.1016/j.psychres.2020.113452