Welkom op de WIKI-pagina over permanente slechthorendheid en de hiermee gepaard gaande angst bij jongeren. Het doel van deze WIKI-pagina is om meer informatie te geven over permanente slechthorendheid bij jongeren, angststoornissen en de effecten van deze twee aandoeningen op elkaar. Slechthorendheid is namelijk een veel voorkomende aandoening onder kinderen en jongeren [1], met grote implicaties voor de ontwikkeling en het psychologisch functioneren [2]. Als eerste zal slechthorendheid worden besproken, met daaropvolgend de angstklachten die hiermee gepaard kunnen gaan. In het laatste deel zal er dieper ingegaan worden op de relatie tussen slechthorendheid en angst.
De informatie op deze pagina is bedoeld om informatie te verschaffen aan jongeren met permanente slechthorendheid en angststoornissen en hun naasten, maar kan ook worden gebruikt als naslagwerk voor zorgverleners die werken met jongeren met slechthorendheid en/of angststoornissen. Jongeren met permanente slechthorendheid en angstklachten of angststoornissen worden geadviseerd om hun huisarts of medisch specialist te raadplegen indien ze vragen hebben of verdere informatie behoeven over slechthorendheid en/of angststoornissen.
Deze WIKI-pagina is geschreven door studenten van de master Medische Psychologie van Tilburg University in 2024. De pagina is gebaseerd op destijds actuele wetenschappelijke publicaties, en wordt niet meer bijgewerkt. De informatie kan dus in de loop der jaren gedateerd raken. Er kunnen geen rechten worden ontleend aan deze pagina. Verder benadrukken wij dat angststoornissen diverse uitingen kunnen hebben in individuen en dat de informatie op deze pagina niet alomvattend is. Voor specifieke informatie of vragen kunt u terecht bij uw huisarts.
Geschreven door: Bas Brouns, Robine Hooft, Alyssa Keulen en Noor de Koning
Terug naar startpagina psychofarmacologie
Inhoudsopgave
In onderdeel 1 zal worden ingegaan op permanente slechthorendheid, namelijk de de anatomie van het oor, de verschillende oorzaken, de prevalentie, incidentie en diagnostiek. Tot slot worden verschillende (medicamenteuze) behandelingen aangekaart.
Het oor kan geluiden tussen 20 tot 20.000 Hertz (Hz) waarnemen [3]. Soms kan het oor deze geluiden niet/minder waarnemen, er is dan sprake van gehoorproblemen. De status van het gehoor wordt meestal getest met vier verschillende Hz-frequenties (500, 1.000, 2.000, 4.000 Hz). Als een kind meer dan 15 decibel (dB) in drempelwaarde bij deze frequenties afwijkt, is dit een indicatie voor gehoorproblematiek [4]. Een indeling van de ernst van gehoorverlies is te zien in figuur 1. Bij slechthorendheid kan het gaan om de ongevoeligheid voor frequentie of intensiteit van geluid, maar ook beide kan [4].
Figuur 1. Ernst van gehoorverlies
Noot. Eigen afbeelding, informatie gebaseerd op Lieu et al. [4]
Anatomie
Het is belangrijk om een algemeen beeld te krijgen van de anatomie van het oor (Figuur 2) om slechthorendheid beter te kunnen begrijpen. De anatomie van het oor wordt ingedeeld in drie delen, namelijk het externe oor, middenoor en binnenoor [3]. Het externe oor bestaat uit de oorschelp: deze bevindt zich op het hoofdoppervlak en strekt tot aan het trommelvlies. De functies van het externe oor zijn het opvangen van geluidsgolven en het beschermen van het middenoor. Het middenoor zit achter het trommelvlies en bevat gehoorbeentjes, die de geluidstrillingen omzetten in mechanische golven. In het binnenoor zorgen bewegingen van de haarcellen ervoor dat de mechanische golven worden omgezet in een elektrisch signaal. Dit elektrisch signaal wordt via de gehoorzenuw naar de hersenen gestuurd voor de interpretatie van het geluid [3].
Figuur 2. Anatomie van het oor.
Noot. Eigen afbeelding, informatie gebaseerd op Bagai et al. [3]
Figuur 3. Soorten gehoorverlies/schade en definitie
Noot. Eigen afbeelding, informatie gebaseerd op Bagai et al. [3] en American Speech-Language-Hearing Association [5].
Soorten gehoorverlies
Bij conductieve gehoorschade is er sprake van afwijkingen in het externe of middenoor, waardoor geluidsgolven het binnenoor niet meer kunnen bereiken. Bij perceptieve gehoorschade is er sprake van afwijkingen in het binnenoor, zoals in het slakkenhuis of de gehoorzenuw. Hierdoor kunnen de elektrische signalen niet meer worden overgedragen aan het brein, en worden de geluidstrillingen niet meer verwerkt [3].
Kinderen en jongeren kunnen last hebben van unilateraal of bilateraal gehoorverlies. Unilateraal gehoorverlies houdt in dat er sprake is van gehoorverlies in één oor, en bij bilateraal in beide oren. Bij bilateraal gehoorverlies kan er sprake zijn van symmetrisch gehoorverlies, wat duidt op een gelijke mate van gehoorverlies in beide oren, of van asymmetrisch gehoorverlies, waarbij één kant meer aangedaan is [5].
Aangeboren gehoorverlies houdt in dat het gehoorverlies aanwezig is bij de geboorte of kort daarna ontstaat. Deze vorm van gehoorverlies kan worden veroorzaakt door genetische factoren, infecties tijdens de zwangerschap, of complicaties tijdens de zwangerschap of bevalling.
Genetische oorzaken
Er zijn meer dan zevenhonderd verschillende genetische syndromen die permanente aangeboren gehoorproblemen kunnen veroorzaken. Men spreekt dan van Syndromic Hearing Loss (SHL) [6]. Voorbeelden van genetische syndromen die slechthorendheid kunnen veroorzaken zijn het Pendred syndroom [7], het Goldenhar syndroom [8] en het Waardenburg syndroom [9]. Deze syndromen hebben verschillende gevolgen voor de ontwikkeling van het oor, die voor permanente slechthorendheid kunnen zorgen [10-14]. Deze gevolgen worden hieronder besproken.
Een eerste gevolg van deze syndromen is Auditory Neuropathy Spectrum Disorder (ANSD). Dit wordt gekenmerkt door een abnormale of afwezige auditieve hersenstam response (ABR) in reactie op geluid. Ofwel, de hersenen vangen het geluidssignaal slecht/niet op [10]. Dit kan komen door directe schade aan de gehoorzenuw of door schade aan de haarcellen en/of hun synapsen (perceptief gehoorverlies). De haarcellen dragen het geluidssignaal over naar de gehoorzenuw via een spleet, genaamd de synaps [10]. ANSD kan veroorzaakt worden door syndromen, maar ook verkregen worden door complicaties tijdens de geboorte [11].
Een tweede gevolg van syndromen is Congenital Aural Atresia. Dit is een onvoltooide ontwikkeling van het externe oorkanaal en middenoor structuren (conductief gehoorverlies), wat zich kan ontwikkelen gedurende de gehele zwangerschap. Hierbij geldt dat hoe vroeger in de zwangerschap sprake is van deze onvoltooide ontwikkeling, hoe erger de slechthorendheid. Meestal is het rechter oor meer aangedaan [12].
Tot slot kunnen genetische syndromen zorgen voor Enlarged Vestibular Aqueduct Syndrome (EVAS). Het vestibulaire aqueduct is een botstructuur die onderdeel is van het binnenoor. Deze is bij EVAS vergroot, waardoor verschillende binnenoorstructuren, zoals het slakkenhuis, onderontwikkeld blijven (perceptief gehoorverlies) [13,14]. EVAS zorgt meestal voor bilateraal gehoorverlies [14].
Infecties tijdens de zwangerschap
Naast genetische oorzaken kan ook een infectie tijdens de zwangerschap zorgen voor permanent, aangeboren gehoorverlies. Virussen kunnen via verschillende mechanismen zorgen voor gehoorschade. Zo kunnen ze schade veroorzaken aan het middenoor of kunnen lichaamseigen ontstekingsreacties permanent gehoorverlies veroorzaken [16]. Wanneer een baby gehoorschade oploopt door een infectie tijdens de zwangerschap, leidt dit in de meeste gevallen tot conductief gehoorverlies. Een voorbeeld van een virus, die permanent gehoorverlies (bi- of unilateraal) kan veroorzaken, is het cytomegalovirus (CMV). Wanneer deze infectie onbehandeld blijft, kan de ernst van het gehoorverlies toenemen [16].
Verworven gehoorverlies kan op elke leeftijd optreden als gevolg van verschillende oorzaken. Hieronder wordt ingegaan op deze verschillende oorzaken.
Chronische middenoorontsteking
Een oorzaak voor verworven permanent gehoorverlies is chronische middenoorontsteking (otitis media). Middenoorontsteking kan leiden tot gehoorverlies via verschillende mechanismen (perceptief en conductief). Voorbeelden van deze mechanismen zijn schade aan de botten van het middenoor, giftige stoffen van het immuunsysteem, opeenhoping van vloeistoffen en doorboring van het trommelvlies [17]. Als gevolg van frequente of chronische middenoorontsteking kan men abnormale huidgroei onder het trommelvlies krijgen (cholesteatoom). In een gevorderd stadium kan een cholesteatoom leiden tot permanent gehoorverlies [18].
Hersenvliesontsteking
Bacteriële meningitis (hersenvliesontsteking) is een andere veel voorkomende oorzaak voor verworven permanent gehoorverlies op jonge leeftijd. Van de patiënten heeft 5 tot 35% in één of beide oren permanent gehoorverlies [19]. Gehoorverlies bij hersenvliesontsteking (perceptief gehoorverlies) komt met name door schade aan het slakkenhuis/labyrint (binnenoorstructuren), of schade aan de bloedvaten dicht bij het oor [19].
Traumatisch hersenletsel
Een derde oorzaak is traumatisch hersenletsel (TH). TH is schade aan het brein door een externe kracht tegen de schedel [20]. Van de TH-patiënten houdt hier 8% permanente gehoorschade aan over. Aangezien de gehoorschade veroorzaakt wordt door schade aan de hersenen, is er in meer dan 90% van deze mensen sprake van perceptief gehoorverlies [21].
Giftige medicatie
Een andere oorzaak van verworven gehoorschade is een ototoxische drug. Ototoxische drugs zijn medicatie die giftig zijn voor het oor. Deze medicatiegroep richt schade aan in het weefsel en de cellen van het binnenoor (perceptief gehoorverlies). Deze schade vindt meestal bilateraal plaats [22].
Hard geluid
Tot slot kan verworven permanent gehoorverlies ook veroorzaakt worden door te hard geluid. Als een geluid te hard is (>85 dB) kan dit permanent gehoorverlies veroorzaken. Dergelijke harde geluiden richten uni- of bilateraal schade aan in het binnenoor (perceptief gehoorverlies). Dit soort gehoorverlies kan geleidelijk ontstaan door meerdere blootstellingen aan hard geluid, maar kan ook na één blootstelling [23].
Gehoorverlies kent verschillende prognoses. Permanent gehoorverlies kan stabiel blijven door de jaren heen of kan toenemen (progressief gehoorverlies). De prognose van gehoorverlies is afhankelijk van de oorzaak en de behandeling. Progressief gehoorverlies kan voorkomen bij ANSD en EVAS [11,14]. Er zijn ook oorzaken die tot progressief gehoorverlies kunnen leiden wanneer ze niet behandeld worden, zoals een CMV-infectie en cholesteatoom [16,18]. Gehoorverlies door ototoxische drugs en hard geluid blijft toenemen als men zich blijft blootstellen aan de drugs/hard geluid [22, 23]. Stabiel gehoorverlies wordt vaak waargenomen bij bacteriële hersenvliesontsteking [19]. Bij traumatisch hersenletsel kan het gehoorverlies zich in de eerste zes maanden nog deels herstellen, waarna het op een stabiel niveau blijft [21].
In de Verenigde Staten (VS) wordt één op de duizend neonatale kinderen gediagnosticeerd met ernstig permanent bilateraal gehoorverlies [1]. Daarnaast krijgen ook nog één á twee op de duizend neonatale kinderen middelerg en mild permanent gehoorverlies of unilateraal gehoorverlies. In totaal leiden dus twee á drie op de duizend kinderen aan permanent gehoorverlies in de VS, variërend in ernst [4]. In Nederland betreft de incidentie van permanent gehoorverlies tweehonderd kinderen per jaar. De prevalentie van gehoorschade ligt hoger bij Nederlandse jongeren, in deze groep heeft 3.1% last van gehoorverlies aan één of beide oren. Echter, de prevalentie binnen deze groep ligt naar alle waarschijnlijkheid aanzienlijk hoger dan het aantal jongeren bij wie de gehoorschade officieel gediagnosticeerd is [1]. Slechthorendheid lijkt meer voor te komen bij jongens dan meisjes, en ook tussen etniciteiten is een verschil te zien in slechthorendheid. Kinderen met een Latijns-Amerikaanse afkomst hebben het vaakst last van gehoorverlies en kinderen met een Afro-Amerikaanse afkomst hebben vaker en ernstiger gehoorverlies ten opzichte van witte Amerikaanse kinderen. Daarnaast is een lage sociaal-economische status geassocieerd met een hogere prevalentie van gehoorverlies bij kinderen [24].
Het is belangrijk dat slechthorendheid tijdig gediagnosticeerd wordt bij kinderen om toekomstige complicaties of verergering van gehoorschade te voorkomen. Echter, in de praktijk wordt gehoorschade bij baby's pas gediagnosticeerd tussen de 30 en 40 maanden [25]. De diagnostisering van slechthorendheid is voor jonge kinderen (< 4 jaar) anders dan voor oudere kinderen en volwassenen [26], aangezien zij nog niet adequaat verbaal kunnen communiceren. Voor baby's (0-6 maanden) wordt de functie van de buitenste haarcellen van het slakkenhuis getest via een sonde [25]. Bij kinderen tussen de 6 maanden en 3 jaar wordt een gedragstest ingezet. Aangezien het een natuurlijke reactie is om het hoofd te draaien in de richting van geluid, kan het ontbreken van deze reactie duiden op gehoorverlies [25].
De pure-toon-audiometrie is de meest gebruikte gehoortest in Nederland. Deze test kan ingezet worden vanaf 4 jaar. De testpersoon moet zijn linkerhand opsteken indien het geluid in het linkeroor wordt waargenomen, en de rechterhand wanneer het geluid in het rechteroor wordt waargenomen. Elk oor wordt getest op verschillende frequenties (500, 1.000, 2.000 en 4.000 Hz) [25].
Wanneer gehoorschade geconstateerd wordt, is het van belang om te achterhalen welke factoren van invloed zijn geweest op het ontstaan van gehoorverlies. Hierbij wordt gekeken naar invloeden voor, tijdens en na de geboorte. Ook wordt de locatie van de afwijking onderzocht: bij afwijkingen in het oor die niet met het blote oog gezien kunnen worden (afwijkingen aan het midden- en binnnenoor), kunnen beeldvormingstechnieken zoals een CT- of MRI-scan of chirurgische verkenning worden ingezet [25].
Voor slechthorende kinderen en jongeren zijn een aantal niet-medicamenteuze behandelopties, namelijk hoorapparaten, cochleaire implantaten en behandeling van misvormingen van het oor.
Hoorapparaten
De eerste niet-medicamenteuze behandelingsoptie is een hoorapparaat. Hoorapparaten bestaan uit meerdere onderdelen, namelijk een microfoon, een versterker en een ontvanger. De microfoon zet geluiden om in elektriciteit. Deze elektrische signalen worden daarna krachtiger gemaakt door de versterker, waarna de ontvanger de elektrische signalen weer omzet in geluid [27].
Cochleaire implantaat
Een andere niet-medicamenteuze behandelmethode is een cochleaire implantaat (CI). Een CI neemt de functie van het slakkenhuis over en stimuleert de gehoorzenuw direct. Het externe deel van de CI bestaat uit een spraakprocessor, microfoon en zendspoel met een magneet. Het interne deel wordt operatief geplaatst en bestaat uit een ontvanger en elektrodes. De microfoon vangt de geluiden op, en de spraakprocessor zet deze om in elektrische signalen. De elektrische signalen gaan vanuit de zendspoel met een magneet via de ontvanger naar de elektroden in het slakkenhuis. Deze elektroden stimuleren direct de gehoorzenuw [28]. In Figuur 4 is afgebeeld waar de onderdelen van de CI in en op het oor gevestigd worden.
Behandeling van misvormingen van het oor
Een derde niet-medicamenteuze behandeloptie is de behandeling van misvormingen van het oor. Dit kan door een operatieve correctie of prothese [29], waardoor de misvorming gecorrigeerd wordt en het gehoor zal verbeteren.
Auditieve-verbale therapie
Naast het behandelen van gehoorschade kan auditieve-verbale therapie worden gebruikt om kinderen zich aan te laten passen aan hun leven met een gehoorbeperking. Tijdens deze therapie worden zowel de kinderen als hun ouders begeleid. De kinderen leren hun resterende gehoor of hoorapparaat/cochleair implantaat maximaal te gebruiken, met als doel om effectief te communiceren. Daarnaast richt deze therapie zich op het verwerken van de impact van slechthorendheid op het gezin. Door het toepassen van auditieve-verbale therapie wordt het gehoor zo optimaal mogelijk ontwikkeld [30]. Voor meer informatie wordt u doorverwezen naar het pamflet van het Universitair Ziekenhuis Antwerpen over auditieve-verbale therapie [31].
Figuur 4.
Het oor met een cochleaire implantaat (CI).
Noot. Eigen afbeelding, informatie gebaseerd op Leids universitair medisch centrum [28]
Er zijn momenteel geen medicijnen bekend die slechthorendheid kunnen verbeteren of herstellen. Echter, sommige oorzaken van gehoorverlies kunnen wel tijdig behandeld worden, waardoor gehoorschade beperkt of voorkomen kan worden. Dit is mogelijk bij virale infecties, middenoorontsteking en bacteriële meningitis. Hieronder worden de medicamenteuze behandelingen van deze condities in deze volgorde besproken. Figuur 5 biedt uitgebreide informatie over het werkingsmechanisme en bijwerkingen van elk medicijn.
Cytomegalovirus
Een congenitale infectie met CMV moet binnen 30 dagen na de geboorte behandeld worden met medicijnen. Deze behandeling kan een positief effect hebben op de prognose van slechthorendheid. Men kan overwegen om intraveneuze (via de aders toegediend) gancyclovir of orale (medicatie ingenomen via de mond) valganciclovir te gebruiken. Er zijn meerdere aanwijzingen dat het gebruik van deze medicatie de gehoorschade beperkt [1, 32, 33].
Chronische middenoorontsteking
Ten tweede kan middenoorontsteking behandeld worden om gehoorschade te voorkomen. Bij actieve chronische middenoorontsteking (chronische suppuratieve otitis media) moet overwogen worden om topicale antibiotica druppels met corticosteroïden aan kinderen en jongeren te geven [36]. Deze oordruppels kunnen (verdere) gehoorschade voorkomen, doordat ze de ontsteking verminderen. Echter, sommige topicale antibiotica zijn ototoxisch en kunnen de gehoorschade juist verergeren [36].
Hersenvliesontsteking
Ten slotte kan ook bacteriële meningitis bij kinderen en jongeren behandeld worden met medicatie. Bacteriële meningitis dient snel behandeld te worden met amoxicilline, ceftriaxon of cefotaxim om de bacterie te doden. Welk van deze medicijnen wordt ingezet, is afhankelijk van de leeftijd van het kind. Zo zijn verschillende aanbevelingen voor kinderen onder 4 weken, tussen 4 weken en 16 jaar en 16+ [38]. Een snelle bestrijding van de bacterie leidt tot betere uitkomsten [38]. Uit een Cochrane review [39] bleek het toevoegen van dexamethason (corticosteroïd) aan de behandeling voordelig kan zijn om gehoorschade te beperken bij kinderen en jongeren met bacteriële meningitis. Ondanks het gebrek aan eenduidig bewijs, wordt het gebruik van dexamethason als aanvullende medicatie aangeraden bij kinderen en jongeren met bacteriële meningitis.
Figuur 5.
Overzicht van medicijnen per aandoening met werking en bijwerkingen.
Noot. Eigen afbeelding, informatie gebaseerd op Farmacotherapeutisch Kompas [34,35,37,40-45]
Slechthorendheid bij jongeren kan gepaard gaan met verschillende psychische klachten, waaronder angstklachten. Uit verschillende studies blijkt dat angststoornissen vaker voorkomen bij slechthorende jongeren dan bij hun leeftijdsgenoten zonder gehoorproblemen [46]. In dit onderdeel wordt verder ingegaan op angst. Vervolgens wordt in onderdeel 3 dieper ingaan op de relatie tussen angst en slechthorendheid bij jongeren.
Angst is een normale menselijke emotie die optreedt als reactie op potentieel gevaar. Dit gevaar kan zowel fysiek als sociaal-emotioneel zijn. Een angstreactie kan gecategoriseerd worden als ‘vechten’, ‘bevriezen of ‘vluchten’ [47]. De onderliggende lichamelijke reacties komen tot stand door het autonome zenuwstelsel. Dit autonome zenuwstelsel regelt namelijk de onbewuste processen in het lichaam, zoals de ademhaling en hartslag. Angstklachten kunnen fysiek (bijv. zweten), cognitief (bijv. piekeren), emotioneel (bijv. nervositeit) en gedragsmatig (bijv. vermijdingsgedrag) van aard zijn. Angstklachten en angststoornissen worden van elkaar onderscheiden door de ernst van de symptomen. Echter, deze overgang is geen exact afkappunt, maar er is sprake van een continuüm [48]. Voor meer informatie over angst, angstklachten of angststoornissen wordt u doorverwezen naar Thuisarts.nl [49].
Een angststoornis is een verzamelnaam voor verschillende stoornissen waarbij angst aanhoudend subjectief lijden en/of significante belemmeringen in het sociale functioneren veroorzaakt. Pathologische angst kan in veel andere aandoeningen voorkomen als symptoom. Echter, wanneer angst het belangrijkste symptoom is van een aandoening, spreekt men van een angststoornis [50].
Angststoornissen staan in de top tien van ziekten met de grootste ziektelast. Een angststoornis zorgt ervoor dat mensen hun gezondheid als slechter ervaren, ze over het algemeen meer moeite hebben met het uitvoeren van hun dagelijkse activiteiten en ze aangeven een slechtere kwaliteit van leven te hebben in vergelijking met de algehele bevolking [48].
Soorten angststoornissen
Er staan verschillende soorten angststoornissen beschreven in de Zorgstandaard Angstklachten en Angststoornissen [48]:
Agorafobie (pleinvrees): 'angst voor en vermijding van situaties waaruit men denkt moeilijk te kunnen ontkomen of waarin men moeilijk hulp zou kunnen krijgen als zich een paniekaanval voordoet';
Gegeneraliseerde-angststoornis: 'buitensporige, aanhoudende angst of bezorgdheid over een verscheidenheid aan dagelijkse onderwerpen die gepaard gaat met symptomen als piekeren, rusteloosheid, vermoeidheid, concentratieproblemen, prikkelbaarheid, spierspanning en slaapproblemen';
Obsessieve-compulsieve stoornis (OCS): 'terugkerende en hardnekkige gedachten, impulsen of voorstellingen (obsessies) en/of dwanghandelingen (compulsie)';
Paniekstoornis: 'recidiverende paniekaanvallen, met tussendoor angst een nieuwe paniekaanval te krijgen';
Sociale-angststoornis (sociale fobie): 'hevige, aanhoudende angst voor en vermijding van situaties waarin men wordt blootgesteld aan een mogelijke kritische blik van anderen. De sociale angststoornis wordt onderverdeeld in een specifieke vorm, waarbij de angst gekoppeld is aan een specifieke situatie zoals podiumvrees en in een gegeneraliseerde vorm, waarbij de angst in verschillende situaties voorkomt';
Scheidings- of separatie-angststoornis: 'niet bij de ontwikkelingsfase passende, excessieve angst of vrees om gescheiden te worden van diegenen aan wie de betrokkene gehecht is';
Specifieke fobie: 'hevige, aanhoudende angst voor en vermijding van specifiek object of specifieke situatie.'
Voor meer informatie over angststoornissen wordt u doorverwezen naar de website van GGZ-standaarden [48].
De gegevens over de prognose van angststoornissen bij jongeren zijn niet eenduidig. Dit komt doordat de meeste onderzoeken naar de prognose niet verder gaan dan de kindertijd of adolescentie, een korte follow-up-periode hebben, of enkel betrekking hebben op een kleine groep jongeren die een uniforme behandeling hebben gekregen [51]. Hiernaast zijn er grote verschillen in de mate waarin angststoornissen continuïteit vertonen. Zo komt het ook vaak voor dat een angststoornis overgaat in een andere stoornis, zoals een andere angststoornis of in een depressieve stoornis [51].
Angststoornissen komen meer voor bij vrouwen dan bij mannen en komt het meest voor bij mensen tussen de 25 en 44 jaar. Echter, angststoornissen kunnen ook in de kindertijd of adolescentie ontstaan. Binnen deze leeftijdsgroep wordt voornamelijk sociale fobie, een specifieke fobie en de gegeneraliseerde angststoornis gezien [50].
Veel jongeren bespreken hun angsten niet uit zichzelf. Ze presenteren zich met somatische klachten of gedragsproblematiek, die achteraf verklaard kunnen worden door de angststoornis. Bij jongeren worden voornamelijk de volgende somatische klachten en/of gedragsproblemen gezien [50]:
Hoofdpijn en buikpijn;
Problemen met afscheid nemen;
Inslaapproblemen en nachtmerries;
Schoolverzuim;
Veelvoudig geruststelling vragen aan volwassenen.
Bij angstklachten wordt er als eerste optie gekozen voor zelfmanagement. Hierbij is de zorg gericht op de gezonde kant van de cliënt en wordt er beroep gedaan op zijn krachten en competenties. Over het algemeen is deze zorg niet intensief, kortdurend, generalistisch en preventief [50].
Wanneer een angststoornis is vastgesteld, wordt zo spoedig mogelijk gestart met basisinterventies. Deze basisinterventies kunnen door de huisarts uitgevoerd worden en bestaan uit psycho-educatie, activering, het tegengaan van vermijding en actief volgen [50]. Bij psycho-educatie wordt geïnformeerd over wat een angststoornis inhoudt, er wordt verwezen naar informatieve websites zoals Thuisarts.nl en de site van de ADF stichting en wordt verwezen naar cursussen en lotgenotencontact. In onderdeel 3 zal dieper worden ingegaan op lotgenotencontact.
Ook worden eerste stap interventies overwogen. Deze bestaan uit bibliotherapie, zelfmanagement, eHealth, steunend-structurerende begeleiding, activerende begeleiding en psychosociale zorg [50].
Wanneer na drie maanden onvoldoende vermindering van symptomen wordt gezien, of wanneer de patiënt er binnen drie maanden voor kiest, worden psychologische en/of farmacologische interventies ingezet [50].
Psychologische behandeling heeft de voorkeur boven farmacotherapie bij matige en ernstige problematiek en als vervolgbehandeling bij lichte problematiek. Bij de comorbide aanwezigheid van een depressieve stoornis heeft een farmacologische behandeling met antidepressiva de voorkeur.
De verschillende soorten angststoornissen hebben verschillende aanbevolen psychologische behandelingen, zoals aanbevolen door de GGZ-standaard Angstklachten en Angststoornissen [48]. In Figuur 6 wordt een overzicht gegeven van de eerste en tweede geïndiceerde psychologische behandelopties per angststoornis.
De behandelmethode is afhankelijk van de aard van de angststoornis, de ernst van de angststoornis en de aangrijpingspunten van de interventie. Tevens wordt de persoonlijke voorkeur van de patiënt meegenomen in de besluitvorming [50].
Informatie over wat het doel is van een behandeling en hoe deze zal verlopen voordat met de behandeling gestart wordt, is geassocieerd met betere resultaten van de behandeling [48]. Om deze reden wordt hieronder per psychologische behandeloptie een korte uitleg gegeven.
Figuur 6.
Geïndiceerde psychologische behandelopties per angststoornis
Noot. Eigen afbeelding, informatie gebaseerd op de GGZ-standaard Angstklachten en Angststoornissen [48]
Cognitieve gedragstherapie
Cognitieve gedragstherapie (CGT) is een therapievorm die ervan uitgaat dat gedachten invloed hebben op iemands gevoelens en gedragingen. Het doel van CGT is om realistischer te denken door samen met een therapeut, en later alleen, (angst)gedachten te onderzoeken. Het idee van CGT is dat door angstgedachten te veranderen, ook de gevoelens en gedragingen die uit die gedachten voortvloeien zullen veranderen [52].
Exposure in vivo
Exposure in vivo (EV) is een therapievorm waarbij de cliënt zich, onder begeleiding van een therapeut, in levende lijve blootstelt aan zijn angsten en deze aangaat. Het idee achter EV is dat wanneer iemand ergens bang voor is, diegene dit het liefste vermijdt. Door deze vermijding wordt de angst op dat moment verlaagd, maar op lange termijn blijft de angst in stand. Bij EV worden cliënten op een geleidelijke manier geconfronteerd met hun angst. Doordat de angst bij elke stap afneemt, wordt de angst verminderd en verdwijnt deze uiteindelijk [54].
Exposure in vivo met responspreventie (ERP) wordt ingezet wanneer een cliënt zich presenteert met dwanghandelingen. Bij ERP wordt de cliënt geleidelijk, onder begeleiding van een therapeut, aan bepaalde dwang-opwekkende situaties blootgesteld, waarbij het doel is dat de cliënt zijn dwanghandelingen onderdrukt [55].
Sociale vaardigheidstraining
Tijdens sociale vaardigheidstrainingen leren cliënten hoe zij moeten omgaan met bepaalde, voor hen angst-opwekkende, situaties. Deze trainingen zijn vaak in een groep, waarin deelnemers oefenen met situaties door middel van rollenspellen. Hierbij wordt er geoefend met het uitvoeren van het angst-opwekkende gedrag (bijv. iemand iets weigeren) en met het ontvangen en het bespreken van gevoelens [56].
Taakconcentratietraining
Tijdens taakconcentratietrainingen leren cliënten hun aandacht meer te richten op hun omgeving. Mensen met sociale angststoornissen zijn geneigd om hun aandacht meer op zichzelf te richten wanneer zij zich in sociale situaties bevinden. Tijdens taakconcentratietrainingen wordt de aandacht geleidelijk steeds meer gericht op hun omgeving [56].
Wanneer psychologische interventies niet ingezet kunnen worden of niet (voldoende) werken, kunnen angststoornissen ook farmaceutisch behandeld worden. Geneesmiddelen kunnen onderverdeeld worden in geneesmiddelgroepen op basis van hun werking. Geneesmiddelgroepen die effectief zijn bij angststoornissen, zijn [48]:
Selectieve serotonine heropnameremmers (SSRI’s);
Serotonine-norepinefrine heropname remmers (SNRI’s);
Tricyclische antidepressiva (TCA’s);
Benzodiazepinen;
Overage anxiolitica (buspirone, pregabaline).
De keuze voor een farmacologisch middel wordt gebaseerd op het soort klachten en de symptomen waarmee de jongere zich presenteert. Daarnaast zijn ook de (eerdere) ervaring(en) van de patiënt met het middel, de te verwachten bijwerkingen, comorbiditeit, co-medicatie en risico’s bij overdosering belangrijke aspecten in de overweging van farmaceutische interventies [50]. Voor de start- en streefdoseringen en evaluatiemomenten worden de richtlijnen van de MDR Angststoornissen [57] gevolgd. In Figuur 7 worden de aanbevolen farmacologische interventies per angststoornis weergegeven, zoals is voorgeschreven in de GGZ-standaard Angstklachten en Angststoornissen [48].
Figuur 7.
Geïndiceerde farmaceutische interventies voor verschillende angststoornissen
Noot. Eigen afbeelding, informatie gebaseerd op de GGZ-standaard Angstklachten en Angststoornissen [48].
Voor een optimaal resultaat van de farmaceutische interventie zijn goede farmaceutische zorg, zoals voorgeschreven in de Nederlandse Apotheek Norm [58], zorgvuldige gegevensoverdracht en afspraken tussen de patiënt en betrokken zorgverleners noodzakelijk. In de begeleiding, die de patiënt krijgt tijdens de farmaceutische behandeling, zijn voornamelijk medicatieveiligheid en therapietrouw punten waar aandacht aan besteed wordt [50]. Hieronder wordt een korte beschrijving gegeven van de werking van iedere geneesmiddelgroep. In het blauwe vak worden een aantal biologische termen verder toegelicht.
Neurotransmitters zijn chemische stofjes die worden geproduceerd door zenuwcellen (neuronen) en zorgen dat signalen tussen cellen (zoals neuronen, spiercellen of klieren) wordt overgebracht [59].
Een synaps is een spleet tussen twee neuronen die zorgt dat deze neuronen met elkaar kunnen communiceren. Via deze spleet kan neuron A (de presynaptische neuron) informatie doorgeven naar neuron B (de postsynaptische neuron) [59].
Een presynaptische neuron is de neuron die zich voor de synaps bevindt; de neuron waar het signaal begint. Presynaptische neuronen geven neurotransmitters af in de synaptische spleet [59].
Een postsynaptische neuron is de neuron na de synaps; de neuron die het signaal ontvangt. Neurotransmitters uit de synaptische speelt binden zich aan receptoren op het membraan van postsynaptische neuronen [59].
Antidepressiva: SSRI's, SNRI's en TCA's
Selectieve serotonine heropname remmers (SSRI’s), serotonine en noradrenaline heropname remmers (SNRI’s) en tricyclische antidepressiva (TCA’s) zijn naast het verminderen van depressieve klachten ook effectief in het verminderen van angstklachten en -symptomen. SSRI’s zijn de eerste keuze van de farmaceutische interventies [59].
De antidepressiva werken door de heropname van de neurotransmitter(s) serotonine en/of noradrenaline in de presynaptische zenuwcel te remmen. Door deze remming blijft er meer serotonine en/of noradrenaline aanwezig in de synaptische spleet, wat na een aantal weken leidt tot een vermindering van angstklachten. SSRI’s remmen de heropname van serotonine, SNRI’s remmen de heropname van serotonine en noradrenaline. TCA’s kunnen de remming van beide neurotransmitters remmen [59].
Echter, het drop-outpercentage tijdens en terugvalpercentage na de behandeling is met antidepressiva groter dan de percentages voor cognitieve gedragstherapie (CGT). Hierdoor gaat de eerste voorkeur uit naar het behandelen van angststoornissen met CGT [60].
Buspiron
Buspiron is een medicijn dat wordt ingezet om angstklachten kortdurend te behandelen. Buspiron heeft een effect op de prikkelverwerking in de hersenen, waar het bepaalde activiteiten dempt. Deze demping zorgt voor een vermindering van angstgevoelens. De werking van buspiron komt langzaam op gang, waardoor het enige dagen tot weken kan duren voordat het effect van de stof ervaren wordt [61].
Benzodiazepinen
Gamma-aminoboterzuur (GABA) is een neurotransmitter die een sterke remmende werking heeft. GABA remt onder andere de overreactiviteit in de hersenen die plaats vindt bij angststoornissen. Benzodiazepinen versterken de remmende werking van GABA, waardoor de overreactiviteit nog verder onderdrukt wordt [60]. De inname van benzodiazepinen zorgt dus voor een vermindering van angst op korte termijn.
Echter, de risico's van benzodiazepinen zijn een verhoogde kans op verslaving en bijwerkingen als sedatie [56]. Door deze risico's zijn benzodiazepinen niet de eerste keuze in de behandeling van angststoornissen en worden deze medicijnen pas voorgeschreven nadat SSRI’s en TCA’s niet effectief blijken te zijn [62].
Pregabaline
Het exacte werkingsmechanisme van pregabaline is niet bekend. Bekend is dat de stof werkzaam is op de kleinste niveaus van signaaloverdracht tussen de zenuwcellen, waar het ervoor zorgt dat signalen niet, of verminderd, doorgegeven worden van de ene op de andere zenuw [63].
MAOI's
Monoamino-oxidasen (MAO’s) zijn enzymen die zorgen voor de afbraak van monoamine neurotransmitters zoals serotonine, noradrenaline en dopamine. Monoamineoxiclase remmers (MAOI's) hebben een remmende werking op deze enzymen, waardoor de afbraak van monoamine neurotransmitters wordt geremd en de beschikbaarheid van deze neurotransmitters toeneemt, wat zorgt voor een vermindering van angstklachten.
Echter, MAOI's worden in vergelijking met SSRI’s, SNRI’s en TCA’s minder goed verdragen en zijn minder veilig dan de genoemde medicatie. Daarnaast kunnen MAOI’s bijwerkingen veroorzaken als verhoogde impulsiviteit en dissociatie. Wegens deze redenen worden MAOI’s pas ingezet als interventie wanneer behandeling met antidepressiva niet effectief blijkt te zijn [64].
Bètablokkers
Bètablokkers blokkeren de bèta-1 en/of bèta-2 receptoren. Deze receptoren zitten vooral op de celen van het hart en in de bloedvaatjes in spieren, longen en baarmoeder. Door deze receptoren te blokkeren, kunnen stresshormonen (epinefrine, norepinefrine en cortisol) niet meer binden aan de receptoren, waardoor de hartslag verlaagd wordt en er minder bloed wordt rondgepompt [65].
Bètablokkers onderdrukken angst-gerelateerde lichamelijke verschijnselen, zoals hartkloppingen, blozen en trillen [66]. Doordat deze lichaamsverschijnselen verminderd worden, neemt ook de angst die hiermee gepaard gaat, af [67].
Zeer vaak voorkomende bijwerkingen
Doordat de medicatie effect hebben op lichaamsprocessen, kunnen deze ook andere, vaak ongewenste, effecten hebben op het lichaam. De zeer vaak voorkomende bijwerkingen (≥ 10%) van de verschillende medicatie zoals beschreven in het Farmacotherapeutisch Kompas [68] en het Bijwerkingencentrum Lareb [69], zijn gegeven in Figuur 8.
Figuur 8.
Zeer vaak voorkomende bijwerkingen van farmaceutische interventies voor angststoornissen.
Noot. Eigen afbeelding, informatie gebaseerd op gegevens van het Farmacotherapeutisch Kompas [70-90] en Bijwerkingencentrum Lareb [91-95]. Meer informatie over de minder frequent voorkomende bijwerkingen vindt u op de website van Farmacotherapeutisch Kompas [68].
Bij ‘vaak’ heeft 1-10% van de mensen die het middel nemen last van de bijwerking, bij ‘soms’ is dit 0,1-1%, bij ‘zelden’ is dit 0,01-0,1% en bij ‘zeer zelden’ is dit < 0,01% van de mensen.
In dit onderdeel wordt dieper ingegaan op de samenhang van slechthorendheid en angst bij jongeren. Als eerste zal de prevalentie en incidentie van verschillende angststoornissen bij jongeren met slechthorendheid besproken worden. Hierna zal ingegaan worden op verschillende werkingsmechanismen, om een beeld te geven van hoe slechthorendheid kan leiden tot angsten bij jongeren. Daarnaast zullen bijzonderheden worden besproken die kunnen voorkomen tijdens de behandeling van angststoornissen bij jongeren met slechthorendheid. Ook zal de bredere impact van zowel angstklachten als slechthorendheid bij jongeren besproken worden, wordt aandacht besteed aan onderbelichte problematiek waar jongeren met slechthorendheid mee te maken kunnen hebben, en worden enkele tips benoemd die de omgang met deze doelgroep kunnen bevorderen. Ten slotte wordt ter afronding een samenvattend overzicht gegeven van de besproken informatie.
Slechthorendheid heeft een grote impact op de psychologische toestand van jongeren. Studies laten zien dat 25% van jongeren met gehoorproblematiek een depressieve- of angststoornis heeft. Van deze jongeren kampt 16% met een angststoornis, waarnaast nog 21% van de jongeren een verhoogd risico heeft op het ontwikkelen van een angststoornis [96]. Bij normaal-ontwikkelende kinderen in Nederland ligt de prevalentie van angststoornissen tussen de 2 en 6% [50].
Slechthorendheid bij jongeren wordt vaak geassocieerd met:
Gegeneraliseerde angststoornis [97];
Sociale-angststoornis [98];
Specifieke fobieën [99].
Verschillende factoren kunnen verklaren waarom jongeren met slechthorendheid mogelijk een hogere mate van angst ervaren en zelfs angststoornissen ontwikkelen. In Figuur 9 wordt een hypothetisch model getoond waarin de verbanden tussen slechthorendheid en angst te zien zijn, oftewel op welke wijze angst kan leiden tot slechthorendheid bij kinderen en jongeren [100-105]. Hieronder worden deze verbanden verder beschreven.
Figuur 9.
Hypothetisch model slechthorendheid en angst.
Noot. Eigen afbeelding, informatie gebaseerd op verscheidene bronnen [100-105]
Communicatieve moeilijkheden
Mensen met slechthorendheid kunnen moeite hebben met het begrijpen van gesproken taal, het volgen van conversaties en het communiceren in sociale situaties. Deze uitdagingen kunnen leiden tot gevoelens van frustratie, stress en sociale angst. Wanneer mensen zich niet in staat voelen om effectief te communiceren, kan dit het gevoel van competentie en zelfvertrouwen schaden, wat op zijn beurt angst kan veroorzaken [100].
Sociale isolatie
Mensen met gehoorverlies kunnen zich geïsoleerd voelen vanwege moeilijkheden in communicatie en het vermijden van sociale situaties waarin ze zich ongemakkelijk voelen. Deze sociale isolatie kan leiden tot gevoelens van eenzaamheid, somberheid en angst. Het gebrek aan sociaal contact kan ook het gevoel van verbondenheid met anderen verminderen, wat een beschermende factor vormt tegen angst [101].
Zorgen over toekomst
Mensen met slechthorendheid kunnen zich zorgen maken over de langdurige impact op hun leven. Zo kunnen ze zich afvragen hoe ze zullen omgaan met toenemende gehoorproblemen naarmate ze ouder worden, de invloed op hun carrière, en hoe ze sociale relaties zullen onderhouden. Deze zorgen kunnen leiden tot gevoelens van angst en stress over de onzekerheid die de toekomst met zich meebrengt [102].
Negatieve ervaringen
Negatieve gebeurtenissen als gevolg van gehoorverlies, zoals fouten in communicatie, misverstanden of sociale afwijzing, kunnen een belangrijke mediatieve rol spelen in de relatie tussen slechthorendheid en angst. Herhaalde negatieve ervaringen kunnen gevoelens van onzekerheid, minderwaardigheid en angst in sociale situaties veroorzaken. Zo kunnen ze bang zijn om dezelfde situaties opnieuw te ervaren en kunnen ze vermijdingsgedrag ontwikkelen om dergelijke negatieve ervaringen te voorkomen [103].
Vermijdingsgerichte coping
Personen met slechthorendheid kunnen geneigd zijn om situaties of activiteiten te vermijden waarvan ze verwachten dat de situaties vanwege hun gehoorproblemen moeilijk of ongemakkelijk zullen zijn. Hoewel dit op korte termijn de angst kan verminderen, kan het op lange termijn leiden tot verhoogde angstgevoelens en sociale isolatie, waardoor de negatieve impact van gehoorverlies op de mentale gezondheid wordt versterkt [104].
Hoger zelfbewustzijn
Personen met een verhoogd niveau van zelfbewustzijn kunnen gevoeliger zijn voor hun communicatieve moeilijkheden en zich meer bewust zijn van hoe anderen op hen reageren vanwege hun gehoorproblemen. Dit verhoogde bewustzijn kan leiden tot meer angst in sociale situaties [105].
Verbale communicatie
Kinderen en jongeren met slechthorendheid hebben dus vaker last van angstklachten of -stoornissen. Angst brengt een hoge last en beperkingen in het dagelijkse leven met zich mee [48], waarvoor veel van deze mensen behandeling zullen zoeken bij een psycholoog. Echter, bestaat er geen apart protocol voor psychologische behandelingen bij kinderen en jongeren met slechthorendheid. Toch kunnen jongeren tijdens een standaardbehandeling problemen tegenkomen die gerelateerd zijn aan hun slechthorendheid. De verbale interactie die in veel psychologische therapieën vereist is, zou problematisch kunnen zijn voor slechthorenden.
Uit een studie [106] die het effect van CGT op angstklachten bij slechthorende kinderen onderzocht, bleek dat sommige slechthorende kinderen bepaalde zinnen of concepten niet konden begrijpen. In deze studie werd dit verholpen door gebruik te maken van makkelijke taal en door de sessies te verdubbelen om meer tijd te nemen voor de concepten die voor hen lastiger te begrijpen is. Na analyse van de resultaten, bleek dat deze wijze van CGT effectief is voor de vermindering van angst bij slechthorende kinderen [106]. Een andere studie [107] loste hetzelfde probleem op bij volwassenen door gebruik te maken van gebarentaal en de sessies te verdubbelen. CGT bleek ook op deze manier effectief in het reduceren van sociale angst [107]. Bij jongeren zou deze aanpak ook kunnen werken, maar een vereiste van deze interventie is dat zowel de jongere als de behandelaar gebarentaal beheerst.
Op basis van deze resultaten lijkt CGT een effectieve behandeling voor angstklachten bij jongeren. De behandelingen moeten wellicht wel aangepast worden aan de slechthorendheid. Dit kan door middel van makkelijk taalgebruik, gebarentaal en/of het ophogen van het aantal sessies. Echter, is er nog geen onderzoek gedaan naar of deze aangepaste versies van CGT even effectief zijn als de oorspronkelijke CGT in het reduceren van angstklachten. Conrete aanbevelingen hiervoor ontbreken dus nog.
Ontwikkeling
Een andere uitdaging bij de behandeling van angstklachten is dat matig en ernstig slechthorende kinderen en jongeren problemen kunnen ervaren op het gebied van taal, school en sociaal-emotionele vaardigheden. Bij ernstige slechthorendheid is problematiek in deze gebieden sterker aanwezig dan bij matige slechthorendheid. De problematiek kan ontstaan door beperkte of een compleet gebrek aan gesproken taal op jonge leeftijd met de ouders. Dit zorgt voor een minder sterke interactie tussen ouder in kind, terwijl dit juist van belang is voor de taal-, intellectuele en sociaal-emotionele ontwikkeling in kinderen [108]. Het blijkt dat de achterstand op emotioneel vlak zelfs groter is dan bij kinderen met autisme. Dr is aangetoont dat kinderen met slechthorendheid weinig oog hebben voor emoties van anderen en ze niet goed begrijpen hoe emoties invloed hebben op de omgeving [108]. Deze problematiek zou de behandeling van angstklachten ook kunnen beïnvloeden, doordat de therapeut hen zou kunnen overschatten op gebied van intellectuele en sociaal-emotionele vaardigheden. Het is dus van belang dat een therapeut rekening houdt met dit aspect van slechthorendheid bij de behandeling van angstklachten bij slechthorende kinderen en jongeren.
Zoals eerder aangegeven kunnen angststoornissen worden behandeld met medicatie, die vaak andere, ongewenste bijwerkingen kunnen veroorzaken. Onderzoek toont aan dat jongeren met slechthorendheid meer afhankelijk zijn van hun zicht dan leeftijdsgenoten, wat een grotere angst om hun zicht te verliezen teweegbrengt [109]. Bijwerkingen die het gezichtsvermogen belemmeren, kunnen dus ook een reden zijn voor jongeren met slechthorendheid om de medicatie stop te zetten of te verminderen [110]. Figuur 10 wordt een overzicht gegeven van bijwerkingen die de medicatie voor angststoornissen op de ogen kan hebben, evenals hoe vaak deze bijwerkingen voorkomen.
Figuur 10.
Bijwerkingen op de ogen van farmaceutische interventies voor angststoornissen.
Noot. Eigen afbeelding, informatie gebaseerd op gegevens van het Farmacotherapeutisch Kompas [70-90] en Bijwerkingencentrum Lareb [91-95].
Bij ‘vaak’ heeft 1-10% van de mensen die het middel nemen last van de bijwerking, bij ‘soms’ is dit 0,1-1%, bij ‘zelden’ is dit 0,01-0,1% en bij ‘zeer zelden’ is dit < 0,01% van de mensen.
“Als groep beschrijven kinderen met gehoorbeschadiging de wereld als meer angstverwekkend en intimiderend.” [96]
Gezien slechthorende kinderen en jongeren kwetsbaar zijn voor het ontwikkelen van angstklachten en -stoornissen, en de behandeling bij deze groep diverse uitdagingen met zich meebrengt, is het raadzaam om deze kinderen en jongeren te beschermen tegen angstklachten. Dit voorkomt de noodzaak van behandeling en vermindert ook de ziektelast van angst. Uit onderzoek blijkt namelijk dat preventieve interventies effectief zijn in het voorkomen van angstklachten bij kinderen en jongeren [111]. Verschillende preventieprogramma's, met name die gericht zijn op scholen, blijken effectief te zijn in het verminderen van angst bij kinderen en jongeren [112]. Echter, deze universele preventie is minder effectief dan het screenen van kinderen/jongeren op school en het aanbieden van individuele preventie-interventies aan degenen met hoge angstscores [113]. Voor verschillende leeftijdsgroepen zijn meerdere preventieprogramma's beschikbaar die allemaal gebaseerd zijn op cognitieve gedragstherapie. Deze programma's kunnen zowel individueel als in groepen aan kinderen met hoge angstscores worden gegeven, waarbij de groepsbehandeling ook op school kan plaatsvinden [113]. In de database van het Nederlands Jeugdinstituut [114,115] staan twee erkende en geïndiceerde effectieve preventie programma’s beschreven voor kinderen en jongeren met angstklachten. De eerste, ‘’denken + doen = durven’’ is een vorm van cognitieve gedragstherapie die ook als preventie op groepsniveau kan worden toegepast bij kinderen tussen 8-12 jaar. Het programma bestaat uit psycho-educatie, exposure, coping, en cognitief herstructureren. Hierbij worden acht sessies van negentig minuten gegeven [114]. De andere aanpak, genaamd ‘’Vrienden’’, is ook een preventie- en behandelprogramma op basis van cognitieve gedragstherapie voor angst, geschikt voor kinderen van 4 tot 16 jaar. "Vrienden" bestaat uit tien individuele- of groepssessies en heeft als doel kinderen vaardigheden aan te leren om met angst om te gaan, met als gevolg dat angststoornissen voorkomen worden. Deze vaardigheden richten zich op gedrag, gedachtes en fysieke sensaties. In een groep leren kinderen ook vaardigheden van elkaar. Meestal worden bij het programma "Vrienden" ook de ouders betrokken [115]. Deze programma’s kunnen angst bij kinderen en jongeren helpen voorkomen. Echter, slechthorende kinderen kunnen waarschijnlijk dezelfde problemen ervaren als bij de behandeling van angst, zoals het niet volledig kunnen horen van wat de therapeut zegt en de ontwikkelingsachterstanden die zich bij deze kinderen voordoen. Daarom is bij preventie ook extra aandacht nodig om ervoor te zorgen dat deze interventies ook bij slechthorende kinderen optimaal effectief zijn.
Naast dat angstklachten vaker voorkomen bij kinderen en jongeren met slechthorendheid, komen angst- en stressklachten ook vaker voor bij ouders van slechthorende kinderen en jongeren [116]. Ouders met slechthorende kinderen rapporteren vaak een lagere kwaliteit van leven na de diagnose van hun kind, omdat zij problemen kunnen ondervinden met het accepteren van de diagnose en soms ook schuldgevoelens over de slechthorendheid van hun kind ervaren. Deze factoren kunnen stress, zorgen en angst veroorzaken in deze ouders [116]. Daarnaast moet deze groep ouders leven met het stigma dat vaak gepaard gaat met het hebben van een kind met een beperking, waardoor ouders zich kunnen isoleren van de maatschappij [116].
Het ontbreken van adequate professionele hulp en ondersteuning kan ervoor zorgen dat ouders meer klachten ervaren rondom de aandoening van hun kind [117]. Uit onderzoek blijkt dat bij veel ouders de zorgen afnemen nadat het kind cochleaire implantaten heeft gekregen, omdat dit het communiceren met hun kind vereenvoudigt [117]. Echter, het is niet voor alle kinderen mogelijk om operatief behandeld te worden. Andere manieren om de stress van ouders te reduceren zijn het verhogen van de steun van familie en omgeving en therapie voor de ouders. Uit onderzoek blijkt dat acceptance and commitment therapy (ACT) effectief is in het reduceren van angst en depressie bij moeder van slechthorende en dove kinderen [118]. ACT richt zich voornamelijk op het verhogen van psychologische flexibiliteit, waardoor de angst- en stressklachten verlaagd worden [119].
Het hebben van minimaal één broer of zus komt bij 80% van alle slechthorende of dove kinderen en jongeren voor [120]. Uit onderzoek blijkt dat broers en zussen van kinderen en jongeren met slechthorendheid vaker schuldgevoelens, schaamte en angstklachten ervaren dan hun leeftijdsgenoten [120]. Echter zijn er ook positieve effecten gevonden van het hebben van een slechthorende of dove broer of zus. Uit onderzoek is namelijk gebleken dat er minder conflict en rivaliteit is tussen kinderen wanneer een van de kinderen slechthorend is, maar dat deze relatie juist intiemer en liefdevoller is dan de relatie tussen normaal ontwikkelende broers en zussen [120].
Vanwege de verhoogde prevalentie van schuldgevoelens, schaamte en angstklachten bij ouders, broers en zussen van kinderen met slechthorendheid, is het dus belangrijk dat er in de behandeling van het slechthorende kind ook aandacht wordt besteed aan de rest van het gezin, zodat deze klachten verlaagd kunnen worden.
De problemen die ontstaan door slechthorendheid beperken zich niet alleen tot het gezin, maar strekken zich ook verder uit naar school. Uit de studie van Lieu [120] is gebleken dat kinderen met zowel unilaterale als bilaterale gehoorbeperkingen vertragingen ondervinden in taal, lezen en academisch presteren. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat kinderen met gehoorbeperkingen minder kunnen leren van overhoorde conversaties, omdat ze deze niet of minder goed meekrijgen. Ouders rapporteren vaker problemen met aandacht en schoolcompetentie, wat wordt bevestigd op neurologisch niveau. Er zijn namelijk verschillen in de hersennetwerkconnecties tussen slechthorenden en niet-slechthorenden, met name in gebieden die verantwoordelijk zijn voor auditieve verwerking, executieve functies (o.a. plannen en beslissingen) en geheugenformatie [120]. Zoals hierboven vermeld, ervaren kinderen problemen op academisch niveau in vergelijking met leeftijdgenoten.
Kinderen met slechthorendheid ervaren daarnaast ook meer problemen op sociaal-emotioneel gebied. Ze vertonen vaker gedragsproblemen, tonen meer stress [108], en ervaren een verminderde kwaliteit van leven wanneer ze starten met school [121]. Slechthorende studenten laten ook bovengemiddelde niveaus van sociale moeilijkheden zien, met name hogere niveaus van angst [122]. Vooral in het speciaal onderwijs nemen de angstklachten toe. Naast angst voelen kinderen zich ook vaker onzeker en zijn ze minder assertief [123].
Kinderen met gehoorproblemen presteren vaak minder goed op school en ervaren binnen het onderwijs meer angstklachten. Wanneer deze kinderen naast slechthorendheid ook angst ervaren, wordt het vermogen om de aandacht bij taken te houden nog verder beperkt. Angst leidt namelijk tot verminderde concentratie op taken, omdat de aandacht zich meer richt op de omgeving die de angst kan voeden [124]. Bovendien beperkt angst het sociaal functioneren en de sociale aanpassing [124]. Daarnaast ervaren kinderen met slechthorendheid verminderde academische prestaties, wat verergerd kan worden wanneer angst ook aanwezig is. Kinderen met angst hebben namelijk een grotere kans om onvoldoende cijfers te halen [125]. Angst heeft ook een significante impact op het leesniveau, en het hebben van slechthorendheid naast angst kan het leesniveau nog verder verlagen [125].
Angst beperkt niet alleen de prestaties; met name sociale angst voorspelt een hogere kans om vroegtijdig te stoppen met school of minder naar school te gaan [126]. Dit is nadelig voor elke groep leerlingen, maar vooral voor slechthorende leerlingen heeft dit grote gevolgen. Aangezien deze groep vaker achterloopt op hun klasgenoten, is het van cruciaal belang dat ze zowel op school als met de bijkomende angst goed worden begeleid om hun achterstand te minimaliseren.
Figuur 11.
Noot. Illustratie afkomstig van Hearing Hard [127].
Figuur 12.
Noot. Illustratie afkomstig van Hearing Hard [128].
In de moderne samenleving speelt sociale media een steeds grotere rol in het leven van mensen, en voor slechthorende jongeren kan dit een bijzonder waardevol instrument zijn. Sociale media biedt een platform waarop onderbelichte problematiek van slechthorendheid kan worden aangekaart. Door openlijk te praten over de uitdagingen waarmee slechthorenden dagelijks worden geconfronteerd, kunnen zij anderen bewust maken van de complexiteit ervan.
Daarnaast kan sociale media een vorm van lotgenotencontact bieden, waarbij slechthorende jongeren op een laagdrempelige manier in contact kunnen komen met anderen die vergelijkbare ervaringen hebben. Dit kan mogelijk een gevoel van begrip en verbondenheid bewerkstelligen. Op zijn beurt kan dit wellicht gevoelens als schaamte en eenzaamheid verminderen, twee belangrijke risicofactoren voor angst [101, 103]. Bovendien is actieve deelname aan gesprekken niet eens nodig. Enkel het lezen van de ervaringen van anderen kan mogelijk al helpend zijn bij het bieden van verschillende perspectieven, waarbij ruimte is voor het belichten van zowel de uitdagende als humoristische kanten van een situatie.
Ook kunnen naasten tips opdoen over hoe zij het beste met slechthorenden kunnen communiceren. Deze tips zijn niet alleen nuttig voor familie en vrienden, maar ook voor leraren, werkgevers en andere belangrijke figuren in het leven van slechthorende jongeren.
Kortom, sociale media biedt slechthorende jongeren een platform om zichzelf uit te drukken, ervaringen te delen, tips te geven en verbinding te maken met anderen. Door gebruik te maken van deze digitale ruimte kunnen zij niet alleen hun eigen welzijn bevorderen, maar ze kunnen ook een positieve invloed hebben op anderen in hun gemeenschap. Het Instagram-account ‘Hearing Hard’ biedt zo’n ruimte waarin illustrator Geeske van Voorthuijsen haar ervaringen deelt met behulp van tekeningen die te zien zijn in figuur 11 en 12. Haar verdere illustraties/werken zijn onder andere te volgen op haar eigen Instagram account https://www.instagram.com/hearing_hard/ [129] en haar website https://geeske-illustrations.nl/ [130].
Ondanks de vooruitgang die is geboekt in het begrijpen van de ingewikkelde relatie tussen angst en slechthorendheid, blijven er aanzienlijke aspecten die nog steeds aandacht vragen. Deze gaten in de huidige kennis vormen een nuttig vertrekpunt voor toekomstig onderzoek, waarbij gerichte aanbevelingen van belang zijn om de behandeling van angst bij slechthorende jongeren te verbeteren.
Allereerst is longitudinaal onderzoek van cruciaal belang. Door de ontwikkeling en het verloop van angstsymptomen bij jongeren met gehoorverlies in de loop van de tijd te volgen, kan een dieper inzicht verkregen worden in de langetermijneffecten en mogelijke risicofactoren die hierbij een rol spelen. Dit zou niet alleen helpen om de specifieke factoren te identificeren die van invloed zijn op angst op verschillende leeftijden, maar ook om te begrijpen hoe deze factoren veranderen in verschillende levensfases.
Ten tweede is het van belang om onderscheid te maken tussen verschillende subgroepen binnen de populatie van slechthorende jongeren. Het onderzoeken van variabelen zoals leeftijd, mate van slechthorendheid en aanwezigheid van bijkomende problemen kan helpend zijn om te begrijpen welke specifieke factoren bijdragen aan angst binnen deze subgroepen. Op basis hiervan kunnen interventies vervolgens beter worden afgestemd op de unieke behoeften van elke groep.
Kwalitatief onderzoek kan waardevolle inzichten opleveren in de ervaringen, percepties en behoeften van slechthorende jongeren met betrekking tot angst. Door middel van interviews, focusgroepen en participatieve onderzoeksmethoden kan een dieper begrip verkregen worden van de context waarin angst zich voordoet en de specifieke uitdagingen waarmee jongeren worden geconfronteerd.
Verder is het van belang om verschillende interventies met elkaar te vergelijken om vast te stellen welke benaderingen het meest effectief zijn bij het verminderen van angstsymptomen en het verbeteren van het psychologisch welzijn van slechthorende jongeren. Door zowel nieuwe als bestaande interventies te onderzoeken, zoals cognitieve gedragstherapie en sociale vaardigheidstraining, kan een beter begrip ontstaan over welke methoden het meest geschikt zijn voor deze specifieke populatie.
Daarnaast kan onderzoek naar de rol van familieondersteuning en -dynamiek belangrijke inzichten bieden. Het begrijpen van de impact van gezinsrelaties en de ondersteuning die jongeren ontvangen van hun familie kan helpen bij het ontwikkelen van effectieve ondersteuningsprogramma's en interventies.
Tot slot is er ruimte voor onderzoek naar het gebruik van technologische hulpmiddelen, zoals mobiele apps, online platforms en gehoorapparaten, om angst te verminderen en het welzijn van slechthorende jongeren te verbeteren. Door te onderzoeken hoe deze middelen kunnen worden geïntegreerd in bestaande interventies, kunnen nieuwe manieren ontdekt worden om jongeren te ondersteunen bij het omgaan met angst en het bevorderen van hun mentale welzijn.
Het normale gehoor kan frequenties waarnemen van tussen de 20 en 20.000 Hz, maar helaas geldt dit niet voor iedereen. Per duizend geboortes krijgen één tot twee kinderen permanent last van gehoorbeperkingen, deze kunnen verkregen of aangeboren zijn. Alhoewel de meeste gevallen van gehoorverlies stabiel blijven, zijn er ook gevallen waarin het gehoorverlies door de jaren verslechtert. Hierbij is operatieve of medicamenteuze behandeling van uiterst belang. Buiten het voorkomen van complicaties om het gehoor stabiel te houden, kan het gehoor ook worden verbeterd. Regelmatig worden hoorapparaten en cochleaire implantaten ingezet om de gehoorbeperkingen te minimaliseren.
Kinderen en jongeren met permanente slechthorendheid hebben naast hun gehoorproblemen, ook vaker last van angstklachten en angststoornissen. Hoewel angst een normale en menselijke reactie is op gevaar, kan dit zich ontwikkelen tot een abnormale reactie, waarbij angst zorgt voor lijden en een belemmering in functioneren. Bij jongeren gaat het vaak om angststoornissen als generaliseerde angststoornis, specifieke fobieën en sociale angststoornis. Zulke klachten brengen een enorme ziektelast met zich mee en beperkt deze jongeren in het dagelijks leven. Deze verschillende angststoornissen kennen allemaal een eigen geïndiceerde behandelmethode. Daarnaast wordt ook specifieke medicatie aangewezen ter bestrijding van angst.
Van de hele groep jongeren met een gehoorbeperkingen, hebben er 16% last van een angststoornis. In het dagelijks leven lopen mensen met slechthorendheid tegen meerdere, soms voor de goed-horende mens, onopvallende moeilijkheden aan die ook verband houden met de angst. Slechthorendheid gaat gepaard met sociale isolatie en complicaties, zorgen over de toekomst, hoger bewustzijn en zelfs vermijding, die allemaal de hoge prevalentie van angst kunnen verklaren. Omdat angst een veelvoorkomend probleem is onder deze jongeren, zal binnen deze groep vaker naar hulp gezocht worden. Echter, de standaardbehandeling is niet altijd even effectief doordat deze vaak berust op verbale communicatie. Daarom is het belangrijk dat deze therapieën worden aangepast op deze doelgroep. Ook moet qua behandeling rekening gehouden worden met de bijwerkingen op het zicht, sinds deze jongeren hier meer afhankelijk van zijn. Omdat behandeling gepaard gaat met moeilijkheden, is een alternatieve oplossing het bieden van preventieve interventies voor deze jongeren. Dit maakt het mogelijk om verhoogde angst op tijd aan te pakken voordat het zich ontwikkelt tot een angststoornis. Verder beperkt angst zich niet alleen tot de slechthorenden zelf; ouders ervaren vaak ook stress en angstklachten, en zelfs de broers en zussen van slechthorenden ervaren meer angst. Daarom verdienen gezinnen van slechthorenden soms extra aandacht van zorgverleners. Angst en slechthorendheid en vooral de combinatie hiervan, kunnen ook leiden tot slechtere schoolprestaties en vroegtijdig stoppen met school. Het is daarom belangrijk om ook aandacht en begeleiding te besteden aan school bij deze kinderen.
Al met al brengen zowel angst als slechthorendheid problemen met zich mee in het leven van kinderen en jongeren, en wanneer deze twee samenkomen, wordt de ziektelast versterkt en kan het ook de behandeling van angst in de weg staan.
Federatie Medisch Specialisten. Slechthorendheid op de kinderleeftijd [internet]. 2012 [geraadpleegd op 2024 Mar 8]. Beschikbaar op: https://richtlijnendatabase.nl/richtlijn/etiologisch_onderzoek_naar_slechthorendheid_op_de_kinderleeftijd/slechthorendheid_op_de_kinderleeftijd_-_startpagina.html
Stevenson J, Kreppner J, Pimperton H, Worsfold S, Kennedy C. Emotional and behavioural difficulties in children and adolescents with hearing impairment: a systematic review and meta-analysis. Eur Child Adolesc Psychiatry. 2015 Mar 11; 24(5):477–496. Beschikbaar op: https://link.springer.com/article/10.1007/s00787-015-0697-1
Bagai A, Thavendiranathan P, Detsky AS. Does this patient have hearing impairment?. JAMA. 2006 Jan 25; 295(4):416-428. Beschikbaar op: https://jamanetwork.com/journals/jama/fullarticle/202259
Lieu JEC, Kenna M, Anne S, Davidson, L. Hearing loss in children: a review. JAMA. 2020 Dec 1; 324(21):2195–2205. Beschikbaar op: https://jamanetwork.com/journals/jama/fullarticle/2773567
American Speech-Language-Hearing Association. Configuration of hearing loss [Internet]. [geraadpleegd op 2024 Mar 30]. Beschikbaar op: https://www.asha.org/public/hearing/configuration-of-hearing-loss
Koffler T, Ushakov K, Avraham KB. Genetics of hearing loss: syndromic. Otolaryngol Clin North Am. 2015 Dec 1; 48(6):1041–61. Beschikbaar op: https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC4641804/
Wémeau J, Kopp P. Pendred syndrome. Best Pract Res Clin Endocrinol Metab. 2017 Mar; 31(2):213-224. Beschikbaar op: https://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S1521690X17300398?via%3Dihub
Bogusiak K, Puch A, Arkuszewski P. Goldenhar syndrome: current perspectives. World J Pediatr. 2017 Jun 15; 13(5):405-415. Beschikbaar op: https://link.springer.com/article/10.1007/s12519-017-0048-z
Read AP, Newton VE. Waardenburg syndrome. J Med Genet. 1997 Aug 1; 34(8):656-665. Beschikbaar op: https://jmg.bmj.com/content/34/8/656.long
Roush P, Frymark T, Venediktov R, Wang B. Audiologic management of auditory neuropathy spectrum disorder in children: a systematic review of the literature. Am J Audiol. 2011 Dec 1; 20(2):159-170. Beschikbaar op: https://pubs.asha.org/doi/10.1044/1059-0889(2011/10-0032)?url_ver=Z39.88-2003&rfr_id=ori:rid:crossref.org&rfr_dat=cr_pub%20%200pubmed
Norrix LW, Velenovsky DS. Auditory neuropathy spectrum disorder: a review. J Speech Lang Hear Res. 2014 Aug 1; 57(4):1564-1576. Beschikbaar op: https://pubs.asha.org/doi/10.1044/2014_JSLHR-H-13-0213
Nguyen T, Kesser BW. Congenital Aural Atresia. In: Kountakis SE, editor. Encyclopedia of Otolaryngology, Head and Neck Surgery. Berlin, Heidelberg: Springer; 2013. p. 2627-2637. Beschikbaar op: https://link.springer.com/referenceworkentry/10.1007/978-3-642-23499-6_576
Gopen Q, Zhou G, Whittemore K, Kenna M. Enlarged vestibular aqueduct: review of controversial aspects. Laryngoscope. 2011 Jul 6; 121(9):1971-1978. Beschikbaar op: https://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1002/lary.22083
Madden C, Halsted M, Benton C, Greinwald J, Choo D. Enlarged vestibular aqueduct syndrome in the pediatric population. Otol Neurotol. 2003 Jul; 24(4):625-632. Beschikbaar op: https://journals.lww.com/otology-neurotology/fulltext/2003/07000/enlarged_vestibular_aqueduct_syndrome_in_the.16.aspx
Anne D, Pamela CR, Brandon EC. Viral causes of hearing loss: a review for hearing health professionals. Trends Hear. 2014 Jul 29; 18(9):925-928. Beschikbaar op: https://journals.sagepub.com/doi/full/10.1177/2331216514541361?rfr_dat=cr_pub++0pubmed&url_ver=Z39.88-2003&rfr_id=ori%3Arid%3Acrossref.org
Marriage J, Brown TH, Austin, N. Hearing impairment in children. Pediatr. Child Health. 2017 Oct 1; 27(10):441-446. Beschikbaar op: https://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S1751722217301439
Yehudai N, Most T, Luntz M. Risk factors for sensorineural hearing loss in pediatric chronic otitis media. Int J Pediatr Otorhinolaryngol. 2014 Oct 24; 79(1):26-30. Beschikbaar op: https://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0165587614005801
Pachpande T G, Singh CV. Diagnosis and treatment modalities of cholesteatomas: a review. Cureus. 2022 Nov 6; 14(11):311-353. Beschikbaar op: https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC9731553/
Kutz J, Simon LW, Chennupati SK, Giannoni CM, Manolidis, S. Clinical predictors for hearing loss in children with bacterial meningitis. Arch Otolaryngol Head Neck Surg. 2003 Aug 5; 129(2):221-222. Beschikbaar op: https://jamanetwork.com/journals/jamaotolaryngology/fullarticle/484504
Kessels RPC, van den Berg E, Ponds R, Spikman JM, van Zandvoort M. Klinische neuropsychologie (volledig herziene en geactualiseerde uitgave). 1st ed. Amsterdam: Boom uitgevers; 2022.
Shangkuan WC, Lin HC, Shih CP, Cheng CA, Fan HC, Chung CH, et al. Increased long-term risk of hearing loss in patients with traumatic brain injury: a nationwide population-based study. Laryngoscope. 2017 Mar 21; 127(11):2627–2635. Beschikbaar op: https://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1002/lary.26567
Lanvers-Kaminsky C, Zehnhoff-Dinnesen AA., Parfitt R, Ciarimboli G. Drug-induced ototoxicity: mechanisms, pharmacogenetics, and protective strategies. Clin Pharmacol Ther. 2016 Dec 21; 101(4):491–500. Beschikbaar op: https://ascpt.onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1002/cpt.603
National institute on deafness and other communication disorders. Noise-induced hearing loss [Internet]. [geraadpleegd op 2024 Mar 9]. Beschikbaar op: https://www.nidcd.nih.gov/health/noise-induced-hearing-loss
Mehra S, Eavey RD, Keamy Jr DG. The epidemiology of hearing impairment in the United States: newborns, children, and adolescents. Otolaryngol Head Neck Surg. 2009 Apr 1; 140(4):461-472. Beschikbaar op: https://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0194599808017117
Proops DW, Acharya AN. Diagnosing hearing problems. Pediatr. Child Health. 2009 Oct 1; 19(10):447-452. Beschikbaar op: https://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S1751722209001073
Bower C, Hackell JM, Reilly BK, Richerson J, Hecht JL, Almendarez YM, et al. Hearing assessment in infants, children, and adolescents: recommendations beyond neonatal screening. Pediatrics. 2023 Sep 1; 152(3):1-13. Beschikbaar op: https://publications.aap.org/pediatrics/article/152/3/e2023063288/193755/Hearing-Assessment-in-Infants-Children-and?autologincheck=redirected
Dillon H. Hearing aids. 1st ed. Stuttgart: Thieme Medical Publishers; 2008.
Leids Universitair Medisch Centrum. Cochleaire implantatie (CI) [Internet]. [geraadpleegd op 2024 Mar 8]. Beschikbaar op: https://www.lumc.nl/afdelingen/trf/diagnoses-en-behandelingen/cochleair-implantaat-ci-voor-doven-en-zeer-slechthorenden/
Braun T, Hempel JM, Berghaus A. Developmental disorders of the ear in children and adolescents: conservative and surgical treatment options. Dtsch Ärztebl Int. 2014 Feb 7; 111(6):92-98. Beschikbaar op: https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC3953996/
Lim SYC, Simser J. Auditory-verbal therapy for children with hearing impairment. Ann Acad Med Singap. 2005 May; 234(4):307-12. Beschikbaar op: https://www.annals.edu.sg/pdf/34VolNo4200505/V34N4p307.pdf
Auditory Verbal Therapy for Children with Hearing Loss [Internet]. 2010 [geraadpleegd op 2024 Apr 22]. Beschikbaar op: https://www.uza.be/sites/default/files/uza_auditory_verbal.pdf
Leids Universitair Medisch Centrum. CMV de wereld uit [Internet]. 2023 [geraadpleegd op 2024 Mar 10]. Beschikbaar op: https://www.lumc.nl/actueel/2023/CMV-de-wereld-uit/
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. CMV-infectie [Internet]. [geraadpleegd op 2024 Mar 10]. Beschikbaar op: https://lci.rivm.nl/richtlijnen/cmv-infectie#index_Profylaxe--Behandeling
Farmacotherapeutisch Kompas. Ganciclovir [Internet]. [geraadpleegd op 2024 Mar 11]. Beschikbaar op: https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren/preparaatteksten/g/ganciclovir
Farmacotherapeutisch Kompas. Valganciclovir [Internet]. [geraadpleegd op 2024 Mar 11]. Beschikbaar op: https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren/preparaatteksten/v/valganciclovir
Federatie Medisch Specialisten. Otitis Media bij kinderen in de tweede lijn [Internet]. 2023 [geraadpleegd op 2024 Mar 10]. Beschikbaar op: https://richtlijnendatabase.nl/richtlijn/otitis_media_bij_kinderen_in_de_tweede_lijn/behandeling_niet-chirurgisch_acmom/medicamenteus_acmom.html
Farmacotherapeutisch Kompas. Corticosteroïden met antimicrobiële middelen, auriculair [Internet]. [geraadpleegd op 2024 Mar 11]. Beschikbaar op: https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren/groepsteksten/corticosteroiden_met_antimicrobiele_middelen__auriculair#corticosteroiden_met_antimicrobiele_middelen__auriculair_overzicht_groepstekst
Federatie Medisch Specialisten. Bacteriële meningitis [Internet]. 2022 [geraadpleegd op 2024 Mar 9]. Beschikbaar op: https://richtlijnendatabase.nl/richtlijn/bacteriele_meningitis/start_antibiotische_behandeling.html
Brouwer MC, McIntyre P, Prasad K, van de Beek D. Corticosteroids for acute bacterial meningitis. Cochrane Database syst rev. 2015 Sep 12; 9(9):1-83. Beschikbaar op: https://www.cochranelibrary.com/cdsr/doi/10.1002/14651858.CD004405.pub5/full
Farmacotherapeutisch Kompas. Cefalosporinen [Internet]. [geraadpleegd op 2024 Mar 12]. Beschikbaar op: https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren/groepsteksten/cefalosporinen
Farmacotherapeutisch Kompas. Penicillinen [Internet]. [geraadpleegd op 2024 Mar 12]. Beschikbaar op: https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren/groepsteksten/penicillinen
Farmacotherapeutisch Kompas. Dexamethason (systemisch) [Internet]. [geraadpleegd op 2024 Mar 12]. Beschikbaar op: https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren/preparaatteksten/d/dexamethason__systemisch_
Crumpacker CS. Ganciclovir. N Engl J Med. 1996 Sep 6; 335(10):721-729. Beschikbaar op: https://www.nejm.org/doi/full/10.1056/NEJM199609053351007
Curran M, Noble S. Valganciclovir. Drugs. 2012 Nov 12; 6:1145–1150. Beschikbaar op: https://link.springer.com/article/10.2165/00003495-200161080-00013
Farmacotherapeutisch Kompas. Corticosteroïden, systemisch [Internet]. [geraadpleegd op 2024 Mar 12]. Beschikbaar op: https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren/groepsteksten/corticosteroiden__systemisch
Watson V, Verschuur C, Lathlean J. Exploring the experiences of teenagers with cochlear implants. Cochlear Implants International. 2016 Nov 1; 17(6):293–301. Beschikbaar op: https://doi.org/10.1080/14670100.2016.1257472
PsyQ. Wat is angst? | Hoe overwin ik mijn angsten? [Internet]. [geraadpleegd op 2024 Mar 25]. Beschikbaar op: https://www.psyq.nl/angststoornis/wat-is-angst
GGZ standaarden. Verschil angstklachten en angststoornis [Internet]. [geraadpleegd op 2024 Mar 25]. Beschikbaar op: https://www.ggzstandaarden.nl/zorgstandaarden/angstklachten-en-angststoornissen/over-angstklachten-en-angststoornissen/verschil-angstklachten-en-angststoornis
Thuisarts.nl. Angst [Internet]. [geraadpleegd op 2024 Mar 25]. Beschikbaar op: https://www.thuisarts.nl/angst
GGZ standaarden. Samenvattingskaart Zorgstandaard angstklachten en angststoornissen [Internet]. 2017 [geraadpleegd op 2024 Mar 25]. Beschikbaar op: https://www.ggzstandaarden.nl/api/side-product/open-file/b4e3cd4b-7f1c-48c1-8c0a-ef4783e6749c
Kenniscentrum kinder- en jeugdpsychiatrie. Angst bij kinderen en adolescenten [Internet]. [geraadpleegd op 2024 Mar 25]. Beschikbaar op: https://kenniscentrum-kjp.nl/professionals/angst/
PsyQ. Cognitieve gedragstherapie bij angststoornis [Internet]. [geraadpleegd op 2024 Mar 25]. Beschikbaar op: https://www.psyq.nl/angststoornis/angststoornis-behandelingen/cognitieve-gedragstherapie-bij-angststoornis
GGZ standaarden. Psychologische behandeling per type angststoornis [Internet]. [geraadpleegd op 2024 Mar 25]. Beschikbaar op: https://www.ggzstandaarden.nl/zorgstandaarden/angstklachten-en-angststoornissen/behandeling-en-begeleiding/psychologische-behandeling-per-type-angststoornis
Psycholoog.nl. Hoe werkt exposure therapie? [Internet]. 2022 [geraadpleegd op 2024 Mar 25]. Beschikbaar op: https://psycholoog.nl/blogs/overwin-je-angsten-met-exposure-therapie/
Mindplatform. Keuzekaart Angstklachten en Angststoornissen | Behandelingen bij angst en dwang [Internet]. [geraadpleegd op 2024 Mar 25]. Beschikbaar op: https://mindplatform.nl/media/5139/download/KeuzekaartAngstklachtenenAngststoornissen.pdf
Nederlandse vereniging voor psychiatrie. Sociale Fobie Behandeling [Internet]. [geraadpleegd op 2024 Mar 25]. Beschikbaar op: https://www.nvvp.net/patinten-informatie/angst/behandeling
Federatie medisch specialisten. Angststoornissen [Internet]. 2013 [geraadpleegd op 2024 Mar 25]. Beschikbaar op: https://richtlijnendatabase.nl/richtlijn/angststoornissen/angststoornissen_-_startpagina.html
KNMP. Richtlijnen [Internet]. [geraadpleegd op 2024 Mar 25]. Beschikbaar op: https://www.knmp.nl/richtlijnen/nederlandse-apotheek-norm-nan
Stahl SM. Stahl’s Essential Psychopharmacology: Neuroscientific Basis and Practical Applications. 5de ed. Cambridge: Cambridge University Press; 2021.
Bandelow B, Seidler-Brandler U, Becker A, Wedekind D, Rüther E. Meta-analysis of randomized controlled comparisons of psychopharmacological and psychological treatments for anxiety disorders. World J Biol psychiatry. 2007 Jan 1; 8(3):175–87. Beschikbaar op: https://doi.org/10.1080/15622970601110273
Centrafarm. Buspiron HCl CF 10 mg tabletten bijsluiter: informatie voor de gebruiker [Internet]. 2021 [geraadpleegd op 2024 Mar 25]. Beschikbaar op: https://db.cbg-meb.nl/bijsluiters/h19732.pdf
Langer E, Einat H, Stukalin Y. Similarities and dissimilarities in the effects of benzodiazepines and specific serotonin reuptake inhibitors (SSRIs) in the defensive marble burying test: A systematic review and meta-analysis. Eur Neuropsychopharmacol. 2020 Jul 1; 36:38–49. Beschikbaar op: https://doi.org/10.1016/j.euroneuro.2020.04.007
Moonen B. Pregabaline [Internet]. [geraadpleegd op 2024 Mar 25]. Beschikbaar op: https://www.pijn.nl/behandelingen/medicamenteuze-behandeling/anti-epileptica/pregabaline.html
Tyrer P, Shawcross CR. Monoamine oxidase inhibitors in anxiety disorders. J Psychiatr Res.1988 Jan 1; 22:87–98. Beschikbaar op: https://doi.org/10.1016/0022-3956(88)90070-2
Hartstichting. Bètablokkers [Internet]. 2023. [geraadpleegd op 2024 Mar 25]. Beschikbaar op: https://www.hartstichting.nl/hart-en-vaatziekten/behandelingen/medicijnen/betablokkers
Brown M. Can Beta-Blockers help your anxiety? [Internet]. 2023 [geraadpleegd op 2024 Mar 25]. Beschikbaar op: https://www.healthline.com/health/beta-blockers-for-anxiety#side-effects
Farmacotherapeutisch kompas. bètablokkers, systemisch [Internet]. [geraadpleegd op 2024 Mar 25]. Beschikbaar op: https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren/groepsteksten/betablokkers__systemisch
Zorginstituut Nederland. Farmacotherapeutisch Kompas [Internet]. [geraadpleegd op 2024 Mar 25]. Beschikbaar op: https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/
Bijwerkingencentrum Lareb. Lareb [Internet]. [geraadpleegd op 2024 Mar 25]. Beschikbaar op: https://www.lareb.nl
Farmacotherapeutisch kompas. Paroxetine [Internet]. [geraadpleegd op 2024 Mar 25]. Beschikbaar op: https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren/preparaatteksten/p/paroxetine
Farmacotherapeutisch kompas. Escitalopram [Internet]. [geraadpleegd op 2024 Mar 25]. Beschikbaar op: https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren/preparaatteksten/e/escitalopram
Farmacotherapeutisch kompas. Sertraline [Internet]. [geraadpleegd op 2024 Mar 25]. Beschikbaar op: https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren/preparaatteksten/s/sertraline
Farmacotherapeutisch kompas. Citalopram [Internet]. [geraadpleegd op 2024 Mar 25]. Beschikbaar op: https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren/preparaatteksten/c/citalopram
Farmacotherapeutisch kompas. Fluoxetine [Internet]. [geraadpleegd op 2024 Mar 25]. Beschikbaar op: https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren/preparaatteksten/f/fluoxetine
Farmacotherapeutisch kompas. Fluvoxamine [Internet]. [geraadpleegd op 2024 Mar 25]. Beschikbaar op: https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren/preparaatteksten/f/fluvoxamine
Farmacotherapeutisch kompas. Venlafaxine [Internet]. [geraadpleegd op 2024 Mar 25]. Beschikbaar op: https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren/preparaatteksten/v/venlafaxine
Farmacotherapeutisch kompas. Duloxetine [Internet]. [geraadpleegd op 2024 Mar 25]. Beschikbaar op: https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren/preparaatteksten/d/duloxetine
Farmacotherapeutisch kompas. Clomipramine [Internet]. [geraadpleegd op 2024 Mar 25]. Beschikbaar op: https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren/preparaatteksten/c/clomipramine
Farmacotherapeutisch kompas. Imipramine [Internet]. [geraadpleegd op 2024 Mar 25]. Beschikbaar op: https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren/preparaatteksten/i/imipramine
Farmacotherapeutisch kompas. Trazodon [Internet]. [geraadpleegd op 2024 Mar 25]. Beschikbaar op: https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren/preparaatteksten/t/trazodon
Farmacotherapeutisch kompas. Alprazolam [Internet]. [geraadpleegd op 2024 Mar 25]. Beschikbaar op: https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren/preparaatteksten/a/alprazolam
Farmacotherapeutisch kompas. Diazepam [Internet]. [geraadpleegd op 2024 Mar 25]. Beschikbaar op: https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren/preparaatteksten/d/diazepam
Farmacotherapeutisch kompas. Oxazepam [Internet]. [geraadpleegd op 2024 Mar 25]. Beschikbaar op: https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren/preparaatteksten/o/oxazepam
Farmacotherapeutisch kompas. Lorazepam [Internet]. [geraadpleegd op 2024 Mar 25]. Beschikbaar op: https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren/preparaatteksten/l/lorazepam
Farmacotherapeutisch kompas. Clonazepam [Internet]. [geraadpleegd op 2024 Mar 25]. Beschikbaar op: https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren/preparaatteksten/c/clonazepam
Farmacotherapeutisch kompas. Bromazepam [Internet]. [geraadpleegd op 2024 Mar 25]. Beschikbaar op: https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren/preparaatteksten/b/bromazepam
Farmacotherapeutisch kompas. Propranolol (cardiovasculair of neurologisch) [Internet]. [geraadpleegd op 2024 Mar 25]. Beschikbaar op: https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren/preparaatteksten/p/propranolol__cardiovasculair_of_neurologisch_
Farmacotherapeutisch kompas. Atenolol [Internet]. [geraadpleegd op 2024 Mar 25]. Beschikbaar op: https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren/preparaatteksten/a/atenolol
Farmacotherapeutisch kompas. Buspiron [Internet]. [geraadpleegd op 2024 Mar 25]. 2024. Beschikbaar op: https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren/preparaatteksten/b/buspiron
Farmacotherapeutisch kompas. Pregabaline [Internet]. [geraadpleegd op 2024 Mar 25]. Beschikbaar op: https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren/preparaatteksten/p/pregabaline
Bijwerkingencentrum Lareb. Imiprabine [Internet]. [geraadpleegd op 2024 Mar 25]. Beschikbaar op: https://www.lareb.nl/geneesmiddel-kennis/results?atcode=N06AA02
Bijwerkingencentrum Lareb. Fluvoaximine [Internet]. [geraadpleegd op 2024 Mar 25]. Beschikbaar op: https://www.lareb.nl/geneesmiddel-kennis/results?atcode=N06AB08&zoekterm=FLUVOXAMINE
Bijwerkingencentrum Lareb. Clonazepam [Internet]. [geraadpleegd op 2024 Mar 25]. Beschikbaar op: https://www.lareb.nl/geneesmiddel-kennis/results?atcode=N03AE01&zoekterm=CLONAZEPAM
Bijwerkingencentrum Lareb. Bromazepam [Internet]. [geraadpleegd op 2024 Mar 25]. Beschikbaar op: https://www.lareb.nl/geneesmiddel-kennis/results?atcode=N05BA08&zoekterm=BROMAZEPAM
Bijwerkingencentrum Lareb. Fenelzine [Internet]. [geraadpleegd op 2024 Mar 25]. Beschikbaar op: https://www.lareb.nl/geneesmiddel-kennis/results?atcode=N06AF03&zoekterm=FENELZINE
Cejas I, Coto J, Sanchez C, Holcomb MA, Lorenzo NE. Prevalence of Depression and Anxiety in Adolescents With Hearing Loss. Otol Neurotol. 2020 Dec 17; 42(4):470–5. Beschikbaar op: https://doi.org/10.1097/mao.0000000000003006
Mosaku KS, Akinpelu V, Ogunniyi G. Psychopathology among a sample of hearing impaired adolescents. Asian J Psychiatr. 2015 Dec 1; 18:53–6. Beschikbaar op: https://doi.org/10.1016/j.ajp.2015.09.014
Ariapooran S, Khezeli M. Symptoms of anxiety disorders in Iranian adolescents with hearing loss during the COVID-19 pandemic. BMC Psychiatry. 2021 Feb 22; 21(1):1-5. Beschikbaar op: https://doi.org/10.1186/s12888-021-03118-0
King NJ, Mulhall JC, Gullone E. Fears in hearing-impaired and normally hearing children and adolescents. Behav Res Ther. 1989 Jan 1; 27(5):577–80. Beschikbaar op: https://doi.org/10.1016/0005-7967(89)90094-6
Slaughter V, De Rosnay M. Theory of Mind Development in Context. 1st ed. London: Psychology Press; 2016.
Grimby A, Ringdahl A. Does Having a Job Improve the Quality of Life among Post-Lingually Deafened Swedish Adults with Severe-Profound Hearing Impairment? Br J Audiol. 2000 Jun 1; 34(3):187–195. Beschikbaar op: https://doi.org/10.3109/03005364000000128
Long J, Attuquayefio T, Hudson JL. Factors Associated With Anxiety Symptoms in Australian Deaf or Hard of Hearing Children. J Deaf Stud Deaf Educ. 2020 Dec 18; 26(1):13–20. Beschikbaar op: https://doi.org/10.1093/deafed/enaa035
Kushalnagar P, Ryan C, Paludneviciene R, Spellun A, Gulati S. Adverse Childhood Communication Experiences Associated With an Increased Risk of Chronic Diseases in Adults Who Are Deaf. Am J Prev Med. 2020 Oct 1; 59(4):548–554. Beschikbaar op: https://doi.org/10.1016/j.amepre.2020.04.016
Williams KC, Falkum E, Martinsen EW. Fear of negative evaluation, avoidance and mental distress among hearing-impaired employees. Rehabil Psychol. 2015 Jan 1; 60(1):51–58. Beschikbaar op: https://doi.org/10.1037/rep0000028
Mohlman J. Cognitive self-consciousness–a predictor of increased anxiety following first-time diagnosis of age-related hearing loss. Aging Ment Health. 2009 Mar 1; 13(2):246–254. Beschikbaar op: https://doi.org/10.1080/13607860802428026
Gharashi K, Moheb N. The effect of cognitive-behavioral therapy on reducing the anxiety and depression of children with hearing loss. Aud vest res. 2018 Jan 15; 27(1): 31-37. Available from: https://avr.tums.ac.ir/index.php/avr/article/view/667
Pirani Z, Afshar R, Hatami A. Effectiveness of cognitive behavioral therapy for social anxiety in adults with hearing loss. Aud vest res. 2017 Jan 15; 26(1): 50-55. Available from: https://avr.tums.ac.ir/index.php/avr/article/view/159
Nederlands centrum jeugdgezondheid. Richtlijn: Vroegtijdige opsporing van gehoorverlies bij kinderen en jongeren [Internet]. 2016 [geraadpleegd op 2024 Mar 23]. Available from: https://www.jgzrichtlijnen.nl/alle-richtlijnen/richtlijn/?richtlijn=33&rlpag=1691#:~:text=Matig%20permanent%20gehoorverlies%20(41%2D60,op%20taaltaken%20dan%20horende%20kinderen
De Leo D, Hickey PA, Meneghel G, Cantor C. Blindness, Fear of Sight Loss, and Suicide. Psychosomatics.1999 Jul 1; 40(4):339–344. Beschikbaar op: https://doi.org/10.1016/s0033-3182(99)71229-6
Stewart SJF, Moon Z, Horne R. Medication nonadherence: health impact, prevalence, correlates and interventions. Psychol Health. 2022 Nov 29; 38(6):726–65. Beschikbaar op: https://doi.org/10.1080/08870446.2022.2144923
Stockings EA, Degenhardt L, Dobbins T, Lee YY, Erskine HE, Whiteford HA, et al. Preventing depression and anxiety in young people: a review of the joint efficacy of universal, selective and indicated prevention. Psychol Med. 2015 Aug 28; 46(1):11–26. Available from: https://www.cambridge.org/core/journals/psychological-medicine/article/preventing-depression-and-anxiety-in-young-people-a-review-of-the-joint-efficacy-of-universal-selective-and-indicated-prevention/6C8B87CA721B79D57FD89B3AD4929367
Bennet K, Manassis K, Duda S, Bagnell A, Bernstein GA, Garland EJ, et al. Preventing child and adolescent anxiety disorders: overview of systematic reviews. Depress Anxiety. 2015 Aug 18; 32(1):909-918. Available from: https://onlinelibrary.wiley.com/doi/epdf/10.1002/da.22400?saml_referrer
GGZ Standaarden. Vroege onderkenning en preventie [Internet]. [geraadpleegd op2024 Mar 25]. Available from: https://www.ggzstandaarden.nl/zorgstandaarden/angstklachten-en-angststoornissen/vroege-onderkenning-en-preventie
Nederlands Jeugdinstituut. Denken + doen= durven [Internet]. 2023 [geraadpleegd op 2024 Mar 25]. Available from: https://www.nji.nl/interventies/denken-doen-durven
Nederlands Jeugdinstituut. Vrienden [Internet]. 2018 [geraadpleegd op 2024 Mar 25]. Available from: https://www.nji.nl/interventies/vrienden
Gurbuz MK, Kaya E, Incesulu A, Gulec G, Cakli H, Ozudogru E. Parental Anxiety and Influential Factors in the Family with Hearing Impaired Children: Before and After Cochlear Implantation. J Int Adv Otol. 2013 Sep 1; 9(1):46-54. Available from: https://www.researchgate.net/publication/280736664_Parental_Anxiety_and_Influential_Factors_in_the_Family_with_Hearing_Impaired_Children_Before_and_After_Cochlear_Implantation
Gunjawate DR, Ravi R, Driscoll C. Stress among parents of children with hearing loss and how they deal with it: A systematic review. Int Arch Otorhinolaryngol. 2021 Sep 1; 27(1):166-177. Available from: https://www.thieme-connect.de/products/ejournals/html/10.1055/s-0042-1743273
Gharashi K, Moheb N, Abdi R. Effects of acceptance and commitment therapy on decreasing anxiety and depression symptoms in mothers of hearing-impaired or deaf children. Auditory and Vestibular Research. 2019 May 13; 28(2):116-123. Available from: https://www.semanticscholar.org/paper/Effects-of-acceptance-and-commitment-therapy-on-and-Gharashi-Moheb/64df7af27327185e71635e4b6f14c86601c369ae
Swain J, Hancock K, Hainsworth C, Bowman J. Acceptance and commitment therapy in the treatment of anxiety: a systematic review. Clin psychol rev. 2013 Dec; 33(8):965-978. Available from: https://www.sciencedirect.com/science/article/abs/pii/S0272735813000901?via%3Dihub
Sahli AS, Belgin E. The effect of hearing loss on the sibling relationship. J Hear Sci, 2020 Apr 20; 1(2):35-39. Available from: https://www.semanticscholar.org/paper/THE-EFFECT-OF-HEARING-LOSS-ON-THE-Sahli-Belgin/648100a984a6f73d3fa3a13026e50df412264146
Lieu JEC. Unilateral hearing loss in children: speech-language and school performance. B-ENT. 2015 Apr 1; 21(1):107–115. Available from: https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC4382076/
Alramamneh A, Sabayleh O, Hazim S, Drei S. Psychological and social problems of hearing-impaired students and the adopted coping strategies in deaf schools. J Educ Res. 2020 Mar; 10(2):205-215. Available from: https://www.researchgate.net/publication/339941146_Psychological_and_Social_Problems_of_Hearing-Impaired_Students_and_the_Adopted_Coping_Strategies_in_Deaf_Schools
Keilmann A, Limberger A, Mann MJ. Psychological and physical well-being in hearing-impaired children. Int J Pediatr Otorhinolaryngol. 2007 Jul 20; 71(11):1747–1752. Available from: https://www-sciencedirect-com.tilburguniversity.idm.oclc.org/science/article/pii/S0165587607003588
Wood J. Effect of anxiety reduction on children's school performance and social adjustment. Dev psychol. 2006 Mar; 42(2):345-349. Available from: https://psycnet.apa.org/record/2006-03514-012
Mazzone L, Ducci F, Scoto MC, Passaniti E, D'Arrigo VG, Vitiello B. The role of anxiety symptoms in school performance in a community sample of children and adolescents. BMC public health. 2007 Dec 5; 7(1):1-6. Available from: https://bmcpublichealth.biomedcentral.com/articles/10.1186/1471-2458-7-347
Van Ameringen M, Mancini C, Farvolden P. The impact of anxiety disorders on educational achievement. J anxiety disord. 2002 Sep 4; 17(5):561-571. Available from: https://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0887618502002281?casa_token=ow7IsRnhpZcAAAAA:McX_4EUYSOTJMmVGIXi_AFvnFMcelwQP7Ex1DYtytXEpBRSetFpr1PMzZhnfAN8rgJUNTFT6
van Voorthuijsen G. One of the things we (as hard-of-hearing people) have to rely a lot on, is speechreading [Internet]. 2021 Mei 27 [geraadpleegd op Mar 28] . Beschikbaar op: https://www.instagram.com/p/CPYCuexF7SE/
van Voorthuijsen G. Do you ever get the comment: "Just stand up for yourself! Just jump right if you don't follow! Give a shout!" [Internet]. 2023 Feb 7 [geraadpleegd op Mar 28]. Beschikbaar op: https://www.instagram.com/p/CoXeM1bI-rO/
Instagram. @Hearing_hard [Internet]. [geraadpleegd op Mar 28]. Beschikbaar op: https://www.instagram.com/hearing_hard/
van Voorthuijsen G. Geeske illustrations [Internet]. [geraadpleegd op Mar 28]. Beschikbaar op: https://geeske-illustrations.nl/