De wereldbevolking staat voor het totaal aantal mensen dat op aarde leeft. Het aantal mensen dat op aarde leeft is de laatste 300 jaar hard gestegen. Eind 2022 leefden er voor het eerst meer dan 8 miljard mensen op aarde. Dit aantal stijgt nog steeds want elke dag komen er ongeveer 200 duizend nieuwe mensen bij op de wereld. Waar deze mensen wonen verschilt van plaats tot plaats. In sommige gebieden wonen veel mensen in andere weer wat minder. Dit noem je de bevolkingsdichtheid. Hoe meer mensen in een gebied wonen hoe hoger de bevolkingsdichtheid is.
In dit thema kijk je waar al deze mensen wonen en wat de redenen zijn waarom mensen uit een gebied vertrekken. Daarnaast onderzoeken we of de wereldbevolking de komende tientallen jaren zal blijven groeien. Daarbij gaan we bekijken wat de voor en nadelen zijn van de groeiende wereldbevolking.
Ook in Nederland is de afgelopen 100 jaar veel veranderd als het gaat over het inwonersaantal en de plaats waar mensen wonen. In dit thema zal het dan ook gaan over de bevolking in Nederland.
Een dunbevolkt land is een land waar maar weinig mensen per vierkante kilometer leven.
Een dichtbevolkt land is een land waar veel mensen bij elkaar wonen op een vierkante kilometer.
Nederland heeft 18 miljoen inwoners en met een oppervlakte van 41.500 Km2 is het een van de dichtstbevolkte landen van Europa. Er wonen 417 mensen per vierkante kilometer.
Rusland heeft 8 keer zoveel inwoners als Nederland. Toch wonen daar slecht 8 mensen per vierkante kilometer. Rusland is dus een groot land met een lage bevolkingsdichtheid oftewel dunbevolkt.
Maak een nieuw hoofdstuk in je schrift met de titel: 'Aardrijkskunde - Bevolking en ruimte'. Hierin maak je alle opdrachten van deze site.
Lees de tekst en bekijk de video 'Hoe dichtbevolkt is Nederland?
A. Wat betekent dichtbevolkt?
B. Wat betekent dunbevolkt?
C. Wat is het dichtstbevolkte land ter wereld?
D. Wat is het dunst bevolkte land ter wereld?
E. Wat zou een nadeel zijn van het wonen in een dichtbevolkt land?
F. Wat zou een nadeel zijn van het wonen in een dunbevolkt land?
De verdeling van mensen over de wereld noem je de bevolkingsspreiding.
Zoals te zien op de onderstaande afbeelding is de wereldbevolking zeer ongelijk verdeeld. Er zijn 3 gebieden waar veel mensen bij elkaar wonen op een klein oppervlak. Deze dichtbevolkte gebieden zijn West-Europa, Zuid-Azië en Zuidoost-Azië. Deze gebieden liggen vooral aan de kust en langs rivieren. Ook is het klimaat op dichtbevolkte plaatsen vaak gunstig. Het is er over het algemeen niet extreem koud of warm.
A. Welke stad in Brazilië is zeer dichtbevolkt?
B. Welke stad in Australië is zeer dichtbevolkt?
C. Waarom zouden dichtbevolkte gebieden juist langs de kust en rivieren liggen?
D Zoek op waar Rusland ligt op de kaart.
Waarom zou het noorden van Rusland dunbevolkt zijn?
Het grootste oppervlak van Nederland bestaat uit niet stedelijke gebieden die dunbevolkt zijn. Nederlanders trekken regelmatig uit deze gebieden om in de stad te gaan wonen. Dit proces waarbij mensen het platteland verlaten om in de stad te gaan wonen heet urbanisatie. Het aantal mensen dat in de stad woont kan worden weergeven in procenten doormiddel van de urbanisatiegraad.
Nederland heeft een urbanisatiegraad van 70% wat betekent dat het grootste deel van de Nederlanders in de stad woont. Er verhuizen ook Nederlanders van de stad naar het platteland. Dit is dus het omgekeerde proces van urbanisatie en heet suburbanisatie. Er zijn drie belangrijke redenen waarom mensen vanuit het platteland naar de stad verhuizen namelijk: Er is veel werkgelegenheid, studenten gaan studeren in de stad en er zijn veel voorzieningen. Toch brengt een hoge urbanisatiegraad ook problemen met zich mee. Deze problemen gaan we onderzoeken.
Hieronder zie je drie video's. Deze video's gaan over de problemen die zich voordoen bij een hoge urbanisatiegraad. Lees allereerst de tekst en bekijk daarna de video's.
A. leg uit wat er wordt bedoelt met een hoge urbanisatiegraad.
B. Beschrijf wat voor probleem er te zien is in de eerste video.
C. Beschrijf wat voor probleem er te zien is in de tweede video.
D. Beschrijf wat voor probleem er te zien is de derde video.
E. Zou jij zelf nog een ander probleem kunnen bedenken dan een hoge urbanisatiegraad?
We hebben gezien dat de bevolking van een land dus kan groeien of kan afnemen. Of de bevolking van een land gaat groeien of dalen hangt af van twee factoren namelijk de natuurlijke bevolkingsgroei en de sociale bevolkingsgroei. Wij gaan het nu eerst hebben over de natuurlijke bevolkingsgroei.
Bij de natuurlijke bevolkingsgroei wordt alleen gekeken naar het aantal mensen dat in een land wordt geboren en het aantal mensen dat sterft. Om de natuurlijke bevolkingsgroei te berekenen wordt het geboortecijfer van het sterftecijfer afgehaald (geboortecijfer - sterftecijfer). In Nederland werden in 2022, 1680000 kinderen geboren. Tegelijkertijd gingen er in 2022 1700000 mensen dood. De natuurlijke bevolkingsgroei van Nederland in 2022 kan op de volgende manier berekent worden: 1680000 - 1700000 = -2000. Dit betekent dat de natuurlijke bevolkingsgroei in 2022 is afgenomen. Er gingen namelijk meer mensen dood dan dat er geboren werden. Dit noem je een sterfteoverschot. Op het moment dat er in een land meer kinderen worden geboren dan dat er mensen dood gaan heet dat een geboorteoverschot.
Lees de bovenstaande tekst en beantwoord de vragen.
A. Wat houdt de natuurlijke bevolkingsgroei in?
B. Wat is een sterfteoverschot?
C. Wat is een geboorteoverschot?
D. In België werden in 2022, 118000 baby's geboren en er gingen 210000 mensen dood.
Leg doormiddel van een berekening uit over er sprake is van een sterfte of een geboorte overschot.
We hebben net gekeken naar de natuurlijke bevolkingsgroei. Nu gaan we kijken naar de sociale bevolkingsgroei van een land. Bij sociale bevolkingsgroei wordt gekeken naar het aantal mensen dat vertrekt en het aantal mensen dat vanuit een ander land naar Nederland komt. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen immigranten en emigranten. Mensen die vanuit een ander land naar Nederland komen noemen we immigranten. Emigranten zijn mensen die Nederland verlaten om in een ander land te gaan wonen.
De sociale bevolkingsgroei kan dus worden gemeten door het aantal immigranten en het aantal emigranten van elkaar af te halen. Oftewel immigranten - emigranten. Dit getal heet ook wel het migratiesaldo. Als er meer immigranten een land binnenkomen dan dat er vertrekken heet dit een vestigingsoverschot. Het kan ook voorkomen dat er meer mensen emigreren dan dat er nieuwe mensen in het land komen wonen. Dit heet een vertrekoverschot.
Lees de bovenstaande tekst en bekijk de video.
A. In Duisland emigreerden 300000 mensen in 2022. Vanuit andere landen kwamen er 375000 nieuwe mensen in Duitsland wonen.
Is er in Duitsland sprake van een vestigingsoverschot of een vertrekoverschot?
B. Wat zijn redenen om te immigreren? Noem er 3.
C. Wat zouden redenen kunnen zijn om vanuit Nederland te emigreren naar een ander land? Noem er 3.
D. Wat gebeurt er met de sociale bevolkingsgroei als er meer mensen emigreren dan immigreren?
Het is afhankelijk van de welvaart in een land of de bevolking groeit of juist daalt. In de meeste landen ontwikkelt de bevolking zich ongeveer volgens 4 verschillende fases van het demografische transitiemodel. Elk land kan worden ingedeeld in een van deze fasen.
Fase 1: Zowel het sterftecijfer- en geboortecijfer zijn hoog. Met name het sterftecijfer schommelt door de vele ziektes en honger die aanwezig zijn in het land. De bevolking groeit soms een beetje maar krimpt vervolgens ook weer. De allerarmste landen van de wereld zitten in deze fasen.
Fase 2: Het sterftecijfer is aan het dalen. Landen in deze fase hebben meer te besteden waardoor de gezondheidszorg verbetert. Mensen kunnen gezond eten betalen en de hygiëne verbeterd waardoor mensen minder snel ziek worden. Toch blijft het geboortecijfer hoog omdat kinderen nog altijd meehelpen om geld te verdienen.
Fase 3: In landen die in fase 3 zitten gaan de meeste kinderen naar school. Ook is er geld voor anticonceptie waardoor er minder kinderen worden geboren. De bevolking groeit nog een klein beetje.
Fase 4: Landen in deze fase hebben een hoge welvaart en dus veel geld te besteden. Door de hoge mate van welvaart kunnen de inwoners heel gezond leven. Daarnaast worden er ook minder baby’s geboren.
Lees de bovenstaande tekst en bekijk de afbeelding van het demografische transitiemodel, beantwoord daarna de vragen.
A. Ga naar google.nl Zoek op internet op wat er wordt bedoeld met welvaart?
B. Waarom zou het sterftecijfer in fase 1 schommelen als gevolg van ziektes?
C. Benoem 2 ontwikkelingslanden die in fase 1 zitten.
D. Waardoor neemt het sterftecijfer af in fase 2 van het demografisch transitiemodel?
E, Waardoor neemt het geboortecijfer in fase 3 van het demografisch transitiemodel snel af?
F. Benoem 2 landen die in fase 4 zitten.
De leeftijdsopbouw van een bevolking kun je weergeven in een bevolkingsdiagram. Met zo’n diagram kun je zien hoe de bevolking van een land is samengesteld als je kijkt naar leeftijd en geslacht. Doormiddel van bevolkingsdiagrammen is het gemakkelijk om landen met elkaar te vergelijken. De liggende staven in de diagram laten steeds een leeftijdsgroep van vijf jaar zien. Hoe hoger je in de diagram komt, hoe hoger de leeftijd. De breedte van de balk laat het percentage van de bevolking zien dat in die leeftijdsgroep zit. Als de onderkant van de diagram breed is en de bovenkant juist smal, betekent dit dat mensen niet oud worden. Dit model past dan bij een arm land. Dit noem je ook wel het piramidemodel omdat het lijkt op een piramide. Is de onderkant van de diagram smal en het midden en de bovenkant juist breed, weet je dat het een rijk land is. Dit noem je ook wel het urnmodel omdat het lijkt op een urn.
A. Ga naar google.nl en zoek op wat vergrijzing betekent.
B. Vind vergrijzing plaats in landen die het urnmodel of het piramidemodel hebben?
C. Leg jouw antwoord bij vraag B uit.
D. Zoek een leeftijdsdiagram op van Switzerland/Zwitserland via https://www.populationpyramid.net . Welke leeftijdscategorie is zowel bij de mannen als bij de vrouwen het grootst?
E. Hoeveel % van de vrouwelijke Nederlandse bevolking is tussen 80 en 84 jaar?
F. Hoeveel % van de mannelijke Nederlandse bevolking is tussen de 80 en 84 jaar?
G. Wat is het inwonersaantal van Afghanistan?
H. Zoek een leeftijdsdiagram op van een land in Afrika via: https://www.populationpyramid.net en plak de afbeelding in jouw document.
I. In welke fase van het demografisch transitiemodel past de leeftijdsdiagram van Nederland?
J. In welke fase van het demografisch transitiemodel past de leeftijdsdiagram van Afghanistan?
Je hebt informatie gelezen over de opvang van vluchtelingen . Beantwoord nu de volgende vragen:
a. Wat zijn asielzoekers?
b. Waarom komen vluchtelingen naar Nederland? Bedenk 3 redenen.
c. Leg het verschil uit tussen een politieke en een religieuze vluchteling.
d. Waarom duurt een asielprocedure vaak heel lang?
e. Bedenk met welke problemen asielzoekers vaak te maken krijgen als ze eenmaal asiel hebben aangevraagd.
Een cultuur is het geheel van gedragsregels, tradities, taal, religie, mode, muziek, eten, dans, media etc.
Het betekent trouwens niet dat iedereen die tot dezelfde cultuur hoort hetzelfde eet, zich hetzelfde kleedt of dezelfde ideeën heeft.
Bekijk de video over de veelzijdigheid van cultuur.
Kun je na het bekijken een paar vormen van cultuur opnoemen?
Een cultuurgebied is een gebied waarin de bewoners dezelfde cultuur met elkaar delen.
Op het bovenstaande kaartje zie je een indeling van de wereld in acht verschillende cultuurgebieden.
Tot welke cultuurgebieden horen de volgende landen? Noteer in je schrift.
Nederland
China
Marokko
Mexico
Australië
Canada
Ghana
India
Indonesië
Turkije
- Je maakt een PowerPoint presentatie over het onderwerp ‘immigratie’
- Deze lever je in via GoogleClassroom
- Hierin geef je antwoord op de volgende onderzoeksvragen:
1. Waarom kwamen / komen mensen in Nederland wonen? Noem minimaal 3 redenen.
2. Geef aan of deze redenen push- of pullfactoren zijn à leg ook uit waarom!
3. Waar komen deze mensen vandaan?
4. Voeg een kaartje toe van de bevolkingsspreiding in Nederland, Europa en de Wereld. Leg per kaartje uit hoe dat de bevolking is verspreid (dus welke conclusie kan je trekken?)
5. Zoek de bevolkingsdichtheid van twee landen op:
Een welvarend land
Een land dat arm is.
Welke verschillen merk je?
6. Wat merk je van immigratie op landelijk niveau (dus binnen heel Nederland).
7. Wat merk je in Eindhoven van immigratie?
8. Maak een dia waarin je met afbeeldingen de dominante cultuur van Nederland in beeld brengt.
9. maak een dia waarin je 3 verschillende subculturen uitlegt
10. Ben je het eens of oneens met de volgende stelling:
‘De Nederlandse cultuur bestaat niet meer.’
Leg uit waarom wel of waarom niet.
Bij het beantwoorden van deze vragen maak je gebruik van kleine stukjes tekst in je PowerPoint. Maar ook van foto’s, kaartjes, tekeningen en andere informatiebronnen. Je mag ook hele kleine filmpjes of geluidsfragmenten toevoegen.
Succes met de opdracht!☺