Kamers en gemeenschappelijke ruimten onderhouden: materiaal ontsmetten, bedden opmaken, de kamer voorbereiden op nieuwe cliënten, de afwas doen, persoonlijke spullen en huisdieren van een cliënt verzorgen, ...

Maaltijden verzorgen: bestellingen opnemen, warme dranken bereiden, kleine bereidingen maken (vb.: boterham smeren), opdienen en afruimen, zorgen of problemen van de cliënten melden, ...

 Ondersteunen van cliënten bij verplaatsingen: helpen van verplegend personeel bij tillen van een cliënt, defecten melden van transportmiddelen, communiceren met verantwoordelijke over ophalen en terugbrengen van cliënten, ...

Cliënten informeren en ondersteunen bij activiteiten: stimuleren tot deelname aan activiteiten, ondersteunen tijdens ontspanningsactiviteiten, ...

Wasgoed verzorgen: wasgoed sorteren, wasgoed controleren op slijtage, wasmachine en droogkast gebruiken, ...