Zeilvaart

Zeilen is een techniek van voortbeweging door windkracht op een zeilschip, zeilboot of surfplank over het water, met een zeilwagen over land of met een ijszeiler over het ijs. Hierbij wordt gebruikgemaakt van de kracht van de wind die ontstaat doordat het zeil de snelheid en richting van de inkomende wind verandert. De geschiedenis heeft een langzame, maar voortdurende ontwikkeling van zeil en rompvorm te zien gegeven: van plompe schepen, met vierkante zeilen die hangend onder aan een ra gevoerd werden (het dwarsgetuigde schip), tot schepen met een slanke romp en diepstekende kiel waarbij de zeilen aan de voorzijde strak aangespannen worden, met name achter een mast of aan kabels van de mast naar het voorschip: het langsgetuigde schip. In het algemeen kan worden gesteld dat modernere schepen beter tegen de wind in ("hoger aan de wind") konden zeilen. De rompvorm en het type tuigage werden echter vooral op commerciële gronden bepaald; ook in tijden waarbij een modernere tuigage beschikbaar was werden daarom nog vierkant getuigde schepen gebouwd. Een koers die in de dode hoek ligt, min of meer tegen de wind in, kan niet bezeild worden.

Een platbodem is -strikt genomen- een schip met een platte bodem, maar meestal worden hiermee de historische Hollandse zeilvaartuigen aangeduid die geen, of nagenoeg geen kiel bezitten.

De kenmerken zijn een in de breedte gezien platte of nagenoeg platte bodem en een kiel die niet of nauwelijks onder het vlak uitsteekt. Een platbodem heeft in plaats van een kiel doorgaans zijzwaarden.

Platbodems hebben weinig diepgang en ze kunnen probleemloos droogvallen. In getijdewateren kunnen zij met laagwater op een zandbank liggend hoogwater afwachten. In het waddengebied en de Zeeuwse wateren werd dit vaak gedaan door bijvoorbeeld de schelpen-, wier- en oestervissers. Hun schepen waren daarvoor voorzien van een zwaar uitgevoerde bodem. In Zeeland de Hoogaars en de Hengst in de wadden zee de wieringeraak en diverse bolschepen. De kleinere platbodems werden gebruikt voor de visserij en transport op het relatief ondiepe binnenwater. In de Provincie Friesland werden platbodems (meestal tjalken en pramen) gebruikt om hun lading (turf, mest, terpaarde) door ondiepe vaartjes van Friesland naar het Westland en de randstad te vervoeren.

Originele platbodemjachten staan meestal ingeschreven in het stamboek ronde en platbodem jachten. Ook de schepen van het type rondbouw, zoals de Lemmeraak, Staverse jol en de boeier, behoren tot de familie van platbodemschepen.

[bewerken] Verspreidingsgebied

Platbodems zijn zeer geschikt voor waddengebieden en ondiepe benedenlopen van rivieren. In West-Europa komen ze daarom voor in een gebied dat zich uitstrekt van de Oostzee via het Friese taalgebied (inclusief Noord-Duitsland), de Lage Landen (inclusief België) en Zuidoost-Engeland tot in de Theemsmonding.

[bewerken] Huidig gebruik

[bewerken] Chartervaart

Veel Hollandse platbodems, met name voormalige zeilende ijzeren vrachtschepen, zijn behouden gebleven dankzij de opkomst van de chartervaart, in de volksmond de Bruine vloot. Ze zijn dan aangepast voor de ontvangst van passagiers, als een zeilend vakantieverblijf (soms ook partyschip) waarmee vaartochten worden gehouden. Dit leidt meestal,maar niet altijd tot concessies i.v.m. de authenticiteit van het oorspronkelijke schip. Gelukkig zijn er hierdoor verschillende al dan niet netjes opgeknapte grotere schepen behouden. Ook zijn er op deze schepen een aantal zaken door ontwikkeld, al dan niet met gebruik van moderne materialen. Zodat een aantal zaken ook in de moderne tijd geplaatst kan worden. Deze schepen moeten geheel voldoen aan de moderne regelgeving en hun eigenaren willen er, net als vroeger hun brood mee verdienen. Dit vereist aanpassingen die soms als niet authentiek worden gezien.

Ondertussen zijn er een aantal schepen opgebouwd die niets te maken hebben met traditioneel of authentiek. Deze drijven op de emoties van klanten die bijvoorbeeld extreem veel comfort willen of een piratenschip.

Ze worden soms aangeprezen met verzonnen typenamen als "tweemast oostzee klippertjalk" terwijl ook de woorden "authentiek" en "origineel" soms op zeer dubieuze wijze worden gebruikt.