Dag 2, Assamaka - Arlit
Deze nacht heeft bijna niemand van ons geslapen. Een paar uur nadat we in de tent kropen werden we opgewekt door een afgrijselijk gegil dat een paar honderd meter verderop vandaan kwam. We dachten echt dat er iemand zwaar in nood was. Na een tijdje blijkt dat niemand uit het dorp komt helpen en lijkt het geluid ook dichter bij te komen. Martin bedenkt dat het waarschijnlijk de dorpsgek is en dat het een geaccepteerd fenomeen is, net zoals dat de moskeeen 's nachts hun oproepen doen. Het geluid blijft dichter bij komen en de zakmessen worden al bijna getrokken totdat het weer langzaam weggaat. Uiteindelijk wordt het licht en blijken we allemaal nog te leven. Later leren we dat het geluid waarschijnlijk door een geit gemaakt is, in Kameroen wist Alida nl. een geit te vinden die een soortgelijk geluid maakte. Een snel en vroeg ontbijt moet er voor zorgen dat niet het hele dorp uitloopt om ons te bekijken en het werkt redelijk, slechts vijf mensen doen ons een bezoek. Iedereen wil ons (e-mail) adres en telefoonnummer hebben en na het (soms vals) te geven gaan we op pad. (we hebben na toch veel mensen ons e-mail adres te hebben gegeven trouwens nog niets gehoord!). Net als gisteren is de GPS volgeladen met coordinaten en zal Martin met de kaart ons naar Arlit navigeren. Dat de GPS wel nodig is blijkt snel, voor ons ligt alleen maar zand met honderden sporen er in. Er is hier en daar een olievat te zien dat een route aanduidt, maar welke route dat is mag Joost weten. Met behulp van de GPS komen we langzaam maar zeker dichter bij Arlit door een verschrikkelijk mooi gebied en rijden we op een gegeven moment door de duinen (gelukkig niet er overheen). Het rijden is best pittig want het terrein is niet effen en je moet voortdurend opletten dat je zowel geen grote rotsen of gaten raakt en ook nog een beetje op de grote lijn blijft. Uiteindelijk komen we bij de uranimum mijn van Arlit uit en zijn we officieel bij de eerste grote stad van Niger.
Van onze familie hebben we een telefoonnummer van een kennis waar we kunnen slapen gehad, die bellen we op na ons bij de politie te hebben gemeld. De kennis neemt op en stuurt een hulpje om ons op te halen. Het is ons niet helemaal duidelijk wie hij is en hij leidt ons langs verschillende mensen en huizen waardoor het ons steeds onduidelijker wordt wat we nou precies aan het doen zijn. Uiteindelijk komen we een man in een andere auto tegen die we dan gaan volgen. Deze man leidt ons naar zijn huis waar we hartelijk worden ontvangen. Het is voor ons dan een raadsel waar we precies zijn, maar we zijn blij met een plekje om te slapen want iedereen is kapot! Achteraf blijkt dat de kennis niet in Arlit was maar op reis en dat het hulpje kennissen van de kennis is afgegaan om voor ons een plekje te vinden waar we konden slapen. Nog meer achteraf blijkt overigens dat de kennis niet echt een kennis was, maar meer familie van iemand waarvan wij dachten dat het een kennis was maar die dat uiteindelijk niet was. Snap jij het nog - wij ook niet, maar we zijn blij met de ontvangst en vallen allemaal in slaap in de woonkamer van de voor ons grote onbekende meneer die ons dan ook maar een paar uurtjes met rust laat - hij wilde natuurlijk onze verhalen horen en ons alles van Arlit laten zien maar - hoe onbeschoft ook - het kwam er niet van.
Na een paar uur rust wordt geconstateerd dat de vrouwen allemaal een zonnesteek hebben opgelopen en dat de hele groep ontwenningsverschijnselen vertoont. Onze gastheer blijkt (net als onze Algerijnse gids) een Touareg en herkent alle symptonen die samenhangen met het onthouden van de Algerijnse thee. Hij zet voor ons een sterke pot Algerijnse thee waarna het met iedereen al weer wat beter gaat. Martin heeft gelukkig wat minder last van ziekte en weet die avond met onze gastheer (die ons uit eten neemt naar een heel erg mooi restaurant in de sjieke wijk) nog enigszins een gesprek te voeren en zo de situatie iets minder ongemakkelijk te maken. Die avond praten Martin en onze gastheer later in de tuin nog uitgebreid over de woestijn van Niger waar deze Touareg nog vaak komt.