Fungi - Dikarya - Basidiomycota - Agaricomycotina - Agaricomycetes - Phallomycetidae - Geastrales - Geastraceae - Geastrum - Geastrum schmidelii
Vittad., Mem. Accad. Torino 5: 12 (1842)
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie*
De Heideaardster (Geastrum schmidelii) is een schimmel behorend tot de familie Geastraceae. Hij leeft saprotroof in kalkrijk tot kalkarm duinzand en in onbemeste graslanden. Het is een kleine tot middelgrote aardster met een glad, lichtgrijsbruin, kort gesteeld bolletje met een apophyse (uitzakking aan de onderzijde van het bolletje). De mondzone is gevoord-geplooid en opvallend scherp afgezet met een ringvoor. De plooien zijn vrij grof en zeer goed zichtbaar. Hij heeft zes tot negen slippen met vastgegroeide aarde aan de onderzijde. Ongeopende vruchtlichamen groeien meestal geheel ondergronds en zijn bolvormig tot afgeplat bolvormig, zelden ook uivormig, 8-20 mm en met vastgegroeide aarde. De sporen zijn bruin in bulk. Ze zijn bolvormig, geornamenteerd met vele kleine stekelige wratten en meten 4 tot 5,5 µm. In Nederland komt de heideaardster matig algemeen voor. Hij staat op de rode lijst in de categorie 'Bedreigd'.
*Dit artikel maakt gebruik van materiaal uit het Wikipedia-artikel "Heideaardster", uitgebracht onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen License 3.0. Er is misschien inhoud weggelaten uit het origineel maar er is geen inhoud gewijzigd of toegevoegd.
Geastrum schmidelii - Vittadini - Mem. Accad. Torino 5: 12 (1842)
Geaster schmideli - Vittadini - Mem. Accad. Torino 5: 12 (1842)
Geastrum schmideli - Vittadini - Mem. Accad. Torino 5: 12 (1842)
Geaster schmidelii - Vittadini - Mem. Accad. Torino 5: 12 (1842)
Geastrum rabenhorstii - J. Kunze - Fungi europaei exsiccati Cent. 21: no. 2011 (1876)
Geaster rabenhorstii - J. Kunze - Fungi europaei exsiccati Cent. 21: no. 2011 (1876)
Geastrum nanum var. coniferarum - V.J. Staněk - Flora CSR - Gasteromycetes: 451, 784 (1958)
Geastrum schmidelii var. coniferarum - (V.J. Staněk) Lécuru - Bull. Soc. Mycol. N. France 88: 19 (2010)
De Heideaardster is een kleine tot middelgrote aardster met een glad, lichtgrijsbruin, kort gesteeld bolletje met een apophyse (uitzakking aan de onderzijde van het bolletje). De mondzone is gevoord-geplooid en opvallend scherp afgezet met een ringvoor. De plooien zijn vrij grof en zeer goed zichtbaar. De Heideaardster heeft 6 tot 9 slippen met vastgegroeide aarde aan de onderzijde. Ongeopende vruchtlichamen groeien meestal geheel ondergronds en zijn bolvormig tot afgeplat bolvormig, zelden ook uivormig, 8-20 mm en met vastgegroeide aarde.
De eveneens kleine Bruine aardster (G. elegans) heeft een gevoord-geplooide mondzone zonder hof en ringvoor en een ongesteeld bolletje. De Ruwe aardster (G. campestre) onderscheidt zich door subhygroscopische slippen en een wrattig ruw bolletje.
Door een drukfoutje in Funga Nordica (2e druk) is de foute spelling G. schmiedelii geïntroduceerd,welke in de Beknopte standaardlijst is overgenomen. De correcte spelling is G. schmidelii (zonder de extra e).
Leo Jalink, 2019 CC-BY-SA 3.0
(bron: NMV Verspreidingsatlas Paddenstoelen, (zie onder links)De Heideaardster (Geastrum schmidelii) groeit in open vegetaties op droge, matig kalkhoudende bodems. In de kalkrijke duinen staat de soort vaak op enigszins ontkalkte plaatsen. De soort is te vinden op (korst)mosrijke hellingen, duintoppen en valleien en in onbemeste duingraslanden, vaak met Dauwbraam en Duinroosje of aan de rand van struweeltjes. In de kalkarme duinen (Waddendistrict) groeit de Heideaardster vaak in duinheiden tussen Kraaihei en Struikhei en wordt hij ook aangetroffen tussen Helm in de zeereep en in open duinbosjes.
De Heideaardster groeit in Nederland vrijwel uitsluitend in de kustduinen. In België komt de soort zowel langs de kust als in de Ardennen voor. In Europa komt de Heideaardster van de Middellandse Zee noord tot de 61e breedtegraad (Schotland, Zuid-Zweden, Zuid-Noorwegen, Zuid-Finland, Estland, Letland) voor. Hij is talrijk in kustgebieden en in gebieden met (sub)continentaal klimaat.
Leo Jalink, 2019 CC-BY-SA 3.0
(bron: NMV Verspreidingsatlas Paddenstoelen, (zie onder links)Hansen L. & H. Knudsen (1997) - Nordic Macromycetes, Vol. 3: 342
Jalink, Leo M (1995) - De aardsterren van Nederland en België. Coolia 38 Supplement
Kelderman, P.H. (1996) - Aardsterren en Gesteelde stuifzwammen in Limburg. Natuurhistorisch maandblad 86(10): 235-249
Læssøe, T.; J.H. Petersen; T.G. Frøslev & J.Heilmann-Clausen (2024) – Key to star-shaped gastromycetes (Astraeus, Geastrum and Myriostoma). Keys to the fungi of temperate Europe
NMV (?) - Veldgids zeereep: Aardsterren (Geastrum en Myriostoma) online
Wertwijn, J.W. (?) - Determinatietabel aardster-achtigen voor natuurgidsen. Natuur in en om Diemen
Buelens, G. (2010) - De Heideaardster (Geastrum schmidelii) te Pellenberg in een park dat blijft verbazen. Sporen 3(1): 8-11
Dam & Kuyper (2016) - Veldgids paddenstoelen II: 163 (met foto)
Eeden, F.W. van (1898) - Geaster schmidelii - Schmidel's Aardster. Flora Batava 20: 1555
Fricke, S. & H-H. Handke (1961) -Untersuchungen zur 0ffnungsweise der Geastraceen-Fruchtkörper. Zeitschrift für Pilzkunde 27: 113-122
Jeppson, M., Nilsson, R.H. & Larsson, E. (2013) - European earthstars in Geastraceae (Geastrales, Phallomycetidae) – a systematic approach using morphology and molecular sequence data. Systematics and Biodiversity 11(4): 437-465
Jülich (1984) - Nichtblätterpize, Gallertpilze und Bauchpilze: 476 (als G. nanum)
Keizer (1998) - Geïllustreerde Paddenstoelenencyclopedie: 145
Kelderman, P.H. - Hoe is het anno 2010 met de aardsterren in Limburg gesteld. Natuurhistorisch maandblad 2010 99-10 blz. 217-225
Knijnsberg, L. (2013) - Aardsterren in de duinen van Kennemerland. tussen Duin & Dijk - Natuur in Noord-Holland 12(3): 12-15
Læssøe & Petersen (2019) - Fungi Temperate Europe 2: 1253 (foto)
Geastrum schmidelii op internet:
MushroomExpert
The Ultimate Mushroom Guide
Pilzbuch Pilzwelten