Fungi - Dikarya - Basidiomycota - Agaricomycotina - Agaricomycetes - Phallomycetidae - Geastrales - Geastraceae - Geastrum - Geastrum floriforme
Vittad., Mem. Accad. Torino 5: 23 (1842)
Dit aardsterretje vond Alina in april 2008, onder Acacia (Robinia pseudoacacia) in de Heldense Bossen. Het waren overjarige exemplaren (van voor de winter). In totaal vijf exemplaren werden geteld, meer zagen we er toen niet. Een dag later nog eens terug gegaan, het regende een klein beetje, en in mum van tijd zagen we er nog zes meer staan. Door de regen hadden de slippen zich open gevouwen (bij droog weer krullen de slippen zich weer om het bolletje om zich weer te openen bij regen) en waren daardoor beter zichtbaar. We hebben een exemplaar opgestuurd naar de consul van de NMV voor determinatie en het bleek de eerste vondst van de Bloemaardster in Limburg te zijn (zie literatuur "Twee nieuwe aardsterren voor Limburg") In oktober vonden we op dezelfde plek enkele verse exemplaren en daarna hebben we hem nooit meer gevonden.
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie*
De Bloemaardster (Geastrum floriforme) is een schimmel uit de familie Geastraceae. De Bloemaardster is een kleine tot middelgrote, sterk hygroscopische aardster. Het bolletje is ongesteeld en heeft een gewimperde, niet begrensde mondzone. De zes tot elf slippen bedekken het bolletje in droge toestand geheel en zijn dun en niet zeer hard. De bovenzijde is eerst lichtbeige, later donkerder en ten slotte zwartachtig bruin en barst niet. De onderzijde heeft aanvankelijk vastgegroeide aarde, maar is spoedig kaal en dan vaak iets donkerder dan de bovenzijde. Ongeopende vruchtlichamen groeien ondergronds en zijn bolvormig tot afgeplat bolvormig, met vastgegroeide aarde en 6-8 mm breed. De sporen meten 5,3-5,9 µm. Hij groeit op (matig) voedselrijke, al dan niet kalkhoudende zand-, maar ook wel klei- en lemige bodems, vaak op iets stikstofrijke plaatsen. De soort heeft een voorkeur voor droge en warme standplaatsen. In Nederland wordt de bloemaardster vooral gevonden in bos en struweel, maar in het buitenland komt de soort vaak op onbeboste plaatsen voor zoals verlaten akkers en zonnige bergweiden. In Europa heeft de bloemaardster vooral een continentale en zuidelijke verspreiding. De noordgrens van het verspreidingsgebied ligt ongeveer bij de 64e breedtegraad (Midden-Scandinavië), noordelijker dus dan bij de Tepelaardster (G. corollinum). In Nederland komt de bloemaardster vrij zeldzaam voor. Hij komt vrij regelmatig verspreid voor over het land. Hij staat op de rode lijst en de categorie 'gevoelig'.
*Dit artikel maakt gebruik van materiaal uit het Wikipedia-artikel "Bloemaardster", uitgebracht onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen License 3.0. Er is misschien inhoud weggelaten uit het origineel maar er is geen inhoud gewijzigd of toegevoegd.
Alle foto's © Alina & Chris Billekens
Geastrum floriforme - Vittadini - Memorie della reale Accademia delle scienze di Torino, serie 2, 5, p. 167, tab. 1, fig. 5 (1842)
De Bloemaardster is een kleine tot middelgrote, sterk hygroscopische aardster. Het bolletje is ongesteeld en heeft een gewimperde, niet begrensde mondzone. De 6 tot 11 slippen bedekken het bolletje in droge toestand geheel en zijn dun en niet zeer hard. De bovenzijde is eerst lichtbeige, later donkerder en tenslotte zwartachtig bruin en barst niet. De onderzijde heeft aanvankelijk vastgegroeide aarde, maar is spoedig kaal en dan vaak iets donkerder dan de bovenzijde. Ongeopende vruchtlichamen groeien ondergronds en zijn bolvormig tot afgeplat bolvormig, met vastgegroeide aarde en 6-8 mm breed.
De sterk gelijkende Tepelaardster (Geastrum corollinum) heeft een begrensde mondzone en kleinere sporen (sporenmaten vormen het meest betrouwbare verschil). Het Weerhuisje (Astraeus hygrometricus) heeft een wollig-vezelig bolletje met een onregelmatige opening zonder mondzone en veel grotere sporen en dikkere en stuggere slippen dan beide Geastrum-soorten.
Leo Jalink, 2019 CC-BY-SA 3.0
(bron: NMV Verspreidingsatlas Paddenstoelen, (zie onder links)De Bloemaardster (Geastrum floriforme) groeit op (matig) voedselrijke, al dan niet kalkhoudende zand-, maar ook wel klei- en lemige bodems, vaak op iets stikstofrijke plaatsen. De soort heeft een voorkeur voor droge en warme standplaatsen. In Nederland wordt de Bloemaardster vooral gevonden in bos en struweel, maar in het buitenland komt de soort vaak op onbeboste plaatsen voor zoals verlaten akkers en zonnige bergweiden.
De Bloemaardster is zeldzaam en vrij regelmatig verspreid over Nederland. In Europa heeft de soort vooral een continentale en zuidelijke verspreiding. De noordgrens van het verspreidingsgebied ligt ongeveer bij de 64e breedtegraad (Midden-Scandinavië), noordelijker dus dan bij de Tepelaardster (G. corollinum).
Leo Jalink, 2019 CC-BY-SA 3.0
(bron: NMV Verspreidingsatlas Paddenstoelen, (zie onder links)Hansen L. & H. Knudsen (1997) - Nordic Macromycetes, Vol. 3: 342
Jalink, Leo M (1995) - De aardsterren van Nederland en België. Coolia 38 Supplement
Kelderman, P.H. (1996) - Aardsterren en Gesteelde stuifzwammen in Limburg. Natuurhistorisch maandblad 86(10): 235-249
Læssøe, T.; J.H. Petersen; T.G. Frøslev & J.Heilmann-Clausen (2024) – Key to star-shaped gastromycetes (Astraeus, Geastrum and Myriostoma). Keys to the fungi of temperate Europe
NMV (?) - Veldgids zeereep: Aardsterren (Geastrum en Myriostoma) online
Wertwijn, J.W. (?) - Determinatietabel aardster-achtigen voor natuurgidsen. Natuur in en om Diemen
Arnolds, Chrispijn & Enzlin (2014) - Hoofdstuk 28d: Jeneverbesstruwelen. Ecologische Atlas Paddenstoelen Drenthe 3: 669
Chrispijn, R. ed. (1999) - Champignons in de Jordaan (De paddenstoelen van Amsterdam), Schuyt en Co, 162-163
Fricke, S. & H-H. Handke (1961) -Untersuchungen zur 0ffnungsweise der Geastraceen-Fruchtkörper. Zeitschrift für Pilzkunde 27: 113-122
Jansen, A.E. (2006) - Geastrum floriforme in de winter. Coolia 49(2): 105-106
Jeppson, M., Nilsson, R.H. & Larsson, E. (2013) - European earthstars in Geastraceae (Geastrales, Phallomycetidae) – a systematic approach using morphology and molecular sequence data. Systematics and Biodiversity 11(4): 437-465
Jülich (1984) - Nichtblätterpize, Gallertpilze und Bauchpilze: 479
Kelderman, P.H. (2009) -Twee nieuwe aardsterren voor Limburg. PSL info 16(1): 4
Kelderman, P.H. - Hoe is het anno 2010 met de aardsterren in Limburg gesteld. Natuurhistorisch maandblad 2010 99-10 blz. 217-225
Knijnsberg, L. (2013) - Aardsterren in de duinen van Kennemerland. tussen Duin & Dijk - Natuur in Noord-Holland 12(3): 12-15
Læssøe & Petersen (2019) - Fungi Temperate Europe 2: 1250 (alleen vermelding)
Tanchaud, Patrice (2016) - Geastrum floriforme. webdocument op www.mycocharentes.fr
Wolters, H.J. (1986) - Twee zeer zeldzame Aardsterren op een vierkante meter. Coolia 29(2): 47-49
Geastrum floriforme op internet:
MushroomExpert
Pilzbuch Pilzwelten
Guía de Setas y Hongos de Navarra
Asturnatura
De Interactieve Paddenstoelengids
Fungipedia