Fungi - Dikarya - Basidiomycota - Agaricomycotina - Agaricomycetes - Agaricomycetidae - Boletales - Sclerodermataceae - Scleroderma - Scleroderma citrinum
Pers., Synopsis methodica fungorum: 153 (1801)
Zeer algemeen op de zandgronden in Nederland en dus ook in Peel en Maas, minder in de rest van Nederland. Vruchtlichamen van juli tot oktober, resten van oudere vruchtlichamen kunnen wel tot maart het jaar daarop aangetroffen worden.
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie*
De Gele aardappelbovist (Scleroderma citrinum) is een schimmel uit de familie Sclerodermataceae. Het vruchtlichaam heeft een doorsnede van 5-10 cm en is half bol- of knolvormig, maar vaak afgeplat aan de bovenkant. Het oppervlak is ruw door hoekige schubjes. De kleur varieert van geelachtig tot okerkleurig. Snijdt men het vruchtlichaam door, dan blijkt er een dikke, witachtige schil, het peridium, te zijn met vaak een roze waas. Daarbinnen zit de purperzwarte sporenmassa. Deze bovist heeft geen steel of slechts een korte, steelachtige basis. De sporen zijn rond en hebben een donker, verhoogd netwerk. Ze zijn 8-13 μm groot (gemeten zonder het netwerk). Ectomycorrhiza vormend met loofbomen (meest Eik (Quercus)) en ook wel naaldbomen (met name Den (Pinus) en Fijnspar (Picea)), op droge tot iets vochtige, matig tot zeer humusrijke, kalkarme tot kalkloze zandbodems, ook wel op klei; ook op vermolmd hout, in allerlei habitats, vooral in bossen (vooral loof- en gemengd, maar ook naaldbos), struwelen, lanen, houtwallen, parken en heiden. De Kostgangerboleet (Pseudoboletus parasiticus) komt als parasiet voor op de aardappelbovist.
*Dit artikel maakt gebruik van materiaal uit het Wikipedia-artikel "Gele aardappelbovist", uitgebracht onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen License 3.0. Er is misschien inhoud weggelaten uit het origineel maar er is geen inhoud gewijzigd of toegevoegd.
De Kostgangerboleet (Pseudoboletus parasiticus) komt als parasiet voor op de aardappelbovist.
Foto's Alina & Chris Billekens.
Scleroderma citrinum - Persoon - Synopsis methodica fungorum: 153 (1801) [MB#181865]
Lycoperdon tessellatum - Schumacher - Enumeratio Plantarum, in Partibus Sællandiae Septentrionalis et Orientalis Crescentium 2: 191 (1803)
Scleroderma vulgare - Hornemann - Flora Danica: tab. 1969, fig. 2 (1829)
Arnolds, Chrispijn & Enzlin (2014) - Hoofdstuk 26: Loofbossen op voedselarme bodem. Ecologische Atlas Paddenstoelen Drenthe 3: 286-287
Arnolds, E.J.M. & M. Veerkamp (2005) - Nieuwsbrief paddestoelenmeetnet 6. Coolia 48-3: 109-149
Breitenbach & Kränzlin (1986) - Pilze der Schweiz 2: 386, nr. 506
Bremer, P. (1996) - Scleroderma citrinum en Boletus parasiticus in Flevoland. Coolia 39-4: 211-219
Dam & Kuyper (2016) - Veldgids paddenstoelen II: 307 (met foto)
Eyssartier & Roux (2013) - Guide Champignons France Europe: 1048
Gerhardt (1999) - Paddenstoelengids onderweg: 608
Hansen & Knudsen (1997) - Nordic Macromycetes 3: 296-297
Jülich (1984) - Nichtblätterpize, Gallertpilze und Bauchpilze: 508
Kops, J. & J.E. van der Trappen (1846) - Scleroderma vulgare. Flora Batava 9: 720
Læssøe & Petersen (2019) - Fungi Temperate Europe 2: 1232 (foto)
Scleroderma citrinum op internet: