Het beoordelen van bpv-opdrachten. Een instructie voor praktijkbegeleiders.
De studenten krijgen van de opleiding (ontwikkelingsgerichte) bpv-opdrachten waarmee zij kunnen groeien in hun ontwikkeling. De opleiding is zodanig vormgegeven dat na een aantal opdrachten er een (praktijk) examen plaatsvindt voor een onderdeel van het beroep. Er zijn meerdere examens.
Als de opdrachten voorafgaand aan een examen, met tenminste ‘voldoende’ zijn beoordeeld door zowel u als praktijkbegeleider als de docent van Variva dan kan
het examen daadwerkelijk worden afgenomen. De student vraagt dan het examen aan.
Hoe de opdrachten te beoordelen?
We vragen van de praktijkbegeleider de uitvoering van de opdrachten te beoordelen. Dit wil zeggen:
-is de opdracht door de betreffende student daadwerkelijk uitgevoerd
-is dit naar tevredenheid gebeurd, d.w.z. in overeenstemming met de richtlijnen van de opdracht en de
(algemene) richtlijnen van het stageadres;
Onvoldoende: een opdracht is niet naar tevredenheid uitgevoerd door de student
Voldoende: een opdracht is naar tevredenheid uitgevoerd, de student heeft hierbij hulp gehad en/of er zijn nog tips ter verbetering.
Goed: zie voldoende, daarnaast heeft de student nagenoeg geen hulp hierbij gehad en zijn er geen tips ter verbetering.
Op het moment dat de student een examen volgt dient hij/zij dit volledig zelfstandig te kunnen doen. Er mag dan geen hulp worden aangeboden. Bij een
voldoende beoordeling wil dit zeggen dat de praktijkbegeleider er vertrouwen in heeft dat de student eenzelfde soort opdracht (of onderdeel van een examen)
een volgende keer zelfstandig kan doen.
Toelichting richtlijnen:
1) De richtlijnen van de opdracht zijn opgenomen in de opdracht zelf, ook in de studiemodule treft u die aan.
2) De richtlijnen van de stage betreffen de algemene richtlijnen die altijd van toepassing zijn, deze zouden ook bekend moeten zijn bij de student.
Tot slot, belangrijk!
Onze ervaring is dat veel praktijkbegeleiders ook het verslag inhoudelijk beoordelen van de student. Dit is niet noodzakelijk! De docent van Variva beoordeelt het verslag van de student op de aspecten kwantiteit, kwaliteit, structuur / lay-out en Nederlandse taal.
Als praktijkbegeleider is het noodzakelijk dat u de opdracht doorneemt om te kunnen beoordelen of de opdracht goed is uitgevoerd. Het is dus niet noodzakelijk
dat u het verslag ook beoordeelt!
Een uitzondering kan zijn dat u als praktijkbegeleider vindt dat het verslag een wezenlijk onderdeel uitmaakt van de beoordeling van de uitvoering. Denk bijv.
aan een observatieverslag, het is logisch dat u dit verslag wilt inzien om te kunnen beoordelen of de observatie goed is uitgevoerd. Ook kunnen
er eisen worden gesteld aan het observatieverslag zoals gebruikelijk in de betreffende school of instelling.
We hebben getracht de opleiding zodanig vorm te geven dat de praktijkbegeleider zoveel als mogelijk zich kan richten op de daadwerkelijke begeleiding van de student. In de studiemodule vragen we de beoordeling van de uitvoering ‘onvoldoende’ – ‘voldoende’ – ‘goed’ te motiveren in een tekstveld in relatie tot de ontwikkeling van de student.