Multatuli digitaal

Eduard Douwes Dekker, beter bekend onder zijn pseudoniem Multatuli, was een Nederlandse schrijver die vooral bekend is geworden door zijn satirische roman Max Havelaar, die de misstanden van het kolonialisme in Nederlands-Indië aan de kaak stelde. Douwes Dekker wordt beschouwd als een van de grootste auteurs van Nederland. De roman "Max Havelaar" van Multatuli is gebaseerd op een incident waar de schrijver zelf bij betrokken was tijdens zijn tijd in Nederlands-Indië. Hij bekritiseerde hierin het koloniale bestuur van het land. Het boek wordt geprezen vanwege de vernieuwende stijl die afweek van het conventionele taalgebruik van de 19de-eeuwse literatuur. Multatuli, wiens echte naam Eduard Douwes Dekker was, was aanvankelijk mislukt als kantoorklerk en vertrok in 1838 naar Nederlands-Indië om daar een betrekking te vinden bij het gouvernement. In zijn functie als controleur in Natal op Sumatra kwam hij in conflict met de regent Karta Natta Negara, die de lokale bevolking uitbuitte. Dit conflict leidde uiteindelijk tot de beschrijving 'Max Havelaar', dat wordt beschouwd als het belangrijkste werk uit de 19de-eeuwse Nederlandse literatuur. Na zijn terugkeer naar Nederland besloot Douwes Dekker zich te wijden aan het schrijverschap. Hij publiceerde onder het pseudoniem Multatuli zijn werk, waaronder 'Woutertje Pieterse' en 'Vorstenschool', en had een grote invloed op de literatuur van die tijd. Multatuli probeerde door middel van zijn geschriften de samenleving kritisch te laten nadenken en het gezag niet klakkeloos te accepteren. 'Max Havelaar' vertelt het verhaal van Max Havelaar, die zich inzet tegen onrechtvaardigheid in Nederlands-Indië, terwijl het werk ook het leven van de Makelaar in Koffie, Droogstoppel, belicht. De roman bevat bekende hoogtepunten zoals de toespraak tot de hoofden van Lebak en het verhaal van Saidjah en Adinda. Multatuli richt zich ook direct tot koning Willem III om de uitbuiting van Indië te benadrukken. Na zijn dood in 1887, waarbij hij de laatste jaren van zijn leven in rust doorbracht, bleef Multatuli's invloed voortleven. Zijn werk en ideeën inspireerden de Tachtigers.

Adresboek Amsterdam

Levensloop van Multatuli (zie meer)

Multatuli (pseudoniem van Eduard Douwes Dekker; 1820-1887) bestuursambtenaar in Ned.-Indië, Nederlands prozaschrijver en moralist. Vooral bekend van zijn 'Max Havelaar'. In deze roman, gebaseerd op een incident waar de schrijver zelf direct bij betrokken was, stelde Multatuli het koloniale bestuur van Nederlands-Indië aan de kaak. Mede door de stijl, die een vernieuwing betekende ten opzichte van het conventionele taalgebruik in de 19de-eeuwse literatuur, wordt deze roman als een der hoogtepunten uit de Nederlandse letterkunde beschouwd. Eduard Douwes Dekker werd op 2 maart 1820 in Amsterdam geboren. Nadat hij zijn gymnasiale studie had moeten opgeven en als kantoorklerk mislukt was, vertrok hij in 1838 naar het toenmalige Nederlands-Indië, waar hij een betrekking vond bij het gouvernement. Als controleur te Natal op Sumatra kwam hij voor het eerst in aanraking met de plaatselijke bevolking en met de verantwoordelijkheden die een bestuursambt meebracht. Op verdenking van opzettelijke vervalsing van de boekhouding werd hij geschorst, naar Batavia gestuurd en op wachtgeld gesteld. Kort na zijn huwelijk in 1846 werd hij gerehabiliteerd. Hij werd benoemd tot commies in Poorworedjo, promoveerde vervolgens tot secretaris van de resident van Menado op Celebes en daarna tot assistent-resident op Ambon; tenslotte werd hij (in 1856) in Lebak op Java in dezelfde functie aangesteld. Daar speelde zich, kort na zijn aankomst, het conflict af dat leidde tot het schrijven van 'Max Havelaar', dat als het belangrijkste werk uit de 19de-eeuwse Nederlandse literatuur wordt beschouwd en in 1976 door Fons Rademakers werd verfilmd. Lebak stond bekend als een moeilijk gebied. De bevolking werd uitgebuit door de regent Karta Natta Negara, het inlandse hoofd dat onder 'controle' van de Nederlanders het gezag uitoefende. De misdragingen van de regent leerde Douwes Dekker allereerst kennen uit de aantekeningen die zijn overleden voorganger had nagelaten, en toen vervolgens ook de inlanders zelf met nieuwe klachten bij hem kwamen, diende hij tegen de regent officieel een aanklacht in bij zijn chef, de resident C.P. Brest van Kempen (1815-1865). Onenigheid over de te volgen procedure leidde tot een hooglopend conflict, dat eindigde met de ontslagneming van Douwes Dekker. Bij een nader onderzoek werd de klacht van Douwes Dekker juist bevonden, naar westerse maatstaven althans. Want men moet erkennen dat het Douwes Dekker, zijn romantisch idealisme en goede bedoelingen ten spijt, aan inzicht in de sociaal-culturele structuur van de Javaanse maatschappij ontbroken heeft. Overigens stonden zijn koppigheid en weinig plooibare en impulsieve karakter, mede oorzaak van de talrijke conflicten waarin hij tijdens zijn leven verwikkeld raakte, een schikking met zijn superieuren in de weg. Verbitterd keerde Douwes Dekker naar Nederland terug. Na enige vergeefse pogingen tot eerherstel besloot hij de zaak openbaar te maken; hij verwerkte het gegeven tot een roman. 'Max Havelaar of de koffij-veilingen der Nederlandsche Handel-Maatschappij' verscheen in 1860 onder het pseudoniem Multatuli (Latijn: multa tuli = ik heb veel geleden). De letterkundige Jacob van Lennep (1802-1868), die de publicatie mogelijk maakte, had echter om politieke redenen in de tekst ingrijpende wijzigingen aangebracht en pas in 1950 verscheen de oorspronkelijke tekst, verzorgd door Garmt Stuiveling. Toch maakte de roman direct al diepe indruk, vooral door de bijzondere vorm en de originele aanpak. De belevenissen van de hoofdpersoon, Max Havelaar, zijn verweven met het wel en wee van de makelaar in koffie, Droogstoppel. Deze figuur personifieert de Hollandse kleinburgerlijkheid en benepenheid en doet het nobele en oprechte karakter van Havelaar des te beter uitkomen. Zeer bekende hoogtepunten uit de roman zijn de toespraak tot de hoofden van Lebak en het verhaal van Saidjah en Adinda. Aan het eind van de roman neemt Multatuli zelf het woord en hij richt zich tot koning Willem III, in wiens naam het land en de bevolking van Indië worden uitgebuit. Door het succes was Douwes Dekker zich bewust geworden van zijn roeping als schrijver. Hij begon een zwervend leven en probeerde met schrijven en het houden van lezingen de kost te verdienen. In 1861 verscheen zijn tweede grote boek, 'Minnebrieven'. Het is evenals 'Max Havelaar' vernuftig geconstrueerd en bevat naast autobiografische fragmenten ook sprookjes en parabels. In zeven bundels 'Ideën' (1862-1877) schreef hij alles neer wat hem de moeite van het noteren waard leek. Vooral door middel van aforismen probeerde hij de burger te inspireren tot kritisch nadenken over de maatschappij waarin hij leefde en hem te doordringen van het feit dat gezag niet altijd klakkeloos aanvaard moet worden. De roman 'Woutertje Pieterse' (in 1890 voor het eerst afzonderlijk uitgegeven) en het drama 'Vorstenschool', dat in 1875 met succes werd opgevoerd, zijn, verspreid over veel bundels, eveneens in deze 'Ideën' terug te vinden. In 'Woutertje Pieterse' laat Multatuli zien hoe opvoeding en onderwijs (vertegenwoordigd in de figuur van Meester Pennewip) erop gericht zijn ieder spoor van originaliteit en ondernemingslust bij kinderen stelselmatig de kop in te drukken. In 1872/1873 verscheen 'Millioenenstudiën', naar aanleiding van zijn belevenissen aan de roulette. Voorts schreef hij nog 'Duizend-en-eenige hoofdstukken over specialiteiten' (1871). Hij overleed op 19 februari 1887 in Nieder-Ingelheim, waar hij de laatste jaren van zijn leven in rust had kunnen doorbrengen in het huis dat hem door een bewonderaar geschonken was. Douwes Dekker heeft door zijn manier van schrijven grote invloed uitgeoefend op de Tachtigers, die hem als hun voorloper beschouwden. Ook op godsdienstig, sociaal, maatschappelijk en staatkundig terrein vonden zijn geschriften weerklank, met name op een nieuwe generatie bestuursambtenaren in Indië. In Amsterdam werd in 1910 het Multatuli Museum opgericht, later (1946) omgezet in Multatuli-Genootschap. In 1976 verscheen 'Multatuli', een biografie van de hand van Willem Frederik Hermans.

Makelaar Juliaan Anton Heintzen op de Keizersgracht zou de werkelijke Batavus Droogstoppel zijn, een goede bekende bij zowel Jacob van Lennep als bij Eduard Douwes Dekker. Zie hier de stamkaart op het archief van Amsterdam over die andere Juliaan Heintzen op Keizersgracht 345. Wat is er zo spannend aan die makelaar op de Keizersgracht. Hij woonde er met de Leeuwarder assuradeur Ype van der Kooi en allemaal vrouwen? Ook Robert Vôute is genoemd als kandidaat.



Een geheugen opfrisser:


Droogstoppel, Batavus

Personage in de Max Havelaar of de koffij-veilingen der Nederlandsche Handel-Maatschappij (1860) van Multatuli (1820-1887). In de roman makelaar in koffie. Deze saaie, dorre figuur personifieert de Hollandse kleinburgerlijkheid en benepenheid (en doet het nobele en oprechte karakter van Havelaar des te beter uitkomen).

 

Havelaar, Max

Naam van de hoofdfiguur uit de roman Max Havelaar of de koffij-veilingen der Nederlandsche Handel-maatschappij (1860) van Multatuli (= Eduard Douwes Dekker).

 

Cultuurstelsel

In 1830 door gouverneur-generaal J. van den Bosch (1780-1844), met name op Java ingevoerd landbouwstelsel, waarbij de boer verplicht was één vijfde van zijn grond te verbouwen met tropische, voor de export bestemde handelsgewassen (koffie, thee, suiker, tabak, indigo, e.d.), die hij verkocht tegen door het Nederlandse bestuur eenzijdig vastgestelde prijzen aan het gouvernement. Daarnaast moest de desa (dorp) als geheel herendiensten (aanleg van wegen, gebouwen en haveninstallaties) verlenen. Voor Nederland was het cultuurstelsel financieel een succes: de enorme Indische baten werden in hun geheel aan de Nederlandse staatsinkomsten toegevoegd. Het cultuurstelsel leidde echter ook tot corruptie en uitbuiting van de Javaanse boeren. Na 1850 werd de kritiek op het cultuurstelsel vanuit Nederland steeds luider, zowel om humanitaire als om economische redenen. In 1870 werd het cultuurstelsel (behalve voor koffie) afgeschaft na de proclamatie in 1863 van president Abraham Lincoln (1809-1865) voor afschaffing van de slavernij (abolitionisme).

 

Indische baten

Geldelijke opbrengsten uit Nederlands-Indië die aanvankelijk geheel ten goede kwamen aan Nederland (sanering staatsschuld, opbouw spoorwegennet). Vanaf 1873 werden ze gebruikt ter financiering van de Atjehoorlog (1873- 1903). Vanaf de invoering van de ethische politiek (1904) werden de Indische baten ook voor humanitaire doelen in Nederlands-Indië zelf aangewend (bouw van scholen, ziekenhuizen e.d.).

 

Batig slot-politiek

Aanduiding voor de tijdens het cultuurstelsel (1830-1870) gevoerde financiële politiek ten aanzien van Nederlands-Indië, waarbij de geldelijke opbrengsten uit deze kolonie (de zgn. Indische baten) in zijn geheel aan de Nederlandse schatkist werden toegevoegd. De Indische baten vormden op deze manier het batig slot op de Nederlandse begroting. De gelden, in de periode 1830-1871 823 miljoen gulden, werden gebruikt voor het saneren van de staatsschuld en voor de opbouw van Nederland, o.a. de aanleg van spoorwegen.

 

Nederlands-Indië

Sedert 1816 gebruikte naam voor de voormalig Nederlandse koloniale gebieden, die thans het huidige Indonesië omvatten. De eerste Nederlanders, dienaren van de Verenigde Oost-Indische Compagnie, vestigden zich hier begin 17de eeuw om handel in o.a. specerijen te drijven. Tot eind 19de eeuw bleef het Nederlandse effectieve gezag beperkt tot Java en enkele kustplaatsen in de overige gebieden, de zgn. Buitengewesten. Vooral vanaf 1904 werd onder invloed van de ethische politiek het Nederlandse gezag in alle gebieden van Nederlands-Indië gevestigd. In 1942 ging dit koloniale rijk, door de Japanse bezetting en de daarop volgende Indonesische onafhankelijkheidsstrijd, voor Nederland verloren. In 1949 werd Nederlands-Indië onafhankelijk als Verenigde Staten van Indonesië.

 

Buitengewesten

Aanduiding voor alle Nederlandse bestuursgebieden in Nederlands-Indië, buiten Java. In het kader van de onthoudingspolitiek zag Nederland in de 19de eeuw om financiële redenen bewust af van de ontwikkeling van de Buitengewesten en probeerde het, daar waar mogelijk, op het gebied van bestuur en defensie te bezuinigen. Pas bij de invoering van de ethische politiek in 1904, werd ook gestreefd naar ontwikkeling van de Buitengewesten.

 

Resident

Hoge Europese bestuursambtenaar van een district in het voormalige Nederlands-Indië. De term stamt uit de tijd van de VOC en betekent volgens het gezantschapsrecht 'hoge afgezant'. De resident werd bijgestaan door minstens één assistent-resident en enige administrateurs/controleurs.

 

Assistent-resident

Europese bestuursambtenaar in een district in het voormalig Nederlands-Indië, direct ondergeschikt aan de resident. De term ontleent zijn bekendheid aan de roman Max Havelaar van Multatuli (1820-1887), waarin de hoofdpersoon Max Havelaar assistent-resident in het district Lebak was.

 


Alle nieuwe ontdekkingen:

Multatuli cum laude gepromoveerd

De gevelsteen van Multatuli

Multatuli boze Nederlander

Uitspraak militieraad over Multitali

Reclame Multatuli Lezing

Boekverslag van de Max Havelaar

Advertentie van een koffie-veiling der N.H.M.

Robert Voûte zou Batavus Droogstoppel zijn

Getuigeverslag van een Multatuli-lezing

Fotomateriaal van Multatuli

Multatuli museum

Filmmateriaal over Multatuli

Het huwelijk van Multatuli

De waarheid achter Multatuli

Nieder-Ingelheim bericht overlijden

Batavia oordeelt over Multatuli

Bekroonde biografie Multatuli

Werken Multatuli digitale uitgaven




Gerelateerd:

Over Hollands Verleden

De Rederijkers

Eduard Douwes Dekker, better known by his pen name Multatuli, was a Dutch writer best known for his satirical novel Max Havelaar, which denounced the abuses of colonialism in the Dutch East Indies. He is considered one of the Netherlands' greatest authors.

© 2020 F.N. Heinsius