Kanttekeningen bij het Wilhelmus

Over het Wilhelmus is al veel geschreven. Het Wilhelmus is in 1932 erkend als nationaal volkslied, maar de oudste tekst zou van 1568 dateren. De kritieke periode waarin rederijkers vernieuwende liederen bedachten als het echodicht, 't refrein en de weergalm. Het Wilhelmus, als acrostichon en kruisgedicht echter, ontbreekt daar nog. Men schrijft dat het lied een geuzenlied is en veronderstelt wel dat Philips Marnix de auteur was. De geuzen waren ingehuurde soldaten uit de Lage Landen die zich groepeerden als watergeuzen of bosgeuzen, ook wel wilde geuzen genaamd. De volksnaam van die vage inhuurkrachten is bepaald onbemind. Afkomstig van bedelaars (geux, geus), als gevolg van onteigening van het landbezit, van oorlogsvluchtelingen (geurre) of van de lage Goese afkomst (gueus) uit die plaats in Zeeland. Marnix is een oude onbestaanbare voornaam. Samengesteld uit het oude Groningse gebied De Marne en het Rex. Zo ontstaat een koning van de Oude Groningse gronden, wat beslist klopt, maar niet goed te begrijpen is, i.e. van Aldegonde (Alegonda, Allagrunda). Zou omstreeks 1570 in dienst zijn van Willem van Oranje, beter bekend als Willem de Zwijger, hier eigenlijk Willem van Nassau genoemd. Schrijver van propagandaliederen en vlugschriften. Het Wilhelmus lied roept nog meer vragen op, waarop men eigenlijk geen antwoord heeft. Allerlei subjectieve beweegredenen spelen er een onbegrijpelijke rol. Men herkent in het volkslied ten minste vijf streeknamen: Oraengien, Hispaengien, Vriesland, Conincks Landen en Neerlandt. Men plaatst het lied bij de verzameling strijdliederen. Hierbij derhalve nog eens geanalyseerd en doorkruist, het bekende acrostichon Willem van Nassov, het zogeheten 'kruisgedicht', gemaakt door een modern geschoolde dichter, daarna per strofe voorzien van mijn kanttekeningen. Dat kan met het teruglezen per strofe ietwat langzaam verlopen. Bij het naschrift volgt nog een iets diepgaander onderzoek naar de moord op Wilhelmus, de erftitel Oranje en enkele gevoelige documenten.

Julius Smidt van Gelder

Guille de Nassau, 1582

Wilhelmus met zijn familie

Wilhelmus team

Original Dutch version (1568)

Wilhelmus van Nassouwe

Ben ick van Duytschen bloet

Den Vaderlant getrouwe

Blyf ick tot in den doet:

Een Prince van Oraengien

Ben ick vrij onverveert,

Den Coninck van Hispaengien

Heb ick altijt gheeert.

In Godes vrees te leven

Heb ick altyt betracht,

Daerom ben ick verdreven

Om Landt om Luyd ghebracht:

Maer God sal mij regeren

Als een goet Instrument,

Dat ick zal wederkeeren

In mijnen Regiment.

Lydt u myn Ondersaten

Die oprecht zyn van aert,

Godt sal u niet verlaten

Al zijt ghy nu beswaert:

Die vroom begheert te leven

Bidt Godt nacht ende dach,

Dat hy my cracht wil gheven

Dat ick u helpen mach.

Lyf en goet al te samen

Heb ick u niet verschoont,

Mijn broeders hooch van Namen

Hebbent u oock vertoont:

Graef Adolff is ghebleven

In Vriesland in den slaech,

Syn Siel int ewich Leven

Verwacht den Jongsten dach.

Edel en Hooch gheboren

Van Keyserlicken Stam:

Een Vorst des Rijcks vercoren

Als een vroom Christen man,

Voor Godes Woort ghepreesen

Heb ick vrij onversaecht,

Als een Helt sonder vreesen

Mijn edel bloet ghewaecht.

Mijn Schilt ende betrouwen

Sijt ghy, o Godt mijn Heer,

Op u soo wil ick bouwen

Verlaet mij nimmermeer:

Dat ick doch vroom mach blijven

V dienaer taller stondt,

Die Tyranny verdrijven,

Die my mijn hert doorwondt.

Van al die my beswaren,

End mijn Vervolghers zijn,

Mijn Godt wilt doch bewaren

Den trouwen dienaer dijn:

Dat sy my niet verrasschen

In haren boosen moet,

Haer handen niet en wasschen

In mijn onschuldich bloet.

Als David moeste vluchten

Voor Saul den Tyran:

Soo heb ick moeten suchten

Met menich Edelman:

Maer Godt heeft hem verheven

Verlost uit alder noot,

Een Coninckrijk ghegheven

In Israel seer groot.

Na tsuer sal ick ontfanghen

Van Godt mijn Heer dat soet,

Daer na so doet verlanghen

Mijn Vorstelick ghemoet:

Dat is dat ick mach sterven

Met eeren in dat Velt,

Een eewich Rijck verwerven

Als een ghetrouwe Helt.

Niet doet my meer erbarmen

In mijnen wederspoet,

Dan dat men siet verarmen

Des Conincks Landen goet,

Dat van de Spaengiaerts crencken

O Edel Neerlandt soet,

Als ick daer aen ghedencke

Mijn Edel hert dat bloet.

Als een Prins op gheseten

Met mijner Heyres cracht,

Van den Tyran vermeten

Heb ick den Slach verwacht,

Die by Maestricht begraven

Bevreesden mijn ghewelt,

Mijn ruyters sach men draven.

Seer moedich door dat Velt.

Soo het den wille des Heeren

Op die tyt had gheweest,

Had ick gheern willen keeren

Van v dit swear tempeest:

Maer de Heer van hier boven

Die alle dinck regeert.

Die men altijd moet loven

En heeftet niet begheert.

Seer Prinslick was ghedreven

Mijn Princelick ghemoet,

Stantvastich is ghebleven

Mijn hert in teghenspoet,

Den Heer heb ick ghebeden

Van mijnes herten gront,

Dat hy mijn saeck wil reden,

Mijn onschult doen bekant.

Oorlof mijn arme Schapen

Die zijt in grooten noot,

V Herder sal niet slapen

Al zijt ghy nu verstroyt:

Tot Godt wilt v begheven,

Syn heylsaem Woort neemt aen,

Als vrome Christen leven,

Tsal hier haest zijn ghedaen.

Voor Godt wil ick belijden

End zijner grooter Macht,

Dat ick tot gheenen tijden

Den Coninck heb veracht:

Dan dat ick Godt den Heere

Der hoochster Maiesteyt,

Heb moeten obedieren,

Inder gherechticheyt.

Acrostichon: WILLEM VAN NASSOV

AANTEKENINGEN:

W. Het tussenvoegsel 'van' bestond in 1568 nog nauwelijks. Men zou hooguit iets als d'nassov schrijven. Destijds zou een Nederlander zich misschien Nederduitser noemen, een Duitser wellicht Hoogduitser. Men zou dit onderscheid waarschijnlijk niet gebruiken. Oraengien en Hispaengien rijmen, en zijn zo derhalve verbonden. Denk dan aan "die van het oranje sinaasappel land, dien koning was mijn heer" of hi spanjaard. Prins van Oranje en Koning van Spanje zijn vermoedelijk gebruikt als erfelijke adellijke titels verbonden aan grondbezit, niet als functie of land.

I. Hij lijkt een hugenoot (Franse hûsgenoot i.t.t. Zwitserse eedgenoot) die alleen in Godesnaam, land en lieden heeft (om)gebracht. Hij dient in vorige strofe eerst het volk, dan de koning. Hier zijn eigen militie (regiment), hij meent het eigen regeren met een haast religieuze rechtvaardiging. Een gevluchte hugenoot en militair, geen gelijkwaardige kameraad, wel de dienaar van de hoogste in hiërarchie, de opperbevelhebber, de hoogste koning, i.e. God. Hij tracht die te dienen, maar kan zijn eigen soldaten, niet ontlopen. Met zijn eigen instructie (instrument), hij meent het juist te instrueren, maar hij wordt maar niet begrepen.

L. Ondersaten lastig woord, wij zouden zeggen onderdanen, hier mogelijk meer bedoeld als de onder mij(n) (behoor) gelegen boerderijen. Daar waar de zaden naar de aarde gaan. Nu bezwaard, i.e. bevochten en onderworpen; ontmoedigd.

L. Zijn broers hoog in naam (Hoogduits?, geestelijk?, in de hemel?) hebben iets voor mekaar gekregen. Het lijkt de slag in Friesland waarbij ene graaf Adolf het leven liet. Wilhelm en Adolf zijn Hoogduitse voornamen. Stroken niet met de Franstalige naam Guille de Nassau, die hijzelf vooral hanteert, en hier Namen als in de Belgische plaats. Had Guille eigenlijk wel familie, waarom erven die zijn erfitels niet? Het zou Wilhelm Ludwig (Willem Lodewijk) zijn, die de titel direct erven zou, maar als vanzelf?

E. Adellijke, Hoogduitse afkomst. Van keizerlijke stam zou dan van Karel V zijn, of nog verder terug Rooms keizer. Noemt zich soort van heilsoldaat. Zoon van Karel, uiteraard geen probleem met afkomst, hier wel probleem geponeerd. Waarom, geen edelman?, geen geestelijke?, geen rijkdom?, wat heeft hij eigenlijk wel?

M. Het geloof is zijn wapenschild (i.e. het kruis) tegen de tirannie die hem vermoord. Wilhelm Ludwig lijkt de grote tiran, met adel. Karel V de grote edelman. Guille de Nassau, de grote gelovige? Het geloof is de rode draad in het lied.

V. Vervolgers, hoe is dit bedoeld, geconstrueerd? Te zwaard bevechten en achtervolgen of achter hem als leider aanlopen?

A. Het bijbel verhaal dat illustratief is. De bijbel in het Duits gelezen, want de bijbelvertaling duurde nog enige tijd? De tiran die verliest van de slimme man die zweeg en volhield met Je maintiendrai. 

N. Na het zuur het zoet. Sterven als held.

N. Niets grieft hem meer dan de Spaanse grond te zien verarmen. 'Neerlandt' naam voor Nederland die destijds nog niet bestond. Heel Nederland adellijk of nobel, waarom dan als elke edelman alles kwijt zou zijn geraakt?

A. Noemt zich een heer die zich gedraagt als een prins. Vorstelijk en prinsdom staan in principe op gespannen voet met elkaar, of de fürst was eigenaar van de oude erfitel prins van oranje, dat dan een prinsdom, zou dan altijd ten minste 2 titels tellen. Prins van Oranje en welk Fürstendom kwam daarbij dan? Waarom dit voortdurend noemen, is toch gewoon een gegeven? Prins van Afrika, van Oran in Algerije?

S. Hij had garen (gheern) willen spinnen, maar de hogeren begeerden dit niet. Zijn beroep, dan, een spinner, of figuurlijk? Moest een militair worden? Lijkt niet te stroken dat hij in die slechte tijd veel geld wil maken, tenzij de man het wilde pakken met zijn eigen legertje.

S. Stantvastich gebeden, het hogere volgehouden. Het bidden met het reden en nadenken volhouden, als in hij moet mijn zaak redden? Hij gaat failliet en zijn soldaten gaan dood.

O. Uitleidende strofe. Mijn arme schapen, als in mon peuvre peuple, het einde komt nu.

V. Klaagzang dat hij de Koning niet verachtte, maar wel de hoogste majesteit moest gehoorzamen in de gerechtigheid. Zegt hiermee eigenlijk dat hij de koning moest ombrengen. Zegt dus de comminghe te hebben omgebracht, ons bekend als Cammingha te hebben vermoord, zie onderaan voor meer uitleg. 

Wilhelmus D.G., prins Avrica, graafs. Nassau
N.B. Aurica is het Latijn voor Oranje

Vertaling: Wilhelmus God zij dank Prins van Avraicae (Aurajcae, Afrika) Come Nassoujae.
Eerste van het Verbond van Federale staten heeft ons door het jaar 1584 geleid.

Afrikaantje of Aurantje (Avricae, Aurika) 

 Appeltje van Oranje

Landkreis  Aurich

Chronologie berichtgeving aan de Vroedschap van Leeuwarden inhoudende dat Wilhelm Ludwig graf zu Nassau ene prins Willem van Oranje opvolgt welke zich Guille de Nassau noemde, nagelopen in het Leeuwarder Plakkaatboek:

18-3-1582

nr.25. Missive van Caerl Roorda aan de Staten van Vriesland, met het bericht van den aanslag op het leven van Prins Willem van Oranje, gepleegd te Utrecht op 18 Maart 1582, 22 Maart 1582. Copie authentique, get. A. Harderwijck. 1 blz., ongezegeld. Chb. IV 285.

11-12-1583

nr.92. Resolutie der Staten van Vriesland omtrent de verkiezing van een Luitenant Gouverneur van dit gewest, waarbij zij besluiten een drietal op te maken en daaruit Z. Exc. den Prins van Oranje te laten kiezen. 10 en 11 Dec. 1583. Copie authentique, geteekend Lod. Foxius. 2 blz. Chb. IV 411.

24-12-1583

nr.100. Machtiging, aan Jacob Jacobszn. en Anthony Triest verleend, om indien Willem Lodewijk mocht bedanken voor het Luitenant-Gouverneursschap van Vriesland, dan de graaf van Hohenlohe, den vrijheer van Hoog-Saxen, en den vrijheer van Villiers te nomineren. 24 December 1583. Gelijktijdige, niet gewaarmerkte copie. 1 blz. Chb. IV 419 

11-1-1584

nr.171. Missive van Prins Willem van Oranje en het Hof ter begeleiding van een placcaat tegen het onderhouden van gemeenschap met den vijand. 11 Januari 1584. Origineel, geteekend T. Heeres. 1 blz. Met bewijs van opgedrukt zegel, breed 4to.

15-4-1584

nr.113. Resolutie van de Staten van Vriesland, vergaderd te Franeker, dat het tractement van den tegenwoordigen Luitenant Gouverneur van f 1.600,- op f 4.000,- zal worden gebracht, terwijl hem bovendien als vrije woning wordt toegewezen Tiete Camminghahuis in de Groote Kerkstraat te Leeuwarden. 15 April 1584. Copie authentique, get. P. Ghemmenich. 2 blz. Chb. IV 458. 

16-10-1584

nr.51. Resolutie van de Staten van Friesland op 16 oktober 1584 genomen, waarbij zij Willem Lodewijk tot stadhouder benoemen als opvolger van prins Willem van Oranje. 16 Oct. 1584. Copie authentique, 1 blz. Chb. IV 512. 

13-6-1586

nr.75. Missive van den Stadhouder en de Gedeputeerde Staten om de volmachten op het Landschapshuis bijeen te roepen, teneinde te beraadslagen over het maandelijksch contingent van Friesland in de 400.000 gulden, welke Z.Exc. zijn toegestaan tot oprichting van een veldleger, gedurende vier maanden. 13 Juni 1586. Origineel, geteekend Wilhelm Ludwig en E. Isbrandi. 2 blz. Met opgedrukt zegel. Chb. IV 622.  

26-8-1586

nr.94. Ordonnantie, gegeven door de Stadhouder op advies van het Hof van Vriesland, op de wacht, het sluiten en openen der Stadspoorten, sluitboomen en hekken. 26 Aug. 1586. Origineel, get. Wilhelm Ludwig, graff zu Nassau (en daaronder W. Baerdt). 6 blz.

10-1-1596

nr.20. Remonstrantie van den Stadhouder Willem Lodewijk aan de Staten van Friesland gedaan, in de zaak van Carel Roorda, 10 Januari 1596. Origineel, geteekend Wilhelm Ludwig, graaff Nassau, eigenhandig geschreven. 4 blz.

7-10-1596

nr.67. Verklaring van den Stadhouder, tegen een mededeeling aan de Staten van Vriesland in de volle vergadering gedaan, alsof Vriesland het recht zoude hebben bezetting in Coevorden te leggen op grond van een voorschot van 30.000 gld., welke voor Coevorden en Steenwijk te zamen zijn gegeven; hij protesteert hiertegen krachtig en wijst erop dat die bevoegdheid aan de Generale Staten toekomt. 7 Oct. 1596. Origineel, eigenhandig geteekend. Wilhelm Ludwig Graff zu Nassau” 1 blz., ongezegeld. Chb. IV 937.



Moord op Camminga en de Prins van Oranje

(zie resolutie nr. 113 en nr. 51) 

Chronologie in de friese KERCK-CALENDER OFTE Dootboeck inzake de snelle dood van de Leeuwarder kasteelheer Rienk van Camminga, wonende in het Tiete Camminga huis, gevolgd door de moord op de prins van Oranje Digitale bewerking dootboeck;

1584

• 16 Apr. [1584] D. Sixtus ab Hemminga

• 16 Apr. [1584] Reenck van Kamminga d'olde

• tusschen den 17 ende 18 Sept. [1584] Tziepko Goslinga, Auck Donia man

• 10 Julii [1584?] Wert die Prince van Orangien verradelijck doorschooten in sijn hoff binnen die stadt Delleft [verplaatst???]

Commentaar

N.B. Merk op dat er een relatie bestaat tussen de resolutie op 15 april 1584 en het dootboeck op 16 april 1584 betreffende de snelle dood van Renicus van Camminga de Oude. De juist aangestelde luitenant-generaal hoogstwaarschijnlijk Wilhelm Ludwig krijgt niet alleen het exorbitant riante salaris van fl. 4.000,- maar ook het vrije huis van Tiete van Camminga op 15 april 1584 zijnde de dag voor de dood van Rienk d'Olde Cammingha. Dit kan betekenen dat het ontruimd is, maar feit is dat Rienk een dag later in het doodboek is opgeschreven.

N.B. Merk verder op dat de kalender een fout jaartal heeft bij het overlijden van Willem van Oranje nl. 1585.

N.B. En merk op dat Wilhelm Ludwig graff zu Nassau dezelfde is als Willem Lodewijk (Us Heit) welke in 1584 na de dood van Willem van Oranje meteen de erftitel Prins van Oranje gebruikt, zo blijkt uit de Leeuwarder Plakkaatboeken. Friezen noemen deze man hardnekkig "Onze vader". Het blijft onduidelijk waarom. Het drinken van Oranjebitter en het consumeren van Oranjekoek hoort bij die Friese traditie.

N.B. En merk tot slot op dat bij het verslag van de moord van Willem van Oranje een graaf Wilhelm Frederick van Nassau genoemd staat. Dien is de genodigde bij de begrafenis van Wilhelmus. Zou men dien lieden wellicht verward hebben?

Oran 

Oranje ligt in de streek Oranga, van het Berbers: 'ihran' wat De Leeuwen betekent. Oran is een stad in het noordwesten van Algerije, gelegen aan de Middellandse Zee. Er woonden 609.014 mensen bij de volkstelling van 2008, waarmee het na Algiers de tweede stad van het land is. Het was vroeger een prinsdom bij de hoogste edelman. Dit zou betekenen dat het daar nog altijd staat, mogelijk behorend bij de erftitel van Perzië (vgl. Van Persijn) of van Iranje (vgl. Van Oranje) of zoiets dergelijks.

Commentaar

Merk op dat Berbers verwant is met het Nederlandse Barbaars en dat dit een afkomst uit Perzië, i.e. Iran, zou kunnen inhouden. Iran, Oran en Oranje met het Barbaarse Berbers vormen een indicatie voor de historische afkomst van de Oranjeklanten.

Wilhelm: iemand die helm of heim wilst of wenst, i.e. een kamerling, huurling of woningzoekende (huisgenoot, hugenoot) welke zich een huis om in te kwartieren wenst, met andere woorden iemand die zich een dak boven het hoofd wenst.

Label: Afrika, Iran, Kamminga, Nassau, Oran, Oranje, Leeuwen, Literatuurstudie, Volkslied, Wilhelmus.


Zie nu: De Felle strijd om de Friese taal


© 2019. F.N. Heinsius