De Nederlandse cultuur

Een Friese vader en dochter gaan naar de kerk

Een spinster repareert een visnet

De cultuur van Nederland is sober en tolerant, en weerspiegelt zowel de regionale verschillen als de buitenlandse invloeden die zijn opgebouwd gedurende de eeuwenlange koopmans- en ontdekkingsgeest van het Nederlandse volk. Nederland en zijn bevolking hebben lange tijd een uiterst belangrijke rol gespeeld als centrum van cultureel liberalisme en tolerantie. De Nederlandse Gouden Eeuw vormt het hoogtepunt van de Nederlandse cultuur, de periode waarin ons land een hegemonie was. Onze cultuur reikt derhalve verder dan de eigen landgrenzen en maakt een belangrijk deel uit van de Westerse cultuur.

De officiële taal van Nederland is het Nederlands, dat door bijna alle mensen in Nederland wordt gesproken. Nederlands wordt ook gehanteerd en officieel gebruikt in Aruba, België, Brazilië (Ollanda), Curaçao, Indonesië (Ned. Indië), Nieuw-Zeeland, Sint Maarten, Suriname, Vlaanderen en Zuid-Afrika. Ook het Fries is een erkende taal en wordt door de overheid gebruikt en gesproken in de provincies ten noorden van de Rijn, met name West-Friesland, Midden-Friesland, Oost-Friesland en Sleeswijk-Holstein. Verder worden verschillende dialecten van het Saksisch (Nedersaksisch, Niedersächsisch) in een groot deel van het oosten en noord-oosten gesproken. Het Fries en Saksisch staan enorm onder druk, maar zijn gelukkig wel verwant met het opkomende Engels.

Tussen de Keltische en Germaanse volkeren en later de Romeinse veroveraars vond een culturele uitwisseling plaats. Tussen de verschillende stammen vond geleidelijk een aanpassing plaats van polytheïstische religies en de Germaanse, Keltische, Griekse en Romeinse mythologie. Na het uitsterven van de Friese en Germaanse religieuze gewoonten was het katholieke christendom de heersende godsdienst in de Nederlanden. De opstandige Gewesten verenigden zich in de Unie van Utrecht (1579) en verklaarden zich in 1581, tijdens de Tachtigjarige Oorlog, in het Plakkaat van Verlatingen, onafhankelijk van Spanje. De Nederlandse opstand was grotendeels religieus gemotiveerd. Tijdens de Reformatie hadden veel Nederlanders in het kielzog van de Hugenoten allerlei lutherse, anabaptistische, calvinistische of doopsgezinde vormen van protestantisme overgenomen. Deze religieuze bewegingen werden onderdrukt door de Spanjaarden, die de Contrareformatie steunden. Na de onafhankelijkheid voerde in Nederland het calvinisme de boventoon. De gereformeerde godsdienst was de staatsgodsdienst. Alle katholieken huwden in principe gereformeerd, maar de Hollandse handelskoopman beoefende altijd een zekere religieuze tolerantie uit jegens niet-calvinisten. Feitelijk telde men als katholiek tot 1811 eigenlijk niet werkelijk mee, in maatschappelijk opzicht en in bestuurlijke zin. In het Koninkrijk der Nederlanden doen de niet-protestanten sindsdien steeds meer mee. De meeste prenten accentueren veelal de calvinistische, sobere en op handel gedreven wortels.

© 2022 F.N. Heinsius