XI-981 Meinerzhagen, Isaac

Isaac Meinerzhagen


ouders: Johannes Meinertzhagen en Helena van den Ende


geboren: (6-8-)1648

gedoopt: Keulen 26-8-1648

overleden: Keulen 22-10-1710

begraven:


beroep: "voorname koopman en bankier", diaken van de Nederlands-Gereformeerde gemeente van Keulen (1684-1692), ouderling (1696-1702)

woonplaats / adres: Sedan (-1664), Keulen (1664-1710)


relatie: ondertrouwt Keulen 8-3-1677, trouwt Mühlheim 29-3-1677


Elisabeth Rademacher (XI-982)

alternatieve spelling: Maria Elisabeth, Lysbeth, Rademaecker, Raemaker, Rademaker


ouders: Hendrik (Johan Hendrik) Rademaeker en Elisabeth (Maria Elisabeth) Heldewier


geboren: ca 1650 (1651)

gedoopt:

overleden: ca 1712 (na 21 april)

begraven:


beroep:

woonplaats / adres:


kinderen:

  1. Maria Elisabeth Meinertzhagen, gedoopt: Keulen 11-2-1678
    overleden: [Keulen] na november 1735,
    beroep:
    woonplaats / adres: Keulen
    relatie (1): trouwt (Keulen) 20-4-1700
    Johan Frantz Arentz van Juchen, gedoopt: Keulen 18-3-1671
    overleden: (Keulen) 1715
    beroep:
    woonplaats / adres:
    ouders: Abraham Arentz von Juchen en Agneta Barbara Siebertz
    relatie (2): trouwt (attestatie van Keulen 29-2-) 1716
    Johan Werner Wolleb, geboren: 1687
    overleden: Keulen 18-9-1731
    beroep:
    woonplaats / adres: Basel (1716)
    ouders:

    1. Johan Isaac Arentz van Juchen, kapitein onder gen-majoor De Bedarides ten dienste van deze staat.]

    2. Abraham Arentz van Juchen, luitenant in ’t korps trawanten van Denemarken
      woonplaats / adres: Frankfurt (-1722), Keulen (1722-)

    3. Maria Elisabeth Arentz van Juchen, gedoopt: Keulen 16-8-1704
      woonplaats / adres: Arnhem (1742)

    4. Constantia Louisa Arentz van Juchen, gedoopt: Keulen 19-11-1705
      overleden:
      relatie: trouwt Keulen 23-7-1726
      Theodoor Heusler,
      beroep: Bergh commissaris en koopman te Dillenburg
      woonplaats / adres: Basel (1726)
      ouders: Nicolaus Heussler en Helena Mühling

    5. Helena Arentz van Juchen, gedoopt: Keulen 24-7-1707,
      relatie: trouwt Mühlheim 7-5-1728
      Johannis Wüsten, geboren:
      overleden:
      beroep: Commercieraad van de Keurpalts te Solingen
      ouders: Engel Wüsten en Margaretha Bergh

    6. Agnes Margaretha Arentz van Juchen, gedoopt: Keulen 29-6-1709
      relatie: trouwt dokter Hofman te Wetzlar

    7. Franz Werner Arentz van Juchen, gedoopt: Keulen 30-9-1710

    8. Franz Hendrik Arentz von Juchen, gedoopt: Keulen 31-8-1711

    9. Wilhelmina Arentz van Juchen, gedoopt: Keulen 25-7-1712
      woonplaats / adres: Arnhem (1742)

    10. Margaretha Theodora Arentz von Juchen, gedoopt: Keulen 16-8-1713

    11. Anna Johanna Wolleb, gedoopt: Keulen 26-2-1717,
      woont bij haar stiefzus en schoonbroer in Solingen

    12. Alexander Wolleb, gedoopt: Keulen 10-2-1718

    13. Dorothea Wolleb, gedoopt: Keulen 2-5-1720
      relatie: trouwt
      NN Eijler, woont te Halberstadt.

  2. Reinhard Meinertzhagen, 1679-1726, X 1702 Louisa Artzen van Juchen, VOLGT X-491

  3. Joan Werner Meinertzhagen, geboren: Keulen 5-6-1681, gedoopt: Keulen 9-6-1681
    overleden (Utrecht) 23-8-1751
    beroep:
    woonplaats / adres: Keulen (-1717), Utrecht (Nieuwe Gracht, 1717-1751)
    relatie: trouwt Keulen 21-7-1711
    Anna Maria Meinertzhagen, geboren Keulen 9-4-1689,
    overleden: (Utrecht) 21-10-1778.
    beroep:
    woonplaats / adres:
    ouders:
    Zij vertrekken in 1717 metterwoon naar Utrecht en bewonen daar 18 jaar lang een huis op de Nieuwe Gracht

    1. Johan Reinhard Meinertzhagen, geboren: 13-6-1715. Is in mei 1743 vaendrig geworden onder de Staatse troepen, nadat hij eerst in Culemborg Schepen was geweest. In 1744 is hij als luitenant met de Staatse troepen naar Engeland overgegaan

    2. Maria Jacoba Meinertzhagen, geboren: Keulen 21-4-1712,
      overleden:
      beroep: Dagboekschrijfster (zie de bijlage onderaan deze web pagina)
      relatie: ondertrouwt 3 of 5-11-1735 (notarisakte te Kleef), trouwt 21-7-1736
      Cornelis Jan van Royen, geboren: 15-2-1711,
      overleden: 10-10-1774,
      beroep: gepromoveerd 1731 twee maal burgemeester van Utrecht geweest en sedert 1741 raad in de Vroedschap in de
      vacante zetel van neef Van den Ende,
      woonplaats / adres: Utrecht
      ouders: mr. Jan Cornelisz van Royen en NN (dr.v. Bernard de Moor en Cath van den Bogaert).

      1. Anna Catharina van Royen, geboren: Utrecht 1-9-1736

      2. Sara Jacoba Elisabeth van Royen X Utrecht (Cath.kerk) 27-10-1760 Jan de Lely, canunnik in het kapittel van Oud-Munster

    3. Sara Elisabeth Meinertzhagen, geboren: Keulen 6-11-1713,
      overleden: Culemborg 6-7-1739

    4. Constantia Maria Meinertzhagen, geboren: Keulen 6-11-1716,
      overleden: Utrecht 6-11-1720, begraven in het graf van tante De Smeth in de Jacobikerk

    5. Jacob Meinertzhagen, geboren: 13-2-1721,
      overleden: na een ziekte van 3 dagen aan de stuypen 22-4-1735, begraven in vaders grafkelder in de Jacobikerk 25-4

    6. Margaretha Louise Meinertzhagen geboren: Utrecht 26-11-1726,
      overleden 13-9-1627 begraven in vaders grafkelder in de Jacobikerk

  4. Constantia Margaretha Meinertzhagen, gedoopt: Keulen 31-7-1684
    overleden: januari 1764,
    beroep:
    woonplaats / adres:
    relatie: trouwt Keulen 24-3-1709
    Otto Willem Falk, geboren:
    overleden: Utrecht 1730
    beroep: majoor bij de Deense troepen
    woonplaats / adres:
    ouders: Tammo Falck en Mechteld Elisabeth Ulfen

    1. Hieruit tien kinderen.

Handtekening Isaac Meinerzhagen onder Utrechtse notarisakte dd 1673

Biografische aantekeningen


Isaac Meinertzhagen was diaken en ouderling van de Nederlands-Gereformeerde kerk in Keulen. Met zijn broer Jacob erfde hij van zijn vader een zeer waardevolle loodmijn in de Eifel, die later in handen kwam (via de nakomelingen van zijn broer) van de familie Van Lippe.


kind 3. Johan Werner Meinertzhagen, bankier te Utrecht, wordt, wegens een frauduleus bankroet, in 1735 door de justitie van Utrecht gezocht. Er wordt een bedrag van fl 300,- op zijn hoofd gezet.


Bronnen


Alg. Ned. Familieblad XII (1895), p. 78

Johann Friedrich Schannat: "Eiflia illustrata oder geographische und historische Beschreibung der Eifel, Volume 3, Nummer 1, Deel 1 (1832)", p. 138:

"61 Strempt hat 48 Häuser mit 320 Einwohnern worunter 30 Evangelische. Zur Gemeinde gehören die Pechwerke Arembergerhütte Kleinshütte Krutsche Neuhütte und Paulinahütte. Strempt und Roggendorf gehörten zur Herrschaft Commern welche das Herzogliche Haus Aremberg seit Jahr hunderten besaß.

Mechernich, Roggendorf, Strempt, Bleybuir, Schewen und Wallenthal liegen am Bleyberge. Das Bleyberger Flößgebirge welches mit einer unübersehbaren Menge Schachten und zwei Stollen aufgeschlossen ist, nimmt sein Streichen von dem Feybache bei Mechernich von Nord in Süd bis nach Scheven in einer Länge von einer Deutschen Meile und eben so weit ist auch das Erzflöz gebaut. Die Breite beträgt eine Viertelstunde vom Bergrücken nach der Bergflachung des sänftigen Gebirgsabhangs von Oft in West wo das Roggendorfer Thal nach der Steigungslinie des Gebirgs einkommt und dessen Gehenge begrenzet. Dieses Thal wird von dem Bleybache durchströmt welcher nach Aufnahme der Stollenwasser alle Poch-, Wasch- und Hüttenwerke in Umtrieb sezt. Der Bleiberg war vormals in drei Theile getheilt der eine Theil bei Mechernich, Roggendorf und Strempt gehörte dem Herzoge von Aremberg, der zweite Theil bei Schewen und Wallenthal gehörte dem Herzoge von Jülich und der dritte Theil bei Kalmuth war Kurkölnisch.

Im Jahre 1563 forderte Johann v. Ligne Graf v Aremberg zu Benuzung des Bleiberges auf aber erst im Jahre 1583 soll man angefangen haben den Bleiberg bergmännisch zu bebauen. Jedoch wurde der Bau schon 1594 wieder eingestellt und die Werke blieben bis 1629 unbenuzt liegen. In lezterem Jahre war es, wo das Haus Aremberg mit dem größern und bessern Theil der ihm zugehörigen Bleyminen bei Mechernich, Roggendorf und Strempt, den Bartholomaeus Brüggen, den Dietrich Rath und dessen Oheim Johann Meinerzhagen von Köln, für sich und ihre Nachkommen belehnte. Der Landesherr behielt sich nur den Zehnten und wenn Silber ausgebeutet werden sollte den Verkauf desselben vor. Später brachte Johann von Meinertzhagen die Antheile des Brüggen und des Rath an sich und war im Jahre 1656 alleiniger Besitzer des Bergwerks. Im J[ahr] 1690 bestätigte Herzog Philipp Karl von Aremberg den Erben des Johann von Meinertzhagen Isaak und Jakob von Meinertzhagen die Belehnung von 1629. Gerhard Edler v Meinerzhagen am 11 April 1682 zu Köln geboren [NB: hij is de zoon van Jacob en Sara le Brun] Kurpfälzischer Rath und Pfennigmeister des Niederrheinisch Westphälischen Kreises, den der Kaiser Franz I 1748 in den Reichsritterstand erhob und der 1761 auf seinem Gute Ober Kassel bei Bonn starb, war von dem Herzoge von Aremberg mit dem Bleibergwerke bei Commern usw wie seine Vorfahren belehnt worden. Seines Sohnes Abraham Tochter Elisabeth wurde im Jahre 1769 von Kaiser Joseph II in den Reichsgrafenstand erhoben um sich 1770 mit dem Reichsgrafen Friedrich Wilhelm von Lippe Bisterfeld vermählen zu können Graf Friedrich Wilhelm starb kinderlos und ihn beerbte sein Bruder Graf Karl Ernst Casimir dem seine mit der Gräfin Henriette Dorothea von Bentheim Tecklenburg erzeugten Söhne Wilhelm Ernst (+ 1840) und Johann Karl (+ 18..) im Besitze der Bergwerke folgten. Des Grafen Wilhelm Ernst und der Freiin Modesta v Unruh ältester Sohn Graf Julius von Lippe Sternberg Schwalenberg wohnt noch jetzt zu Mechernich. Die Grafen von Lippe haben zur Entwässerung der Bleygruben bedeutende Werk angelegt Das Knotenerz findet sich theils in weißer theils in rother Erde die erstere besonders bei Mechernich und Strempt und läßt sich besser bearbeiten als in der letzteren Auch läßt sich das schwarze Bleierz besser schmelzen als das weiße."

"Diarii Europaei, continuatio XL. Das ist Täglicher Geschichts-Erzehlungen, 41er Theil" (ofwel: een kroniek van de dagelijkse gebeurtenissen (Frankfurt am Main, 1680) P. 92 en 96. In twee documenten in dit boek protesteert een groepje kooplieden uit Keulen tegen hun arrestatie. De groep van zeven kooplieden was op een donderdag in juni 1679 op weg naar de Frankfurter Messe, toen ze overmeesterd werden door ca 50 militairen te paard en te voet van de vorst van Osnabrück, en gevankelijk over de Rijn naar Hachenburg afgevoerd. Onder hen de kooplieden Johan en Isaac Meindertzhagen. Pas op zaterdag werd hen de reden van hun arrestatie verteld: in de zojuist gesloten vrede was op last van de Keizer een schatting aan Keulen opgelegd, te betalen aan Osnabrück van 20.000 rijksdaalders. Om Keulen tot betalen te dwingen hadden militairen van Osnabrück op diverse plaatsen kooplieden in hechtenis genomen, waaronder de zeven van de protestbrieven. Ze smeekten de Keulse regering om het bedrag te betalen of hen op andere manier vrij te krijgen, want als ze niet tijdig op de Frankfurter messe zouden verschijnen, zouden ze niet alleen hun goederen niet kunnen verkopen, maar ook geen vervolgorders verwerven: grote schade dus. In het tweede document leggen de kooplieden een eed op God en de Bijbel af: ze beloven dat ze, als ze nu vrijgelaten worden, vrijwillig terugkeren in arrest nadat de Frankfurter messe is afgelopen, als gijzelaars voor de bedragen die Keulen aan Osnabrück schuldig is.

* 1648, 26-8: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 24: Protokolle der Hochdeutsch-Reformierten Gemeinde in Köln von 1599-1794. nr. 1000,9: doopregister. V: Johan Meinertshagen, M: Helena von den Enden, K: Isaak. Get: Samuel Mitz statt Matheis Schreiber zu Basel, David von den Enden, Helena Mitz (Wittib Hansen von den Enden) an Statt Gertrud Schreibers (Wittib Jeremias Miz) zu Basel

* 1663, 11-5: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 12: Protokolle der Niederländisch-Reformierten Gemeinde in Köln von 1651-1803, nr. 137: Zijn met bewillinghe van de broeders tot de catechisatie aengenomen Sara le Brun, Lysbet Rademaeckers, . . . . (niet ingevuld) Römer, Cornelis Lutterinchuysen, alle ontrent de 13 ende 14 jaren.

* 1664, 22-12: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 24: Protokolle der Hochdeutsch-Reformierten Gemeinde in Köln von 1599-1794. nr. 779: Isaak Meinertzhagen wird auf Zeugnis der Gemeinde zu Sedan in unsere Gemeinde aufgenommen und in Bruder Übings Quartier referieret.

* 1664, 22-12: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 24: Protokolle der Hochdeutsch-Reformierten Gemeinde in Köln von 1599-1794. nr. 940,4: ingeschreven als lidmaat op attestatie van elders: 22 december: Isaak Meinertshagen

* 1665, 26-10: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 24: Protokolle der Hochdeutsch-Reformierten Gemeinde in Köln von 1599-1794. nr. 793: Bruder Johann Meinertzhagen hat ein Kirchen-Testimonium für seinen Sohn Isaak gefordert, welches ihm ist bewilliget und gegeben worden.

* 1665, 26-10: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 24: Protokolle der Hochdeutsch-Reformierten Gemeinde in Köln von 1599-1794. nr. 913,5: attestatie wegens vertrek naar elders: Isaak Meinertshagen

* 1669, 25-1: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 27: Protokolle der Hochdeutsch-Reformierten Gemeinde in Köln von 1599-1794. nr. 480,2:

(doopregister): gedoopt Abraham, zn.v. Johann Meynertzhagen jun en Anna Maria Römers; get: Isaak Meinertzhagen als plv voor Daniel Römer in Aachen; Abraham Wyl; Constantia Römer als plv voor Junfer Susanna Pillera

* 1670, 8-7: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 27: Protokolle der Hochdeutsch-Reformierten Gemeinde in Köln von 1599-1794. nr. 481,2:(doopregister): gedoopt Isaac, zn.v. Johann Meynertzhagen jun en Anna Maria Römers; get: Michael Römer als plv voor Isaac Rö,er te Aachen; Isaak Meynertzhagen; Maria Hacks

* 1672, 6-7: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 27: Protokolle der Hochdeutsch-Reformierten Gemeinde in Köln von 1599-1794. nr. 483,4:(doopregister): gedoopt Johann Peter, zn.v. Samuel Meinertzhagen en I. Amelia geb. Boltzinger; get: Meinertzhagen, Johannes; Peter von Thielens, Frankfurt; s. Stellvertreter Isaak Meinertzhagen; Helena Mitz, Wittib von Herrn Hans von den Enden, dessen Stellvertreter Meinertzhagen, Helena.

* 1673, 7-9: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 27: Protokolle der Hochdeutsch-Reformierten Gemeinde in Köln von 1599-1794. nr. 483,4:(doopregister): Ist von Herrn Holländischen Prediger Holten getauft Isaak, zn.v. Samuel Meinertzhagen en Amelia Boltzinger; get: Isaak Meinertzhagen en Margarete Faustin;

* 1673, 15-8: HUA NA nots W. van Lamsweerde [U076a001 akte 143]: Compareerden Daem van Schaijck en Cornelis van Oostrum, en bekenden schuldig te zijn aan Isaac Meinershagen wegens de erfgenamen van wijlen Joan Meinershagen zaliger een bedrag van 1700 rijksdaalders als restant wegens geleverde granen; ze beloven dat geld binnen viertien dagen in geld of in wisselbrieven op Keulen of op Amsterdam te voldoen, onder voorwaarde dat Isaac Meinershagen te allen tijde, namens zijn moeder en broeder, gehouden zal blijven om te specificeren alle namen, personen en partijen van wie de granen en goederen gekocht zijn, terwijl de comparanten verobligeert blijven op te geven aan wie of welke personen de granen en goedersn zijn verkocht. De comparanten machtigen voorts Jochum Overkant en Rudolph van Cuijlenburch, procureurs, om de inhoud hiervan te reïtereren en gerechtelijk te bekennen. Verklaren dat de memorie waarvan hier sprake is door Meinershagen is aangeleverd. (ondertekend). Daaronder staat: op 3-9-1673 compareerde Isaaq Meinershagen, die verklaart dat de genoemde 1700 rijksdaalders zijn betaald door Daem van Schaijck en Cornelis van Oostrum , en dat de bovenstaande akte dus geroyeerd kan worden. (w.g. Isaac Meinerzhagen)

* 1675, 2-9: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 27: Protokolle der Hochdeutsch-Reformierten Gemeinde in Köln von 1599-1794. nr. 486,11:(doopregister): gedoopt Isaak, zn.v. Samuel Meinertzhagen en Amelia Boltzinger; get: Isaak Meinertzhagen; Rudolph Rose, der mit gem. Vater in Compagnie stehet; Maria Hacks; welche Mariae Dorothea Hessardin -der Mutter Schwester- Stelle vertreten.

* 1676, 9-4: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 12: Protokolle der Niederländisch-Reformierten Gemeinde in Köln von 1651-1803, nr. 283: Den 2 april is door den dienaer gedoopt 't kint van Philip Hack en Maria Meinershaegen en is genaemt Philippus, waerover als getuygen stonden Philip Erberfelt en lsaac Meinershagen, in wiens plaetse gestaen hebben Johan Meinershagen en Johan Hack; van gelijcken Catharina van Braeck, huysvrouw van Abraham Leonarth; van kercken wegen was tegenswoordich broeder Hack, de vader des kints.

* 1677, 22-2: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 27: Protokolle der Hochdeutsch-Reformierten Gemeinde in Köln von 1599-1794. nr. 140: Isaak Meinertzhagen und Maria Elisabeth Radermecher begehren sich in den Stand der hl. Ehe zu begeben und deswegen proclamiert zu sein.

* 1677, 22-3: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 27: Protokolle der Hochdeutsch-Reformierten Gemeinde in Köln von 1599-1794. nr. 141: Isaak Meinertzhagen, Johann Meinertzhagen (+) und Helena von den Enden (+) Sohn und Maria Elisabeth Radermecher, Hendrich Radermecher (+) und Elisabeth Heldewiers eheliche Tochter sind proclamiert und ihnen deswegen ein Kirchen Zeugnis gegeben.

* 1677, 29-3: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 12: Protokolle der Niederländisch-Reformierten Gemeinde in Köln von 1651-1803, nr. 288,2: Den 8 martii is alhier geschiedt de ondertrouw van Isaac Meinershagen, echte soon van wijlen Johan Meinershaegen en Helena van den Enden, met Maria Elisabeth Rademakers, echte dochter van (niet ingevuld) Raemakers en Elisabeth Heldevier. En is sulcks geschiedt in presentie van des bruydts ouderen. Van kercken wegen was tegenwoordich broeder Romer. En sijn te Mulhem door de heer Nocell in den houwelijcken staet bevesticht geworden op onse gegevene attestatie van de gedaene proclamatie.

* 1678, 11-2: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 27: Protokolle der Hochdeutsch-Reformierten Gemeinde in Köln von 1599-1794. nr. 489,2: (doopregister): gedoopt Maria Elisabeth, dr.v. Isaak Meindertzhagen en Maria Elisabeth, geb. Radermacher; get: David von den Enden; Elisabeth Lelii; Anna Maria Meinertzhagen.

* 1679, 31-1: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 27: Protokolle der Hochdeutsch Reformierte Gemeinde in Köln von 1599-1794, Köln 1983, Doopregister (p. 303, nr 490,1): gedoopt Reinhard, Vader: Isaak Meinertzhagen, moeder: Maria Elisabeth, geb. Rademacher. Getuigen: Reinhard Lelie, Jakob Meinertzhagen, Amelia, Prinzessin von Nassau, Helena Meinertzhagen, Herrn Eberfeld Henrich Frau, Stellvertreter, Jgf. Susanna Catharina Rademachers

* 1681, 9-6: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 27: Protokolle der Hochdeutsch-Reformierten Gemeinde in Köln von 1599-1794. nr. 492,3: (doopregister): gedoopt Johannes Werner, zn.v. Isaak Meindertzhagen en Maria Elisabeth Radermacher; get: Johannes Weerdt in Bremen, Stellvertreter Jacob Meinertzhagen; Anton Werner Müntz, Frau Maria Hack geb. Meinertzhagen

* 1683, 13-8: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 27: Protokolle der Hochdeutsch-Reformierten Gemeinde in Köln von 1599-1794. nr. 218,1: Das Lehn zu Frechen haben Bruder Wilhelm von den Enden und Bruder Isaak Meinertzhagen auf sich zu nehmen resolvieret.

* 1684, 6-2: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 27: Protokolle der Hochdeutsch-Reformierten Gemeinde in Köln von 1599-1794. nr. 222,2: Bruder Arnold Hardt sucht seine Dimission von Diaconat, und hat zu Successoren vorgestellt die Brüder Isaak Meinertzhagen und Johan Bäx, welches beiderseits zugestanden und beliebet ist.

* 1684, 24-4: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 27: Protokolle der Hochdeutsch-Reformierten Gemeinde in Köln von 1599-1794. nr. 223: Die Censur ist bei Bruder Mitz in sämtlicher dazu gehöriger Glieder Beisein den 25. März gehalten, und zugleich an Bruder Hardt Stelle: Bruder Isaak Meinertzhagen durch die meisten Stimmen zum Diacono erwählet worden, welcher solches auch wirklich angenommen.

* 1684, 31-7: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 27: Protokolle der Hochdeutsch Reformierte Gemeinde in Köln von 1599-1794, Doopregister nr. 495,2: gedoopt Constantia Margareta, dr.v. Isaak Meinertzhagen en Elisabeth geb. Rademacher; get: Nicolas Heldewier, Constantia Camps, Margareta vonden Enden.

* 1685, 26-3: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 27: Protokolle der Hochdeutsch-Reformierten Gemeinde in Köln von 1599-1794. nr. 230,1:

Wegen der Sachen mit Herrn Nucella ist gut befunden, daß die Brüder Isaak Meinertzhagen und Heinrich Noodt deputieret werden sollen, von Herrn Nucella zu vernehmen, ob er nebst einem Eltesten zu einiger Conferenz zu treten willens?

* 1686, 30-1: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 27: Protokolle der Hochdeutsch-Reformierten Gemeinde in Köln von 1599-1794. nr. 237,1: Wegen derer, so die Collektengelder fur die französischen Fluchtlinge administrieren sollen, wird unserseits Bruder Isaak Meinertzhagen vorgeschlagen.

* 1686, 23-4: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 27: Protokolle der Hochdeutsch-Reformierten Gemeinde in Köln von 1599-1794. nr. 238,2: Die eingesammelten Gelder (voor de vluchtelingen, m.n. uit Frankrijk) sollen durch drei Deputierte aus den Drei Gemeinden, nämlich durch die Brüder Isaak Meinertzhagen, Wilhelm von den Enden und Nicolaus du Pont, med. Dr. ausgespendet werden nach Befindung der Sachen Beschaffenheit und Notdurft.

* 1687, 10-11: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 27: Protokolle der Hochdeutsch-Reformierten Gemeinde in Köln von 1599-1794. nr. 249: Weil der große Gott, der wunderlich ist in seinen Wagen und Gerichten nach seinem hl. Willen beliebet hat, unsere Mitbrüder in Frankreich heimzusuchen mit einer harten und schweren Verfolgung, so auch, daß ihrer viele um des Namens Jesu Christi willen alles haben müssen verlassen, und also anderwärts bei ihren Glaubensgenossen haben müssen Hilfe, Beistand und Unterhalt ersuchen, so haben auch diese Drei Gemeinden ihre Pflicht der Liebe, wozu sie von Gott durch sein Wort ermahnt werden, rechtschaffen wahrgenommen, indem eine Collecte ist angestellet worden, worin dann sind beigebracht 1662 R. Welche dann auch ordentlich sind distribuiert worden, und dazu ernennet worden. Bruder Wilhelm von den Enden, Bruder Isaak Meinertzhagen und Bruder Dr. du Pont. Nachdem aber diese Gelder unter den Flüchtlingen sind ausgeteilet gewesen, so hat dennoch ihre Zahl nicht aufgehöret, indem hernach sehr viele andere gekommen sein. So haben wir auch unsere Liebe nicht zuschliessen wollen, sondern es ist wiederum aufs neue die zweite Collect angestellet worden, da dann das dritte Teil von dem Vorigen ist einkommen, und von den obernannten Brüdern wiederum ist distribuieret worden.

* 1689, 11-4: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 27: Protokolle der Hochdeutsch Reformierte Gemeinde in Köln von 1599-1794, Doopregister nr. 499,2: gedoopt Anna Maria en Isaac, kinderen van Jacob Meinertzhagen en Sara le Bruyn; get: voor (1) Reinard Lely; Maria Elisabeth Meinertzhagen Frau von Isaak Meinertzhagen; Maria Schönemanns, Frau von Johan Peter Schönemann in Wesel; voor (2) Daniel Meinertzhagen in Bremen; Helena Meinertzhagen, Tochter von wijlen Johann Meinertzhagen

* 1691, 25-1: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 27: Protokolle der Hochdeutsch-Reformierten Gemeinde in Köln von 1599-1794. nr. 283: Nachdem Domine Backe seine Dimission A 1 690 den 1 8 . Dez. bekommen, ist die ordinarie Versammlung der am Dienst damals seienden Brüder benenntlieh Bruder Arnold Hardt, Bruder Dr. Weiler und Bruder Christian Langen gehalten worden, worin wegen der von Johan Moll legatierten 200 Rt ist befunden, daß die Rente davon der Schule zu Mülheim zugelegt, und solches in der Quittung inserieren zu lassen künftig zu beobachten. Ist der Ehesten Büchse geöffnet und darin befinden in courant 2 1 Rt, so durch Bruder Hardt an Bruder lsaak Meinertzhagen Diakonen überliefert.

* 1692, 23-1: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 27: Protokolle der Hochdeutsch-Reformierten Gemeinde in Köln von 1599-1794. nr. 290: Demnächst sind Herr Raphe, Prediger in der Hosengasse und die Diaconi erschienen und ist nach von Herrn Raphe getanem Gebet zur Wahl der dazu von Bruder Isaac Meinertzhagen vorgeschlagenen Brüder als nämlich Johan Leonhardt Meinertzhagen und Hermanns Langen geschritten worden. Da bei Mehrheit von Stimmen die Wahl auf Johan Leonhardt Meinertzhagen als Diaconum gefallen, welchem zufolg Bruder Isaac Meinertzhagen, wegen seiner geleisteten treuen Dienste bedanket worden. Folgendes haben die Diaconi ihre Bücher völlig beigeschrieben eingeliefert und den Ehesten solche mit der daraus gezogenen Bilanz nachzusehen hinterlassen.

* 1692, 30-6: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 27: Protokolle der Hochdeutsch-Reformierten Gemeinde in Köln von 1599-1794. nr. 292: Bruder Weiler hat bei seinem Abtritt die Gebrüder Isaac und Jacob Meinertzhagen zu Ehesten vorgeschlagen, einen davon zu erwählen, wo hiesige Drei Gemeinden nicht sollten combinieret werden.

* 1696, 11-1: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 27: Protokolle der Hochdeutsch-Reformierten Gemeinde in Köln von 1599-1794. nr. 304: Sind die Brüder der Hochdeutschen Gemeinde Elteste und Diakoni außer Herrn Mitz mit Prediger Clauberg im Namen Gottes beieinander kommen um einen Ehesten zu erwählen, wozu denn durch die meisten Stimmen Herr Isaak Meinertzhagen ernannt.

* 1696, 23-1: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 27: Protokolle der Hochdeutsch-Reformierten Gemeinde in Köln von 1599-1794. nr. 305: Sind die Brüder wiederum zusammen getreten. Die Handlung mit dem Gebet angefangen, und Bruder Isaac Meinertzhagen als Eltesten vorgestellt, auch ihm Gottes reicher Segen zu diesem Dienst angewünschet worden, worauf die Gesetze der Eltesten wie sie in einem gewissen Büchlein beschrieben, ihm vorgelesen sind, welches er auch mit Handtastung angelobet. Hierauf ist Bruder Langen um seine Dimission eifrigst angehalten, doch von sämtlichen Brüdern ersuchet worden, noch ein Jahr zu bleiben, welches er auch endlich bewilliget.

* 1700, 10-4: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 27: Protokolle der Hochdeutsch-Reformierten Gemeinde in Köln von 1599-1794. nr. 658: Lidmatenregister: Meinertzhagen, Reinhard und Constantia Margarete, Vater Isac Meinertzhagen

* 1702, 7-6: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 27: Protokolle der Hochdeutsch-Reformierten Gemeinde in Köln von 1599-1794. nr. 312: Bruder Isaac Meinertzhagen berichtet, daß Herr Dr. de Weiler, Herr Christian Langen und Herr Arnold Hardt sich beschweret, daß die Geschäfte der Gemeinde nicht der Ordnung nach getrieben würden, in specie, daß die Vorsteher derselben ihren Dienst so lange erhielten. Worauf Bruder Schelckens sich erkläret, daß, wann alles wieder in voriger Ordnung : den Gesetzen gemäß würde sein gebracht worden, er alsdann sich seiner Bedienung begeben wolle. Bruder Isaac Meinertzhagen aber ist dabei bestanden, daß er seines Dienstes erlassen sein wollte.

* 1702, 19-9: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 27: Protokolle der Hochdeutsch Reformierte Gemeinde in Köln von 1599-1794, Köln 1983, trouwregister (p. 335): Reinhard Meinertzhagen, Eltern Isaac und Maria Elisabeth geb. Rademacher met Louisa Arenz von Jüchen, Eltern Abraham Arenz von Jüchen und Agneta Barbara Siebertz.

* 1702, 18-12: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 13: Protokolle der Niederländisch-Reformierten Gemeinde in Köln von 1651-1803, nr. 344,2: Hat Caspar Garsthagen von Elberfeld und Johan Heinrich Gompertz ihre Glaubensbekäntnis bei Herrn Prediger Duising getan, und sind darauf als Glieder der Gemeinde angenommen. Älteste sind dabei gewesen Herr Isaak Meinertzhagen und Herr Johan Camp.

* 1705, 7-1: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 27: Protokolle der Hochdeutsch-Reformierten Gemeinde in Köln von 1599-1794. nr. 323: Bei künftiger Versammlung der Drei Gemeinden werden von den Brüdern der Hochdeutschen Gemeinde erscheinen Bruder lsaac Meinertzhagen und Bruder Johann Leonhardt Meinertzhagen.

* 1705, 7-5: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 27: Protokolle der Hochdeutsch-Reformierten Gemeinde in Köln von 1599-1794. nr.324: Weil der Bruder Isaac Meinertzhagen bei dieser Versammlung ersucht hat, daß er möge von seinem Kirchendienst in dem Consistorio entschlagen werden, weil er selbigen viele Jahre her bedienet, so ist von demselben auf die Denomination der künftigen Wahl gesteilet worden Herr J acob Meinertzhagen und Herr Henrich von Goor.

* 1705, 9-12: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 27: Protokolle der Hochdeutsch-Reformierten Gemeinde in Köln von 1599-1794. nr. 325: Weil der Bruder Isaak Meinertzhagen bei dieser Versammlung nun wiederum die Brüder ersucht um seine Erlassung aus dem Kirchendienst, so ist selbiger wegen lang geführter Bedienung erlassen worden, und ist darauf zu einer neuen Wahl nach zuvor geschehener Anrufung Gottes geschritten worden, welche Wahl dann durch einhellige Stimmen auf Herrn Jacob Meinertzhagen gefallen, und soll diese Wahl Herrn Jacob Meinertzhagen durch Bruder Fischer und Bruder Beck angedeutet werden.

* 1705, 30-12: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 27: Protokolle der Hochdeutsch-Reformierten Gemeinde in Köln von 1599-1794. nr. 326: Bei dieser Versammlung hat der Bruder Isaac Meinertzhagen seine Consistorialdienste abgetreten, für welche Dienste ihm von den sämtlichen Brüdern ist gedanket worden mit Ersuchen, bei aller Gelegenheit mit dero guten Rat den Brüdern beizustehen.

* 1706, 21-2: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 27: Protokolle der Hochdeutsch Reformierte Gemeinde in Köln von 1599-1794, Köln 1983, dopen, p. 338 nr. 691: gedoopt Isaac, zn.v. Reinhard Meinertzhagen en NN Arentz von Jüchen, get: Isaac Meinertzhagen, Jacob Meinertzhagen en Agneta Helena Arentz von Jüchen.

* 1706, 22-7: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 13: Protokolle der Niederländisch-Reformierten Gemeinde in Köln von 1651-1803, nr. 361,1: Auf mündliches Anstehen Herrn Predigers Clanberg zu Frechen, um der Gemeinde daselbst mit etwa 15 a 16 Rt beizuspringen, welche deroselben annoch mangelt zu Bezahlung eines eingekauften Stiicklein Landes, ist resolviret, daß damit auch der Passanten Cassa anhanden gegangen werden soll, mit dem Beding jedoch, daß derselben Restitution bei erster der Frecheuer Gemeinde nur einigermassen möglicher Gelegenheit geschehen soll. Dessen soll auch Herr Clanberg bei Empfangung dieses Vorschusses das Petitum hierüber schriftlich einliefern, auch alsdann sich verbinden, die über dies Land passiert werdende Obligation alsobald noch deren Expedition gleich dem vorigen hinter Herr Isaac Meinertzhagen zu legen.

* 1706, 20-12: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 27: Protokolle der Hochdeutsch-Reformierten Gemeinde in Köln von 1599-1794. nr. 323: Ist die Versammlung der Brüder der Hochdeutschen Gemeinde gehalten in Beisein der Brüder Antecessoren als Bruder Dr. de Weiler und Bruder Isaac Meinertzhagen und der Anfang mit dem Gebet gemacht worden.

* 1707, 24-7: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 13: Protokolle der Niederländisch-Reformierten Gemeinde in Köln von 1651-1803, nr. 376,1: Ist das Sacrament der hl. Tauff mitgeteilt worden an die junge Tochter Herrn Joh. Frantz Arentz von Juchen und Jungfrau Maria Elisabetha Meinertshagen, Eltern, und genennet worden: Helena ; Gevattern sind gewesen Herr Jacoh Meinertshagen von Amsterdam und Jungfrau Helena Meinertshagen, Wittih von Herrn Ahasverus in Bremen, an deren Statt gestanden Herr Jacob Meinertshagen und Jungfrau Rademachers, Herrn Isaac Meinertshagen Hausfrau. Die Taufe ist geschehen von Prediger Joh. Wilh. Brandt in Beisein Bruder Joh. Weiter. Ältester.

* 1708, 11-6: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 27: Protokolle der Hochdeutsch-Reformierten Gemeinde in Köln von 1599-1794. nr. 346: Die Collecte für die reformierte Gemeinde zu Aachen und Burtscheid ist auf angesetzten Tag geschehen und eine Summa von 1 56 Rt pro 80 Alb gesammelt, welche durch Herrn Jacob Meinertzhagen und Bruder Johann Weiter überzählet, und Herrn Isaac Meinertzhagen der vorgemelten Gemeinde zu liefern ist überliefert worden.

* 1708, 6-8: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 27: Protokolle der Hochdeutsch-Reformierten Gemeinde in Köln von 1599-1794. nr. 347: Die Brüder der Hochdeutschen Gemeinde absente Johann Leonhardt Meinertzhagen, dessen Stelle Bruder Isaac Meinertzhagen vertreten, sind versammelt gewesen, da der Anfang mit dem Gebet gemacht ist.

* 1709, 18-11: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 27: Protokolle der Hochdeutsch-Reformierten Gemeinde in Köln von 1599-1794. nr. 362: Sind die Brüder mit Zuziehung der Herren Antecessoren, absente Herr Bruder Isaac Meinertzhagen, versammelt gewesen, und ist der Anfang mit dem Gebet gemacht worden.

* 1710, 25-9: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 27: Protokolle der Hochdeutsch-Reformierten Gemeinde in Köln von 1599-1794. nr. 367: "Wir Eltesten, Antecessoren, Diaconen und vornehmste Glieder der Hochdeutschen reformierten Gemeinde in Cöln bezeugen kraft dieses, daß wir den Wohlehrwürdigen Herrn Johann Wilhelm Brand und Wohledlen Herrn Johann Leonhardt Meinertzhagen V ollmacht geben, in Sachen eines beständigen exercitii religionis an diesem Ort zu erlangen, allen Fleiß nebst den Eltesten der Niederländischen und Fransen Gemeinde anzuwenden, solchen heilsamen Zweck zu erreichen. Versprechen aber hingegen obgemelten Herren Johann Wilhelm Brand und Johann Leonhardt Meinertzhagen, falls ihnen Schade oder Nachteil wegen dieser Unterhandlung sollte zustoßen, alsdann gernehe Eheste, Antecessoren, Diaconi und Vornehmste Glieder der Hochdeutschen Gemeinde samt und sonders bemelte Herren in allem schad- und kostlos zu halten und zu indemnicieren idque sine ordine excusionis und divisionis. Actum Cöln, 1 7 10, den 25. Sept. (w.g. ...Jacob Meinertzhagen, Isaac Meinertzhagen, (Reinhard Meinertzhagen), ...

* 1711, 16-3: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 27: Protokolle der Hochdeutsch-Reformierten Gemeinde in Köln von 1599-1794. nr. 371: Bruder Jacob Meinertzhagen bringt 350 Rt sage dreihundertfünfzig Rt pro 80 Alb in (fürstl.) 2/3, welche der abgelebte t Herr Isaac Meinertzhagen für unsere Gemeinde legatiert, und demzufolge von dessen hinterlassenen Wittib als ein solches Legat ist überreicht worden. Für diese Liebe soll durch Bruder Brand und Bruder von Goor abgedachter Wittib freundliehst gedanket werden, auch soll über den Empfang ein Schein mit dem Kirchensiegel gegeben werden.

* 1712, 23-4: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 27: Protokolle der Hochdeutsch-Reformierten Gemeinde in Köln von 1599-1794. nr. 732: dopen. Gedoopt Maria Jakoba, dr.v. Johann Werner Meinertzhagen en Anna Maria Meinertzhagen, get: Jacob Meinertzhagen; Maria Elisabeth Radermachers, Wittib von lsaak Meinertshagen (+); Maria Meinertzhagen, Witwe Philipp Hack (+)


kind 1: Maria Elisabeth Meindertzhagen

* 1671, 18-3: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 12: Protokolle der Niederländisch-Reformierten Gemeinde in Köln von 1651-1803, nr. 226: De vergadering is gehouden den 18 maert, de broeders waren alle tegenwoordigh uytgenomen R. Lelije, buyten de stad vertrocken. (…) Den 17. is gedoopt het kint van seigneur Abraham Arents van Juchem ende Ang. Barbara Siberts. De naem van het kint Johan Francois. De peters heer Jacob Kuffelaer in de plaets van Johan Gemnich, seigneur Johan Slaeth in de plaetz van Francois Guiard; de meter Josina Arentz van Juchem in de plaetz van juffrouw lda Bex; neffens den dienaer was van kerckeraet wegens tegenwoordich broeder M. Römer.

* 1693, 1-5: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 27: Protokolle der Hochdeutsch Reformierte Gemeinde in Köln von 1599-1794, Köln 1983, nr. 634: geloofsbelijdenis van Maria Elisabeth Meinertzhagen (Eltern Isaak Meinertzhagen und Maria Elisabeth Radermacher)

* 1700, 20-4: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 27: Protokolle der Hochdeutsch-Reformierten Gemeinde in Köln von 1599-1794. nr. 659: trouwakte: Copulation durch Prediger Holting: Johann Frans Arentsen von Jüchen, Eltern Abraham Arents von Jüchen und Frau geb. Sieberts mit Maria Elisabeth Meinertzhagen, Eltern Isac Meinertzhagen und geb. Radermacher

* 1704, 16-8: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 13: Protokolle der Niederländisch-Reformierten Gemeinde in Köln von 1651-1803, nr. 350,3: Ist durch das Sacrament der hl. Tauf der Kirch einverleiht worden das Töchtergen von Herrn Johan Frans Arents von Juchen und Maria Elisabeth Meinertzhagen. Der Name des Kindes, so ihm in der hl. Tauf gegeben ist Maria Elisabeth. Zeugen so dabei gewesen sind Herr Johan Sibert Busig und Frau Maria Hacks und Frau Maria Elisaheth Meinertzhagen. Ältester ist dabei gewesen Herr Daniel Teschemacher.

* 1705, 19-11: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 13: Protokolle der Niederländisch-Reformierten Gemeinde in Köln von 1651-1803, nr. 357, 10: Ist das Sacrament der hl. Tauf mitgeteilt worden an die junge Tochter von Herrn Johan Franz Arentz von Jüchen und Maria Elisabeth Meinertzhagen und ist genennet worden Constantia Louisa. Gevattern sind gewesen Herr Antonio de Bordes in Amsterdam und Jungfrau Constantia Gertraudt Rademachers und Jungfrau Louisa Meinertzhagen. Ältester ist dabei gewesen Bruder Daniel Teschemacher.

* 1707, 24-7: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 13: Protokolle der Niederländisch-Reformierten Gemeinde in Köln von 1651-1803, nr. 376, 1: Ist das Sacrament der hl. Tauff mitgeteilt worden an die junge Tochter Herrn Joh. Frantz Arentz von Juchen und Jungfrau Maria Elisabetha Meinertshagen, Eltern, und genennet worden: Helena ; Gevattern sind gewesen Herr Jacoh Meinertshagen von Amsterdam und Jungfrau Helena Meinertshagen, Wittih von Herrn Ahasverus in Bremen, an deren Statt gestanden Herr Jacob Meinertshagen und Jungfrau Rademachers, Herrn Isaac Meinertshagen Hausfrau. Die Taufe ist geschehen von Prediger J oh. Wilh. Brandt in Beisein Bruder Joh. Weiter. Ältester.

* 1709, 29-6: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 13: Protokolle der Niederländisch-Reformierten Gemeinde in Köln von 1651-1803, nr. 388,5: Ist getauft worden eine junge Tochter von Herrn Joh. Frantz Arentzen von Jüchen und Maria Elisabetha Meinertshagen genannt Agnes Margaretha als Taufzeugen haben gestanden - Anton Werner Müntz und Frau Constantia Margaretha Falcks und Juffer Agnes Helena Arents von Jüchen.

* 1710, 14-4: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 13: Protokolle der Niederländisch-Reformierten Gemeinde in Köln von 1651-1803, nr. 391: Consistorial Brüder stellen vor auf den a dato den 29. März datierten und den 2. April von Bruder Katterberg communicierten Berufsschein von Nefgies, daß dero Begehren dahin ginge: noch bei ihnen verbleiben möchte, wesfalls, nachdem ein solches mit Zuziehung Gemeinsgliedern namentlich des Antecessoris Joh. Kamp, Syberti Busii, Gillis Vermeulen, Joh. Frantz und Joh. Adam Arentsen a Juchen, Reinerich Seherrenberg Namens seiner Frau Mutter, der Wittib Scherrenberg überlegt, damit kein Vorwurf eines Unsichern Platz hab : continuationem salarii bis zu wiedervorkommenden anständigen Beruf offeriert, worauf mit dem ersten Erklärung verlangen. Bruder Katterberg antwortet : daß er miteinander in der Furcht des Herrn erwägen, und sobald möglich seine Resolution mit den Brüdern communicieren werde.

* 1710, 30-9: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 13: Protokolle der Niederländisch-Reformierten Gemeinde in Köln von 1651-1803, nr. 397,3: Ist durch Prediger J. Müller getauft worden ein Söhnlein von Johann Frantz Arzen von Juichen und dessen Hausfrau Maria Elisabeth Meinertzhagen : genannt Franz Werner - Die Taufzeugen waren: Johann Werner Meinertzhagen und Frau Lowissa Meinertzhagen worbei Johann Weiter als Ältester von der Kirche wegen zugegen gewesen.

* 1711, 31-8: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 13: Protokolle der Niederländisch-Reformierten Gemeinde in Köln von 1651-1803, nr. 402: Ist durch Prediger J. Müller getaufet worden: ein Söhnlein von Johann Franz Artzen von Juichen und dessen Hausfrau Maria Elisabetha Meinertshagen, genamt Franciscus Henricus. Die Taufzeugen sind gewesen: Anna Maria Meinertzhagin, Hausfrau von Johann Werner Meinertzhagen und Henricus Rademacher.

* 1712, 15-2: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 13: Protokolle der Niederländisch-Reformierten Gemeinde in Köln von 1651-1803, nr. 405: Nachdem sich in dem Protocollo von vor ungefähr zwei Jahren befindet, daß denen, zu deren Gemeinde Besten ausgesetzten Deputierten eine besondere Vollmacht vonnöten sei, und auch damalen allbereits ein Project communicieret werden, als folget hier von des Originals Copia, und wie dieselbe von einigen ausgewählten Gliedern ist unterschrieben worden. "Wir Ältesten Antecessoren, Diaconi und fürnehmste Glieder der N T reformierten Gemeinde in C(öllen) bezeugen kraft dieses, daß wir denen Herrn Daniel Teschemacher und Herrn Wilhelm Hak : Vollmacht geben in Sachen eines beständigen Exercitii Religionis, Recuperierung des Bürgerrechts und freien Handels an diesem Ort zu erlangen: allen Fleiß nebst denen Deputatis der H T und Fr Brüder anzuwenden, solchen heilsamen Zweck zu erreichen versprechen hingegen obigen Herren Daniel Teschemacher und Wilhelm Hak, falls ihnen Schaden oder Nachteil wegen dieser Unterhandelung sollte zustoßen, alsdann gedachte Ältesten, Antecessoren, Diaconi und fürnehmste Glieder der N T Gemeinde samt und sonders bemeldte Herrn Daniel Teschemacher und Wilhelm Hak in allem schad- und kostlos zu halten, und zu indemmisieren sine ordine excussionis et divisionis, Actum Cölln. den 12. Februar 1712. (w.g.:) Johann Welter Johann Camp Jakob Nierstrass Philipp Haks (+) Wittib, Johann Scherenbergs (+), Wittib, Rheinhart Scherenberg, Johann Adam Arenz de Juichen, Johann Franz Arenz de Juichen, Johann Robert Busins

* 1712, 25-7: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 13: Protokolle der Niederländisch-Reformierten Gemeinde in Köln von 1651-1803, nr. 407,2: ist durch den Lehrer J. Müller getauft worden ein Töchterlin von Johann Franz Arenz von Juichen und dessen Hausfrau Maria Elisabetha Meinertzhagen, genannt Wilhelmina. Die Taufzeugin ist gewesen : Constantia Margaretha Meinertzhagen Hausfrau von dem Herrn Oberst Falk.

* 1713, 16-8: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 13: Protokolle der Niederländisch-Reformierten Gemeinde in Köln von 1651-1803, nr. 422,4: Ist in Absenz unseres N T Lehrers Justus Müller von Herrn Prediger Brand das Töchterlein von Johann Frantz Artzen von Juichen und dessen Hausfrau Elisabetha geborene Meinertzhagen getauft und genannt: Margaretha Theodora. Taufzeugen sind gewesen : Daniel Meinertzhagen von Bremen, und Frau Margaretha de Schmeth in Amsterdam, an deren Stellvertretung gestanden Herr Jacob Meinertzhagen und Jfr. Agnes Helena Arentz. Von Ältesten war praesent Johann Weiter.

* 1716, 29-2: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 13: Protokolle der Niederländisch-Reformierten Gemeinde in Köln von 1651-1803, nr. 430,2: Weilen Frau Maria Elisaheth Meinertzhagen, Wittib von Johann Frantz Arentz von Juchen, als ein Glied unserer Gemeinde sich angeben, daß in eheliche Verlöbnis getreten mit Herrn Johann Werner Wolleb von Basel, verlangte derohalben ein gewöhnliches Consistorialzeugnis um anderwärtig sich copulieren zu lassen; welches dann deroselben, weilen die am 28. Februar getane Umfrage ohne Widerrede gewesen, am 29. dito hiesigem Gebrauch nach erteilt worden.

* 1717, 26-2: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 13: Protokolle der Niederländisch-Reformierten Gemeinde in Köln von 1651-1803, nr. 435,3: Ist von dem Lehrer Cochio, Prediger zu Mülheim in Gegenwart Herrn Nieratras getauft worden, ein Töchterlein von Johann Wernhard Wolleb und Maria Elisabeth Meinertshagen, und genannt worden Anna Johanna. Taufzeugen waren Johann Jacob Wolleb von Basel und Frau Anna Wollebin geb. Respingerin von Basel.

* 1718, 23-5: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 13: Protokolle der Niederländisch-Reformierten Gemeinde in Köln von 1651-1803, nr. 441,3: Den 10. Februar dieses 1718ten Jahres ist getauft worden durch Prediger Heylmann von Frechen ein Söhnlein von Johann Wernner Wolleb und Frau Maria Elisabeth Meinertzhagen Eheleute, und den Namen gegeben worden: Alexander. Taufzeugen waren Alexander Wolleb und Anna Maria Wolleb aus Basel. Von Kirchen wegen ist praesent gewesen Bruder Hack.

* 1720, 2-5: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 13: Protokolle der Niederländisch-Reformierten Gemeinde in Köln von 1651-1803, nr. 446,2: Ist durch den Prediger zu Frechen Manger getauft worden das Töchterlein von Johann Werner Wolleb und Maria Elisabeth Meinertshagen und den Namen Dorothea gegeben worden, Taufzeugen waren: Daniel Wolleb und Dorothea Richterin, Hausfrau von Johann Jacob Wolleb in Basel; von Kirchen wegen praesent Bruder Nerstrass.

* 1721, 18-7: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 13: Protokolle der Niederländisch-Reformierten Gemeinde in Köln von 1651-1803, nr. 448,6: Juli 1. hat vor Prediger Manger von Frechen Glaubensbekenntnis abgelegt : Maria Elisabeth und Constantia Loysa Arenz von Juchen, Töchter von Johann Franz Arenz von Juchen (+) und Maria Elisabeth Meinertzhagen, und darauf zu Gliedern unserer Gemeinde angenommen worden ; von Kirchen wegen assistens Bruder Hack.

* 1722, 14-11: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 13: Protokolle der Niederländisch-Reformierten Gemeinde in Köln von 1651-1803, nr. 451,2: Ist eine ordentliche Versammlung der N T Gemeinde bei einem der Brüder gehalten worden und der Anfang mit Anrufung Gottes gemacht. (…) Abraham Arentz, Sohn von Franz Arentz von Juchen allhier, liefert ein Consistorial-Zeugnis ein von Frankfurt in dato 23. Oktoher 1720. Worauf derselbe zum Glied dieser Gemeinde angenommen worden.

* 1723, 30-8: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 13: Protokolle der Niederländisch-Reformierten Gemeinde in Köln von 1651-1803, nr. 453,3: getauft worden ein Söhnlein von Herrn Johann Werner Wolleb, und genannt Johann Heinrich, worüber Taufzeugen gewesen Herrn Heinrich Rademacher von Zanten und Frau Anna Maria Meinertzhagen in Uitrecht; von Ältesten ist praesent gewesen Bruder Nierstrass.

* 1726, 23-7: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 13: Protokolle der Niederländisch-Reformierten Gemeinde in Köln von 1651-1803, nr. 458,5: Ist nach beschehener Umfrag bei unserer N T Gemeinde durch Herrn Prediger Rindfleisch zu Frechen copuliert worden, Juffer Constantia Lovisa Arenz von Juchen, Tochter von Maria Elisabeth Meinertzhagen und weiland Herrn Johann Franz Arentz von Juchen, als ein Glied unserer Gemeinde mit Herrn Theodor Heussler, Sohn von weiland Herrn Nicolaus Heusler und Frau Helena Mühling in Basell.

* 1728, 7-5: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 13: Protokolle der Niederländisch-Reformierten Gemeinde in Köln von 1651-1803, nr. 461,5: Ist nach beschlossener Umfrag bei unser N T Gemeinde durch Herrn Prediger Cochius zu Mülheim copuliert worden : Juffer Helena Arenz von Juchen, Tochter von weiland Herrn Johann Franz Arentz von Juchen und Frau Maria Elisabeth Meinertzhagen, als ein Glied unserer Gemeinde mit Herrn Johannes Wüsten, Sohn von weiland Herrn Engel Wüsten und Frau Margaretha Bergs in Sohlingen, und ist den jungen Eheleuten Gottes Segen augewünschet worden.


kind 3: Joan Werner Meinertzhagen

* 1710, 30-9: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 13: Protokolle der Niederländisch-Reformierten Gemeinde in Köln von 1651-1803, nr. 397,3: Ist durch Prediger J. Müller getauft worden ein Söhnlein von Johann Frantz Arzen von Juichen und dessen Hausfrau Maria Elisabeth Meinertzhagen : genannt Franz Werner - Die Taufzeugen waren: Johann Werner Meinertzhagen und Frau Lowissa Meinertzhagen worbei Johann Weiter als Ältester von der Kirche wegen zugegen gewesen.

* 1711, 21-7: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 27: Protokolle der Hochdeutsch Reformierte Gemeinde in Köln von 1599-1794, Köln 1983, nr. 727 (trouwen): Johann Werner Meinertshagen, Eltern Isaak Meinertshagen und Maria Elisabeth Rademachers mit Anna Maria Meinertshagen, Eltern Jacob Meinertshagen und Sara le Bruin.

* 1711, 31-8: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 13: Protokolle der Niederländisch-Reformierten Gemeinde in Köln von 1651-1803, nr. 402: Ist durch Prediger J. Müller getaufet worden: ein Söhnlein von Johann Franz Artzen von Juichen und dessen Hausfrau Maria Elisabetha Meinertshagen, genamt Francisens Henricus. Die Taufzeugen sind gewesen: Anna Maria Meinertzhagin, Hausfrau von Johann Werner Meinertzhagen und Henricus Rademacher.

* 1723, 30-8: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 13: Protokolle der Niederländisch-Reformierten Gemeinde in Köln von 1651-1803, nr. 453,3: getauft worden ein Söhnlein von Herrn Johann Werner Wolleb, und genannt Johann Heinrich, worüber Taufzeugen gewesen Herrn Heinrich Rademacher von Zanten und Frau Anna Maria Meinertzhagen in Uitrecht; von Ältesten ist praesent gewesen Bruder Nierstrass.

* 1727, 17-3: HUA NA nots G.C. Qualenbrink [U167a002, akte 124]: Isaac Meinertzhagen, geboortig van Ceulen en tegenwoordig in Utrecht, verzoekt zijn oom, de bankier Johan Werner Meinertzhagen, om een aantal rekeningen te voldoen voor uitgaven die Isaac in Amsterdam heeft gedaan, aan o.m. een kassier, een kleermaker, een schoenmaker en een barbier en aan de heer Arrewijn, in totaal ca fl 800,- en de rekening daarvan door te sturen aan zijn moeder, vrouwe Louisa Arentse van Juchen, weduwe wijlen Reinhard Meinertzhagen. Mocht zijn moeder niet bereid zijn dat te betalen, dan houdt Johan Werner het geld te goed, en zal Isaac het na zijn moeders dood uit de erfenis betalen.

* 1735, 21-11: Leydse Courant: Inkrachte van spciael Appoinctement van authorisatie van den E.d. Achtb. Geregte der Stad Utrecht, in dato den 3den November 1735, word aen alle en een yder bekend gemaekt, dat Jan-Wener Meinertzhagen, geboortig van Keulen, en gewoond hebbende tot Utrecht, van de laetstgemelde plaets, op zaturdag den 19 October 1735 is vertrokken en geaufugeert, makende een fraudulent Banquerout, en hebbende boven dien veele beleende Voedervaten zo Rhynse als Moezelwynen, door middel van een ongeoorloofde sleutel, uyt een Kelder, welke hy hadde verpand, en waer van hy de sleutel aen de Beleender hadde overgegeeven, te ontvoeren en weg te neemen: En alzode Justitie daer aen geleegen is, dat die Persoon worde achterhaeld en gestraft, zo belooven de Heeren van Welgemelden Geregte , een premie van drie honderd Guldens, by den Heer Thesaurier te betalen, aen die geene die den voornoemden Meinertzhagen zal komen te ontdekken, en effectueeren dat die aldaer in handen van de justitie gerake.


kind 4: Constantia Margaretha Meinertzhagen

* 1709, 24-9: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 27: Protokolle der Hochdeutsch Reformierte Gemeinde in Köln von 1599-1794, Köln 1983, nr. 710 (trouwen): Otto Wilhelm Falck, Major unter den Dänischen Truppen zu ..., Eltern Obrist Ltt. Tammo Falck und Mechtelt Elsabee Ulfen mit Constantia Margareta Meinertzhagen, Eltern Isaac Meinertzhagen, vornehmer Kaufmann und Banquier in Cöllen und geb. Radermacher

* 1712, 25-7: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 13: Protokolle der Niederländisch-Reformierten Gemeinde in Köln von 1651-1803, nr. 407,2: ist durch den Lehrer J. Müller getauft worden ein Töchterlin von Johann Franz Arenz von Juichen und dessen Hausfrau Maria Elisabetha Meinertzhagen, genannt Wilhelmina. Die Taufzeugin ist gewesen: Constantia Margaretha Meinertzhagen Hausfrau von dem Herrn Oberst Falk.


Discussie / openstaande vragen


* 1742, 27-9: HUA NA nots W van Vloten [U169a009 akte 111]: bevat een uitvoerig overzicht van de nakomelingen van Helena van den Enden X NN Meinertzhagen. De akte is opgesteld omdat wijlen David van den Enden zijn enorme erfenis in 1682 half-half had toebedeeld aan zijn broer Willem en zijn zuster Helena, met als voorwaarde dat als Willem of zijn kinderen kinderloos zouden sterven, het aan hen toebedeelde erfdeel zou terugvallen op de kinderen van Helena. Inderdaad is de zoon van Willen (genaamd Jan David van den Enden) kinderloos overleden in 1742. De speurtocht naar de nakomelingen van de vier kinderen van Helena van den Ende X NN Meinertzhagen geeft de volgende nakomelingen, waaronder een bedrag van fl 165.200,- te verdelen valt.

Aanvullingen in cursief komen uit Algemeen Nederlandsch Familieblad 1884, waar in vier of vijf afleveringen het dagboek wordt vermeld van Maria Jacoba Meinertzhagen. Een genealogie Meinertzhagen verscheen in Algemeen Nederlandsch Familieblad, no 3 en 4 jaargang XII, p. 78 (te vinden op Delpher.nl)

I NN Meinertzhagen X Helena van den Ende [Blijkens "Het Geslacht Deutz", p. 13, gaat het om Johannes Meinertzhagen, zn.v. Nicolaas Nicolaus en Anna Raets Ratus, op 5-9-1643 getrouwd met Helena van den Ende, als weduwe van Sophia Deutz, geb. Keulen 9/10-10-1597, ovl. 27-6-1642, getr met Meinertzhagen op 6-2-1633] [In "Familiengeschichtliche Blätter 1912, vol 9" staat op p 136: Hans van den Ende, koopman in Keulen, en Helena Mitz waren de ouders van Helena van den Ende, geb. 3-5-1619, ovl 17-11-1688, op 5-9-1643 getrouwd met Johannes Meinetzhagen, geb. 24-6-1601, ovl. 19-1-1687, de stamvader van deze blangrijke familie]

Johannes Meinertzhagen X Sophia Deutz en krijgt drie kinderen: Maria, Samuel en Johannes Meinertzhagen

Johannes Meinertzhagen XX Helena van den Enden, waaruit vijf kinderen

  1. Jacob Meinertzhagen, geboren 19-11-1649 overleden 16-10-1724, X 5-9-1674 Sara le Brun, geboren: 8-10-1649, overleden: 9-3-1727. Vierden op 5-9-1724 hun gouden huwelijksfeest. had vier kinderen hadden tien kinderen:

    1. a. Gerard Meinertzhagen, geboren: 11-4-1682, overleden 4-9-1761, thesaurier van de Loffelijke Westphaalse Creijtz en koopman te Keulen, nog in leven (fl 10.325,-), X 1711 Sara Elisabeth Sluijter, geboren: 2-4-1693. Hebben hun gouden bruiloft gevierd in 1761

      1. i. Johan Gerard Meinertzhagen, thesaurier van de Loffelijke Westphaalse Creijtz

    2. b. Sara Esther Meinertzhagen, geboren: 26-8-1686, overleden: 8-12-1766, X Joan Wernar Muntz, koninklijk Pruijssisch Krijgsraad en richter in Xanten in het land van Kleef, eveneens nog in leven (fl 10.325,-)

    3. c. Anna Maria Meinertzhagen, geboren 9-4-1689, overleden: oktober 1778, X haar neef Joan Wernard Meinertzhagen Isaacszn, geboren: 5-6-1681 ook nog in leven (fl 10.325,-), overleden: 23-8-1751

    4. d. Helena Meinertzhagen, geboren 25-8-1675, overleden Amsterdam 10 of 12-8-1733 X 14-5-1698 Jacob Meinertzhagen, koopman te Amsterdam, overleden Amsterdam 7-11-1728, beide overleden.

      1. i. Jacob Meinertzhagen, commis van … te Edam (fl 5.162:10:-) (machtigt neef Johan Gerard bij nots A. Roermond te Asd dd 14-2-1742)

      2. ii. Sara Helena Meinertzhagen, geboren 1708, overl. Amsterdam 1760, nalatende 5 zoons en twee dochters X Andries van den Velde, koopman te Amsterdam (fl 5.162:10:-)

        1. 1. kind

    1. e. Johan Meinertzhagen, geboren: 30-4-1677, overleden: Bremen 22-12-1690

    2. f. David Meinertzhagen, geboren: 17-4-1679, overleden: 24-4-1679

    3. g. David Meinertzhagen geboren: 3-8-1680, overleden: 14-12-1680

    4. h. Abraham Meinertzhagen, geboren: 1684, overleden Rotterdam 4-5-1720 X Rotterdam Maria Koolbrand

    5. i. Isaac Meinertzhagen, geboren: 9-4-1689 (tweeling), overleden: ?-4-1692

    6. j. Johan Jacob Meinertzhagen, geboren: 9-7-1690, overleden: 2-9-1729

  1. Helena Meinertzhagen, overl. 1708, had twee kinderen. Ze trouwde 1e (Keulen: proclamatieverzoek vermeld in de annalen van de gereformeerde kerk 6-7-1676) met Henricus Elberfelt, med. dr., en 2e X met Boudewijn Ahasverus, med dr.

    1. a. Sara Esther d’Eberfelt, overl. 1719, X Johan Martens Eelking

      1. i. Martinus Martens Eelking, A.L.M. en Phil. Doct, thans te Leiden (fl 20.650,-)

    2. b. Henricus Ahasverus, s.s. theologia doctor en predikant bij de Lievevrouwenkerk te Bremen (fl 20.650,-)

  1. Daniel Meinertzhagen, raadsheer in Bremen, geboren 1657 overl. 1717, X Catharina Coepers Catharina N. Köpers, geboren 1657, overleden 16-7-1717, laat na 6 kinderen.

    1. a. Johannis Meinertshagen, overl. 1741.

      1. i. Catharina Meinertzhagen, nog in leven, X wijlen Wilhelm Ernest Ewald S.S. theologiae doctor en predikant in Leke (hertogdom Bremen) (1/6 = fl 6883:6:10)

    2. b. Catharina Meinertzhagen, overl. 1731, X Arnold Duntze, adj cancellariae van de stad Bremen (in leven), met vier kinderen

      1. i. Almatha Duntze, meerderjaring en ongehuwd (fl 1720:16:10)

      2. ii. Catharina Duntze, eveneens meerderjarig en ongehuwd (fl 1720:16:10)

      3. iii. Daniel Duntze, meerderjarig (fl 1720:16:10)

      4. iv. Diderik Duntze, minderjarig (fl 1720:16:10)

    1. c. Helena Meinertzhagen, overl. 1732, X Alderman Johan Frederik Gildemeester (in leven), met twee kinderen.

      1. i. Elisabeth Gildemeester, meerderjarig en ongetrouwd (fl 3441:13:6)

      2. ii. Daniel Gildemeester, minderjarig (fl 344:13:6)

    1. d. Daniel Meinertzhagen, nog in leven, raadsheer der vrije Rijksstad Bremen (fl 6883:6:10)

    2. e. Sara Esther Meinertzhagen, nog in leven, X Jacob Frederik Schultse (fl 6883:6:10)

    3. f. Margaretha Meinertzhagen, X Frederik Casimir Heilman, predikant te St. Martini te Bremen, nog in leven (fl 6883:6:10)

  1. Isaac Meinertzhagen, [zie boven]

  2. Sara Hester Meinertzhagen geboren: 1655, overleden: 1681, X Johan Herde.

Er is nog sprake van een oom (zou dus een zoon van Isaac moeten zijn) genaamd Jan Jacob Meinertzhagen, geboren ca 1690, overleden Keulen 2-9-1729

Er is ook sprake van een neef Reinhard Meinertzhagen, geboren ca 1710, overleden 25-7-1730

Er is ook sprake van neef Isaac Meinertzhagen, burgemeester van Bremen, wiens enigste zoontje, 7 jaar oud, overlijdt op 5-4-1760

In 1760 overleed op 8-11 "zuster Van der Hagen".

In 1761 overleed in Den Haag 'de schoonvader van mijn broer' dhr Schregardus, 85 jaar oud

Over Abraham Arentz van Jüchen: heel veel in Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, band 12 en 13: van de Nederlands gereformeerde kerk in Keulen (https://afz.lvr.de)

* 1675, 5-6: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 27: Protokolle der Hochdeutsch Reformierte Gemeinde in Köln von 1599-1794, Köln 1983, dopen, p. 300: Agneta Barbera Siberts, Abraham Arents Eheliebste, is getuige bij de doop van Hedwig Sophia, dr.v. Justus Ihro Dotzem (K.M. in Dannemark, residenz alhier) und Anna Cornelia NN.

* 1675, 19-6: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 27: Protokolle der Hochdeutsch Reformierte Gemeinde in Köln von 1599-1794, Köln 1983, dopen, p. 300: Agneta Barbera Siberts, Abraham Arents Frau, is getuige bij de doop van Sara Helena, dr.v. Adam Conrad de Weiler en NN Wille

* 1700, 20-4: Landschaftsverband Rheinland, Inventare Nichtstaatlicher Archive, 27: Protokolle der Hochdeutsch Reformierte Gemeinde in Köln von 1599-1794, Köln 1983, ondertrouw p. 333: Copulation durch Prediger Holting. Johann Frans Arentsen von Jüchen, Eltern Abraham A. v. J. und Frau geb. Sieberts mit Maria Elisabeth Meinertzhagen, Eltern Isac M. und geb. Radermacher