XVII-39903 Dommer, Jan Jacobsz

Jan Jacobsz Dommers


ouders: Jacob Dommer en 


geboren:  (ca. 1510)

gedoopt: 

overleden: 

begraven: Amsterdam [Oude Kerk] 27-10-1560


beroep: 

woonplaats / adres: Amsterdam (Kalverstraat, 1553)


relatie (1): trouwt 


Gheert IJsbrantsdr


ouders:  


geboren: 

gedoopt:

overleden: voor juni 1553

begraven: 


beroep: 

woonplaats / adres: 


relatie (2): trouwt voor 1560


Reijmerich Everts

alternatieve spelling: Reijnburch


ouders:  


geboren:  

gedoopt:

overleden: na 16-3-1576

begraven: 


beroep: 

woonplaats / adres: 


biografische aantekeningen


Jan Jacobsz Dommers stamt hoogstwaarschijnlijk uit het aloude Amsterdamse geslacht Dommers. Het geslacht zou verbonden zijn met het Mirakel van Amsterdam (1345), waarbij wonderen gebeurden met een hostie, toegediend aan een stervende, waarvan men zegt dat het IJsbrand Dommer was. Nog steeds wordt jaarlijks een Stille Ommegang georganiseerd ter herinnering aan dit mirakel.

Maar de afkomst van Jan Jacobsz Dommer is onduidelijk. In een aantal genealogische handschriften in het stadsarchief van Amsterdam wordt hij ten onrechte Jan IJsbrants Dommer genoemd, en wordt verondersteld dat hij de zoon is van de stadsbestuurder IJsbrand Dommer. Dat blijkt onjuist, uit de weeskamer register blijkt dat Jan de zoon is van Jacob Dommer. Over een middeleeuwse Jacob Dommer heb ik echter niets terug kunnen vinden. 

Onder de bezittingen waarmee Jan Jacobs Dommer zijn acht kinderen uit zijn eerste huwelijk ‘bewijst’, zitten nogal wat verwijzingen naar Rijnsaterswoude. Mogelijk dat Jan’s vrouw Gheerte IJsbrantsdr. daar vandaan kwam, of anders Jan Dommer zelf? 


bronnen


* 1553, 27-6: Stadsarchief Amsterdam 5073 Weeskamer, inbrengregister 5, fol. 272: “Opten XXVIIen Junij anno XVc LIII heeft Jan Dommer zijn acht kinderen als Griet out XVI Jaren, Lijsbeth out XIII Jaren, Trijn out XI Jaren, Bartgen out VII Jaren, Marij out VI Jaren, Jacob out IIII Jaren, Pieter, out III Jaren ende IJsbrant out II Jaren oft daer omtrent, daer moeder of was Gheert IJsbrants dr. s.g. bewesz voir hae[r] moeders erve te zamen de navolgende parchelen van goeden. Ende t behaechde Trijn IJsbrantsdr. met Martijn Jacobsz haren man, Claesgen IJsbrantsdr mit Henrick Haeck haren man, moyen van den vrsz. kinderen ende Jacob Roelofsz man ende voocht van Weijn, des voorsz Jan Dommers dr. P[re]sentibus meester Claes Heijn ende Joost Buijck Zijbrantszn, weesmeesteren. / Inden eersten de helfte van een hijs ende erfve staende inde Calverstraet daer Jan Dommer voorsz inne woent, Belast tgehele huijs ende erve met drie Wilhelmus Schilden ende een vranckrijcxe schilt Jaerlicx outeijghen. / Noch tvierendeel van een Lijnbaen mit een leedich erff leggende op de Lastaige met schult ende onschult / Item hondert karolus guldenen siaers houdende op de fortificatie cavier <?> der stede van Antwerpen verschijnende Jaerlicx den VIIen novembris ende den VIIen meije in date den VII meij anno XVc XLVI beloop ende met zeven maenten verloopen renten – XVIc LVII – XVIst / Item XXXIIII Karolus Guldenen siaers houdende op t boeren clooster ende op Cornelis Gerijtszn goeden verschijnende Jaerlicx den Ien meije ter losse XVIIIen een in date den eerste meije anno XVc XLIX getaxeert tot VIe XII gulden noch XIII maenden verlopen sijt<?> - XXXVII gulden / Item XII karolus gulden siaers houdende op Luijt Corneliszn van Reijnsterwoude in Vriesencoop … ende op zijn huijs werd ende vier morgen Lants verschijnende Ien novembri gedateert anno XVc LI … Ie XCII noch van VII maenten verloopen VII gulden. / Item XVIII karolus gulden siaers ter lossen den penninck XVI., houdende op Willem Dircxzn van Reijnsterwoude, verschijnende in octobrij in date den XXVIIen octobris XVc LI <…> IIe LXXXVIII gulden noch van VII maenten verlopen Renten XI gulden. / Item XII karolus gulden siaers ter Lossen den penninck XVI op Ewout Jacobszn van Reijnsterwoude in Vriesecoop verschijnende Jaerlicx den IIIIen Novembris gedateert Ao. XVc LI … 1e XCII gulden noch van VII maenten verloopen Renten VII g / Item II karolus gulden siaers houdende op Harck Zijboutszn op Langedijck verschijnende in augusto … XXXII gulden noch van VIII maenten verloopen Renten … gulden. / Item II gulden siaeren ten lossen den penninck XVI op Jan Sijmis kinderen op Langedijck verschijnende in augusto pt <? steet er een afkorting voor hoofdsom?> XXXII gulden van VIII maenten verloopen Renten .. gl: / Item XII karolus gulden sjrs Lijfrenten houdende op deser stede ten lijve van Weijn Jans dr verschijnende den IXen Novembers ende meij getaxeert tot XCVII gulden ende van VII maenten verlopen Renten VII gulden / Item XXX gulden siaers tot zes Jaren gedurende ende nyet langer op Cornelis Claesz brouwer tot Leijden in date den XXIIIIen december anno XVc LII verschijnende in november <ft pe> LXXX. / Item noch an gheschooren we[r]cken XLIII gulden X p<?> / Scheepsparten / Inden eersten an Quirijn Willemsz Hooft een XXXIIen deel / Item an Pieter Willemsz Hooft een vierendeel van een XXXIIen deel / An Thomas Arentsz een XVIen deel / An Cornelis Michielsz Pocher een vierendeel van een XXXIIen deel / An Garbrant Janszn een halff XXXIIen deel / Melis Clases zn Aperen broeden een half XXXIIen deel / (fol 273) Iten an Adriaen Decker tot Manckede een vierendeel van XXXIIe deel / An Jan Jansz tot Eedamme een half XXXIIen deel ende een vierendeel / Tot Hoorn / Jan Pijl een half XXXIIen deel / Jan Buermanne een half XXXIIen deel / Tot Rairdorp / Jonghe Jaep Jan Bruijnenzn een half XXXIIen deel ende een vierendeel van dien / Claes Hanniszn een vierendeel van een XXXIIen deel / Jacob Kaij een half XXXIIen deel / Claes Sijmiszn een vierendeel van een half vierendeel van een XXXIIen deel / Claes Aemszn een vierendeel van een XXXIIen deel / Jan Jong een half XXXIIen deel / Dirck Janszn een vierendeel van een XXXIIen deel / Tot Brouck / Item an Meijnen Papen een vierendeel ende een half vierendeel van een XXXIIen deel / Janje Jan die Puijst<?> een XXXIIen deel / Pieter Jonghe Heinis een XXXIIen deel noch een half vierendeel / Oude Claes Mens Heinenzn een half XXXIIen deel ende een vierendeel / Jonge Claes Mens Heinenzn een XXXIIen deel / Mens Hillebrantszn dat Hoen een half XXXIIen deel / Cornelis Naems een half XXXIIen deel / Claes Room een half XXXIIen deel / Claes Dircxzn een XXXIIen deel / Jan Claesz nopten Laen een half XXXIIen deel / (fol. 273 v): Lansmer / Claes Valckuszn een half XXXIIen deel / Dirck Vaemszn een half XXXIIen deel / Jaep Claes Thijmien een half XXXIIen deel / Pieter Jan Betszn een vierendeel van een XXXIIen deel / Schellinckwoude / Jaep Buijck een vierendeel van een XXXIIen deel / Lambert Janne Kodden een vierendeel ende een half vierendeel van een XXXIIen / Doornickerdam / Jan Reijersz een half XXXIIen deel / Jan Grebber een half vierendeel van een XXXIIen deel / Pieter Claes Duijts een vierendeel van een XXXIIen deel / Suijderwoude / Gherijt Coster een XXXIIen deel / Gherijt Dircxzn een half XXXIIen deel / Pieter Dircxzn een half XXXIIen deel / Sonderdorp / Pieter Dircxzn een half XXXIIen deel / Oosthuijsen / Jacob Pieterszn Palsrock een vierendeel van een XXXIIen deel / Sijmon Jacobszn een vierendeel van een XXXIIen deel / Pieter Moenenszn Stierman een half XXXIIen deel / Quadijck / Willem Janszn een hondert ende XIIen deel / Jannetgen Garbrants <..pt?> XIIen deel / Raieslant / Jarich Kelder een XXXIIen deel / Naenerck <?> zijn zoon een XXXIIen deel / Dirck Gellen een half XXXIIen deel / (fol. 274) Opten Xen Meije anno XVC LX zijn op de weescamer gecomen ende gecompareert Ghijsbert Dircxzoon, (…) met Griet Jans zijne huijsvrouwe ende IJsbrant Willemszn mit Lijsbeth Jans zijne huijsvrouwe ende bekenden bij handen van Jan Jacobs zoon Dommer haeren voorsz huijsvrouwen vader all voldaen ende wel betalet te wesen den lesten pennick metten eersten van hooren voorsz huijsvrouwen moeders erffe, soo dat zij dairomme beloofden den voorsz Jan Jacobszn Dommer hooren vader ter saicken vandt voorsz moeders erfve yet meer te manen, eijsschen oft molesteren in rechte noch daer buijten in eeniger manieren. Sonder arch ende List. P[resen]tibus Claes Dredezn ende meester Claes Heijn, weesmren. 

* 1560, 22-10: Stadsarchief Amsterdam, 195 familiearchief Bicker, invnr. 614: kopie van het testament van Jan Jacobsz Dommer. (Hoewel ongedateerd, is de datum van dit testament vermeld in de weeskamer-inbrengregisters): “Coppie uijt Jan Dommer Jacopsz testament bij Dirck Woltersz. / Eerst bevelende Godt Almachtich zijn zielle ende Lichame der gewij[de?] aerde, heeft die voorsz testatuer gelegateert ende besproken, Legateert ende bespreeckt midts deesen Reijnburch Everts dochter zijn[en] huijsvrouwe die somme van acht ende teevrich karolus guld[ens] sj[aers] hare leven lanck ende niet langer gedurende, boven twee ende veertich karolus guldene siaers die die selve zijne huijsvrouwe nae zijnen overlijden vuijt zijnen goeden jaerlix competeren naer luijden die huwelijcxe voorwaerden tusschen hen beijden gemaeckt. Assignerende zij[nen] voorsz huijsvrouwe die voorsz acht ende veertich ende twee ende veertich gulden sj[ae]rs ’t samen belopende tnegentich guldeen sj[aer]s te heffen ende ontfanghen van deser stede van lijfrenten die hij op der selver stede gecoft heeft ten lijven van zijnen voorkinderen. Welverstaende indien eenighe vande zelve kinderen offlijvich werden, dat die lijffrenten op den selven kinderen houdende ter voorsz Reijnburch mede off sterven sullen, behalve die voorsz twee ende veertich gulden sjrs haere competerende naervolgende den huwelijcxe voorwaerden voorsz. De welcke haere bij zijne voorkinderen in levende lijven blijvende, altijt uijtgekeert sullen werden. Welcke voorsz lijffrente nae toeverlijden vander voorsz Reijnburch wederom comen sullen op zij[nen] zes voorkinderen nagenoemt ofte bijder offlijvicheijt van eenighe van hen op den kinde ofte kinderen vanden zelven overleden indes offlijvige plaetse / heeft voorts die voorsz testatuer genomineert ende geinstitueert, nomineert ende institueert midts deesen Bette Jans, zij[nen] dochter bij der voorsz Reijmburch Evertsdr gewonnen, zijnen erffgename inde somme van hondert twintich carolus gl: van twintich stuvers tstuck Jaerlixe Losrente, houdende op het gemeen Lant van Zeelant, naer Luijden die brieven Daer off zijnde. Ende in alle de andere goeden, Roerende ende onroerende die hij testateur metter doot ontruijmen sal institueert de selve testatuer Weij[…], Griet, Lijsbet, Trijn, Marrij[…] ende Pieter, sijnen ses eerder kinderen daer moeder off was Gheert IJsbrantdr. s.g. tesamen zijnen erffgenamen te sullen weesen, midts dat elck van zijne gehuwde kinderen inne brengen sullen tgunt zij in huwelijcke gehadt hebben ende daeren boven noch elckx vierhondert carolus guldenen, Willende voorts die voorsz testatuer dat zijnen voorsz ses kinderen stervende sonder wettighe geboorte achter te laetten, erven sullen op malcanderen ter laester doot toe. Ja dat de goede die zij van hem testatuer ’t erve ontfanghen sullen, altijt erve succederen ende blijven sullen ande zijde van hem testatuer sonder daer off te moghen versterven in eenigher manieren, ende dat die selve goeden niet en sullen moghen comen ofte erven op zijn dochters mannen ofte op zijns zoons huijsvrouwen ofte aenhuerluijder zijde ofte bloede. Behouden zijn voorsz zes kinderen haere wettige ende legittima portie die vrij ende onbelast zal weesen ende blijven. Daer mede zij sullen mogen doen ende daer aff disponeren nae hoeren believen. Behoudelijcke dat die voorsz Bette Jans zijn dochter indien eenighe van zijnen voorsz ses kinderen afflijvich worden sonder wettighe geboorte achter te laeten, mitter anderen der selver kinderen in levende lijve blijvende, in gelijcke portie mede succederen sal int vaders erfve van alsulcken overleden kint off kinderen, welcke vaders erve hij Testatuer voor elck der voorsz zes kinderen estimeert tot twee duijsent carolus gulden. Wilde mede die voorsz testatuer dat oft gebuerde dat die voorsz Bette Jans zijnen dochter afflijvich worde sonder kint off kinderen achter te laten, dat in sulcken gevalle den goeden die de selve zijnen dr. van hem testatuer ferve ontfanghen sal hebben, mitten annwasse vandien wederomme erve ende succederen sullen op zijnen voorsz zes kinderen, off bijde offlijvicheijt van hen ofte eenighe van hen op den wettige kint oft kinderen vandien overleden in des selven overleden plaetse."

* 1570, 28-6: Stadsarchief Amsterdam, Weeskamer inbrengregisters [5073, invnr 780, nr. 9, fol. 186v]: Ghoederen toecomende Bette Jan Dommers nagelaten dochter daer moeder aff is Reijmerich Everts dochter, geregistreert den XXVIIIen Junij anno XVc LXX. / Eerst compt der voorsz Bette Jansdr vuijten gemeen sterfhuijse van Jan Dommer haren vader ’t hooftgelt van een rentebrieff van hondert ende twintich karolus gulden sjrs op t gemeene landt van Zeelandt gehouden hebbende ende bij Ghijsbert Boom onder de lossing ontfangen achtien hondert karolus gulden. Ende daer toe noch aen verloopen renten vier hondert ende vijftich karolus gulden compt tsamen ter somma van Twee duijsent twee hondert ende vijftich karolus g: wesende t hooftgelt van een rentebrieff van CXXV karolus gld sjrs den penninck achtien die de voorsz Ghijsbert Boon op zijnen name tot voordele van der voorsz Bette Jans gepasseert heeft, welcken brieve berustende es onder Lijsbeth Jan Dommersdochter, zoe weesmeesters als de oock de voorsz Reijmerich Den zalmen brieve nijet en hebben willen attexteren tot behouff vant kindt, zou die buijten haeren weten ende advijse gemaect was, all blijckende bij de reken[ing] bij den voorsz Gijsbert Boon den eersten December anno LXVIII daer van gedaen, ende geregistreert int reg[ister] vant slot vande reken[ing] fo:o CLXXXI. / Item noch een rentebrieff van zes ka:g. sjaers houdende op desen stede ten lijve vander voorsz Bette Jans, verschijnende deen helft opten eersten januarij ende danderhalf den eersten julij, In date den eersten Julij anno XVc LXIIII welcken brieve bijden voorsz Ghijsbert Boon mede angecoft en vuijten penn[ingen] van zijnde vuth <?> volgende de voorsz rekeninge. / Item ende noch een rentebrieff van zeventien ponden van XL groten vlaems tpont, sjaers, houdende op tgemeen Landt van Hollandt verschijnende den negentienden aprilis ter lossen mette penninck XII. In date XVc LXIX den XIXen aprilis, gecoft omme zeeckere (Cxc ix <?...> perv.. 14e anck) die Ghijsbert Boon bij tslot van zijne voorsz rekeninge schuldich gebleven was ende bij hem naderhant opgebrocht. / Een brieve van zes guld[den] s[jaers] op deser stede ende den brieve van XLII ponden op de staten geleidt Bet Jansz met Pieter Jacobs haren man ende voocht ter p[resentie] van Reijmerich Everts hare moeder. Actung <?> den XVIen Martij anno XVc LXXVI. P[res]entibus alle de weesm[eester]en. (in margine:) Den brieve van hondert ende twintich karolus guldenen versz int vierkant van dese geroert, aent tkindt bij Jan Dommer Jacobszn haren vader gemaect naerluijden den testamente daer van voor Dirck Wouterszn openbaer Notarijs ende getuijgen gepasseert in date den XXIIen october anno XVc ende LX, onder <?> Reijmerich Everts tkints moeder boensto…<?>


* 1589, 16-5: Stadsarchief Amsterdam 5073 Weeskamer Inbrengregister 782 (nr. 11), fol. 153: In een aantal folio-vellen wordt beschreven hoe de neven en nichten van overleden Mary Jan Dommers, vrouw van Henrick Egbertsz [de Vrij], die in haar huwelijksvoorwaarden (dd 20-11-1563) en haar testament (2-1-1585) bepaalde dat haar nalatenschap van fl 10.500,- naar de kinderen van haar broers en zussen en haar halfzus gaan, verdeeld worden: de kinderen van Lysbeth Jansdr krijgen fl 600,-, de kinderen van Weijn, Griet, Trijn, Lysbeth, en Pieter Dommer krijgen elk fl 1000,- en de kinderen van Beth Jan Dommers fl 500,- ‘als wezende van den nae-bedde van Jan Dommer'. Het restant van de erfenis, van fl 4.400,- wordt over een jaar (in 1590) betaald: de kinderen van Weijn, Griet, Trijn, Liesbeth en Pieter elk fl 800,- en de kinderen van Beth Jan Dommers fl 400,-. “Lade Xc. Opten XVIen meije anno XV.c LXXXIX heeft (doorgehaald: Henrick Egbertsz) Bette Jan Dommersdr., weduwe wijlen Pieter Jacobszoon houtcoper mit Elbert Woutersz Laeckencoper, haren voocht in desen gecooren, bekent vuijt handen van Egbert Henricx zoon ontfangen te hebben ten behouve van Griet, out XI Jaren, Marije out VII Jaren ende Pieter out … Jaren ofte daeromtrent haren kinderen de somma van negen hondert karolus guldenen. Ende dit in voldoeninge van den erffenisse den voorsz kinderen bij den overlijden van Marija Jan Dommers, de huijsvrouwe was van den voorsz Henrick Egbertsz, haren moeije, opgecomen ende anbesturven. Daar aen hare comparante den usumfructe gemaect es. Ende heeft tot verzeckentheijt van de voorsz negenhondert karolus gulden weesmeesteren in handen gelevert ende geimpyuoreert dan dese nabeschreven eventbrieven. Eerst een Rentebrief van zeventijen ponden van XL grooten vlaems ’t pont houdende op de zes groote steden ende ‘t gemeene landt van Hollandt spreeckende ten behouve van Betgen Jan Dommersdr verschijnende den XIXen aprils ter heffen den penn: XII In date XVc LXIX den XIXen aprilis. Item noch een rentebrief van XXIIen <…> verleden bij Claes Jacobszn, houtcoper in den [name?] ende als geordonneerde voocht van van Jacob Alberts zoon houtcoper ende Anna Claes zijnde huijsvrouwe tot vordele van Luduwe Alberts mit een transport daer aen verschijnende den XXIXen Julij ter costen den penninck XVIII in date den XXIXen Julij Ao XVc LXXII. Item ende noch een Rentebrief van XXV gt vrsz houdende op Anna Claas dochter weduwe wijlen Jacob Albertsz houtcoper verschijnende <…) ter lijffs uts: in date den Ven februarij Anno XVc LXXV met een transport daer aen. Tsamen geleijt inde Lade. Voorts verbindende generaelijk alle hare andere goeden, Roerende ende onroerende, tegenwoordich ende toecomende, waerinne expresselick consenteerde ende accordeerde de voorsz Elbert Woutersz ende Albert Cornelis zoon, der kinderen naeste vrunden ende oock in bijwesen ende consente van Lijsbeth Jan Dommersdr., der kinderen moeije, met belofte mede bij der voorsz Bette Jans met haren voorsz voocht gedaen dat zij de voorsz Negenhondert karolus guldenen te botde brengen zal als zij hare wederomme ten tweeden huwelijcke zal willen begeven. Beloofde mede met haren voorsz voochts handt elcx haerder kinderen portie ende derde paert van de voorsz somme te voldoen als zij hen tot huwelijcke ende staet met advijse van haeren vrunden ende weesmeesteren inder tijt begeven zullen hebben. Oock onder ‘tverbant vande voorsz Rentebrieven metsgaders alle hare andere goeden zoe vooren geseijt werdt. Presentibus alle de weesmeesteren. / Op den 7 Maij 1597 is ter weescamer gecompareert Cornelis Coerts, als man ende vooght van Griete Pieters dr, ende heeft bekent door handen van Bette Jan Dommersdr., zijn schoonmoeder, ten volle voldaen ende betaelt te wesen van de drijhondert gulden zijn voornoemde huijsvrouw wtte dese voorsz bewijs goederen voor hare portie competerende, ende mitsdien de voorn: Bette Jan Dommers in presentie ende met bewilligh: van Ockert Cornelisz der kinderen stiefterlingh behandicht de rentebrieff van XXII gulden versz verleden bij Claes Jacobsz houtcoper hiervoren vermexignoreert, Psentibus alle de weesmeesteren. (in margine:) Den 22 Martij 1613 is desen rentebrieff behandigt Bette Jan Dommers in pntie: ende met [consente] van Sijmon Fransz als getrout hebbende Marij Pieters ende Joost Fransz den wed:nr van Pietertje Pietersdr de welcke bijde mede bekenden elx van hare versz. huijsvrouwen w… van hare portie dijer goeden bij Maria Jan Dommer nagelaten ten vollen door de vrsz Bet Jan Dommers hare moeder voldaen te zijn. Ende als bij sekere cedule van date den 7 februarije 1599 in de <handen der weesmeren?> gebleken is dat de Rentebrieff van vijffentwintich gulden vlms op Anna Claes (…) hebbende bij de vrsz Bette Jan Dommers ten versz tijde is geleijt. In <wuijt?> heeft sij Bette Jan Dommers mede bekent den vrsz rentebrieff ontfangen te hebben, pntb: alle de weesmeesteren.

* 1596, 2-9: Stadsarchief Amsterdam, kwijtschelding (transportregisters) [5062 nr 10, fol. 316]: Cornelis Coerten, voor hem zelf en Betghe Jans, weduwe van Pieter Jacobsz (met de voorn. Cornelis Coerten, haar zwager en voogd in dezen, Elbert Cornelis en Jan Dommer, haar neven en vierendelen) hebben verkocht, opgedragen en quijtgescholden aan Baeff Jans de helft van een tuin en ledig erf gelegen op het Caetsbaenspadt 

* 1600, 25-5: Stadsarchief Amsterdam, kwijtschelding (transportregisters) [5062 nr 12, fol. 115]: Cornelis Coerten, voor hem zelf en Betge Jansdr, weduwe van Pieter Jacobsz, geassisteerd met Elbert Corneliszn, haar neve en voogd gecoren in dezen, IJsbrandt Dommer en Jan Dommer, mee haar neven en haar vierendelen, hebben verkocht, opgedragen en quijtgescholden aan Jan Jacobsz, houtkoper, elk een vierde part van een huis en erve staende op de hoeck van de Haringepackerije, genaemd St Jan, belend (…) Op dit pand rusten een brief van fl 27,- ’s jaars, een brief van fl 25,- en een brief van fl 12,- alle jaren losrente op ’t gehele huijs.

* 1604, 23-1: Stadsarchief Amsterdam, 5073 Weeskamer Inbrengregister 784 (nr 13), fol 119: IJsbrant Dommer, weduwnaar van Dieuwer Pietersdr., zijn samen de ouders van Pieter (op 29-1-1602 2 jaar) en Ael (11 weken oud) …. den 23 Januari 1604 hebben Jan Coenensz en Jacob Claeszn ter Weescamer verclaert dat de versz kinderen bij ’t overlijden van Jan Jacobsz haren outoom opgecomen ende aenbestorven is de somme van elffhondert tachtich gulden negen stuijvers, dewelcke berusten onder Beth Jans Dommer, houtcoopster, die daer van sal renten betalen ingegaen den 20 Junij lestleeden jegens 6 ½ to honderts sjrs. (in margine: den 30 November 1605 hebben Jan Coenensz ende Jacob Claeszn de voochden van dije kinderen bekent den 1180 gl 9 st van Beth Jans ontf: te hebben. 


openstaande vragen / discussie


De moeder van Pieter Jacobsz is ontleend aan de Weeskamer inschrijving uit 1581 waarbij Bette Jansdr 'bewijs' doet over de erfenis van haar overleden echtgenoot ten behoeve van haar kinderen. Ik vind in de registers van de weeskamer ook nog een Anna Claesdr. terug, getrouwd met een Jacob Pietersz, stuurman. Deze Jacob Pietersz is overleden voor december 1563, als zijn vrouw haar drie kinderen 'bewijst'. Een van die kinderen is een Pieter Jacobsz, op dat moment ca. 10 jaar oud, dus geboren in ca. 1553. Het is geen bewijs, maar wel een aanwijzing voor de mogelijke afkomst van Pieter Jacobsz.


* 1628, 31-5: Stadsarchief Amsterdam NA nots L. Lamberti [576-26264, fol. 236]: nieuw testament van Dieuwertje Pieters [Corver], ziek te bedde. Ze herroept alle eerdere testamenten en speciaal die van 28-10-1626. Ze verklaart dat haar broer Pieter Pietersz gans geen voordeel meer als haar andere broers en zusters of broers-kinderen zal mogen trekken uit krachte van het testament van haar zalige broer Gerrit Pieters, in zijn uiterste lest gemaakt, maar van zijn voordeel afzien en het van de hand moet wijzen. Hij dient die afwijzing terstond na Dieuwertjes dood schriftelijk te verklaren, of anders erft Pieter helemaal niets van Dieuwertje. Onder die conditie benoemt z tot haar erfgenamen Pieter Pieters en Maritgen Pieters, haar broer en zus, elk voor ¼ deel, de kinderen die haar broer Hendrik Pieters heeft of nog kan krijgen en dito de kinderen die haar broer Jan Pieters nu heeft en nog kan krijgen. Ze vraagt ook van Hendrik Pieters om te renuncieren van het voordeel dat hij van de overleden Griete Pieters geniet. Verder wil ze dat de vrouwen van haar broers Hendrick en Jan het vruchtgebruik zullen hebben van het erfdeel dat Dieuwerje aan hun kinderen (haar neefjes en nichtjes dus) toebedeelt. Zij bedankt haar oom Dirk Hendriksz Schoonderman voor het beheer dat hij tot dusverre over haar goederen had. Verder maakt ze een legaat aan Aaltgen IJsbrands Dommer, haar halve zusters dochter, een zilveren bierbeker; aan Jantjen Dommers een zilveren lepel, en aan Claes Pieters haer halve bastert broeder fl 25,-


* 1611, 20-1: Stadsarchief Amsterdam, [Executie] Kwijtscheldingen (transportregisters) [922-fol 25]: Pieter Claesz [CORVER??] aschkoper, voor de ene helft, en de voogden van de nagelaten kinderen van Dieuwer Pietersdr, daer vader af is IJsbrant Dommer, voor d’andere helft, hebben uit krachte etc. verkocht, en Cornelis Cornelisz, huistimmerman heeft gekocht, een zes roeden brede tuin buiten de Jan Rodenpoortstoren op het Sint Margrietenpad, met twee woningen erop (belend de kinderen van burgemeester Appelman aan de oostzijde), voor fl 1600,-

* 1611, 10-4: Stadsarchief Amsterdam, NA nots Palm Mathijs [481A, p. 155, akte 308443]: inventaris op verzoek van Hendrick IJsbrants Dommer, van de goederen van zijn overleden vrouw Lijsbethien Willems, in presentie van zijn zuster Marritgen IJsbrants en van Doortien Willems, zijn schoonzuster


Volgens genealogische handschriften in het Stadsarchief van Amsterdam [5015, invnr 380, fol. ?, scan 97] is Beth Jan Dommers de dochter van Jan IJsbrands Dommer. Dat is dus onjuist: haar vader Jan was niet de zoon van IJsbrant Dommer, maar van Jacob Dommer. IJsbrant Dommer Schepen van Amsterdam in 1579 en Raad in 1578. Hieruit: