XV-1677 Magnus, Simon J

Simon Jacobsz Magnus


Ouders: Jacob Symonsz Magnus en Maiken Roelants


Geboren: ca. 1531

Gedoopt:

Overleden: na 1589

Begraven:


Beroep: Burgemeester van Middelburg, wethouder/schepen (1564, '66, '67, '70, '73), raadslid (1568, '71), penningmeester van de polder Walcheren (1568-1586)

Woonplaats / adres: Middelburg (Markt óf Langevillestraat 1566)


relatie (1): trouwt


<Cornelia Hendriksdr Hondepype> (XV-1678)


Ouders: <Hendrik Barends Hondepijpe, burgemeester van Middelburg>


Geboren: 

Gedoopt:

Overleden:

Begraven:


Beroep:

Woonplaats / adres:


relatie (2) trouwt


<Agatha Houtman>


Ouders: Maerten Cornelisz Houtman en Emerentia Cornelisdr van Rosenburch


Geboren: 

Gedoopt:

Overleden:

Begraven:


Beroep:

Woonplaats / adres:


Kinderen:

biografische aantekeningen


Simon Magnus bekleedde diverse publieke functies en was onder andere stadsbestuurder ten tijde van het beleg van Middelburg in het begin van de tachtigjarige oorlog - Magnus was daarbij, net als zijn broer, op de hand van de katholieke stadsbestuurders in verdediging tegen het beleg door de geuzen. Tijdens de Beeldenstorm van augustus 1566 was Simon Jacobsz Magnus één van de schepenen, die rapporteerde aan het stadsbestuur wat er in de kerken voorviel. Tijdens de ondervragingen in het kader van het onderzoek naar de beeldenstorm verklaarde Simon Magnus in 1566 dat hij toen ongeveer 35 jaar oud was. Hij vertelt dat hij de eerste Hagepreken van protestanten, die aan de Beeldenstorm vooraf gingen, als wethouder samen met de baljuw heeft verstoord en uiteen gejaagd. In het verhoor noemt Magnus ook enkele collega schepenen en raadsleden die naar verluid bij de nieuwe religie zouden horen. Het is wel bijzonder dat Simons zoon Jacob Magnus juist zo'n vooraanstaande politiek/bestuurlijke positie zou bekleden in dienst van de jonge protestantse republiek.

Doordat het archief van de Polder Walcheren bewaard is, is van het werk van Symon Jacobs Magnus in zijn functie als penningmeester van die polder een behoorlijk inzicht te krijgen. Boeiend is om te zien dat vanaf ongeveer 1580 in de financiële organisatie van de polder de tachtigjarige oorlog een rol gaat spelen. Magnus' opdrachtgevers veranderen: één van de drie standen is niet langer een vertegenwoordiger van de koning, maar van de prins van Oranje. In 1578 moet Magnus alle landerijen die ten behoeve van het land tijdens de troebelen zijn aangekocht, binnen een maand weer verkopen; de klagers worden in de Stadsherberg aangehoord: het gaat hier dus kennelijk om onteigening van katholieke of koningsgezinde gronden. In 1584 moet iedere boer over zijn oogst belasting betalen ten behoeve van versterkingen. Magnus krijgt de opdracht om een deel van de kosten uit eigen privé bezit voor te schieten.

Er zit een groot gat tussen de geboorten van kind Jacob en de twee andere zonen: zo'n twintig jaar. De twee laatste kinderen zijn 'volle' broers. Zijn er (uit het eerste huwelijk) nog veel meer kinderen?


bronnen


archief: Zeeuws Archief, Polder Walcheren (3000), invnr 457-464: Rekeningen van den penningmeester Symon Jacobs Zoon Magnus, 1568-1581. 6 deelen en 1 band

lit: https://www.genealogs.nl/familygroup.php?familyID=F1403&tree=8&sitever=standard (de data tussen <> zijn hieraan ontleend en niet door mijn onderzoek bevestigd)

lit: Adr. 's Gravesande, "Tweede eeuw gedachtenisse der Middelburgsche Vrijheid" (1774), bl. 313 (Simon Magnus, Schepen, en Roeland Magnus, waren twee van de vijf "Excijsmeesters" (accijnsmeesters?) die belast waren met het uitdelen van brood tijdens het beleg van Middelburg in 1573.), blz 377 (Blijkens de stadsrekeningen heeft Simon Magnus in 1573 en '74 ook Rijst uitgedeeld aan de hongerende bevolking, namelijk 2400 pond, waarvoor hij een rekening stuurde van 2:15:4 ponden. De auteur concludeert dat elke pond rijst de stad dus iets meer dan een duit gekost heeft.), blz. 515 (hier worden de namen opgesomd van de stadsbestuurders van Middelburg dd 1574. Daaronder: Simon Jacobsz Magnus, Schepen), blz. 524 (in 1575 was Simon Magnus een van de raadsleden), blz 526. Roeland Jacobsz Magnus komt in dit werk op de volgende pagina's voor: blz 200 (blijkens de stadsrekeningen heeft Roeland Magnus in 1572 namens de stad brood verkocht aan de burgers van Middelburg), blz 313 (zie bij broer Simon), blz 382 (in januari 1573, met zicht op de bevrijding van het beleg door de Geuzen, zijn zware gouden penningen geslagen met de tekst: "Dat deese Stad hetzelve schonk ten Gedenckenisse en Memorie van henluijden respective getrouwen dienst, die Ko. Majesteit en deeze Stad beweezen tot voorstandigheid ende conservatie van de Heilige Catholijcke Religie". Aan die tekst werden de namen van alle leden van de 'wet' (burgemeesters en schepenen) en van de raad toegevoegd en ook die van kwartiermeester Roeland Jacobsz. Magnus)

lit: Dr. J. van Vloten: "Beeldenstorm in Middelburg" (1873), transcriptie van het verhoor van Jan Adriaensen en Simon Jacobsz Magnus over de beeldenstrom en de voorafgaande hagepreken in Middelburg in 1566 en '67, p. 82 ev.

lit: Nederlandsche Leeuw 15 (1897), kol. 189: Jacob Magnus (X Petronella Mersen) is de zoon van Simon Simonsz en Petronella Chijs en van Cornelia Hendriks Hondepype. (er wordt verwezen naar Zeelandia Illustrata I, 271 en II 558).

lit: "Het geslacht Magnus" in: Geschiedenis van het geslacht Wittert (1914), p 422

lit: F. Nagtglas: Levensberichten van Zeeuwen II (1893), p. 116:

MAGNUS. Dit geslacht was in de zestiende eeuw in Middelburg aanzienlijk en vermogend en bleef lang aan Spanje en de oude kerkleer verbonden. Simon Magnus trouwde in het begin dier eeuw PETRONELLA Chys, mede uit eene invloedrijke regeeringsfamilie, waaruit voortkwam Jacob SIMONSZ. Magnus, Schepen in 1530 en gehuwd met MAAIKEN ROELANDSDOCHTER D'HUYVETTER. Hij overleed in 1556 en zijne echtgenoote in 1570. Zij werden onder een fraai bewerkte zerk in de Westmonsterkerk begraven, welk grafgesteente in 1583 naar de Nieuwe kerk werd overgebracht, waar het nog te zien is. Het is ook afgebeeld in Zelandia illustrata . Van hun zeventien kinderen is Simon JACOBSE Magnus, Schepen en Quartiermeester tijdens het beleg van Middelburg geweest, evenals zijn broeder ROELAND JACOBSZOON MAGNUS. Toen de stedelijke regeering tijdens het beleg, in Januari 1573 hopende op ontzet, vierkante gouden noodmunten liet slaan, ter waarde van een dukaat, waarop een kruis stond en het bijschrift: Deo Regi Patriot, Fidel. Middelb. en het bekende rijmpje ('s GRAVEZANDE, Eeuwged., blz. 380), kregen ook deze broeders een met hun naam voorzienen penning als er-kentenis voor "trouwen dienst aan de Kon. Majesteit en de stad bewezen tot voorstandigheid en conservatie van de H. Cath. religie." JACOB MAGNUS SIMONSZ., geboren te Middelburg omstreeks 1566, trouwde met de zeer vermogende PETRONELLA MERSEN. Hij werd Burgemeester van Middelburg en was ambachtsheer van Groot-Ammers, Bergambacht en Melissant. In 1603 werd hij wegens Zeeland in de Staten-Generaal gecommitteerd en was Buitengewoon gezant in Engeland en in 1607 in Denemarken, waar hij tot ridder werd verheven. Bekend zijn de pogingen door MAGNUS in het werk gesteld om JOHAN VAN OLDENBARNEVELT te redden. Zijn zoon mr. Pieter Magnus, heer van Bergambacht, geboren te Middelburg in 1600 , studeerde te Leiden en stierf in 1648 ongehuwd. Hij bezat belangrijke goederen in Zuid-Beveland, welke later het eigendom werden der nakomelingen zijner zuster MARIA, gehuwd met Chr. DE CUYPER, Gecommitteerden Raad in de admiraliteit.

* 1564, 23-5: ZA, 24.2 Godshuizen Middelburg [585]: Floris Cornelis' zoon van Grijpskercke en Symon Jacops zoon Magnus, wethouders, Adriaen Heyndricx zoon Borsselare, Willem Pieters zoon in Roesenburch en Jan Pieters zoon Beautmont, gasthuismeesters, hooren de rekening van het gasthuis over 1563/4 van Anthuenis Mathijs' zoon (ontvanger) af. Ten daeghe ende jaere als boven (den XXIIIen Meye LXIIII). Oorspr. (achter in Inv. nr. 87).

* 1565, 13-12: ZA, 27 OLV Abdij Middelburg [1547]: Nicolaes de Castro, bisschop van Middelburch, Symon Jans zoon van Roome en Symon Jacobs zoon Magnus, gedeputeerden der stad Middelburch, Barbel Willems, meestersche van het Baghijnhof aldaar, Lijsbeth Canoye en Mayken Gregorie hooren de rekening van Hubrecht Bartholomeus' zoon, priester, van de inkomsten en uitgaven van het Baghijnhof over 1563/4 af. Opten XIIIen Decembris XV vijff ende tzestich

* 1567, 20-5: ZA, 24.2 Godshuizen Middelburg [596]: Gillis Pieters zoon Schijs, burgemeester, Symon Jacops zoon Magnus, schepen, Floris Cornelis ('zoon) van Grijpskercke, raad, Coeurt Jacops zoon, Willem Pieters zoon, Jan Pieters zoon Beaumont en Andries Jacops zoon de jonge, gasthuismeesters, hooren de rekening van het gasthuis over 1566/7 van Anthuenis Mathijs' zoon, ontvanger, af. Op den XXen dach van Meye XVc zevenentsestich. Oorspr. (achter in Inv. nr. 90).

* 1568, 13-1: Zeeuws Archief (ZA), archief 3000 Polder Walcheren 1511-1800 (Polder W) [208]: De Staten 's lands van Walcheeren en de Gecommitteerden van de Breede geërfden komen overeen, dat Pieter Esselsen (sic) en Symon Jacopsen Magnus zullen loten om het penningmeesterschap van de drie wateringen over het jaar 1568, op eene gage van 22 pond gr. Vls., onder voorwaarden, dat hij, die penningmeester wordt, niet meer dan de genoemde som zal mogen eischen en zich zal regelen naar den inhoud van de ordonnantie, op het penningmeesterschap gemaakt, en benoemen daartoe den voorschreven Magnus, op wien het lot gevallen is. Op den XIIIen Januarii XVc zevenentzestich stilo curie. a) Gelijktijdig afschrift vóór in Inv. nr. 457. b) Gelijktijdig afschrift (van den griffier) in Inv. nr. 1, fol. 163

* 1568, 13-1: ZA, Polder W [209]: De Staten en Gecommitteerden van de Breede geërfden des eilands van Walcheren maken de hier afgeschreven ordonnantie op het penningmeesterschap van de drie wateringen, welk ambt bij loting tusschen Pieter Elsselssen en Symon Jacobssen Magnus aan laatstgenoemde te beurt is gevallen. Gelijktijdig afschrift van den griffier in Inv. nr. 1, fol. 166-169

* 1568, 13-1: ZA, Polder W [210]: De Staten en Gecommitteerden van de Breede geërfden van de drie wateringen (sic) 's lands van Walcheren benoemen Symon Jacopssen zoon Magnus tot penningmeester voor het jaar 1568. Gelijktijdig afschrift vóór in Inv. nr. 457

* 1568, 8-6: ZA, 24.2 Godshuizen Middelburg [600]: Cornelis Franchois' zoon Tas, burgemeester, Floris Cornelis' zoon van Grijpskercke, schepen, Symon Jacops zoon Magnus, raad, Willem Pieters zoon Rosenburch, Court Jacops zoon en Jan Pieters zoon Beautmont, gasthuismeesters, hooren de rekening van het gasthuis over 1567/8 van Anthuenis Mathijs' zoon, ontvanger af. Ten daghe, jaere ende maent als voren (op den VIIIen Juny LXVIII). Oorspr. (achter in Inv. nr. 91).

* 1568, 22-12: ZA, Polder W [212]: Dezelfde auditeurs hooren in tegenwoordigheid van denzelfden rentmeester de 1ste rekening van Symon Jacobs zoon Magnus, penningmeester van de Vijfambachten, Zuidwatering met Westerzouburch en Westwatering met Oude-Vlissinghe, van de 2 schellingen 6 grooten Vls. der voorschreven wateringen en van de 8 grooten van elk gemet voor dijkpenningen alleen van de Vijfambachten, geschoten in 1568, benevens van hetgeen, dat zuiver gekomen is van het halve schot, verschenen 1566, en van den impost op wijn en bier van geheel Walcheren over 1567/8 af. Den XXIIen Decembris anno XVC ende achtentsestich. Oorspr. in Inv. nr. 457

* 1569, 22-12: ZA, Polder W [215]: Nicolaes De Castro, bisschop en prelaat van Middelburch, heer Anthonis Van Bourgoingue, heer van Wacken, Catthem etc., kapitein en superintendent van Zeelandt, gecommitteerd ter admiraliteit van de Zee van de landen van herwaertsovere, van wege den koning als eersten edele van Zeelandt, blijkens commissie, d.d. 1569 Juli 13, Symon Symonssen Cost, burgemeester, Pieter Sebastiaens zoon en Adriaen (Cornelis' zoon) Van Campen, van wege de stad Middelburch, vertegenwoordigende de drie Staten des lands van Walcheren, en Adriaen Van Domburch, gecommitteerde van de breede geërfden, hooren in tegenwoordigheid van jhr. Philibert Van Seroeskercke, rentmeester van Bewester Schelt, als hiertoe gecommitteerd bij octrooi, d.d. 1565 September 28, (zie nr. 198) de 2de rekening van Symon Jacops zoon Magnus, penningmeester van de Vijfambachten, Zuidwatering met Westersoubburch en Westwatering met Oude-Vlissinghe, van de 2 schellingen 6 grooten Vls. der voorschreven wateringen en van de 8 grooten van elk gemet voor dijkpenningen alleen van de Vijfambachten, geschoten in 1569, benevens van hetgeen, dat zuiver gekomen is van het halve schot, verschenen 1567, en van den impost op wijn en bier van geheel Walcheren over 1568/9 af. Den XXIIen Decembris anno XVC ende negen ende tzestich. Oorspr. in Inv. nr. 458

* 1570, 15-5: ZA, 24.2 Godshuizen Middelburg [610]: Jan Adryans zoon, burgemeester, Symon Jacops zoon Magnus, schepen, Cornelis Franchoys zoon Tas, raad, Willem Pyeters zoon Rosenburg, Jan Pieters zoon Beautmont en Matheus Jans zoon, gasthuismeesters, hooren de rekening van het gasthuis over 1569/70 van Anthuenis Mathijs' zoon, ontvanger, af. Op den XVen Meye XVC tzeventich. Oorspr. (achter in Inv. nr. 93)

* 1570, 20-12: ZA, Polder W [217]: Dezelfde auditeurs hooren bij afwezigheid van denzelfden rentmeester-generaal de 3de rekening van Symon Jacops zoon Magnus, penningmeester van de Vijfambachten, Zuidwatering met Westerzoubburch en Westwatering met Oude-Vlissinghe, van de 2 schellingen 6 grooten Vls. der voorschreven wateringen en van de 8 grooten van elk gemet voor dijkpenningen alleen van de Vijfambachten, geschoten in 1570, benevens van hetgeen dat zuiver gekomen is van het halve schot, verschenen 1568, en van den impost op wijn en bier van geheel Walcheren over 1569/70 af. Den XXen Decembris XVC seventich. Oorspr. in Inv. nr. 459

* 1571, 4-6: ZA, 24.2 Godshuizen Middelburg [613]: Cornelis Franchois' zoon Tas, burgemeester, Symon Symons zoon Cost, schepen, Symon Jacops zoon Magnus, raad, Wyellem Pyeters zoon Rosenburg, Jan Pieters zoon Beautmont en Matheus Jans zoon brouwer, gasthuismeesters, hooren de rekening van het gasthuis over 1570/1 van Anthuenis Mathijs' zoon (ontvanger) af. Ten voornoemden IIIIen Juny LXXI. Oorspr. (achter in Inv. nr. 94).

* 1572, 5-1: ZA, Polder W [224]: Nicolaes De Castro, bisschop en prelaat van Middelburch, heer Anthonis Van Bourgoingue, ridder, heer van Wacken, Catthen etc., kapitein en superintendent van Zeelandt en Walcheren, gecommitteerd ter admiraliteit van de Zee van de landen van herwaersover, van wege den koning als eersten edele, blijkens commissie, d.d. 1569 Juli 13, Pieter Cornelissen Soeteman, burgemeester, Pieter Sebastiaens zoon, schepen, en Adriaen (Cornelis' zoon) Van Campen, secretaris der stad Middelburch, vertegenwoordigende de drie Staten des lands van Walcheren, en Adriaen Van Domburch, gecommitteerde van de breede geërfden, hooren bij afwezigheid van jhr. Philibert Van Serooskercke, rentmeester-generaal van Bewester Schelt, die bij octrooi, d.d. 1565 September 28, (zie nr. 198) gecommitteerd is daarbij tegenwoordig te zijn, de 4de rekening van Symon Jacops (zoon) Magnus, penningmeester van de Vijfambachten, Zuidwatering met Wester-soubburch en Westwatering met Ouwe-Vlissinge, van de 3 schellingen 4 grooten Vls. der voorschreven wateringen, van de 14 grooten voor dijkpenningen alleen van de Vijfambachten en van de 20 grooten van elk gemet van alle vrije landen, geschoten in 1571, benevens van hetgeen, dat zuiver gekomen is van het halve schot, verschenen 1569, en van den impost op wijn en bier van geheel Walcheren over 1570/1 af. Actum den vijffden Januarii anno XVcLXXI stilo curie Hollandie. Oorspr. in Inv. nr. 460

* 1572, 24-9: ZA, polder W [256]: De bisschop, de heer van Wacken, gouverneur, de proost van de Abdij, Pieter Soeteman, burgemeester, en Floris Cornelis' zoon Van Grijpskercke, schepen van de stad Middelburch, Staten en Gecommitteerden van de Breede geërfden des eilands van Walcheren, hebben besloten om den impost, waarvan de pacht den laatsten dezer maand eindigt, niet te verpachten, maar voorloopig binnen Middelburch door de wijnaccijnsenaars te laten bedienen, en dat Simon Magnus, penningmeester, het verschuldigde alleen van Middelburch, Armude en het platteland zal trachten te innen, aangezien het tegenwoordig niet mogelijk is te Vlissinghe of ter Vere eenige betaling te krijgen. Fol. 204 en 205

* 1572, 27-9: ZA, polder W [263]: De bisschop, de heer van Wacken, gouverneur, de proost van de Abdij, Adriaen Van Domburch, baljuw, Pieter Soeteman, burgemeester, en Simon Magnus, penningmeester, Staten en Gecommitteerden van de Breede geërfden des eilands van Walcheren, hebben besloten te trachten eenigszins aan de dijken in de Westwatering te laten werken zonder door die van Vlissinghe gehinderd te worden, en den dijkgraaf Huge Simons zoon gelast alle te Middelburch en ten platten lande nog zijnde kaveldijkers aan te zeggen, dat zij aan hun kaveldijk moeten gaan werken, waaraan sommige werklieden van 's Landswege nog toegevoegd zullen worden, ten behoeve van wie eene veiligheidswacht aan den heer Van Beauvois, kolonel, zal verzocht worden, en zij hebben den voornoemden Huge Simons zoon nog mede gelast de kaveldijkers, te Vlissinghe zijnde, door eene vrouw of ander persoon te laten vragen of zij hun kaveldijk willen maken en daartoe, voor zooverre hij kan of mag, toestemming te geven. Fol. 209 en 210

* 1572, 8-10: ZA, polder W [266]: De bisschop, de heer van Wacken, gouverneur etc., de proost van de Abdij, Adriaen Van Domburch, baljuw, Pieter Soeteman, burgemeester, en Pieter Sebastiaenssen, schepen van Middelburch, en Simon Magnus, penningmeester, Staten en Gecommitteerden van de Breede geërfden des eilands van Walcheren, hebben Jan Arentsen, waterklerk van de Zuidwatering, en Anthuenis Mathijs' zoon, waterklerk van de Westwatering, gelast volgens hunne oude ordonnantie met den ontvang van de in Januari 1.1. geschoten waterpenningen voort te gaan door de hier zijnde landlieden met de gewone rechtsmiddelen tot betaling te dwingen en de absente, zoo ter Vere als te Vlissinghe, met een trommelslager daartoe aan te sporen, en verder te procedeeren tot verkoop hunner landen, waartoe de voorschreven waterklerken de namen der personen, op wier goederen zij executie begonnen zijn, den Staten zullen opgeven om alsdan overeen te komen, of die goederen al dan niet verkocht zullen worden. Fol. 210 en 211

* 1572, 18-12: ZA, Polder W [243]: Nicolaes De Castro, bisschop en prelaat van Middelburch, Anthonis Van Bourgoingue, ridder, heer van Wacken, Catthem, Capelle etc., kapitein en superintendent van Zeelant en Walcheren, gecommitteerd ter admiraliteit van de Zee van de landen van herwaertsover, van wege den koning als eersten edele, blijkens commissie, d.d. 1569 Juli 13, Adryaen Jacop Joossen, burgemeester, Florys Cornelis' zoon Van Grijpskercke en Pieter Sebastiaens zoon, schepenen der stad Middelburch, vertegenwoordigende de drie Staten des lands van Walcheren, hooren, wegens den dood van Adriaen Van Domburch zonder gecommitteerde van de breede geërfden, de 5de rekening van Symon Jacops zoon Magnus, penningmeester van de Vijfambachten, Zuidwatering met Westersoubburch en Westwatering met Ouwe-Vlissinghe, van de 3 schellingen 4 grooten Vls. der voorschreven wateringen en van de 14 grooten van elk gemet voor dijkpenningen alleen van de Vijfambachten, geschoten in 1572, benevens van hetgeen, dat zuiver gekomen is van het halve schot, verschenen 1570, en van den impost op wijn en bier van geheel Walcheren over 1571/2 af. Actum den XVIIIen Decembris anno XVcLXXIItich. Oorspr. in Inv. nr. 461

* 1573, 29-6: ZA, 24.2 Godshuizen Middelburg [627]: Pieter Sebastiaens zoon en Symons Jacobs zoon Magnus, schepenen, Symon Symons zoon Cost, raad, Jan Pieters zoon Beautmont en Joos Jans zoon de Groote, gasthuismeesters, hooren de rekening van het gasthuis over 1571/2 van Anthuenis Mathijs' zoon, ontvanger, af. Op den XXIX Juny anno LXXIII. Oorspr. (achter in Inv. nr. 95).

* 1573, 26-7: ZA, 24.2 Godshuizen Middelburg [630]: Pieter Sebastiaens zoon en Symon Jacops zoon Magnus, schepenen, Symon Symons zoon Cost, raad, Jan Pieters zoon Beautmont, Joos Jans zoon de Groote en Pieter Maerts zoon, gasthuismeesters, hooren de rekening van het gasthuis over 1572/3 van Anthuenis Mathijs' zoon, ontvanger, af. Op den XXVI July anno drientseventich. Oorspr. (achter in Inv. nr. 96).

* 1574, 13-1: ZA, Polder W [248]: Cornelis Van Schoonhove, prior, en Lambrecht Scyllinck, proost van de abdij binnen Middelburch in Zeelant, in plaats van wijlen den bisschop Nicolaes A Castro, Adryaen Jacop Joossen, burgemeester, Floris Cornelis' zoon Van Grijpskercke en Cornelis Franchois Tas, schepenen der stad Middelburch, vertegenwoordigende de drie Staten des eilands van Walcheren, hooren, wegens den dood van Anthonis Van Bourgoingue, heer van Wackhem, en van Adriaen Van Domburch, zonder gecommitteerde van den koning als eersten edele en zonder gecommitteerde van de breede geërfden, de 6de rekening van Symon Jacops zoon Magnus, penningmeester van de Vijfambachten, Zuidwatering met Westersoubburch en Westwatering met Ouwe Vlissinge, van de restanten van water- en dijkpenningen over 1572, van restanten van den impost, verschenen 1572, en van den impost op wijn te Middelburch, verschenen 1573, af. Den XIII Januarii XVC ende drieentseventich naer stijl van Hollant. Oorspr. in Inv. nr. 462

* 1574, 25-3: ZA, Polder W [280]: in de Groenpoort. Jans zoon, Symon Jans zoon, Willem Jans zoon, Luenis Pieters zoon Looper, Pieter Jans zoon, Pieter Adriaens zoon, Willem Boogaert, Jan Willems zoon, Symon Jans zoon In Moyses, Jan Symons zoon Block, Heyndrick Pancraes' zoon, Jacob Jans zoon, Wouter Gillis' zoon, Jan Adriaens Bueckelaer, Luenis Maureys' zoon, mr. Adriaen De Jonghe, Pieter Sebastiaens zoon, Cornelis Jans zoon Eversdijck, Jacques Van Der Goes, Roelant Magnus, Symon Cost En Pieter Jans zoon Van Der Hooghe, breede geërfden des eilands van Walcheren, hebben Luenis Pieters (zoon) Looper en Jan Adriaens zoon Bueckelaer gekozen om hen als gecommitteerden in de vergaderingen van de Staten van dat eiland te vertegenwoordigen. Fol. 228

* 1574, 21-4: ZA, Polder W [261]: De Staten des eilands van Walcheren gelasten den penningmeester Symon Jacopssen Magnus aan den commies te Westcapelle Symon Janssen een half jaar gage over 1572 en een jaar over 1574 te betalen tegen 44 pond 3 schellingen 4 grooten Vls. 's jaars, bedragende, na inhouding van 33 pond 6 schellingen 8 grooten, die hij reeds bij de laatste rekening genoten heeft, 32 pond 18 schellingen 4 grooten. Ten dage voirscreven (op den XXIen Aprilis XVc vijffentseventich). Gelijktijdig afschrift van den griffier in Inv. nr. 1, fol. 281

* 1574, 24-5: ZA, polder W [289 en 291]: De Staten enz. hebben Luenis Pieters zoon Looper en Symon JacobS zoon Magnus gemachtigd om twee schutters te kiezen en dezen last tot schutten te geven. Fol. 231 en 232; Willem Pieters zoon In Roosenburch en Jan Pieters zoon Beaumont hebben zich bij de Staten borg gesteld voor de handeling en administratie van den penningmeester Symon JacobS zoon Magnus. Fol. 232

* 1575, 25-2: ZA, polder W [305]: De Staten enz. zijn overeengekomen, dat Symon Jacopssen Magnus bestendigd wordt in het penningmeesterschap van de drie wateringen voor 4 jaren en langer tot wederopzeggings toe, volgens voorgaande ordonnantiën. Fol. 276

* 1575, 23-7: ZA, polder W [316]: De Staten enz. hebben LUENIS Pieterssen zoon, Symon Magnus en Jacop WIJNRYCH gecommitteerd om te onderzoeken of en bij wie de in (15)72 in de Groenpoort verkochte landen in gebruik zijn geweest, ten einde die tot voordeel van het Land in ontvangst te brengen, en voorts overeen te komen om de verkochte partijen den eigenaars of erfgenamen over te laten. Fol. 282

* 1575, 18-8: ZA, polder W [325]: De Staten hebben den burgemeester Glaudyn Willemssen, Appoluenis Pieterssen en Symon Jacopssen zoon Magnus gecommitteerd om met den rentmeester Walraven Van Braemsdonck (sic) betreffende de berooving van het rijsbosch overeen te komen en te liquideeren. Fol. 285

* 1575, 29-12: ZA, polder W [335]: De Staten hebben Appoluenis Pieterse Loopere en Davidt Somer in de Oostwatering, en mr. Adriaen De Jonge, Appoluenis Pieterssen en Symon Magnus met Glaudyn Willemssen, dijkgraaf, als adjunct, in de Westwatering gedeputeerd om de schade aan de dijkage, bezuiden en benoorden der Veere, te visiteeren, met elkander te adviseeren en daarvan rapport te doen. Fol. 290

* 1576, 22-10: ZA, polder W [364 en 365]: De Staten hebben besloten, dat de renten, die de rentmeesters (van de geconfisqueerde goederen) op het eiland Walcheren hebben en over het jaar 1576 nog niet betaald zijn, door de penningmeesters Symon Jacobssen Magnus en Jacob Campe betaald zullen worden. Fol. 299 ; De Staten enz. hebben den penningmeester Symon Magnus bevolen aan de waterklerken last te geven, dat zij voor het jaar 1576 de executie op de geërfden, die op het Land renten hebben, voor zooveel de helft van die rente bedraagt, zullen opschorten, en, indien een half jaar rente hunne waterpenningen overschrijdt, de ordonnantie (van betaling) tot het bedrag der waterpenningen zullen verminderen. Fol. 300

* 1577, 22-4: ZA, polder W [379 en 380]: De Staten hebben Jacop Andriessen En Appoluenis Pieterssen zoon benevens Symon Magnus of den griffier gecommitteerd om de overloopers en vergaren van de Zuidwatering te collationneeren en te authentiseeren naar ouder gewoonte. Fol. 303; De Staten hebben besloten, dat de penningmeester Symon Magnus 100 pond gr. Vls., tegen den penning 12, 14 of zooals hij zal kunnen accordeeren, zal mogen lichten om te Dordrecht hout te koopen. Fol. 303

* 1577, 12-10: ZA, polder W [399]: De Staten zijn overeengekomen, dat de penningen, die Berthelmeus (Dondere) van den rentmeester Michiel Adolffs zoon hebben moet, in betaling zullen strekken bij den penningmeester Symon Magnus in mindering van de 200 pond gr. Vls., die de stad Vlissynge aan jaarlijksche rente toekomt. Fol. 309

* 1578, 7-2: ZA, Polder W [274]: De Staten des eilands van Walcheren committeeren onder belofte van schadeloosstelling Appolluenis Pietersen Looper en den penningmeester Symon Jacopssen Magnus om 6000 guldens tegen 12 of 13 pct. onder verband van hun persoon en goederen te lichten. Den VIIen Februarii 1577 naer Hollant. Gelijktijdig afschrift van den griffier in Inv. nr. 1, fol. 312 en 313

* 1578, 6-4: ZA, polder W [423]: De Staten enz. hebben den penningmeester Symon Magnus gelast vóór Mei 1 a.s. alle in de troublen door de Staten ten behoeve van het Land gekochte landen en erven te verkoopen, waarbij de klagers, die zich daartoe tot den stadsbode Jan Janssen in de herberg, genaamd: der Goes, moeten wenden, gehoord zullen worden, en hun, die op de verkooping niet komen, een peremptoire wete, persoonlijk of aan huis, gedaan zal worden; voor welke verkooping Laureys Laureys' zoon en Appoluenis Pieterssen zoon (Loopere) gecommitteerd zijn. Fol. 319

* 1578, 21-4: ZA, polder W [426] De Staten zijn overeengekomen om tot betaling van hout en andere schulden 1000 Rijnsche guldens op interest te lichten, waartoe Symon Jacopssen Magnus en Appoluenis Pieterssen zoon Loopere gecommitteerd zijn. Fol. 319

* 1578, 27-8: ZA, polder W [446]: De Staten enz. zijn overeengekomen, dat de penningmeester Symon Jacobssen Magnus van den penningmeester der Oostwatering CAMPE ten behoeve van de drie wateringen 1000 pond gr. Vis. ontvangen zal. Fol. 331

* 1578, 21-10: ZA, Polder W [282]: Mrs. Pieter De Rijcke en Sebastiaen Van Lozen, van wege die van Vlissynghe eener- en mr. Hugo Bonte en Cornelis Franchoys Tas, van wege de Staten andererzijds, doen in tegenwoordigheid van Willem Cornelis' zoon, dijkgraaf van de Oostwatering, Symon Magnus, Willem Jan Willemssen en Floris Van Grijpskercke, griffier van het eiland Walcheren, uitspraak in het geschil tusschen de stad Vlissynge en de Staten des eilands van Walcheren over eene som van 182 pond 9 schellingen 3 grooten als rest van de aan die stad jaarlijks verschuldigde rente van 200 pond gr. Vls. tot onderhoud van twee hoofden, en de 10 grooten van elk gemet over Oude-Vlissynge, gedurende 4 jaren door de Staten ontvangen, en bepalen, dat de Staten aan de stad Vlissynge 133 pond 6 schellingen 8 grooten betalen zullen. Actum den XXIen Octobris XVC ende achtenseventich. Oorspr. in Inv. nr. 1, fol. 327 en 328

* 1578, 19-12: ZA, polder W [466]: De Staten hebben Symon Jacopssen Magnus gelast aan Willem Pieterssen zoon Rosenburch de som van 4 pond gr. Vls., wegens interest van opgenomen penningen, te betalen, en den voorschreven Willem Pieterssen zoon voor het door hem geleverde rijs boven de reeds betaalde vracht 2 schellingen gr. per vim, bedragende 13 pond 9 schellingen gr. Vls., gegund. Fol. 336

* 1579, 22-1: ZA, polder W [475] De Staten zijn overeengekomen, dat voor de haastige schulden van materialen en nog te koopen hout, rijs en steen de som van 400 pond gr. Vis. zal opgenomen worden door Appoluenis Pieterssen zoon Loopere en Symon Jacopssen Magnus, die daarvoor door de Staten schadeloos gesteld zullen worden, zooals zij dat 1578 Februari 7 (zie Reg. nr. 274) van de 6000 guldens zijn gedaan. Fol. 338

* 1579, 6-4: ZA, polder W [490] Is geordonneerd, dat Appoluenis Pieterssen Loopere en Symon Jacopssen Magnus voor de betaling van materialen, die volgens afspraak gereed moet geschieden, nog 400 pond gr. Vis. zullen lichten onder hun persoonlijk verband, zooals zij dat met de lichting eener gelijke som Januari 1.1. gedaan hebben, waarvoor zij door de Staten schadeloos gesteld zullen worden. Fol. 342

* 1579, 18-6: ZA, polder W [500] Aan Appoluenis Pieterssen (Loopere) en Symon Magnus is last gegeven 200 pond gr. Vis. op te nemen tot betaling van verschenen renten aan de erfgenamen van Pardo te Brugge, en met deze te accordeeren overeenkomstig de door de Staten gegeven autorisatie en instructie, zullende de voorschreven geldopnemers schadeloos gesteld worden, zooals zij dat van de 400 pond gr. Vis, en van de 6000 guldens gedaan zijn. Fol. 345

* 1579, 1-9: ZA, polder W [504] De Staten enz. hebben gelast, dat de penningmeester van de drie wateringen Symon Jacopssen Magnus de som van 200 pond Vis. van den penningmeester der Oostwatering Jacop Campen ontvangen zal. Fol. 346

* 1580, 3-2: ZA, polder W [519]: De Staten hebben Pieter Van Der Hooge, Appoluenis Pieterssen Loopere, Symon Magnus en den griffier gelast de hevenboeken van de Vijfambachten te vergelijken, zullende de griffier er op aandringen, dat deze boeken vol geschreven worden. Fol. 350

* 1580, 22-12: ZA, Polder W [291]: Pieter Van Der Hooghe Janssen, "gecommitteerdt bij den Ee heere heer Arendt Van Dorp", van wege den prins van Oraingien, garde noble van heer Philips Willem, graaf van Buren, heer van St. Meertensdijck, Corthene en Westcappele, eersten edele van den eilande van Zeelandt (sic), volgens commissie, d.d. 1579 Juni 7, (zie nr. 286) David Somer, burgemeester, Huge Josse, schepen, en Geleyn Jolijt, raad der stad Middelburch, Pieter Janssen zoon Reyghersberch, schepen der stad Vere, mr. Adrian Oillarts zoon, schepen der stad Vlissynge, beide de laatstgenoemde steden makende één staat, vertegenwoordigende de drie Staten 's lands van Walcheren, en Appoluenis Pieterssen zoon Loopere, gecommitteerde van de breede geërfden, hooren de rekening van Symon Jacobs zoon Magnus, penningmeester van de Vijfambachten, Zuidwatering met Westersouburch en Westwatering met Oude-Vlissynghe, van de 3 schellingen 8 grooten Vls. der voorschreven wateringen en van de 20 grooten Vls. van elk gemet voor dijkpenningen alleen van de Vijfambachten en Westwatering, geschoten in 1580, af. Den XXII Decembris 1580. Oorspr. in Inv. nr. 463

* 1581, 16-1: ZA, Polder W [294]: De Staten en Gecommitteerden van de Breede geërfden des eilands van Walcheren gelasten met belofte van schadeloosstelling Symon Jacopssen Magnus, penningmeester van de drie wateringen, om, zoo noodig op zijn naam, de som van 200 pond gr. Vls. op interest te lichten tot betaling van Johan Pardo overeenkomstig het heden met dezen gemaakte akkoord. Op den XVIen Januarii 1581. Gelijktijdig afschrift van den griffier in Inv. nr. 1, fol. 360

* 1581, 16-1: ZA Polder W [295]: De Staten gelasten den penningmeester Symon Jacopssen zoon (Magnus) volgens het heden met Jehan Pardo, wonende te Brugge, gemaakte akkoord de som van 8 pond 6 schellingen 8 grooten Vls. wegens den 12den penning eener jaarlijksche rente van 100 pond gr. Vls., verschenen 1579, ten behoeve van de Staten van Zeelandt te betalen. Actum desen XVIen Januarii 1581. Gelijktijdig afschrift van den griffier in Inv. nr. 1, fol. 360.

* 1581, voor 9-3: ZA, Polder W [298]:Barthelmeus Lonissen zoon Looper, waterklerk van de Westwatering, geeft bij het hier afgeschreven rekest aan de Staten des eilands van Walcheren te kennen, dat Symon Jacopssen zoon Magnus, penningmeester van de drie wateringen, weigert hem overeenkomstig de kantbeschikking op zijn rekest, d.d. 1579 Januari 5, waaraan het origineel van dit gehecht is, (zie nrs. 283 en 284) de jaarlijksche gage voor den ontvang van de dijkpenningen en zijne wekelijksche reizen naar Vlissynghe te betalen, en verzoekt, dat den voorschreven penningmeester tot deze betaling gelast wordt. (Zie Bijlage I, nr. 557.) Gelijktijdig afschrift van den griffier in Inv. nr. 1, fol. 371

* 1581, 26-6: ZA, Polder W [299]: De Staten des eilands van Walcheren gelasten den penningmeester van de drie wateringen Symon Magnus de in 1581 verschenen renten ten laste der dijkage te betalen, mits kortende ten behoeve van de gemeene zaak den 100sten penning van de hoofdsom over het jaar 1580, daar de in dat jaar verschenen renten vóór de publicatie, d.d. 1581 Mei 8, reeds betaald waren. Op den XXVIen Junii XVcLXXXI. Gelijktijdig afschrift van den griffier in Inv. nr. 1, fol. 374

* 1581, 26-6: ZA, Polder W [300]: De Staten en Gecommitteerden van de Breede geërfden des eilands van Walcheren gelasten, dat de penningmeester van de drie wateringen Symon Magnus voorloopig 300 pond gr. Vls. van den penningmeester der Oostwatering Jacop Campen ontvangen zal, welke som den laatste bij overlegging dezer ordonnantie en van kwitantie van den voorschreven Magnus in rekening gepasseerd zal worden. Up den XXVIen Junii XVcLXXXI. Gelijktijdig afschrift van den griffier in Inv. nr. 1, fol. 375

* 1581, 20-12: ZA, Polder W [303]: Pieter Janssen zoon Van Der Hooghe, van wege den prins van Orainguen, garde nobel van heer Philips Willem, graaf van Buren, heer van St.-Meertensdijck, Corthene en Westcappele, eersten edele van den eilande van Walcheren, Geleyn Jolijt, vervangende den burgemeester Jan Arentssen zoon, Jacob Andriessen zoon Herckenbout, schepen, en Andries Jacopssen zoon De Jonghe, raad der stad Middelburch, Pieter Janssen zoon Reyghersberch, burgemeester der stad Vere, mr. Adrian Oillarts zoon, schepen der stad Vlissynge, beide de laatstgenoemde steden makende één staat, vertegenwoordigende de drie Staten 's lands van Walcheren, en Appoluenis Pieterssen zoon Loopere en Jan Laureyssen zoon, gecommitteerden van de breede geërfden, hooren de rekening van Symon Jacops zoon Magnes, penningmeester van de Vijfambachten, Zuidwatering met Westerzoubburch en Westwatering met Oude-Vlissinghe, van de 3 schellingen gr. Vls. der voorschreven wateringen en van de 20 grooten Vls. van elk gemet voor dijkpenningen alleen van de Vijfambachten en Westwatering, geschoten in 1581, af. Desen XXen Decembris XVC ende eenentachtich. Oorspr. in Inv. nr. 464

* 1584, 11-9: ZA, Polder W [321]: De Staten en Gecommitteerden van de Breede geërfden des eilands van Walcheren gelasten tot het maken van wachthuizen en ter bestrijding van andere onkosten voor de rondom het Eiland uit te zetten wachten van landzaten de lichting van 2 grooten Vls. van elk gemet, zoo vrij als onvrij land, hemelsbreedte, over den oogst (15)84, om geheel door de baanders betaald te worden, tot den ontvang waarvan naast de 2 schellingen gr. van elk gemet, die door de gemeene zaak ten behoeve van den oorlog geschoten zijn, de waterklerken gecommitteerd worden, die deze penningen zullen afdragen aan den penningmeester der drie wateringen Symon Jacopssen Magnus, welke daarvan en van de te doene betalingen aanteekening zal houden. Up den XIen Septembris voorschreven (1584). Gelijktijdig afschrift van den griffier in Inv. nr. 1, fol. 412

* 1584, 11-9: ZA, Polder W [322]: De Staten machtigen den penningmeester van de drie wateringen Symon Jacops zoon Magnus met belofte van schadeloosstelling om op zijn krediet de som van 2000 guldens van 40 grooten op interest te lichten, en daarmede de noodige betalingen te doen voor de te maken wachthuizen en andere onkosten, welke som van de 2 grooten Vls. van elk gemet, die door de Staten bevolen zijn, gelost zal moeten worden. Up den XIen Septembris XVC ende vierentachtich. Gelijktijdig afschrift van den griffier in Inv. nr. 1, fol. 413

* 1584, 15-10: ZA, Polder W [327]: De Staten gelasten den penningmeester Symon Jacops zoon Magnus van Jacques Wijnrich en Cornelis Croon als borgen van Quiryn Janssen zoon, eerste hevenaar van de Vijfambachten, terug te vorderen de meerdere penningen, die aan den tweeden hevenaar Nicolaes Meyros betaald zijn moeten worden. Op den XVen Octobris 1584. Gelijktijdig afschrift van den griffier in Inv. nr. 1, fol. 415

* 1585, 7-2: ZA, polder W [669]: De penningmeester van de Oostwatering Jacob Campen is gelast de som van 700 pond gr. Vis. te betalen aan den penningmeester Symon Magnus om in de eerstkomende rekening van beide zijden verantwoord te worden. Fol. 426

* 1585, 22-7: ZA, polder W [679]: De Staten hebben den penningmeester van de Oostwatering Jacop Campen gelast aan den penningmeester Symon Magnus boven de 700 pond gr. Vls., 1585 Februari 7 gelast (zie nr. 669), de som van 100 pond gr. Vis. uit de ontvangsten van de voorschreven watering te betalen. Fol. 434

* 1586, 6-2: ZA, Polder W [347]: De Staten en Gecommitteerden (van de Breede geërfden) gelasten den penningmeester van de Oostwatering aan den penningmeester van de andere drie wateringen Symon Jacopssen Magnus de som van 1000 pond gr. Vls. (sic) uit de ontvangsten van de voorschreven watering te betalen, onder welke 1000 Rijnsche guldens het slot van de rekening van den overleden penningmeester ter som van 33 pond 6 schellingen 8 grooten Vls. is begrepen, welke hun in uitgaaf en ontvang over het jaar 1586 gepasseerd zullen worden. Op den VIen Februarii 1586. Gelijktijdig afschrift van den griffier in Inv. nr. 1, fol. 449

* 1586, 19-6: ZA, polder W [350]: (De Staten en Gecommitteerden van de Breede geërfden) verklaren, dat het slot der rekening van de weduwe van Philibert Van tSeroirtskercke, betreffende de helft van het schot over (15)70, bedragende 3619 pond 5 schellingen 2 déniers (van 40 grooten), is betaald aan den penningmeester Simon Magnus, die het in zijne rekening over 1577, fol. 11, heeft verantwoord.

Den XIXen Junii XVC ende zessentachtich. Gelijktijdig afschrift van eene apostille op bovenstaande rekening van den griffier in Inv. nr. 1, fol. 454

* 1586, 17-12: ZA, polder W [715]: De Staten enz. hebben onder belofte van schadeloosstelling den penningmeester Symon Magnus gelast om de som van 700 pond gr. Vis. op zijn krediet te lichten,, in drie partijen, zooals hij reeds blijkens zijne heden gesloten rekening gedaan heeft. Fol. 461

* 1586: ZA, 24.1 Godshuizen Middelburg [699]: Transportbrief van twee renten van 2 pond 12 schellingen 1 groot, en 20 schellingen 10 grooten 's jaars, losbaar tegen den penning 16, gevestigd op de domeinen van Zeeland, toekomende aan Simon Jacobs zoon Magnus, 1586. 1 charter. Op de rugzijde van dit charter is aangeteekend, dat deze renten bij testamentaire beschikking van den voornoemden Simon aan het gasthuis zijn vermaakt. Gemerkt: 'Cassa 4 no. 7', vermeld in inv.nr 408; 'No. LXXI' vermeld in inv.nr 414 (fol. CXXXXVII); 'No. 9', zie inv.nr 415 (fol. LXXI)

* 1588, 16-12: ZA, Polder W [364]: De Staten (van Walcheren) gelasten den penningmeester Adriaen Bouwenssen zoon uit het slot zijner rekening de som van 800 guldens te betalen aan den penningmeester Symon Magnus, die daarmede verschillende arbeiders zal voldoen, welke som bij overlegging dezer ordonnantie en van kwitantie in de rekening van de Oostwatering gepasseerd zal worden. Actum als boven (op huyden desen XVIen Decembris 1588). Gelijktijdig afschrift van den griffier in Inv. nr. 1, fol. 489

* 1589, 2-2: ZA, Polder W [369]: De Staten des eilands van Walcheren gelasten Jacop Willemssen zoon, waterklerk van de poorterij der stad Middelburch, aan den penningmeester Symon Magnus de som van 266 (lees: 166) pond 13 schellingen 4 grooten te betalen in mindering van hetgeen hij den penningmeester van de Oostwatering Adriaen Bouywenssen zoon schuldig is, welke 1000 guldens bij overlegging van ordonnantie en kwitantie hem in rekening gepasseerd zullen worden. Op huydent den tweeden Februarii (15)89. Gelijktijdig afschrift van den griffier in Inv. nr. 1, fol. 489

* 1589, 29-12: ZA, 502 Rekenkamer van Zeelans A [152]: Schepenen van Middelburch oorkonden, dat Cornelis Queryns Kolle aan Symon Jacobsen Magnus den eigendom van den rentebrief, d.d. 20 Augustus 1552, en den transportbrief, d.d. 6 Maart 1587, waardoor deze gestoken is (zie nrs. 42, 146), overdraagt. Oorspr. Met 3 schepenzegels (van Consael Henricus, Jan (Floris' zoon) van Grypskercke en Cornelis Querins Colle) in groene was.

* 1658, 23-8: GA Dordrecht, NA nots J. Melanen [arch 20, invnr 178-398]: Adriaen van Blijenburch, heer van Naeltwijck, oud-burgemeester van Dordrecht, als getrouwd hebbende Levina de Vries heere Dingemansdochter, en Cornelis de Vries, schepen in wette deser stad, zwagers, nagelaten kinderen en erfgenamen van Elisabeth Magnus, die de dochter was van de heer Jacob Magnus, in leven ridder etc, die een zoon was van de heer Simon Jacobse Magnus, in zijn leven burgemeester van Middelburg, machtigen ........... om namens hen te gaan naar jonkheer Jan van Schijnegen, heer van Weijnegen als commies van de impost in het kwartier van Gendt, om betaling te verzoeken van een rente van 12 pond tien schellingen die Simon Magnus voor zijn zoon Jacob Magnus gekocht heeft tot last van Vier Leeden van Vlaenderen, inclusief de rente sedert 1618. Mocht iemand anders die rente hebben ontvangen, dan moet die van die ander worden ingevorderd. En zo mogelijk moet ook de hoofdsom worden ingevorderd/afgelost.

* 1663, 8-10: GA Dordrecht, NA nots J. Melanen [arch 20, invnr 180-466]: Adriaen van Blijenburch, heer van Naeltwijck, oud-burgemeester van Dordrecht, als getrouwd hebbende Levina de Vries heere Dingemansdochter, en Cornelis de Vries, schepen in wette deser stad, nagelaten kinderen en erfgenamen van Elijsabeth Magnus, die de oudste dochter was van de heer Jacob Magnus, in leven ridder etc, die een zoon was van de heer Simon Jacobse Magnus, in zijn leven burgemeester van Middelburg, machtigen Pieter van der Dussen om een rentebrief over te dragen die zij verkocht hebben aan Marcellus van der Goes, "spreeckende tot laste van de vier leeden van Vlaenderen, van 25 ponden tournois tsiaers", welke rentebrief de voorsz Simon Jacobse Magnus "gecoft heeft ten behoeve van sijnen jongen soone Jacob Magnus, uijtwijsende de voorsz brief," en om de penningen van de verkoop te ontvangen


kind 2: Alexander Magnus

lit: P.J. Meertens: Letterkundig leven in Zeeland in de zestiende en de eerste helft der zeventiende eeuw (1943):

(p. 431) Italiaanse universiteiten, die in de Middeleeuwen ook door Nederlanders druk bezocht werden, waren na de Reformatie aanmerkelijk minder in trek. Toch vinden we de Middelburgse regentenzoon Jacob Magnus nog in 1587 in Padua en het jaar daarop in Bologna, dat met Orleans een van de centra der juridische studie was. Zijn jongere broers Alexander en Constantinus studeerden zelfs nog in 1608 in Padua, nadat ze vooraf de Leidse hogeschool bezocht hadden. De dichter Liens is er in het begin van de zeventiende eeuw in de medicijnen gepromoveerd. Hierbij dient te worden opgemerkt, dat de families Magnus en Liens tot die geslachten behoorden, die aanvankelijk alleen maar voor de schijn met de Hervorming zijn meegegaan, maar in hun hart het oude geloof nog lang trouw zijn gebleven.

* 1620, 22-6: GahetNa Heerlijkheid 's-Heeraartsberg, 3.19.18, inv.nr. 16: Acte van schuldbekentenis door Jacob Magnus aan zijn broers Alexander en Constantinus Magnus van vijftien honderd pond

* 1633, 1-2: Archieven.nl: 0372-01 Haagse Notariële Archieven, notsJ. de Jong [13-akte 254]: Alexander Magnus, tegenwoordig in Den Hage sijnde, machtigt zijn broeder Mr. Constantinus Magnus, wonende tot Leijden, om jaarlijks alle los en lijfrenten te ontvangen die hij sprekende heeft op de Staten van Holland, te betalen op het kantoor van ontvanger Joachim van Nierop, door handen van de commies Sicxti, en speciaal ook fl 225,- per jaar lijfrente den penningen negen, ten lijve van de vijf kinderen van Constantinus Magnus voorsz, staande folio 3905 en 3909v, (etc) (w.g. Alexander Magnus)

* 1645, 23-8: Archieven.nl: 0372-01 Haagse Notariële Archieven, nots Pieter van Groenevelt [98-akte 293]: Alexander Magnus, wonende te Den Haag, voor zichzelf en als testamentaire voogd over de kinderen van Constantinus Magnus zijn boer zaliger, machtigt Adriaen Jansz van Campen te Middelburg, om aldaar ten behoeve van Johan de Fruijt, ridder etc., te transporteren 102 gemeten, 240 roeten en drie voet tiende, staende tegenwoordig op de naem van Sijmon Magnus, gelegen in diverse hoeken en blokken in het eiland Walcheren, welke tienden op 21 augustus 1645 aan voorsz Fruuijt verkocht zijn.

* 1656: GahetNa, Heerlijkheid 's-Heeraartsberg, 3.19.18, inv.nr. 30:  Acte van boedelscheiding der goederen van wijlen Jacob Magnus tussen Maria Magnus, weduwe van Christiaan de Cupre en Pieter Magnus van der Dussen, wat betreft zijn deel en het deel van wijlen Alexander Magnus sedert 4 april 1650


kind 3: Constantinus Magnus

Constantinus Magnus komt voor in tientallen notariële aktes in Leiden, maar door de chaotische manier van binden en fotograferen, zijn de daadwerkelijke aktes niet te vinden, op een enkele na. Ik zag in elk geval een akte uit 1701, waarin de executeur van het testament van Maria de Jongh, in leven weduwe van Constantinus Magnus, een aantal percelen polderland op een veilig verkoopt. Er moeten huwelijksvoorwaarden gemaakt zijn op 6-1-1621

* 1620, 22-6: GahetNa Heerlijkheid 's-Heeraartsberg, 3.19.18, inv.nr. 16: Acte van schuldbekentenis door Jacob Magnus aan zijn broers Alexander en Constantinus Magnus van vijftien honderd pond

* 1621, 14-1: Erfgoed Leiden, DTB ondertrouw: Constantinus Magnus, jonghman van Middelburgh in Zeeland, wonende tot Leijden, vergezeld met Alexander Magnus zijn broeder, met Juffr Maria van der Hoogh, weduwe Claes Huijgens van Swijdt, vergezeld met Joffr Agnijese van Sonnevelt, haer nighte.

* 1623, 4-11: ELO, NA nots J J Verweij: testament [akte 150, scan 264]: testament van de zieke Constantinus Magnus. Hij bevestigt de huwelijksvoorwaarden dd. 6-1-1621 met zijn vrouw Maria van der Hooch, en vernietigt alle andere testamenten. Hij bepaalt dat zijn vrouw alle huisraad en inboedel krijgt, en haar leven lang als lijftocht het huis waar hij nu in woont, gekomen van Pieter Huijgensz du Bois, aan de St Pieterskerkstraat en, als hij kinderloos overlijdt, dan krijgt zij nog eens fl 10.000,-, minus de fl 2800,- die hij als duarie toch al aan haar heeft toegezegd in de huwelijkse voorwaarden. Zijn universele erfgenamen zijn zijn kinderen, en als die er niet zijn erft Alexander Magnus, “zijn volle broer”. Tot voogt benoemt hij Alewijn van der Hooch, zijn schoonvader, en Alexander Magnus, zijn broer. 

* 1625, 7-9: Erfgoed Leiden, DTB begraven: een kind van Constantinus Magnus in de Pieterkerkstraat.

* 1626, 14-11: Erfgoed Leiden, register van buurtquesties (register E-12): Constantinus Magnus en Maritgen IJsbrantsdr., weduwe van Henrick Jochemsz. van Lenten, naaste buren in de gedamde Pieterskerkstraat, hebben ruzie over het eigendomsrecht van een tussenmuur.

* 1635, 23-8: Erfgoed Leiden, DTB ondertrouw: Constantinus Magnus, weduwenaer van Maria van der Hoogh, alhier opte Pieterskerckstraet met Joffr Maria de Jong, jongedochter van Middelburgh, is bij de bruijdegom behoorl attesta overgelevert. (in de marge: attestatie gegeven den 8en september 1635. Opten 6 December 1635 is bij Constantinus Magnus overgelevert de naer... acte om tot memorie ende kennisse geregistreert te werden [volgt een verklaring van het stadsbestuur van de neutrale plaatse Zevenbergen dat op 25-9-1635, na drie zondaagse afroepingen, Constantinus Magnus en Maria de Jong in Zevenbergen zijn getrouwd]

* 1642, 22-4: Erfgoed Leiden DTB ondertrouw: bij het huwelijk wordt Maria Magnus geassisteerd met Maria de Jonge, haar "schoonmoeder", en Franciscus Schenaert ("neutraal persoon") wordt geassisteerd met zijn neef Alexander Magnus te 's Gravenhage.

* 1661, 16-9: Erfgoed Leiden NA, nots C. van Berendrecht [scan filmbeeld nr 105 = akte 192]: Maria de Jongh, weduwe van Constantinus Magnus, machtigt Dirk 's Gravesaende, koopman te Leiden, om een rentebrief van fl 1999:18:6, gedateerd 3-3-1641, te incasseren.

* ongedateerd (17e eeuw): GahetNa Heerlijkheid 's-Heeraartsberg, 3.19.18, inv.nr. 17: Staat van de goederen, toebehorende aan Constantinus Magnus. 


openstaande vragen / discussie


P.J. Meertens schrijft dat Jacob Symonsz Magnus enige schilderijen in huis had van de befaamde schilder Jan Gossaert, die in 1541 Middelburg wegens schulden ontvulchtte. Dat moet dus over Jacob Magnus' grootvader gaan. In de beeldbank van het Zeeuws archief (via Archieven.nl) is een tekening van het graf van Jacob Simonsz Magnus (+ 1558) en zijn vrouw Maaiken Roelants (+ 1570).

In 1565 is er een "meerderjarig weeskind" van Symon Jacobs Magnus en Lysbeth Pieter Bouwens Mot. De akte hierover berust in  het archief van de Heren van 'sHeeraartsbergen en moet dus naaste familie betreffen van Jacob Magnus. Het kan niet gaan om een kind van zijn vader, want die leeft nog lang na 1565. Het betreft het volgende archiefstuk:

* 1565, 20-6: GahetNa, 3.19.18 Ambachtsheren van 's Heer Aertsberg etc [13]: Acte van transport ten overstaan van schepenen van Middelburg door Leyn Symonsz. Visscher, echtgenoot van Leunke Reiniers, wonende te Veere, voogd van het meerderjarige weeskind van Symon Jacobsz. Magnus en Lysbeth Pieter Bouwens Mot van vijf en twintig vlaamse ponden uit de goederen van de grootvader Pieter Bouwens Mot met een rente van dertig schellingen per jaar

Over zijn vader:

* 1533, 23-9: ZA, Polder W [101]: Mr. Nycasius Michaelis, van wege den prelaat van Middelburg, Mathijs De Canoye, baljuw van Vlissinge, en mr. Bastiaen Spaengaert, van wege den heer van Beveren, van der Veere etc., Adolf Hardinck, van wege de heeren van Phalais en Bregdamme, heeren van Zoubburg, Jan Jan Laureis' zoon, burgemeester, Jacob Symons zoon Magnus, schepen, en Jan Pieters zoon Bisscop, secretaris, van wege de stad Middelburg, Gedeputeerden van de Staten des eilands van Walcheren, hebben aan de geërfden van de Zuidwatering wegens de groote schade, die zij bij de laatste inundatie meer dan andere wateringen geleden hebben, boven de 71 pond gr. Vls., in de rekening van de 2 schellingen gr. van elk gemet over 1532 reeds gepasseerd, voor het krammen van 's Landsdijk, in plaats van 50 pond gr. Vls., 200 zulke ponden toegelegd van Mei 1532 tot Mei 1534, met bepaling, dat de meerdere kosten van de buitengewone besteding in beide jaren ten laste zal komen van de baanders, die gewoon zijn dijk te krammen, en dat de thans tot 1534 Mei bestede dijk verkaveld en gesmaldeeld zal worden als van ouds, waartoe de geërfden hun dijk zullen trekken, op verbeurte van de voorschreven gratie en daartoe door den rentmeester van Bewester Schelt gedwongen te worden. (Zie nr. 100 en Reg. nr. 96.) Fol. 76 en 77

* 1533, 23-9: ZA, Polder W [103]: Mr. Nicasius Michaelis, van wege den prelaat van Middelburch, Mathijs De Canoy, baljuw van Vlissingen, van wege den heer van Beveren, van der Vere etc., Jan Jan Laureys' zoon, burgemeester, Jacob Symons zoon Magnus, schepen, en Jan Pieterssen Bisscop, secretaris, van wege de stad Middelburch, Gedeputeerden van de Staten des eilands van Walcheren, hebben gehoord het verzoek van Anthonis Hosius, priester, gemachtigde van jhr. Jan Van Lannoy, heer van Zoutelande, en de inwoners van dat dorp betreffende voorziening van gebreken door het maken van kisten "commende van beyde de eynden van Zoutelande voirscreven met "vluege(le)n om sandt aldair in te vergaren", en door het duin, dat vóór het dorp zeer smal en steil staat, te ontnestelen en over te halen en daarna te bepoten; waarop de gedeputeerden van prelaat en edelen bij wijze van proef in het eerste punt hebben toegestemd onder reserve van de kosten, of die ten laste van het Eiland of van de inwoners van het dorp zullen komen, terwijl die van Middelburch alleen goedvinden, dat aan die van Zoutelande voor het tweede punt 20 a 30 pond gr. Vis. als een vrijwillige gift wordt gegeven. Fol. 78-80

* 1536, 27-2: ZA, Polder W[104]: Maximilian De Bourgoingue, abt van Middelbourg, Adolf Van Bourgoingue, Charles De Bourgoingue en Franchois De Bourgoingue, edelen van het eiland Walcheren, eener- en Cornelis Bartelsen, Jan Jan Lauwereys ('zoon) Jaspar Vrise, jan Bisscop, Willem Porrenaire en Jacob Symon Magnus, van wege burgemeesters, schepenen en raad der stad Middelburg, andererzijds gaan om aan alle geschillen tusschen hen een einde te maken, eene overeenkomst aan voor 7 jaren op het beheer der dijkage van het eiland Walcheren, in dier voege, dat op zekere voorwaarden het bestuur over de Vijfambachten en de Oostwatering aan prelaat en edelen, en dat over de Zuid- en Westwateringen met inbegrip van Westerzouburg en Oud-Vlissinghe aan de stad Middelbourg wordt overgelaten. / Le XXVIIen jour de Febvrier XVcXXXV. Opgenomen in een brief van de koningin, regente en gouvernante, d.d. als boven, (zie nr. 105)

* 1539, tussen 25-2 en 5-11: ZA, 24.2 Godshuizen Middelburg [503]: Mariken Henricx dochter, weduwe van Cornelis Diericx zoon de scaelgiedeckere, parochiane in het Klooster binnen Middelburch, maakt haar testament, begiftigt daarbij o. a. het manhuis te Dordrecht, het sacramentshuis daar de zieken liggen aldaar en het gasthuis in Middelburch elk voor een derde met alle goederen, die zij boven schulden en gedane schenkingen zal achterlaten, en benoemd tot hare testamenteurs Jan Hermans zoon en Jacob Symons zoon Magnus, lakensnijders en poorters van Middelburch. / Ten tyden als boven (int jaer na der geboorten ons Heeren Jesu Christi duysent vijfhondert negenendertich in de twaelfste indictie int vijfste jaer des pausdoms onsen alderheylichsten in Gode vaders ende heere heer Paulus by der godlicker voirzienecheyt de derde paus van dien name, regnerende die aldermogenste prince Carolus Roomsch keyser, altijt vermeerder sRijcx, de vijfste van dien name int thienste jaer van zijnder coronatiën). Oorspr. (Inv. nr. 439). Met de signatuur van den notaris Jan Dinckere.

* 1539, 9-12: ZA, 27 OLV abdij Middelburg [1370]: Floris van Scoenhoven, abt van Onser Liever Vrouwen klooster te Middelburch, en Wensel van Polanen, gewezen rentmeester der abdij, onderwerpen hun geschil over de rekening, door den laatste af te leggen, aan het oordeel van mr. Willem Porrenare, mr. Jacob Valladolit, mr. Jaspar Vriese, Jacob Symons zoon Magnus, Franchois Pauwels zoon, Pieter Rutinck, Joris van Walscappele, rentmeester van den heer van Bevere, en Mathijs de Cannoye, baljuw van Vlissingen, als scheidslieden. Aldus gedaen te Middelburch in Zeelant in de abdye voorseyt ten tyden als hierboven gescreven staet (int jaer na der geboorten ons Heeren Jesu Christi duysent vijfhondert negenendertich in de XIIe indictie upten negensten dach in Decembri int seste jaer des pausdoms onser alderheylichste in Gode vaders ende heere heer Paulus by der godlicker voerzienicheyt de derde paus van dien name, regnerende die aldermogenste prinse ende heere Carolus, Roomsch keyser, altijt vermeerder tsrjjcx, de vijfste van dien name, int thienste jaer van zijnder coronatiën

* 1541, 10-2: ZA, Polder W [118]: Floorys Arents zoon, abt van het O.V. klooster binnen Middelburg, Mathijs De Canoeye, baljuw van Vlissinge, van wege den heer van Beveren, van der Veere etc., Jacop Stassaert, van wege de heeren van Phallaeys en Bregdamme, heeren van Zoubburg, Cornelis Pieters zoon Haeck, burgemeester, Jan Jan Lauwereys' zoon en mr. Jacob De Valladolyt, schepenen, van wege de stad Middelburg, Staten des eilands van Walcheren, hooren de rekening van Jacop Symons zoon Magnus, generalen ontvanger en uitgever van de waterpenningen der Zuidwatering, Westwatering, Westerzoubburg en Oude-Vlissinghe, van de 20 grooten van elk gemet, geschoten in 1540, af. Up den thienden Februarii XVc veertich stijl van Hollandt.

* 1546, 3-12: ZA, Polder W [133]: Floris Van Schoonhoven, abt van de abdij van Middelburch, Michiel Van Hammeel, van wege den heer van Beveren (en van der Vere), Augustijn Cornelis' zoon Op De Poel, burgemeester, mr. Adriaen (Cornelis' zoon) Van Der Goes en Jacop Symons zoon Magnus, schepenen, van wege de stad Middelburch, vertegenwoordigende de drie Staten des lands van Walcheren, mr. Roelant De Pottre, pensionaris van prelaat en edelen, Cornelis Scobbelants zoon, klerk van de voorschreven Staten, hooren de rekening van Jacob Heyndricx zoon Van Grijpskercke, generalen ontvanger en uitgever van de waterpenningen der Zuidwatering en Westwatering met Westerzoubburch en Oude-Vlissinge, van de 2 schellingen gr. Vls. van elk gemet, geschoten in 1546, af. Den IIIen dach van Decembre XVc zessenveertich. Oorspr. in Inv. nr. 426

* 1547, 29-4: ZA, 501 Rekenkamer Zeeland Bourgondische tijd [865]: Kaerle, Roomsch keizer, benoemt Jacob Symons zoon Magnus tot het beheer van de gelden, bestemd tot het bouwen van blokhuizen in het eiland Walcheren. Afschrift van R. de Pottre voor in Inv. nr. 820.

* 1547, 2-5: ZA, 501 Rekenkamer Zeeland Bourgondische tijd [867]: Marie (koningin regente) stelt de instructie van Jacob Symons zoon Magnus, als belast met het beheer van de gelden, bestemd tot het bouwen van blokhuizen in het eiland Walcheren, vast. Afschrift van R. de Pottre voor in Inv. nr. 820

* 1548, 20-11: ZA, 27 OLV abdij Middelburg [1448]: Schepenen van Middelburch oorkonden, dat Jacob Symons zoon Magnus, Jan Hectors zoon, Laureys Jans zoon en Adriaen Clais' zoon van Poppendamme, tresoriers dier stad, aan het kapittel van de Westmonster kerk aldaar den eigendom van verschillende cijnzen tot een totaal bedrag van 2 pond 10 schellingen 1 groot overdragen, en zulks in mindering van een cijns van 3 pond 6 schellingen 5 grooten 3 miten, die het kapittel had uit een stuk grond aan de noordzijde der kerk. Dit was gedaen int jaer XVC achtenveertich up den XXen Novembris

* 1549, 19-8: ZA, 501 Rekenkamer Zeeland Bourgondische tijd [820]: 2de rekening van Jacob Symons zoon Magnus, gecommitteerd tot de administratie van de gelden, bestemd tot het bouwen van een blokhuis op Blanckaertshouck (het latere Rammekens) over het jaar 1548, afgehoord 1549 Augustus 19. 1 deel

* 1552, 9-2: ZA, Polder W [142]: Mr. Gillis Brugman, secretaris van den prelaat, van wege den abt van het O.V. klooster van Middelburch, mr. Roelandt De Pottre, pensionaris van prelaat en edelen, van wege den heer van Beveren, van der Veere etc., mr. Jacob De Valladolid, burgemeester, Augustijn Cornelis' zoon Poel, schepen, en Jacob Symonsen Magnus, raad, van wege de stad Middelburch, vertegenwoordigende de drie Staten des eilands van Walcheren, en Cornelis Scobbelants zoon, klerk van de voorschreven Staten, hooren de rekening van Dominicus Van Den Nieuwenhove, baljuw van de stad van der Vere, dijkgraaf van de Oostwatering, generalen penningmeester van de Oostwatering, gecommitteerd tot de administratie van de buitendijksche werken der Oostwatering en van de Vijfambachten benoorden der Vere, van de 2 schellingen gr. Vls. van elk gemet, geschoten in 1551, af. Actum den IXen Februarii XVcLI stijl van Hollandt. Oorspr. in Inv. nr. 300

* 1554, 21-2: ZA, Polder W [147]: Mathijs Van Haeswijck, abt van het O.V. klooster binnen Middelburch, Mechiel Van Hamel (sic) en mr. Roelandt De Potter, pensionaris van prelaat en edelen, van wege den heer van Beveren, van der Veere etc., Augustijn Cornelis' zoon Poel, burgemeester, mr. Adriaen Cornelis' zoon Van Der Goes, schepen, en Jacob Symons zoon Magnus, raad, van wege de stad Middelburch, vertegenwoordigende de Staten des eilands van Walcheeren, hooren de 6de rekening van Jacop Heynricx zoon Van Grijpskercke, generalen ontvanger en uitgever van de waterpenningen der Vijfambachten, Zuid- en Westwateringen met Westerzoubburch en Oude-Vlissinge, van de 4 schellingen gr. Vls. der voorschreven wateringen en van de 6 grooten Vls. van elk gemet alleen van de Vijfambachten, geschoten in 1552, af. Den XXIen Februarii XVc dry ende vijftich stijl van Hollandt. Oorspr. in Inv. nr. 449

* 1555, 21-2: ZA, Polder W [148]: Mr. Gillis Brugman, van wege den prelaat van Middelburch, Michiel Van Hammeel en mr. Roelandt De Pottre, van wege den heer van Beveren, van der Veere etc., Jacop Pieterse Bont, burgemeester, Jacob Symons zoon Magnus, schepen, en Jan Janssen Houck, raad, van wege de stad Middelburch, vertegenwoordigende de drie Staten des eilands van Walcheren, hooren de rekening van (Jacob Heyndricx zoon Van Grijpskercke, ontvanger-generaal van de Vijfambachten, Zuidwatering met Westsouburg en Westwatering met Oud-Vlissingen), van het jaar 1554 af. Actum den XXIen Februarii XVc vier ende vijftich stijl van Hollandt. Afschrift op een extract, d.d. 1618, in Inv. nr. 394

Tekst van 'Het geslacht Magnus':

HET GESLACHT MAGNUS.

Wapen (oud) : Doorsneden in drieën :

1. in blauw 3 zespuntige zilveren sterren. ; 2. effen zilver. ; 3. in rood een zilveren jachthoorn, gevoerd en beslagen van hetzelfde.

Wapen na het Ridderdiploma: Gevierendeeld: 1. doorsneden: a. in blauw 3 gouden sterren ; b. effen zilver ; c. in rood een gouden jachthoorn ; 2. in blauw een klimmende zilveren leeuw, links waarvan een gouden rechtopstaande visch, de kop naar boven; 3. in rood een zilveren rechterschuinbalk; 4. in rood een zilveren adelaar.

Helmteeken : een uitkomende zilveren goud gehoornden eenhoorn, de kop omgewend, overtopt dooreen achtpuntige gouden ster.

I. Simon Magnus werd geboren omstreeks 1460 en huwde Petronella Chys uit eene invloedrijke regeeringsfamilie te Middelburg. - Hieruit o.a. :

II. Jacob Simonsz. Magnus, geboren omstreeks 1490, in de Regeering van Middelburg 1527—1557, Schepen van Middelburg 1530, Burgemeester 1549, overleden 22 December 1558, begraven inde West-Monsterkerk, overgebracht naar de Nieuwe kerk in 1585, huwde 1525 Maria Roelantsdr. de Huyvettere, overleden 29 October 1570 en bij haar man begraven. Hieruit sproot o.a. :

III. Simon Jacobsz. Magnus, geboren in 1532, vermeld inde stadsrekening van 1537 oud zynde 5 jaar als kind van Jacob Simonsz. Magnus en Maria de Huyvettere, vermeld als lid van het Stadsbestuur van Middelburg 1558 —1580, Raad en Schepen van Middelburg 1562—1580. Hij huwde I°. Cornelia Hendriksdr. Hondepype. Hij huwde 2°. Agatha Houtman, dochter van Maerten Cornelisz. Houtman en van Emerentia Cornelisdr. van Rosenburch.

Uit het le huwelijk sproot o.a. :

1. Jacob Simonsz. Magnus, Ridder, Heer van Bergambacht, Ammers en Melissant, geboren in 1563, (vermeld inde stadsrekening van 1570 als kind van Simon Jacobsz. Magnus en Cornelia Hondepype oud 7 jaar), Raad en Schepen van Middelburg 1590, Burgemeester 1595, Lid van de Staten Generaal voor Zeeland 1603, 1625, Buitengewoon Gezant in Engeland, Buitengewoon Gezant in Denemarken en door den Koning van Denemarken tot Ridder verheven, beleend met Melissant 3 Nov. 1611 en met ’s Heeraertsberg 6 Nov. 1613, overleden 16 April 1625, gehuwd ca 1595 met Petronella Merssen, dochter van Simon en N. van Lyere.

Hieruit sproten :

A. Mr. Pieter Magnus, Heer van ’s Heeraertsberg, Bergambacht en Melissant, geboren te Middelburg in 1597, Schepen en Raad van Middelburg, beleend met ’s Heeraertsberg 27 Mei 1625 bij doode van zijn vader en met Melissant bij doode van zijn broeder Symon 24 Nov. 1637, droeg Melissant 18 Januari 1638 op aan Johan de Nobelaer en overleed ongehuwd in 1648.

B. Elisabeth Magnus, geboren in 1600, overleden 6 Nov. 1635, huwde Dingeman de Vrieze, Raad der Stad Dordrecht, Ordinaris Gecommitteerde ter Dagvaart van de Ed. Groot Mogende Heeren Staten van Holland en W. -Friesland 1637, 1638, 1639, 1640, 1641 en 1642.

C. Maria Magnus. vrouwe van ’s Heeraertsberg, geboren in 1605, beleend met ’s Heeraertsberg 7 Mei 1653 na doode van haar broeder Pieter, welk goed na haar dood 26 Sept. 1669 aan het geslacht de Cupere kwam, huwde Christiaen de Cupere, geboren in 1604, Afgevaardigde wegens Utrecht inde Admiraliteit van Zeeland, zoon van Joris de Cupere en Marytge van Blommesteyn.

D. Simon Magnus, Heer van Melissant, geboren in 1607, beleend met Melissant na doode van zijn vader 12 Juli 1625, overleden in Engeland en overluid te Utrecht 14 Juni 1637.

E. Constantia Magnus, geboren in 1608, overleden 12 September 1681, werd te Rhenen begraven, huwde te Maarssen 29 Mei 1632 Barend Adolf Baron van Reede van Nederhorst, geboren in 1605, Edelman van Prins Frederik Hendrik 1629, Domheer te Utrecht, Maarschalk van Eemland 1635, Watergraaf van de Eems 1636, Kommandant van Montfoort 1643, overleden 24 July 1667, zoon van Gerard van Reede van Nederhorst en Mechteld van Diest. Hunne huwelijksvrienden waren: Pieter Magnus, Heer van Ammerstol, Heraertsbergen en Bergambacht, broeder, Willem Coomans, Raad en Advokaat Fiscaal ter Admiraliteit van Zeeland, Digman de Vries, Raad en Schepen van Dordrecht, gehuwd met Ei.isabeth Magnus, Christiaan de Cupere, Domheer te Utrecht gehuwd met Maria Magnus, Alexander Magnus, oom van de bruid.

Uit het 2e huwelijk sproten:

2. Mr. Alexander Magnus, geboren in 1583, overleden te Delft in 1656.

3. Mr. Constantyn Magnus, geboren te Middelburg, in 1584, ingeschreven aan de Universiteit te beiden in 1602 oud 18 jaar, beleend met 6 morgen en 90 roeden land in Noordwijk 29 Oct. 1631, overleden te Leiden 10 December 1643 en begraven inde St. Pieterskerk. Hij huwde I°. te Leiden op het Stadhuis 30 Januari 1621, geassisteerd door zijn broeder Alexander Magnus en zij door hare nicht Agnese van Sonnevelt, met Eva Maria van der Hooch, geboren te Delft, ...