XIV-867 Heurnius, Otto

Otto Heurnius

alternatieve spelling Ottho, van Heurn, Hornius


ouders: prof. Johannes van Heurn en Christine Beijers


geboren: 1577 (Utrecht 8-9-1577)

gedoopt:

overleden: Leiden 1652

begraven: beluid in Utrecht 9-7-1652


beroep: hoogleraar medicijnen

woonplaats / adres:


relatie: trouwt Leiden 6-9-1606


Johanna van Swaenswijck (XIV-868)


ouders: Laurens Andrieszn van Swaenswijck en Anna Dircks Visscher


geboren: 1577

gedoopt:

overleden: 1668

begraven:


beroep:

woonplaats / adres:


kinderen:

  1. Johanna Heurnius (Joanna Heurnia), ca 1612-1688, X 1635 Laurens van 's-Gravesande, VOLGT XIII-434

  2. Johannes Heurnius, geboren: 29-10-1606
    overleden: begraven: Utrecht 13-11-1665
    beroep: raad ordinairis in het Hof van Utrecht ('63)
    woonplaats / adres:
    relatie:

Handtekening Otho Heurnius en Johanna van Swaenswijck onder hun testament van 1640.

Otto Heurnius. Bron: Amsterdam Museum via Wikimedia Commons.

biografische aantekeningen


In een aantal (secundaire) bronnen wordt vermeld dat Otto Heurnius geen aardige man was, in tegenstelling tot zijn boeroemdere vader, die juist zeer geliefd en menselijk was.

In 1636 kreeg de hoogleraar Otto Heurnius (Otto van Horne, geb. 1577) toestemming van het stadsbestuur om in het Caeciliagasthuis onderwijs aan het ziekbed te geven. Hiervoor werden twaalf bedden gereserveerd. Otto's vader Johannes had tijdens zijn studie in Padua al klinisch onderwijs gehad, maar tevergeefs geprobeerd dat ook in Leiden voor elkaar te krijgen. De aankondiging van de pas gestichte universiteit van utrecht in 1636 dat men er met klinisch medisch onderwijs zou starten, leverde eindelijk aan Otto Heurnius een doorslaggevend argument om in Leiden haast te maken. Heurnius is daarmee de eerste medisch hoogleraar in Nederland die klinische les gaf. In die traditie werd hij onder meer opgevolgd door Herman Boerhaave die rond 1720 zo beroemd was, dat medische studenten vanuit heel Europa naar Leiden kwamen om zijn praktijklessen te volgen.

Boerhaave gaf college aan het ziekbed, daarom werden deze ziekenzalen ook wel de 'Boerhaavezalen' genoemd. Het Caeciliagasthuis was dus eigenlijk het eerste academische ziekenhuis van Leiden.

Otto van Heurn was de oudste zoon van Johannes van Heurn en werd geboren te Utrecht in het jaar 1577. Zijn vader werd in 1581 benoemd tot hoogleraar inde anatomie aan de universiteit te Leiden, naar welke stad de familie hierop verhuisde. Otto liep het gymnasium af, ging ter studie en promoveerde inde medicijnen in het jaar 1601. Een maand later, hij was toen 24 jaar oud, volgde zijn benoeming tot hoogleraar als opvolger zijns vaders, die hiertoe een uitdrukkelijk verzoek aan Curatoren had gedaan. In 1602 trouwt hij met Johanna van Swaenswijk, bij wie hij twee kinderen verwekte, een zoon Johannes, na een voorspoedig carrière in 1699 overleden als raadsheer aan het Hof te Utrecht, en een dochter Johanna, later gehuwd met Laurens Storm van ’s Gravensande. Wetenschappelijk beduidend was van Heurn niet. Hij bezorgde de nagelaten geschriften van zijn vader, bestreed de zo juist door Harvey ontworpen leer van de bloedsomloop, maar reeds in 1624 oordeelde men het nodig hem een collega, Adriaen van Valckenburg, ter zijde te stellen. Daarbij had hij een moeilijk karakter en was hij niet geheel ontbloot van eigenbaat. Hij overleed de 24ste Juli 1652 te Leiden. Zijn grootste glorie is het geweest, het klinisch onderwijs aan de universiteit te hebben ingevoerd. Wij mogen daaraan als verdienste toevoegen wat hij in zijn functie van beheerder van het Kabinet van Anatomie en Rariteiten voor de bestudering der Egyptische archaeologie in ons land heeft gedaan. bron: "De Correspondentie: Van Heurn-le Leu de Wilhem" in: Oudheidkundige mededelingen van het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden, XXIX (1948), p. 43.


bronnen


lit: Jaarboekje voor geschiedenis en oudheidkunde van Leiden en omstreken (dl 29, 1936, p. 50 ev)

* 1587, 4-7: Erfgoed Leiden e.o.: Lijfrenteregisters [akte 1760, toegang 0501A, invnr 7460, fol. 492 etc]: P.M. Stedelijke lijfrente ter aflossing van het laatste derde deel van een lening d.d. 3 mei 1587 van Symon Thomasz. van Zwieten aan de stad. Louwerijs Andriesz van Zwaanswijck, vader en Anna Dircks, moeder, als heffer over een lijfrente van een kapitaal van fl 20:1:6, percentage 6e penning, rente fl 3:6:10 en 2 myten, te betalen op 4 juli. Begunstigde: Jannetgen Louwerijsdr van Zwaanswijck, 10 jaar oud.

* 1602, 5-9: Erfgoed Leiden e.o.: DTB ondertrouw [1004, 5-E 15v]: Doctor Otto Heurnius, professor medicine in der Universiteijt alhier, vergeselschapt met Thomas van Heurn zijn oom, met Jannetgen van Swaenswijck Laurensdochter van Leijden, vergeselschapt met Belytgen Adriaens haer...

* 1604, 16-3: erfgoed Leiden e.o., registratie onroerend goed: Bonboeken Noord Rapenburg [6616-fol. 84]: adres: Noord Rapenburch, agterste Doelsteech; Dr. Johannes Heurnius, bij hem gecoft als op 't derde Rgt: voorgaende en siet van de lasten aldaer. : 16.3.1604: is bij Otto Heurnius als last hebbende van sijn moeder, broeders ende suster vercoft aen Jasper Beauvoor, belast mitte helfte van VI gl X Stv sjaers , noch mitte helfte van etc... (in marine: A. 256 a verso.)

* 1605: Erfgoed Leiden e.o.: Lijfrenteregisters [akte 6645, toegang 0501A, invnr 7477, fol. 671v]: Dr. Otto van Heurn (professor in de medicijnen) wonende te Leiden, heffer, over een lijfrente van een kapitaal van fl 462,- percentage 7e penning, rente fl 66, te betalen op 20 september. Begunstigde: Jannetgen Louwerijsdr van Zwaenswijck, 28 jaar, wonende te Leijden, dr.v. Lauwerijs van Zwaenswijck, wonende te Leiden.

* 1605: Erfgoed Leiden e.o.: Lijfrenteregisters [akte 7265, toegang 0501A, invnr 7477, fol. 671v]: Dr. Otto van Heurn (professor in de medicijnen) wonende te Leiden, heffer, over een lijfrente van een kapitaal van fl 315,-, percentage 7e penning, rente fl. 45, te betalen op 20 sept. Begunstigde: Justo van Heurn, broer, leeftijd 18 jaar, wonende te Leiden.

* 1606, 6-9: Erfgoed Leiden e.o.: DTB trouwen Hooglandsche Kerk Leiden [1004, 87] Doctor Otto Heurnius, professor medicine in der Universiteijt alhier, met Jannetgen van Swaenswijck Lourensdochter van Leijden

* 1606, 28-11: Erfgoed Leiden e.o.: 501A Bonboeken, 2e register [invnr 6614 - 75]: betreft het onroerend goed Sevenhuijsen, "Steenschuijr" vanouds op naam van Pieter Cornelis van Noort. Is op 28-11-1606 bij Ghijsbrecht Pieters voorn:t weder verkocht aen Dr. Otto Heurnius, vrij sonder opstal aen dessomme van III ? VI ? gl / te betaelen meije 1607 mitten aenvangh gereet v ? gl / ende voorts Jaerlicx daeraenvolgende II ? gl ter volre betalinge toe. De gecust custinghb: van 3600 gl is alhier verthd. (n de marge: de gecass custinghb: van fl 4390,- gl alhier verthoont den 29.4.1669. Op 29-4-1669 is bij dhr Laurens 's Gravesande oud schepen der Stad 's Hertogenbosch als getrouwt gehad hebbende Juffr Johanna Heurnius die een dochter ende erffgen: was van de heer Otto Heurnius vercofft aen Abraham Denijs, coopman, verij, om IIIm II C XLV gl (dus 3245:-) gereet gelt.

* 1614, 28-8: Erfgoed Leiden e.o., NA nots. J.J. Verwij [-akte 216]: de hooggeleerde doctor Cornelis Pijnacker, professor in de Rechten, ongeveer 44 jaar oud, heeft op verzoek van de hooggeleerde docter Ottho Heurnius, professor in de medicijnen, heeft bij zijn conscientie en zielen zaligheid in plaats van ede, verklaard waarachtig te zijn dat ten dage en jare genoemd in de obligatie (waarover straks meer, nu gescheurd), dat Heurnius ten huize van Pijnacker is gekomen, klagende en verklarende dat hij tot diverse tijden de broeders Samuel en Isaac Deschamps, als oock hare zalige moeder in hare dodelicke krankheid in de jaren 1611 en 1612 had gediend, en voor de visitaties een som had verdiend van fl 25,-. Heurnius heeft de broers er versceidene keren op aangesproken maar geen penning ontvangen, hoewel ze groot goed van hun moeder hebben geërfd. Toen de broeders naar het buitenland reisden is procureur Heemskerk is vervolgens gevraagd om uit de eerst beschikbare middelen die schuld te voldoen. Pijnacker heeft Heemskerk herhaaldelijk gevraagd om de schuld te betalen, maar dat is nooit gebeurd. ondertussen was de obligatie, waarop de schuldbekentenis stond, gescheurd geraakt. Toen Heemskerk op het kantoor van Pijnacker was, heeft hij die gescheurde obligatie in zijn zak gestoken en ontvreemd, waarschijnlijk om ten nadele van Heurnius te handelen door te verklaren ,et de gescheurde obligatie in de hand, dat Heurnius die fl 25,- al twee maal had gehad.

* 1614, 28-8: Erfgoed Leiden e.o., NA nots. J.J. Verwij [-akte 217]:De Erentrijcke Juffrouwe Susanna van Treslongh, huisvrouw van prof. Cornelis Pijnacker, ca 48 jaar oud, verklaart dat Otto Heurnius niet erg lang geleden bij haar thuis geweest is, terwijl haar man er niet was, en gevraagd heeft of notaris en procureur Heemskerk het geld al had betaald. Heurnius verklaarde inmiddels het geld al van Deschamps zelf gekregen te hebben en dus hetgene Pijnacker, vooruitlopend op de betaling door Heemskerk al aan Heurnius had gegeven, bij deze terug te betalen: fl 17,-. Die voldoet hij in vij Franse kronen, die hij zojuist van Deschamps had ontvangen, zo hij zei.

* 1627, 2-6: Erfgoed Leiden e.o., DTB dopen [1004-221, p.?]: doop van Anna, dr.v. Dirck van Sgrauesande, get: Janneken Laurens van Swaenswijck, Aeffken Laurens van Swaenswijck, Arent Dircksz Cortebosch.

* 1631, 26-2: Erfgoed Leiden e.o., DTB dopen [1004-221, p.?]: doop van Cornelia van Swaenswijck, dr.v. Niclaes van Swaenswijck en Margarita van Hogeveen, get: Maria van Hogeveen, Janneken van Swanswijck, Albrecht van Hogeveen.

* 1632, 12-5: Erfgoed Leiden e.o. NA, 506 nots H.M. Brasser [387-43]: testament van de eerb; doctor Otto Heurnius, ordinairsche professor medicinae in de universiteit tot Leijden en de eerbare joffrou Johanna van Swaenswijck, dochter van Laurens Andriesz van Swaenswijck in sijn leven burgemeester der stad Leijden en ontfanger van de gemeene middelen over Leijden ende Rhijnlant, egte man ende wijf, beide gezond. Ze annuleren huwelijkse voorwaarden en eerdere testamenten. De langstlevende krijgt onmiddellijke beschikking over de helft van de nalatenschap - maar als Johanna eerst sterft, dat erft haar dochter Joanna Heurnia al haar moeders kleinodiën, kleren, "welcke tot den live, rugge ende gerive van haer moeder behoort", en op dezelfde manier erft hun zoon Joannes Heurnius de kleren, en bovendien zijn vaders schriften, de boeken gemerkt "R" en de boeken waarin zijn vader aantekeningen heeft gemaakt.. Verder behoudt de langstlevende het huis en de tuin die zij nu possideren. Bij herhuwelijken moet de langstlevende een kwart van de inboedel uitkeren aan de kinderen en het andere kwart blijft hij of zij in lijftocht bezitten; als Johanna eerst overlijdt behoudt Otto wel alle boeken en zijn kleren. Als hun dochter Johanna met een arts mocht trouwen, dan erven zij alle medische geschriften. Voogden over de kinderen: als Otto sterft zijn familieleden Mr. Thomas en Justus Heurnius en zijn cosijn Andries van Wijck, schepen van Utrecht en als zij sterft een van haar naaste familie of burgemeester Pieter Arents Deijman, haar cosijn. Waarvan akte, opgemaakt in huis aan de Steenschuijr bij de Nieuwebrugge (w.g. Ottho Heurnius, Johanna van Swaenswijck). Op negen plaatsen zijn in de marge aanvullingen of verbeteringen aangebracht. En het gehele testament is teniet gedaan door een nieuw testament van resp. 21-1-1635 en 25-1-1635 en 28-6-1635. Vervolgens is er weer een testament dd 2-6-1638 [ja, namelijk 30 foliovellen! + annex, geïndiceerd op Johanna Swaenswijck]

* 1633, 22-2: Erfgoed Leiden e.o. 1004 DTB dopen Hooglandsche Kerk [233-?]: gedoopt Anna, ouders: Nicolaes van Swaenswijck en Margaretha van Hoogeveen; get: Burghemr Daniel Simonsen van Alphen, Doctor Otto Hurnius, professor, Maria van Swaenswijck.

* 1635, 28-3: Erfgoed Leiden e.o. 1004 DTB ondertr. Leiden [invnr 11, L-82]: Laurens 's Gravesande, jongman van Leijden, Contrerolleur van wegen de Ed: Mo: heeren Staten Generael over den ontfanck van convoijen en licenten binnen s'Hertogenbosch vergst met Dirck 's Gravesande sijn broeder opp Bredestraet (i.m.: moest attest van 's Hertogenbosch inne brengen) met Juffer Johanna Heurnius, jongedochter mede van Leijden opt Steenschuijr, verst met Joffr: Johanna van Swaenswijck hare moeder mede aldaer.

* 1636, 14-5: Erfgoed Leiden e.o.: 1004 DTB dopen Pieterskerk Leiden [invnr 221]: Johanna (ouders:) Laurens van sGravesande en Johanna Heurnius, (get:) Dr. Ottho Hurnius professor, Joffr Johanna van Swaenswijck, Jacomina Cortenbosch

* 1638, 6-8: familysearch: DTB dopen 's-Hertogenbosch NG Grote Kerk [scan 171]: [kind:] Johannis, d' oud[ers] S. Lourens van Sgravesande ende Johanna Heurnius, getuigen (doorgehaald: Euwout van Gravesande, Johanna van Swaenswijck) de Ed. heer Euwout vand Dussenrijdder ende Burgemeister der stadt Delft, Mr. Johannes Heurnius, Raet en Schepen der stad Vtrecht, Achien Burchvlijet, Maeijcken Jans.

* 1640, 13-1: Erfgoed Leiden e.o.: NA, nots Henrick Mz Brasser []: Otho Heurnius, professor medicina te Leiden, en Johanna van Swaenswijck, echte man en vrou, hebben zich nader bedacht en revoceren en veranderen artikel IX in het testament van 2-6-1638, dat zij hebben toegekend aan hun "nichge Johanna, geprocreert van haer comparantes dochter Johanna Heurnia bij Laurens Sgravesanden": in plaats van fl 1800,- krijgt het 'nichtje' fl 1600, onder dezelfde condities als in het testament staan en aan het eind daarvan nog zijn bijgevoegd, en door de comparanten op 24-5-1639 zijn ondertekend. Met de toevoeging dat, indien deze Johanna ongehuwd overlijdt, deze 1600 niet overerft op de oudste van haar broers of zussen, zonder onderscheid der sexe, maar op de oudste zuster en alleen bij gebreke daarvan op de oudste broer die niet in het bezit is van het prelegaat van fl 1700,-, die wordt toegekend aan de oudste zoon van hun dochter Johanna Heurnia. Mocht hun dochter Johanna Heurna bij hun overlijden maar één kind in leven hebben, dan erft die alle prelegaten, en zo niet, dan krijgt Johanna die zelf en vererven ze op haar eventuele later geboren kinderen. Mocht Johanna kinderloos overlijden, dan valt dit legaat terug in de boedel, en is net als de rest onerheven aan findeïcommis. Wat het prelegaat van fl 3200,- betreft dat aan hun zoon mr. Johannes Heurnius is toebedeeld, dat vervalt op de kinderen van Johanna Heurnia, indien Johannes kindeloos overlijdt. Heel bijzonder is nog de bepaling dat de man die het legaat van fl 1700,- krijgt, "sal gehouden wesen te voeren den name van Johannes (ende so hij een ander heeft, die sal moeten verlaten), als oock mede nevens sijn vaders name de name van Heurnius sal voeren, ende latijn konnen spreecken als hij veertien jaren out is". Ook zal dit prlegaat niet terecht mogen komen bij iemand die zich in oorlog begeeft, tenzij het ter verdediging zou zijn van een bezetter van Utrecht of Holland. Gepasseerd en verleden ten woonplaatse van de comparante, staande binnen deze stede Leijden bij de Nieuwesteech aen 't Steenschuijr, in het bijzijn van Noe Gerardt, proufmr. van het gilde der chirurgijns en Joan de la Quellerie, bouckbinder.

* 1640, 14-11: Erfgoed Leiden e.o.: NA, nots Henrick Mz Brasser []: Otho Heurnius, professor medicina te Leiden, en Johanna van Swaenswijck, echte man en wijf, hebben zich nader bedacht en revoceren en veranderen de som van fl 1600,-, als het prelegaat dat aan hun nicht Johanna bij codicil van 13-1-1640 is toegekend. Dat prelegaat wordt nu fl 1300,-. Ook verminderen ze het prlegaat, toegekend aan de oudste zoon van hun dochter, genaamd Johannes 's Gravesande, van fl 1700,- naar fl 1500,-, onder deselfde restricties als voorheen. Verder prelegateren ze aan Laurents 's Gravesande, de tweede zoon van hun dochter, fl 1000,- onder dezelfde condities als de twee eerder genoemde prelegaten - en als deze eerder overlijdt dan erven zijn jongere broers en zusters.

* 1643, 6-11: Erfgoed Leiden e.o.: NA nots [-103]: Otho Heurnius, professor medicinae, man en voogd van Joanna van Swaenswijck, erfgename van haar overleden vader Laurens van Swaenswijck, in zijn leven burgemeester van Leiden, machtigt notaris Gerrit Brasser om openbaar of ondershands te verkopen de helft van twee stalen of staelgronden, gelegen in het Ambacht Soeterwoude aan de hoge Rijndijk buiten de Hogewoertse poort van de vrsz stad, aan de persoon, tegen het bedrag en op de termijn als notaris Brasser goed dunkt.

* 1646, 22-7: familysearch: DTB dopen 's-Hertogenbosch NG Grote Kerk [scan 370]: Dierck, d'ouders Laurens Sgravesanden ende Johanna Heurnius, getuijgen Ottho Heurnius professor tot Leijden ende joffrou Maria Sgravesanden ende joffrou Caterijnna van der Fouve huijsfrou van den heer Ewout van der Dussen out buergemester der stadt Delft

* 1651, 17-12: HUA NA nots G. Vastert, [U021a018, akte 190]: De heer en mr. Johan Heurnius, Raad ordinaris in den Hove van Utrecht verklaart voor en ten behoeve van zijn vader, Otto Heurnius, professor in de medicijnen binnen Leijden, uit handen van Nicolaas van Berck, eerste Raad in de Staten 's Lands van Utrecht, zijn oom, de somme van fl 400,-, die wijlen mr. Justus Heurnius, mede sijn Comparants oom was, in leven predikant in Wijk, vermogens zijn testament van 20 oktober jl., aan zijn vader vermaakt heeft in een obligatie van fl 1200,- hoofdsoms staande ten laste van de Oostindische Compagnie 't Amsterdam dd 22-10-1650, waarvan de andere fl 800 de heer Van Berck zelf toekomt, blijkens dat voorsz. testament. Johan Heurnius scheldt Nicolaas van Berck dus kwijt.

* 1652, 25-6: Erfgoed Leiden e.o. NA nots. Willem van Vredenburch [506-733 akte 176]: Johan Heurnius, Raad ordinaris in het provinciale hof van Utrecht en Lourens 's Gravesande, oud schepen der stede 's Hertogenbosch, getrouwd met Johanna Heurnius, machtigen uit naam van Ottho Heurnius (professor medicines in de Academie alhier, hun respectieve vader en schoonvader), Gerrit Coerten, dienaar der Anatomie alhier, om opgave te doen aan de heren Curatoren of hun gecommitteerden, van alle instrumenten, gebeenten en rariteiten en alle tijne ... tot de anatomie specterende, zoals vermeld op de inventaris die de Curatoren en professor Heurnius in bezit hebben. (w.g. J. Heurnius; L 's Gravesande)

* 1652, 19-7: HUA, 711 DTB begraafregister [123-480]: Dom groot [geluid met de grote klok in de Dom?], niet in Utrecht begraven: de Heere Otto Heurnius, eerste professor in de Academie van Hollant tot Leijden gestorven tot Leijden.

* 1652, 1-8: Erfgoed Leiden e.o. NA nots. Willem van Vredenburch [506-733 akte 204]: Johan Heurnius, Raad ordinaris in het provinciale hof van Utrecht en Lourens 's Gravesande, oud schepen der stede 's Hertogenbosch, getrouwd met Johanna Heurnius, thans erfgenamen van wijlen Ottho Heurnius (in zijn leven professor medicines in de Academie alhier, hun respectieve za: vader en schoonvader), Gerrit Coerten, dienaar der Anatomie alhier, om opgave te doen en op te eisen aan de heren Curatoren of hun gecommitteerden, van alle instrumenten, gebeenten en rariteiten en alle tgene verders tot de anatomie specterende, zoals vermeld op de inventaris die de Curatoren en professor Heurnius in bezit hebben. (w.g. J. Heurnius; L 's Gravesande)

kind 1: Johan Heurnius

* 1649, 13-9: Het Utrechts Archief, NA nots G. Vastert [34-4.U021a016 akte 87]: De hooggeleerde heer en mr. Johannes Heurnius, Raet Ordinarius in het Hof van Utrecht, gezond etc, prelegateert aan Johanna Heurnius, huisfrou van de heer Laurents 's Gravesande, oud-schepen van 's Hartogenbosch, zijn zuster, een ... diamant ringh met zeventien peeren <?> ofte zes hondert Car guldens in plaetse van dien indien die ring niet meer zijn boedel exteert en nog 118 perlen bestaande in twee touren of gelijk zes honderd gulden daarvoor. Voorts legateert hij aan Nicolaas van Berck, geëligeerde raad ter vergadering van de Heren 's Lands van Utrecht, zijn behuwd oom, zekere schilderijen met twee ... inhoudende een Jeronimus van sijn testateurs voorouders hergecomen, of in plaats van dien zeker schilderij van Hans van Aken, inhoudende Mars en Venus, item legateerde aan Clara de Swart, sijn nichte, zekere diamant-ring, zijnde de grootste van de twee die hij heeft, of fl 250,- daarvoor als de ring in zijn boedel niet wordt gevonden. Item aan zijn dienstmaagd die ten tijde van zijn overlijden bij hem woont fl 70,- en een behoorlijk rouwkleed. Legateert nog aan zijn nichte Hijltje van Zijll fl 60,-

* 1651, 17-12: HUA NA nots G. Vastert, [U021a018, akte 190]: De heer en mr. Johan Heurnius, Raad ordinaris in den Hove van Utrecht verklaart voor en ten behoeve van zijn vader, Otto Heurnius, professor in de medicijnen binnen Leijden, uit handen van Nicolaas van Berck, eerste Raad in de Staten 's Lands van Utrecht, zijn oom, de somme van fl 400,-, die wijlen mr. Justus Heurnius, mede sijn Comparants oom was, in leven predikant in Wijk, vermogens zijn testament van 20 oktober jl., aan zijn vader vermaakt heeft in een obligatie van fl 1200,- hoofdsoms staande ten laste van de Oostindische Compagnie 't Amsterdam dd 22-10-1650, waarvan de andere fl 800 de heer Van Berck zelf toekomt, blijkens dat voorsz. testament. Johan Heurnius scheldt Nicolaas van Berck dus kwijt.

* 1663, 29-4: HUA, NA nots. G. van Bijlevelt [U053a009 akte 55]: De hooggeleerde heer en mr. Johannes Heurnius, Raet Ordinarius in het Hof van Utrecht, gezond etc, prelegateert aan Laurents 's Gravesande, zijn zusters tweede zoon, fl 3000,- en nog eens fl 400,- aan boeken, die Laurents tegen dat bedrag mag aankopen uit Heurnius'bibliotheek, wanneer die na zijn dood geveild wordt, plus alle manuscripten van Heurnius' voorouders en van hemzelf. Heurnius' huis in de Minnebroedersstraat mag pas worden verkocht als die fl 3000,- aan 's Gravesande zijn betaald. Voor de rest bepaalt hij tot zijn erfgenamen zijn zuster Johanna Heurnius voor 1/3 part en haar kinderen voor 2/3 part - met uitsluiting van Johannes 's Gravesande, zijn zusters oudste zoon, die geheel en al onterfd wordt, 'pregnante redenen hem daartoe moverende'.

* 1665, 20-10: HUA NA nots. H. van Zuylen, [U048a002, akte 315]: De hooggeleerde heer en mr. Johannes Heurnius, Raet Ordinarius in het Hof van Utrecht, ziekelijk met ons gaande en staande, approbeertr het testament van 29-4-1663 en hij revoceert de twee codicillen dd 9-5-1664 voor nots. Bijlevelt en de andere van heden voor mij, notaris. Legaterende bij deze (of: bij dezelve) aan de Ed Dirck de Swart, notaris, zijn schilderijen van Pater Segers en het schilderij Het Stiergevecht van Roelant Saverij, ieder geëstimeerd op fl 350,-, en nog een blompotgen van dezelve Saverij, mitsgaders daarenboven fl 200,-, gelijk hij Comparant mede legateerde aan Margaretha Steentjes, zijn dienstmaecht, fl 300,- plus beddegoed mitsgaders het martelaersboek; Legaterende vorder zijn neef mr. Adrianus Heurnius, raad in de vroedschap van Utrecht, beijde de contrefeijtsels van zijn heer Comparants grootvader en grootmoeder, denzelven (bij aldien de heer Lourens van 's Gravesande schepen van 's Hartogenbosch of desselffs soon Mr. Lourens van 's Gravesande, advocaat 's hoofs van Utrecht op zijn comparants overlijden niet present zijn) verzoekende en nominerende tot het bestel van zijn funeraria en begrafenis, in welk geval hij fl 100,- aan Adrianus legateert.

* 1665, 24-10: HUA NA nots D. de Swart [U067a001, akte 113]: De hoochgeleerde heer en Mr. Johan Heurnius, Raid Ordinairis in de Ed Hove van Utrecht, ziekelijk, approbeert zijn testament van 29-4-1663, en de codicil van 21-10, en stelt nu tot executeur over zijn testament, nalatenschap en boedel mr. Laurens 's Gravesande, advocaat voor het Hof van Utrecht, zijn neef, met diens verstande dat de schilderijen die zich in zijn kabinet bevinden alsmede de prenteboeken, ten overstaan van Quirinus van Meede, med. doctor, en dhr Gabrij, wonende op 't oude kerkhof, publiekelijk geveild of uit de hand verkocht zullen worden, na voorgaande uitschrijving van biljetten in Amsterdam, Antwerpen en andere behoorlijke plaatsen, tegen de prijs die de testateur eraan toekent, of naar discretie van de verkopers haalbaar is - en daarvoor zullen ze uit de erfenis naar goed genoegen beloond worden. "Verklarende vorders (alzoo de genoemde neef enige jaren herwaarts te zijnen huize 's middags en 's avonds ter tafel heeft genoten, niet te willen dat hij daarvoor ietwes in zijn testateurs boedel inbrengen mochte in zijn erfportie geimputeert mochte worden, maar hem bij dezen te prelegateren en legateren 't geen hij in voege voorsz. nog zal komen te genieten".

* 1665, 13-11: HUA DTB begraven [124-794]: begraven Buerkerk/een wapen/de Dom groot een uur geluid: De Hr ende Mr. Johannes Heurnius, Raet ordinaris in de Ed. Hove van Utrecht, nal: coll: mundige erfgen, vastgoed, gesonken in de Buerk: armen fl 500 gul:

* 1666, 13-3: Oprechte Haerlemsche Courant: Men laet een yder weten, als dat de Erfgenamen van den Heer ende Meester Johan Heurnius, in sijn leven Raedt Ordinaris 's Hoofs Provinciael van Uytrecht, van meninge zijn uyt de Hant, in 't geheel of by stucken, te verkoopen des selfs naergelaten curieus Cabinet, bestaende in seer uytsteeckende en rare konst van Schilderyen ende Printboeken van alle vermaerste Meesters, als onder anderen den grooten Tobias met den Engel van Adam Elshamer, het Printe boeck van Raphel de Urbyn, Lucas van Leyden, Georgius Pens, &c. alle seer schoon ende bruyn. waer van 't Biljet te bekomen is tot Uytrecht by Cornelis van Stammen, Boeckverkooper, tot Amsterdam by Gerrit van Uylenburg. Iemant daer inne gadinge hebbende, addresseere sich ten Huyse van den voornoemden Heer Heurnius staende binnen Uytrecht.


openstaande vragen / discussie


* 1742, 26-5: Erfgoed Leiden, Collaterale successie []: opgave door Jacobus Sacrelaire als gemachtigde van vrouwe Anna Sacrelaire, de weduwe. Nagelaten voor de collaterale erfgenamen is een huis op het Rapenburg, een obligatie "ten name van Anna Dirks weduwe L. van Swaenswijk dd 14 November 1609", een obligatie ten name van Magdalena Sacrelaire dd 8-8-1712, idem Martha Sacrelair dd 1-6-1713; de goederen in Stad en Meierij van Den Bosch moeten aldaar aangegeven worden.

Transcriptie van overluidingen van de Dom (Archief Domkapittel 605_702):

[in het register halverwege tussen 1-3-1583 en 1-3-1584]: "item super obitu Ottonis de Hoorn bis fuit pulsata Maria facit - VIII flor."

[in het register halverwege oktober 1593 en oktober 1594]: "item in orbitu et funerere domini Wilhelmi Beyer, ecclesie nostre vicarii, bis Maria - IIII fl."

"Den XXIIIIen [Juli 1601] over Joncheer Ricxart van Hornes, in sijn leven eertijts baljou ende dijckgrave der Stede en lande van Wourden met Salvator twee uren (rek. Buurkerk: Rychaert van Hoorn) - XII flor"

"Den IIen Augusti 1601 over doctor Johan van Hornes, in sijn leven professeur der medicijnen in de universiteyt van Leyden en aldaer gestorven, een ure met Salvator. - VI flor."

"Den XIen Octobris 1601 over Joncheer Johan van Hornes, natuerlijcke broeder van mijn heer, bannerheere tot Boxtel, heere van Batigny etc, twee uren met Salvator (rekening Buurkerk: begraven tSt Catarijnen) - XII flor"

"Item XII January 1604 in obitu et funerere domicelle Gertrudis de Velsen, vidue quondam Ottonis de Hornes, Salvator bis. - XII fl. "

"Item XX Septembris 1604 in obitu domicelle Cristine Beyers, vidue quondam Johannis de Hoornes, medicine doctoris, Salvator semel (acq: in sijn leven professor der medecijnen in de Universiteyt tot Leyden) - VI fl."

"Eodem die [24 december 1605] in obitu et funerere domicelle Gertrudis de Hornes, Ottonis de Hornes filie, Salvator bis - XII fl."

In de genealogie Beijers, die ontleend is aan een handschrift in het Utrechtse Archief, staat dat een Anthonius van Dalen (XV-1683) één van de vier zoons was van Johan van Dalen X Gertrudis Anthoniusdr Beijer. zie http://daktari.antenna.nl/beijer.htm#7 Daaruit blijkt ook dat Gertrudis Beijer de nicht is van Wilhemus Beijer (van Boppart), de schoonvader van Johannes Heurnius.

HUA, Diarium van Buchell, p. 43 staat: Anno MDXXIII, die Thomae, Joannes Amersfordianus, canonicus, hic situs est, cura amici Antonii Buserii, scolastici, etc. Joannes de Haeften, canonicus 1526. Dominus Petrus Kamp, canonicus 1488. Gisbertus de Rinestein, senior canonicus, cum parente Antonio de Brederode et matre Lumanna 1411. [In de marge: Anno 1561, die 3 mensis januarii.] Reinaldus de Oisterhout, canonicus 1421. Dominus Hermannus ten Busch, canonicus 1526. Henricus Beyer et Gertrudis, coniuges, parentes domini Wilhelmi Beyer in Rhenen. Wilhelmus Beyer, canonicus 1525. Henricus de Vollenho, canonicus 1520. [In de marge: Penultima februarii] Mgr. Petrus de Amerongen, canonicus 1514, et Jacobus de Amerongen 1508. [In de marge: Cum insigniorum tabula.]

Er is bij HUA (NA, nots S. van Hamersfelt U001a001 akte 285) een testament van 13-8-1581 van Gerrit Beyer, die bezittingen nalaat aan zijn zusters Margaretha Beyer en Christina Beyer en aan de kinderen van zijn zuster Johanna Beyer X Jan Balochi en aan de kinderen van zus Juliana Beyer X Franchois Balochi. Zijn vader Willem Beyer ontvangt de legitieme portie. Deze kinderschaar komt nagenoeg geheel overeen met die uit de Genealogie Beijers, zij het dat één kind, nl. broer Johan, kanunnik te Utrecht ontbreekt.

website Cees Hagenbeek:

30 dec. 1566:

Compareerde heer Johan van Drolshagen, canonick en scholaster van St. Marie te Utrecht, als executeur van het testament van zaliger heer Johan Beyer, in zijn leven canonick ten Dom te Utrecht, voor zich en als gemachtigde voor zijn mede-executoren heer Johan van Dael, canonick ten Dom, heer Johan van Harn, maarschalck tot Wijck en Wouter Brock en ook als gemachtigde van Wouter van Wee en Splinter van Oestrum als mombers over de onmondige kinderen van Willem Beyer Willemszn. den Jonge en van dezelve Willem Beyer zich sterkmakende voor heer Gerrit Beyer zijn zoon, canonick ten Dom en van Juliana Willem Beyersdr. oudste dochter, enig. proc. d.d. 27.12.1566 ter ene zijde.

En Willem Beyer, burger van Rhenen, als vader en hem se... erfgenaam van de nagelaten goederen van zaliger heer Johan Beyer voorschr. en ook van heer Frans Beyer canonick in zijn leven van St. Marie, zijne zonen ter andere zijde.

Zijn vruntelick(?) geaccordeert voor alle geschillen t.a.v. de testamenten van heer Johan en heer Frans, daarin Willem Beyer sustinerende gepreferieert te zijn en die op de volgende wijze, nl. dat executoren van Willem Beyer zouden overdragen de volgende percelen in de gerechte van Rhenen, ten weten een stuk landt genaamd 't Duyfhuys buten de Berchpoert, item een huizinge en hofstede in Rhenen genaamd Den Bock, item een losrente van 400 Carolus Gulden t.l.v. Henrick Lijster en Aeltgen (diens echtgenote), den scone goude signetring, een portegaloser, 3 silvere .., 2 silvere scalen, nog een portegaloser hem bij testament van heer Johan gelegateert, item 20 halve goude .eulen en 15 Philips guldens in specie die hij over zijn zoon ten achteren was, nog 100 Philips guldens in specie welke hij zei zijn zoon Frans geleend te hebben, item een grote ijseren kist met sijn sloten en sleutels, waartegenover Willem afstand zou doen van de rest. En dit alleen t.b.v. zijn kindskinderen. Het onroerend goed wordt bij deze overgedragen. De roerende goederen verklaart Willem Beyer ontvangen te hebben.

Ter selver stond heeft Willem Beyer den Ouden overgedragen aan heer Johan van Harn, maarschalck tot Wijck, het stuk land genaamd het Duyfhuys gelegen onder de Lusenberch (?), voor alsulcke dienste ende getrouwicheyt als heer Johan hem comparant gedaan heeft en noch belooft heeft te doen tot sijn comparants begeerte.

ZOU:

(NT00061_27; nadere toegang op invnr 27 uit de collecttie digitale bronnen (61), JUTPHAAS ca. voor 1600) 1575 6/6 [HUA RA 188-6] decreet van 9m 2h in Jutfaas, bo Jan van Eck, ben Jan Bol eigendom van Jan Boll den Ouden. Schuldeisers waren Wouter van Weede en Splinter van Oestrum als voogden van de onmondige kinderen van zal. Willem Beyer x Margriet, in leven Domheer te Utrecht

Regesten Utrecht: -[GAU II 1243] 1578: Jfr Marie van Leeuwen hvr van Cornelis van Weeda 300 p tot live van haar kinderen Jfr Beatris 12 jr en Cornelis 9 jr; Jfr Margaretha Willem Beyersdr hvr van Jan van Leeuwen Jansz 150 p tot harer live