IX-1 Cate, Othmar ten

Othmar ten Cate


ouders: Sijbrand ten Cate en Christina Gerdes


geboren: Enschede 4-12-1690

gedoopt: Enschede 18-11-1709

overleden: Enschede 21-11-1776

begraven:


beroep: koopman, grondeigenaar, diaken van de Doopsgezinde gemeente te Enschede (1740)


woonplaats / adres: Enschede (Labbedijk, 1757)


relatie: Trouwt Hamm 20-4-1720


Christina Cramer (= Kwst IX-2)


ouders: Jan Cramer en Elisabeth NN


geboren: Hamm ca 1700

gedoopt:

overleden: Enschede 12-1-1779

begraven:


beroep:

woonplaats / adres


Kinderen:

  1. Elisabeth ten Cate, geboren Enschede 3-3-1721,
    overleden: Enschede 13-4-1726

  2. Christina ten Cate, geboren Enschede 28-9-1722,
    overleden: Enschede 23-10-1722

  3. Christina ten Cate, geboren Enschede 9-11-1723, gedoopt Enschede 10-4-1740
    overleden: Enschede 5-8-1783, begraven:
    beroep:
    woonplaats / adres:
    relatie: Trouwt Langenberg (Dld) 11-5-1749 (Enschede 1749)
    Henrick Wilhelm Wilckhaus, geboren 1710, gedoopt:
    overleden: voor 13-11-1784, begraven:
    beroep:
    woonplaats / adres: Rheda (Westfalen, Dld)
    ouders: Heinrich Wilckhaus en Anna Carla Colom

    1. Johannes Jacobus Wilckhaus, geboren Hamm 4-5-1745

    2. Anna Christina Willinkhoes, gedoopt: Enschede 6-12-1758 (Ned. Herv.)

    3. Christina Willinkhoes, gedoopt: Enschede 26-10-1760 (Ned. Herv.)

    4. Elisabeth Willinkhoes, gedoopt: Enschede 26-10-1760 (Ned. Herv.)

    5. Maria Christina Wilckhaus, gedoopt Rheda (Dld) 29-5-1768

    6. O.H. Wilckhaus. Woont rond 1790 te Rheda.

    7. Henrich Wilckhaus, trouwt en krijgt kinderen. Woont rond 1790 te Rheda.

  4. Sijbrand ten Cate, geboren Enschede 21-1-1725,
    overleden Enschede 9-4-1725

  5. Sijbrand ten Cate, 1726-1777, X 1756 Catharina van Lochem, VOLGT Kwst VIII-1

  6. Johanna ten Cate, geboren: Enschede 22-4-1727
    overleden: Enschede 25-6-1728

  7. Herman ten Cate, geboren ca. 1729
    overleden: [voor 1758]
    beroep:
    woonplaats / adres:
    relatie:

  8. Elisabeth ten Cate, geboren Enschede 14-2-1730
    overleden Enschede: 6-2-1731

  9. Jan ten Cate, geboren: Enschede 10-8-1731,
    overleden: na maart 1791
    beroep: "vroegpredikant"
    woonplaats / adres: Burg-Steinfurt (Dld).
    relatie: ongehuwd

  10. Othmar ten Cate, geboren: Enschede 20-5-1733, gedoopt Enschede 24-12-1762 (of 24-9-1765)
    overleden: Enschede 8-1-1789
    beroep:
    woonplaats / adres:
    relatie: ongehuwd
    bijzonderheden: krankzinnig ('innocent')

  11. Stefanus ten Cate, geboren Enschede 2-4-1735 (tweeling)
    overleden: Enschede 18-4-1735

  12. Elisabeth ten Cate, geboren Enschede 2-4-1735 (tweeling)
    overleden: Enschede 18-4-1735

  13. Elisabeth ten Cate, geboren: Enschede 5-10-1737
    overleden: Enschede 18-10-1756
    beroep:
    woonplaats / adres:
    relatie:

  14. Wilhelmina ten Cate, FILIATIE NIET AANGETOOND
    geboren: Enschede 2-12-1739, gedoopt:
    overleden:
    beroep:
    woonplaats / adres:
    relatie: Trouwt ca. 1757
    Gerrit Coster, geboren:,
    overleden:
    beroep:
    woonplaats / adres:
    ouders:


Biografische aantekeningen


Net als zijn vader heeft ook Othmar, als linnenreder en fabriqueur, contractuele afspraken met wevers, die voor hen weven. Sommige van de wevers hebben schulden bij de reder, zoals blijkt uit de hieronder genoemde akte uit 1733. Othmar is ook diaken van de doopsgezinde gemeente van Enschede (1740).

Othmar bezit een mathe (stuk land) bij Enschede, en hij verhuurt een huis aan Jurriaan Stroink.

In 1752 verkoopt Othmar, mede uit naam van zijn zussen Elisabeth en Christina, een huis en where in Enschede aan Wijnand Nijhof. In 1757 koopt Othmar zelf het huis op de Labbedijk, dat eigendom was van Jan Willink.


Bronnen


RA Zwolle: Enschede inv. nr. 183, boek der leden van de doopsgezinde gemeente te Enschede (1764-1812), blz. 1: "Oothmar ten Kate, gedoopt 8 Novemb 1709 door Doms Isaac Paschen. Hij trouwde met Christina ten Kate Kraamer, waar bij hij eenige kinderen won. Zie van zijn zoon Sijbrand ten Kate op p. 8. Overleden 21 November 1776, oud 86 Jaaren, na met zijn Huisvrouw Christina Kramer gehuwd geweest te zijn 56 en een half jaar."

RA Zwolle: Enschede inv. nr. 183, boek der leden van de doopsgezinde gemeente Enschede, blz. 1: "Christina Kraamer, huisvrouw van Othmar ten Kate, geboortig van de stad Ham, van welke ik niet vond aangetekend wanneer en op welk eene wijze zij een Lid van deze gemeente werd. Zij overleed den 12 Januarij 1779."

* 1720, 20-4: familysearch, Hamm, Westfalen (FHL microfilm 582,567): huwelijk Ohtmar ten Caaten en Christina Cramers [door de kennelijke indexeringsfout staat er: Ohtmar Jencaatenkauff and Christina Cramers, 20 Apr 1720]

* 1726, 18-9: ORA Enschede LG.049.326: Een groep linnenreders in Almelo, namelijk drie Jannen ten Cate (resp. Gerritszoon, Janneszoon en Hendrikszoon) en Gerrit ten Cate junior, die een compagnieschap voeren, hebben in hun eigen stad een gebrek aan water, dat nodig is om as te produceren, een ingrediënt van hun linnenfabricage. Ze betrekken daarom de as uit omliggende plaatsen, zoals Weleveld, Giesteren, Delden en Enschede. Zo ook afgelopen zondag, toen ze in Enschede as naar de molen hadden gebracht, daar laten breken en opnieuw op hun wagen hadden geladen om het naar Almelo te brengen. As, wagens en paarden werden door een knecht van de drost in beslag genomen, waarom is onduidelijk: de betreffende pagina is niet gescanned. Hoe dan ook, de Almeloërs willen hun spullen terug en stellen als borg twee verre familieleden aan die in Enschede wonen: Willem en Othmar (Oodmaer) ten Cathe, die garant staan voor de waarde van de spullen én voor een eventuele boete die de Admiraliteit van Westfriesland ze nog zal opleggen. Ook de rol van de Admiraliteit blijft in het duister.

* 1731, 24-9: RA Zwolle ORA Stadsgericht Enschede invnr. 38, fol. 85: "Compareert Pr. Pennink uijt naame van Ootmaer ten Cate, doed omni meliori modo pandinge aen de beweeglijke effecten van Daniel Paaschen, ten eijnde om daer aen te verhaalen soodane pandbare schuld bij den selven bekent en soo men bij opbaadinge naader sal specificeren, versoeckende hier van denunciatie per extractum met inthimatie, om dese in 14 daagen met geld off regte aff te doen sulx stellende met eijsch van kosten ad decretum. Decretum. Het extract deeses sal de gepandede worden ter handen gesteld met intimatie om deese pandinge in 14 daagen met geld off regte aff te doen."

* 1732, 22-8: RA Zwolle, Landgericht Enschede, invnr. 50, fol. 625: Othmar ten Cate is op die dag assessor (een soort officiële getuige) in het landgericht. Hij vervult dezelfde rol op 17-6-1745 (Landgericht Enschede, invnr 13, fol 73v) Die formele ambtelijke rol werd niet vaak door de doopsgezinde Ten Cates vervuld.

* 1733, 21-7: RA Zwolle, Landgericht Enschede, invnr 28 fol 1: maagscheiding tussen de erfgenamen van Jan Egberink en Jennecen Overbeeke. Een van de schuldeisers in de boedel van de wever Jan Egberink was Othmar ten Cate voor fl 28,-. Die schuld is overgegaan op erfgenaam Lammert Egberink. Een andere schuldeiser is 'de weduwe Sibram ten Cate' voor fl 3:16:-. Die schuld is overgenomen door erfgename Geerthien Egberink, weduwe Jan Mulderink.

* 1740, 3-5: RA Zwolle ORA Landgericht Enschede invnr 12, fol. 388: Lucas Bos uit Lonneker en zijn vrouw Berentiens Elsmors lenen 300 gulden tegen 4 procent rente van Berend Paaschen, Othomar ten Caate en Beniamien Blijdestein als diakenen van de Mennonieten Gemeinte alhier. Twee jaar later, op 5 mei 1742, verklaren Berent Paeschen, Beniamien Blijdenstein en Jan van Lochem als diakenen dat het geld met rente is terugbetaald.

* 1740, 7-7: ORA Enschede LG.012.400: Enne Leusink, weduwe Jochem Averbeeke, uit Tweckeloo verklaart dat ze diverse bedragen schuldig is aan diverse mensen, waaronder de weduwe S ten Cate; Op 2-6-1756 verklaart Oothmar ten Cate als erfgename van zijn moeder wijlen de weduwe Sijbrant ten Cate dat de schuld is voldaan

* 1749, 25-6: RA Zwolle, ORA Stadsgericht Enschede invnr 41, acte 21: Erschenen in dit Ed Gerigte Dr. Joan Cost, Bern. Elshoff, J.W. Swiers, Oothmar ten Cate, Berent Blijdensteijn en Hermannus Stroink, seggende niet sonder de uijterste surprise ontwaart te worden, dat Dr. J.W. Cramer als Fiscaal des Lands van Twente, van dit Achtbare Gerigte heeft versogt executie tegens Comparanten uijt hoofde van sekere nul Decreet op den 6 mei deses jaars door sijn Hoogs Wel Gebr. Den Heere Land Droste van Twente afgegeven, niet tegenstaand van dat decreet, nae Landregte hebben getragt te ap...(pg 22 niet gescanned) … (23) en andere redenen meer, sua tempre, et loca naader deduceren onder expresse reserve van alle wettige en regtelijke defensien bij desen in optima Jurisforma doen pandkereinge tegens de executie die Dr J.W. Cramer als Fiscaal van Twente uijt hoofde van meer gemelte nulle Decreet van den 6 meij deses jaars komt te ondernemen als onder protest van kosten. Decretum. Hier van sal an Dr. Cramer als Landschrijver en Fiscaal van Twente kennisse gegeven worden in een extract overgesonden.

* 1749, 15-12: RA Zwolle, ORA Landgericht Enschede invnr 85, fol. 157: Iemand koopt een Mathe, gelegen bij de Mathe van Othomar ten Caate

* 1750, 5-2: RA Zwolle, ORA Landgericht Enschede invnr 13, fol. 191: (de bij naam genoemde erfgenamen van Georgius Elshoff hebben bij publieke veiling in 1749 aan de wed. van Jan Gerritse van Dam verkocht een maathe of weijde zoals die) (191vo) bij de Mathe van Othomar ten Cate onder desen Eedn gerigte kennelijk is gelegen en sulx voor een sa: van 626 gulden, welke kooppenn sij compt:en bekenden ten goeden genegen en wel ontfangen te hebben deden derhalven de aenkopersche bij desen niet alleen ten vollen quiteren, maar oock geseiden eigendom ransprteren en gerigtelijk overdragend bekennende sulx met handen en monde als regt was alles soo en als nae Landtr: behoorde sonder het minste regt van eigendom daer verder aen te behouden des ten waaren oirkonde hebbe ick die daer van uitgegevene originele brieff van Gerigtswegen eigenhandig getekend en gesegeld gelijk sulx wilde door die transportanten geschied is.

* 1750, 3-10: RA Zwolle ORA Stadsgericht Enschede invnr 41, fol. 117: Compareert in dit Achtbare gerichte Procr: Stoltencamp en doed uijt den name van Oothmar ten Cate omni meliori modo pandinge an de meubilia van Jurriaan Stroink an de macht ten Eijnde om daar an te verhaalen een summa van 70 glds wegens (118) twee jaaren huijshuijren op meij laastleden verscheenen geweest onder reserve van het lopende jaar versoekende dat hier van de denuntiatie en Inthimatie moge worden gedaan, sulx stellende cum expensis. Decretum. De versogte pandinge word na Landregte geaccordeerd en van het extract deses an de gepandede worden ter handen gesteld, met inthimatie om dese in 14 met geld off regt aff te doen.

* 1750, 10-10: RA Zwolle ORA Stadsgericht Enschede invnr 41, fol. 119: Compareert in het achtbare gerichte Procr: Stoltencamp last hebbende van Ootmar ten Cate repeterende desselfs heden 14 dage gedane en geinsinueerde pandinge an de meubilia van Jurriaan Stroink doed in hoc termino omni meliori modo opbadinge an geseijde meubilia van hem Stroink ten eijnde om daar aan te verhaalen zodane somma als bij pandinge staat uitgedrukt met versoek om aan desselfs panden nae Landr: geëijgent te mogen worden sulx stellende met eijsch van costen ad decretum. Decretum. De gedane opbadinge en versochte aneijgeninge met de weete van dien word na Landr: geaccordeerd.

* 1751, 1-1: RA Zwolle ORA Stadsgericht Enschede invnr 13, fol. 2R. Deze pagina is niet gescanned, maar volgens de index betreft het betreft Sijbrand tC en Othmar tC en hun vrouwen C. van Loghem en C. Kramer.

* 1752, 26-6: RA Zwolle: ORA Enschede, inv.nr. 3, fol 177v: Nood Gerichte gehouden den 26 Junius 1752. In eijgenaar Persoon gecompareert en erscheenen Oothmar ten Cate, in huwelijk hebbende Christina Cramers, caverende voor desselfs swager Oothmar ten Cate, Coopman tot Almelo in huwelijk hebbende Christina ten Cate, en voor desselfs suster Elizabeth ten Cate caveerende hij Comparant voor alle boovengenoemde en bekende van Wijnand Nijhof en desselfs huisvrouwe Fenneken Volbert ontfangen te hebben een Capitale Summa van een Duijsent en vijf Guldens zegge f 1005,- Gld. Strekkende tot volle betaelinge van haerer ver- (178) verkogte huijs en annexe Where binnen deze Stad tusschen de huijsen van de wed.e Linthuis, en de chirurgijn G.G. Plante kennelijk geleegen. Vorders met alle sijne Lusten en Lasten en bekennende alzoo hij Comparant voor hem en in zijn voorschreven Qualiteit de volle Kooppenningen van gemelde parceel ontfangen te hebben en alzoo voldaan en betaalt te zijn. Dede derhalven van voorschr. huijs en Where afstand en bij deezen Gerigtelijk transport, Cessie en overdragt van dien ten profijte van gezeijde aenkoperen dezelve daarmeede beervende en hem en de meede voorschr. vercoperen daarvan onterven sonder dat zij daar aen het geringste regt meer behouden, met belofte dezen Coop teegens een ieder te staan wagten en waeren als regt (Folio 178 vo) regt was. Des ten waaren oirconde hebben wij, Burgerm.ren Voorn.t die daar van uijtgegeven Originelen brief met onse Stads Zegel en Eijgenhandige Subscriptie bekragtigt, gelijk sulx meede door den Transportant voor hem en de verdere verkoperen getekent en gezegelt is.

* 1757, 4-11: RA Zwolle, ORA Stadsgericht Enschede invnr 74, fol. 174: Den 4 novembert Maakt Ootmar ten Cate bekend dat op den 29 Octe dezes jaars bij gerichtelijke verkopinge zij koper geworden van een huijs staande op de Labbedijk toebehoord hebbende aan wijlen Jan Willink, zulks voor eene somma van 255 gulden.

* 1759, 29-12: RA Zwolle ORA Stadsgericht Enschede, invnr 75, fol. 4: … een losse gaarden gelegen binnen stads wighbolt, tusschen de gaardens van Oothmar ten Cate en Jan Paaschen…

* 1762, 15-12: RA Zwolle: ORA Stadsgericht Enschede inv. nr. 75 (Protocol 50ste Penning 1759-1787), fol. 15, per 15 december 1762: Maakt Othmar ten Cate en sijne erfgenamen, waar van eene buitenlande is (zijn zoon Jan ten Cate, kind nr. 9), bekend het versterff van desselfs suster Elisabeth ten Cate (prs. nr. 115) genaamd welke den 20 september deeses jaars is overleeden naelatende de volgende goederen onder deesen Ed. Agtb. Stadgerigte geleegen als namentlijk: Een Weijde doende den pagt jaarlijks een somma ad 30 gl, een losse gaarden 6 gl. 10 stv, een haagen gaarden 4 gl. 10 stv.

* 1770, 20-4: brievenboek Herman ten Cate: De gouden bruiloft van Othmar ten Cate en Christina Kramer wordt feestelijk te Enschede gevierd.

* 1779, 15-6: RA Zwolle, rechterlijk archief Enschede invnr 10, fol. 43-48, acte 15: een afschrift van het testament van Othmar ten Cate en Christina Cramers dd 23-9-1758, plus de acte van opening van dat testament dd 15-6-1779, waarbij aanwezig waren ds. Jan ten Kaate, H.W. Wilckhaus en NN ten Kaate, wed. Sijbrandt ten Kaate, namens zijn zoon Othmar ten Kaate Szn: "Ten Versoeke der erfgenamen van wijlen Oothmar ten Kaate en Christina Kramers in leven Egtelieden is het volgende Testament van geziede Egtelieden alhier ten prothocolle geannexeert. Copia Wij Othmar ten Cate en Christina Kramer Egtelieden, overdenkende de sekerheid des doods en onsekere uire van dien waarom voorgenomen hebben niet van hier te scheiden bevoorens van onze tijdelijke goederen te disponeren, waartoe wij getreeden zijn onbedwongen ende uijt suiveren vrijen wille bevelende vooraff onze zielen in de Genadige bescherminge van den Almagtigen God, en onse Lighamen na onsen dood aan de aarde met een Eerlijke begravinge en komende dan ter dispositie Soo is het dat wij testator en testatrix voornoemd, de laatste in deezen geassist met Br. Hend. Pennink, malkanderen over ende weeder over dat is de eerst stervende aan de langst levende geeven ende maaken de tugt en vrugt gebruik van alle onse goederen en nalatenschap, midsgaders de volle administratie en bewind en besorginge over en van wegen de verpleginge en onderholt van onsen innocenten soon Othmar ten Cate ten eende om die goederen gedurende sijn off haar leventlang tugtswijze te gebruiken en te besitten sonder verdere dispositie. Vervolgens institueren, stellen en nomineren wij tot onse waare en wettige erffgenamen van onser geheelen boedel en nalatenschap soo roerende als onroerende actien en crediten nietz daar van exempt onze drie kinderen met namen Sijbrandt, Jan en Christina ten Cate, de laaste getrouwt aan H.W. Willickhuijs en bij vooraffsterven van een off eenige derselver als dan derselver kindt off kinderen in haar ouders plaatze. Alles met deeze comditien dat finale en suivere bedingh dat gemelte onse drie kinderen, off kasu quo haare kinderen in haar ouders plaatze, geduerende het Leeven van onsen Innocenten zoon Othm. ten Cate jaarlijks en alle Jaaren na doode van de langstlevende van ons Testator en Testatrix 't zaamen uit onsen boedel die dezelve van ons koomen te Erven zullen moeten uitkeeren tot het ordentelijk onderhoud en verpleginge van denzelven een somma van twee honderd Car: guldens zeggen ¦ 200,- ende dan noch eens vooral een dubbeld bedde met twaalf Lakens kussens en kussensloopen daartoe gehoorende met vier en twintig nieuwe hembden en vier stoelen, waarin wij denzelven onzen zoon Othmar ten Cate institueren bij deezen in plaatz van sijn regtelijke Erffportie van onsen Boedel en nalatenschap, en dat onsen soon Jan ten Cate, inval sig niet mogte bekwamen tot een ordentelijk Predikantsberoep waartoe deselve vrijwillig gestudeert heeft so sal deselve in dat onverhopelijk geval een Sa. van vijftienhonderd uijt onsen Boedel minder erven en genieten alzo ruim zoveel voor extra ordinaire onkosten tot voltrekkinge van deszelfs studie en Boeken door ons aangelegt zijn, die hij anders booven d'andere van onse twee kinderen zauwde profiteren en dewelke somma van fl 1500,- tegen het uitzet aan onse andere kinderen gedaan zullen zijn gecompenseert en anders niet. Willende ende begerende wij Testator en Testatrix dat na doode van de langstlevende onser alsdan de administratie en het bewind over gesiede onsen zoon Othm: ten Cate gedirigeerd en gehouden zal worden door onse respectieve soons en schoonzoon voornoemd, en bij onverhopelijk vooraffsterven door zulke bekwaame persoonen als de langstlevende van haar daartoe zal eligeren en nomineren, zullende gemelte onse soons en Dogter voor en van weegen de Jaarlijkse uitkeeringe van geziede twee honderd guldens ieder pro qasto haereditana een off twee insufficiente Borgen moeten stellen en zulks voor de aanveerdinge hunner erfportie niet doende zal van derselven aandeel der erffenisse soo veel laaten staan als waaruit die revenues van derselfs aandeel jaarlijks konnen vallen goedgemaakt worden, Wordende door ons testator en testatrix an onsen zoon Sijbram ten Caate gelegateert en gemaakt onse Erffhuis met den Hoff en where soals wij het zelve besitten met het Agterhuis en where uit den Boedel van Jan Willink aangekogt, zaamen voor een Sa. van tweeduijzend sevenhonderd Gls.. tot keur van dezelve zullen de sijn erfportie daaraan genieten mitz dat hetzelve na Sijn en Sijn vrauwen dood insgelijks aan sijn soon Othmar ten Cate voor dito Somma weder zal vererven en, Eindelijk willen en begeeren wij Testator en Testatrix geassisteer als vooren dat onse kinderen of kintskinderen met deeze onse makinge en Testamentaire dispositie volkoomen tevreden zullen zijn en so onvermoedelik dezelve zamen off een van haarl. in 't bijsonder dieze onse dispositie mogte contesteren en tegenspreeken dat dezelve met de Legitime portie uijt onze goederen en nalatenschap zal of zullen moeten affgaan, dewelke wij in dat onverhoopte geval daarin institueren bij dezen en verder niet; Waarmeede wij Othmar ten Kate en Christina Kramer Egtelieden de laatste geassisteert als vooren deese onse testamentaire dispositie besluiten willen en begeeren dat dezelve kragt zal hebben en effect genieten het zij als een Testament, Codicil, gifte onder de Levendegen off ter zaake des doods soo en als na regte best zal konnen bestaan, offschoon dat alle solemniteiten daartoe gerequireerd wordende hierin niet mogten weesen agtervolgt. Des ten waaren oirconde hebben wij deeze wel overwoogen, geleezen ende herlesen ende daar na deeze eigenhandig getekent en gezegelt binnen Endschede desen 23 September 1758. (:was getekent en gezegelt:) Othmar ten Cate, Christyna Kramers, Hend. Pennink. (verder staat:) Nood Geregte Gehouden ten Huijze van de Wede. Sijbrand ten Caate alhier binnen Endscheide den 15 Junius 1779: Maandsch. J.B. Lazonder; W. Stroink. Is vorenstaande Testamintaire Dispositie ter praesentie en op instantie van Doms. J. ten Kaate, H.W. Wilkhaus nom: uxores Christina ten Kaate, en de weduwe van Sijbrand ten Kaate soo voor haar zelfs en als Moeder en wettige Voogdesse haarer minderjarige kinderen midsgaders Othmar ten Caate S:z na dat de zegels gaaf en ongecancelleert bevonden waaren Geregtelijk geopent en uitgeleezen (onder stond) In Fidem, getekent, H. Pennink T.T. Secretaris. (Op het Couvert staat) Wij Hendrik Sweers, Saco Pennink en Hendrik Hoedemaker Burgemeesteren in der tijd der stad Endschede Contenfieren hiermee hoe dat voor ons persoonlijk erscheenen zijn de E. Oothmar ten Cate, en deszelfs huisvrouw Christina Kramer delaaste indeezen geassisteerdt met Burgermeester Hendrik Pennink als haaren hiertoe getverkooren Momboir, zijnde de eerste eenigsins siekelijk, dog alle te saamen bij goeden kennisse en verstande, zo en als ons volkomen gebleeken is, overgevende dat beslooten papier waarin zij verklaaren geschreven te zijn haar Testament en uiterste wille en tot welken getreden zijn, uijt suiveren vrijen wille, sonder persuasie off aanradinge van Iemand versoekende daar over van ons Burgemeesteren voornoemt de nodige approbatie en Confirmatie, dewelke amptshalven niet kunnende verweegeren, zo is het dat wij hetzelve en alle zijne Poeneten en deelen, bij deesen approberen en Confirmeren, in Waarheits kennisse hebben wij deesen eijgenhandig ondertekent en met ons Stadszegel bevestigt, Actum Endschede den 23 September 1758. (was getekent en gezegelt:) Hendrik Sweers Br. Hendrik Hoedemaker Br. Dat dit afschrift met sijn oorspronkelijke woordelijk overeenkomt, zulks betuige H. Pennink T.T., secretaris, 1782.

* 1779, 13-7: RA Zwolle: ORA Stadsgericht Enschede inv. nr. 13 (Vrijwillige Zaken), fol. 132v: Staat en Inventaris van den boedel en nalatenschap van wijlen Oothmar ten Cate en Christina Kramer in der tijd Egtelieden hebben bezeeten en door de laaste op den 12 Januarij 1779 na geëindigde tucht, voor het geheel met den dood ontruimd is. Vaste goederen. Een weede, gelegen aan t Getvert getaxeert op f 1200,- A.A. Clausula Concernens post multa alia. Aldus geinventariseert bij ons ondergeschrevene Jan ten Cate, Henrich Wilhelm Wilckhaus in huwelijk hebbende Christijna ten Cate, Katarijna van Lochem weduwe van wijlen Sijbrand ten Cate, voor haar zelfs en inqualiteit als Moeder en wettige voogdesse over haare minderjarige kinderen bij gemelten haaren wijlen eheman in egte verwekt, in deezen zoverre nodig eadsisteert met haaren broeder Pieter van Lochem midsgaders (133) Oothmar ten Cate meerderjarigen zoon van voorzeden wijlen Sijbrand ten Cate en Katharina van Lochem en dan nog beide eerstgenoemdens in qualiteit als voogden over den innocenten Oothmar ten Cate respectieve Kinderen Kleinzoon ten Erfgenamen van gemelte wijlen Oothmar ten Cate en Christijna Kramer t'geweezen Egtelieden en dus beregtegdens tot hunnen boedel en nalatenschap onder voorbehoud om dit Inventaris ten allen tijden te mogen suppleren of dimunueren met het geen naderhand tot voordeel of schade van deezen boedel nog mogt opkomen. Gedaan in Endschede den 13 Julij 1779. Onderstonden: Jan ten Cate, Henrich Wilhelm Wilckhaus voor mij zelfs en voor mijn huisvrouw Christina ten Cate, Katharina van Lochem, weduwe Sijbrand ten Cate, Pieter van Lochem, Oothmar ten Cate Waarop door ons Erfgenamen hierbooven genaemd ten overstaan van vrienden of Dedingsluiden gestreeden Zijnde tot scheiding en deeling von deezen boedel en Nalatenschap So staat aanvankelijke teletten dat etc etc post alia. En voorts dat tusschen Contrahenten geconvenieert en vastgesteld is dat uit deezen gemeenen boedel nalatenschap onverdeeld zullen blijven de volgende vaste goederen als: Een weede aan het Getvert getaxeert op -- f 1200,-, doende jaerlijks ter huur f 30,-; een beslooten hof en Lossen gaarden getaxeert op f 00,-, doende jaarlijks ter huur f 12,-; Een Capitaal ten laste Oothmar ten Cate groot - f 2400,- rentende a 2 1/2 pct 's Jaarlijks f 67:10:-; een verzetting ten laste Jan Scholtenhagen bij Haaxbergen groot f 1800,- rentende 3 per cent 's Jaarlijks f 54,-; een do. ten Laste Lambert Wenink bij Haaxbergen groot -- f 550,- rentende a 3 1/2 perCent is Jaarlijks f 19:5:-, een dito ten laste Jan Udink groot f 400,- rentende a 4 perCent is Jaarlijks f 16,-; een obligatie ten laste Burgemeester J.B. Lazonder groot 100,- rentende 3 percent is Jaarlijks f 3,-; f 201:15:- f 7250:-:-. Teineinde uit de revenues van deeze goederen en Capitalen te vinden de Jaarlijksche tweehonderd guldens, door wijlen Oothmar ten Cate en Christijna Cramer bij voorzeede hun Testament ten behoeve van hunnen Innocenten zoon Oothmar ten Cate gemaakt, en welke tweehonderd gulden daaruit Jaarlijks aan Zijne voogdn, of diegeene die zij daartoe zullen benoemen, zullen moeten worden betaald, waartoe deeze goederen wel uitdrukkelijk aan de voogden aangeweezen worden bij deezen (134vo), mits daar van behoorlijke rekeninge doende, gelijk meede aan de voogden is uitgereckt het geen bij voorzeede Testament van Bedden en linnen aan den innocenten gemaakt is etc etc. (post multa alia) Aldus door ons onderschrevenen Jan ten Cate, Henrich Wilhelm Wilckhaus in huwelijk hebbende Christina ten Cate, en Katharina van Lochem weduwe van wijlen Sijbrand ten Caate, voor haar zelfs en in qualiteit als Moeder en wettige voogdesse over haare minderJarige kinderen bij voorzeden wijlen haaren Eheman in Egte verwekt, in deezen zo verre nodig geadsisteert met haren broeder Pieter van Lochem, voorts Oothmar ten Caate, meerderjarigen zoon van gemelte Catharina van Lochem en wijlen Sijbrand ten Caate, en dan nog beide eerstgenoemdens kragt Testament voogden over den innocenten Oothmar ten Caate, te (135) te zaamen kinderen kleinzoon en erfgenaamen van wijlen Oothmar ten Caate en Christina Kramer geaccordeert getransegeert en gemaagscheides over den boedel en nalatenschap van voorzeede wijlen oothmar ten Caate en Christina Kramer indertijd Egtelieden, renuntierende ten dien einde von alle contravierende Exceptien in Kennis der waarheid hebben wij ten overstaan van Vrienden of dedingsluiden dit accoort, transditin, maagscheid, waar van vier alleensluidende zijn gemaakt, eigenhandig getekend. Gedaan in Endscheide den 1 Julij 1779. (onderstonden) Jan ten Cate voor mij en als voogd; Henrich Wilhelm Wilckhaus voor mij en mijn huisvrouw en als voogd; Christina ten Cate; Katharina van Lochem weduwe Sijbrand ten Cate; Pieter van Lochem; (135 vo) Oothmar ten Cate; Hendrik Hoedemaker als getuige, Hieronymus Pennink als getuige, Gerrit Swinnepool als getuige; Arend ten Cate als getuijge. Pro vera copia ...


kind 3

lit: Rheda-Wiedenbrücker Zeitung 9-8-2012: De Domhof in Rheda is aangekocht door Heinrich Wilhelm Wilckhaus, en staat opnaam van zijn zoons Heinrich en Othmar Wilckhaus. Blijkens de verkoopakte bevinden zich negen haardstedes in het grote huis.

* 1754, 4-5: familysearch Christina Tencaten in entry for Johannes Jacobus Wilckhauss, 04 May 1754; citing ; FHL microfilm 582,569.

* 1768, 29-5: familysearch: Christina Ten Caten in entry for Maria Christina Wilkhauss, 29 May 1768; citing ; FHL microfilm 582,325.

* 1784, 13-11: H.W. Wilckhaus moet dan al zijn overleden want op die datum verzoekt zwager Jan ten Cate om twee nieuwe voogden aan te stellen voor de innocente Othmar ten Cate, omdat Wilckhaus en Sijbrand ten Cate inmiddels zijn overleden. Benoemd worden Hendrik Wilckhaus en Lambertus Nieuwenhuis.


kind 9

Als oom Jan wordt hij herhaaldelijk genoemd in het brievenboek van zijn neef Herman Sijbrz. ten Cate. Hij wordt ' vroegpredikant' te Steinfurt genoemd, en in de brieven komt hij ziekelijk over: in januari 1787 is hij ziek, in december weer, in mei '88 niet erg gezond, in augustus nog in 't geheel niet hersteld. De laatste vermelding is uit 31 maart 1791: dan komen zijn neven Pieter en Herman ten Cate hem uit Steinfurt naar Enschede halen. De zondag tevoren heeft Jan ten Cate zijn afscheidsrede in de Steinfurtse kerk gehouden over Romeinen 15, vers 33.

In C. Elderink: " Het geslacht Blijdenstein", p. 254, staat dat hij in 1758 nog geen predikant was, maar zou dat toen al wel worden (anders moest hij z'n studiegeld terug betalen).

* 1784, 13-11: RA Zwolle ORA Stadsgericht Enschede invnr 13, fol. 136: De weledele Agtbaare heeren, Mijn heeren, Burgemeesteren, Schepenen en Raaden der Stad Enschede. De ondergetekende Jan ten Cate, Predikant te Steinfurt, geeft u weled: agtb: met verschuldigde agting te kennen: dat desselfs wijlen ouders Oothmar ten Cate en Christina Kramer in leeven egtelieden bij derselver mutueele testamente in dato den 23 september 1758 opgerigt, dien selven dag door deesen Weled. Agtb: Stad gerigte geapprobeert en geconfirmeert (136vo) der selver overlijden op den 15 juni 1779 Geregtiglijk geopend tot voogden en administrateurs over hunnen innocenten zoon genaamd Oothmar ten Caate, zijnde des Requestrants broeder, hebben aangesteld de personen van hem requestrant, desselfs wijlen broeder Sijbrant ten Caate en wijlen schoonbroeder H.W. Wilckhaus, met magt aan de langstlevende van hen drien om twee andere bekwame persoonen in der overledenen plaats tot sijne meede voogden en administrateurs te eligeren, en vermids nu des Requestrants beide meede voogden, soo als gezegd, overleeden zijn, soo heeft hij uit kragte der magt hem bij voors: testamente gegeven, en verleend ter plaatsvulling van de overledenen verkoren de personen van sijn schoonbroeder Lambertus Nieuwenhuijs en Neef Hendrik Wilckhaus, dog bevreest zijnde dat sodaane aanstellinge (137) of Electie zonder voorafgaande approbatie en Confirmatie van Weled Agtbaare als overmombaaren na regten niet zal kunnen bestaan. Alwaarom requestrant de vrijheid neemt zig bij deezen tot Uweled Agtb als over mombaaren van gezeiden zijnen innocenten broeder te keeren, en ootmoedig te versoeken: Dat uweled. Agtbaare bij Marginaal Appointement de gezeide personen van Lambertus Nieuwenhuis en Hendrik Wilckhaus tot meede voogden (in plaats van de overledenen) over den gezeeden sijnen Innocenten Broeder Othmar ten Cate gelieven aan te stellen, ofte etc. Twelk doende (onderstond) Jan ten Cate, vroegprediker tot Steinfurt. (137vo) (In margine staat geappostelleert:) Het versoek ten Requeste gedaan word geaccordeerd, en dien ten gevolge tot voogden en administrateurs over den Innocenten Oothmar ten Caate (in plaats van beide overledenen) aan den Requestrant toegevoegd de personen van Lambertus Nieuwenhuis en Hendrik Wilckhaus die, alhier present, deeze voogdijschap hebben op en aangenomen. Actum op den Raadhuize binnen Enschede den dertienden November seventienhonderd vier en taggentig. (onder stond) ter Ordonn: van de Magistraat (getekend:) H. Pennink J.F.


Openstaande vragen / discussie


Het is inmiddels niet meer duidelijk waar alle gegevens over deze veertien kinderen vandaan komen. Is dat wellicht uit Vorstermans van Ooijens Stam- en Wapenboek?

Kind 14, Wilhelmina ten Cate, komt mij in elk geval erg onwaarschijnlijk voor: in het testament van Othmar en Christina Kramer van november 1758 komen zij noch haar man en eventuele erfgenamen voor: er zijn dan slechts vier kinderen, te weten Jan, Sijbrand, Christina en de "innocenten" Othmar.