VI-1 Cate, Lambertus ten

Lambertus ten Cate ( = PARENTEEL TEN CATE II.e)

ouders: Herman ten Cate en Maria Geertruid Hoedemaker


geboren: Enschede 16-5-1796

gedoopt: (doopsgezind)

overleden: Enschede 9-9-1871

begraven:


beroep: Fabrikant, wethouder, burgemeester van Enschede (dd 14-2-1852 tot 28-5-1862)

woonplaats / adres: Enschede


relatie: Trouwt Winterswijk 30-7-1819


Aleida Geertruida Willink (= Kwst VI-2)


ouders: Herman Willem Willink en Geertruid van Lochem

geboren: Winterswijk 26-3-1802

gedoopt: Winterswijk 25-4-1819 (Doopsgezind)

overleden: Enschede 29-4-1886

begraven:


beroep:

woonplaats / adres:

 

Kinderen:

 

Lambertus ten Cate

Aleida Geertruida Willink

Opregte Haarlemsche Courant 6-7-1820

Biografische aantekeningen


Lambertus ten Cate was niet alleen een succesvol industrieel, maar ook burgemeester van Enschede toen de stad door een rampzalige brand nagenoeg geheel in de as werd gelegd. Het gezin vluchtte naar buitengoed De Aap, het kostbare servies werd gered doordat het in de tuin werd begraven. Lambertus was na de brand niet meer de oude. Hij nam vrijwel onmiddellijk ontslag als burgemeester, zijn gezondheid ging sterk achteruit, en hij werd bijna blind.

Op 10-8-1820 heeft Lambertus een staat en balans opgemaakt van de bombazijnfabriek Erven Herman van Lochem, die hij samen met zijn broer Sijbrand dreef, groot negen folio-vellen lang, waaruit blijkt dat het aandeel van Sijbrand in die fabriek op dat moment fl 5710,90 waard was. (zie nots W.P.C. Greve, NA5.1820.0106) 

Hij richtte in 1830 een stoomververij op. In 1846 werd een spinnerij gebouwd, die na de grote brand van Enschede in 1862 met een weverij werd herbouwd. In 1878 nam Van Heek & Co de weverij over. Verder bezat hij een fabriek in Gronau, een steenfabriek en boerenplaatsen. Bij de Grote Brand raakte Lambertus bijna blind, en zijn gezondheid werd 'zeer geschaad'. De familie vluchtte naar het nabijgelegen buitengoed De Aap; het oude familieporselein was tijdens de brand begraven, en bleef alzo bewaard. Enschede werd vervolgens bezocht door Thorbecke en koning Willem III. Bij deze laatste gelegenheid werd er in Delden een herinneringseik geplant.

In de Staatscourant komen lijsten voor met 'hoogstaangeslagenen' voor de belasting, i.v.m. verkiesbaarheid voor de Eerste Kamer. In 1854 komt Lambertus daarop, als enige ten Cate in Overijssel, voor. Hij heeft grond in bezit in Denekamp, Enschede, Haaksbergen, Lonneker, Tubbergen (miniem), Winterswijk (veel) en Eibergen. Hij betaalt verder personeels- en patentbelasting in Enschede en een klein beetje personeelsbelasting in Lonneker. De totale belastingaanslag bedraagt ¦ 450.21,5; hij zit daarmee in de laagste regionen der 'hoogst aangelslagenen'.

NRC 3-9-1853 doet verslag van een bezoek van directeur Trakranen van de Ned. Handelsmij. aan Twenthe: “Heden bezocht hij de nieuwe stoomspinnerij van Abr. Jannink (gemaakt naar Engels model), de stoomverwerij van den heer L. ten Cate, de fabriek van den heer M. Udink ten Cate, en zette heden middag zijne reizen in Twenthe voort.”

Lambertus ten Cate was mede-oprichter en aandeelhouder van de Enschedese katoenspinnerij. Na de brand van 1862 stichtte hij in Lonneker een baksteensteenfabriek. Daar was hij niet de enige in: veel industriëlen profiteerden van de grote behoefte aan bouwmaterialen door steenfabrieken te bouwen. Ook de burgemeester van Lonneker, Adolf Willem Storm van 's-Gravesande die getrouwd was met Lambertus nicht Juliana Johanna ten Cate, bouwde een steenfabriek. Overigens was Adolf Willem Storm van 's-Gravesande ook familie van de schoondochter van Lambertus ten Cate, Maria Anna Kleijn.

Na zijn overlijden wordt de firma Lambertus ten Cate een vennootschap onder die naam. De zaken gaan daarna echter niet goed en op 15 Juni 1877 wordt er bij de arr. rechtb. te Almelo surseance van betaling verleend. Bewindvoerders zijn: N.H. ter Kuile te Enschede, A. Schem te Enschede en L.E. Hofkes te Almelo. Er wordt faillissement aangevraagd en op 27 september door de Almelose rechtbank ook uitgesproken. Op vrijdag 21 december vind de tweede vergadering tot verificatie der schuldvorderingen plaats in het Paleis van Justitie te Almelo ten 11.30. De curatoren zijn: Hattink, N.H. ter Kuile en L.E. Hofkes.

Vanwege het faillissement schrappen burgemeester en wethouders de naam van firmant Hendrik ten Cate Lz., op dat moment nota bene zelf wethouder van Enschede, van de kiezerslijsten van de Tweede Kamer, Provinciale Staten en de Gemeenteraad. Hij vecht het besluit aan, omdat met het faillissement van de firma, niet meteen ook het failissement van de leden van de firma is uitgesproken. De arrondissementsrechtbank geeft hem gelijk (vonnis in Weekblad van het Rgt, 1878 no 4255, p. 3)

Uit overlevering en fam. papieren: Voor de brand van 1862 had de gem. Enschede juist één of meer nieuwe spuiten aangeschaft, want toen die brand zich erg uitbreidde, zei de Burgemeester Lambertus ten Cate tot zijn zoon Willem ten Cate, die Kapitein-Commandant der Schutterij was: "Jonge jonge , pas toch op dat ons dee ni-jje braandspuit nicht verbraant, want dee hef de stad toch z'on geld' ekost". De heer Willem ten Cate wist toen niet beter te doen dan de spuit midden op de markt te laten trekken en dat hem aldus gelukt is ze te behouden, blijkt uit het schilderij van de puinhopen der stad (in bezit van de heer H.E. Zeggelink te Enschede), waar spuit no. 3 met een paar leren brandemmers daar naast ongeschonden op de markt staat.

Alle verdere belangrijke familiepapieren en de familiebijbel gingen verloren. Koning Willem III en de staatsman Thorbecke zijn bij hem op bezoek geweest. Tijdens die gelegenheid werd te Delden een herinneringseik geplant. Lambertus ten Cate was als burgemeester zeer geliefd vanwege zijn begrip en welwillendheid.

In 1869, bij het 50-jarig huwelijksfeest van Lambertus ten Cate en Aleida Geertruida Willink, waren er 60 kinderen en kleinkinderen aanwezig. Er is toen in de tuin van het huis in de Langestraat (waar 'nu' het stadhuis staat) een foto van dit gezelschap zijn gemaakt. Naar verluidt is die foto thans in bezit van de familie Ten Cate Hoedemaker.

Lambertus ten Cate en zijn vrouw waren eigenaar van het buiten "Het Tuunte" bij Winterswijk


Bronnen


Literatuur: Textielhistorische Bijdragen. Ned. Patr. 1989.

* 1819, 30-7: Gelders Archief BS Enschede huwelijken en huwelijksbijlagen 1819 acte 36: Lambertus ten Cate, fabrikant, * en wonende te Eenschede, zoon van wijlen Herman ten Cate Sijbrsz. en Maria Geertruid Hoedemaker (eigenaresse); X 30-7-1819 Aleida Geertruid Willink, zonder beroep, 17 jaar, * en wonende te Winterswijk, dr. v. Herman Willem Willink, grondeigenaar, en Geertruid van Lochem. Huwelijksbijlagen: 1. Verklaring dat de proclamatien te Enschede ongehinderd voortgang vonden . 2 t/m 5 Militieformulieren voor de jaren 1814 t/m 1817, waaruit blijkt dat Lambertus ten Cate (geb. Enschede 16-5-1796) zijn dienstplicht verricht door een plaatsvervanger in te zetten. Signalement: lengte 5 voet, 6 duim, 7 str., aangesigt ovaal, voorhoofd hoog, oogen blaauw, neus spits, mond ordinair, kin spits, haar en wenkbrauwen blond, opmerking: rode vlek boven het rechteroog. 6. Extract DG lidmatenregister Winterswijk: geboorten 1802, 26 maart: Aleida Geertruid, dr.v. Herman Willem Willink en Geertruid van Lochem. 7. Extract overlijdensregister Enschede 1816: op 12-8-1816 het overlijden aangegeven van Herman ten Cate, fabrikeur, 57 jaar, echtgenoot van Maria Geertruid Hoedemaker, zoon van wijlen Sijbrand ten Cate en de nog levende , alhier wonende, Catharina van Lochem, overleden op de 10e dezer ‘s morgens te 7 ure te zijnen huize. 8. Extract Lidmatenboek DG Enschede: geboorte 16-5-1796 Lambertus ten Cate, zoon van Herman ten Cate Sijbrsz en Maria Geertruid Hoedemaker

* 1820: lidmatenregister: Aleida Geertruid is in maart 1820 vertrokken met attestatie naar Enschede

* 1822, 10-6: Stadsarchief Enschede NA5.1822.0085, nots W.P.C. Greve. Transport. Janna Wolterinkhof, weduwe van Egbert Geerdink, op Lutje Varik, Lonniker, verkoopt een perceel bouw- en grasgrond "den Halenberg", ca 120 roeden groot aan de fabrikeurs Sijbrand en Lambertus ten Cate, gelegen deels in de Esmarke, deels in Usselo, in de gemeente Lonneker, voor fl 500:-

* 1823, 15-8: Stadsarchief Enschede NA5.1823.0110, nots W.P.C. Greve. Boedelscheiding: in tegenwoordigheid van vrouwe Maria Geertruid Hoedemaker, weduwe van wijlen Herman ten Cate Sijbrandszn, rentenierse en woonachtig in Enschede, mede als moeder en voogdesse van haar minderjarige kinderen Herman ten Cate en Marten Udink ten Cate, en in tegenwoordigheid van Pieter ten Cate, rentenier in de Eschmarke in Lonniker als toeziend voogd over die twee kinderen (aldus een familieraad dd 30-7-1816), zijn gecompareerd: Hendrik ten Cate Hoedemaker, Fabrikeur, wonende in de Eschmarke, Maria Geertruid ten Cate, gehuwd aan dhr Helmich van Heek, Fabrikeur in Enschede, respective voor 1/9  gedeelte erfgenamen van hun vader Herman ten Cate Sijbrandsz; 1. vrouwe Maria Geertruid Hoedemaker, weduwe van etc en voogdesse van etc; 2. vrouwe Catharina ten Cate, z.b., gehuwd aan Benjamin Willem Blijdenstein, fabrikeur te Enschede; 3. dhr Sijbrand ten Cate, Fabrikeur te Enschede; 4. dhr Lambertus ten Cate, Fabrikeur te Enschede; 5. dhr Nicolaas ten Cate, Azijn-brouwer te Enschede en 6. Christina ten Cate, z.b., X Abraham Willink, koopman te Winterswijk, elk voor 1/9 deel erfgenaam. Benjamin Willem Blijdenstein, Nicolaas ten Cate en Abraham Willink machtigen twee advocaten om bij de scheiding en deling hun belangen te behartigen. Er is vervolgens een rechterlijk stuk waarin wordt vastgesteld dat de erfgenamen van Herman Sijbrandsz ten Cate zijn zijn weduwe en negen kinderen, en dat de boedel nog onverdeeld is. Enkele erfgenamen verzoeken de rechtbank om scheiding en deling te gelasten. De eisers (drie kinderen) krijgen gelijk, omdat de wet mensen niet verplicht om onvrijwillig in gemeenschap te zijn, de verdedigers, Maria Geertruid ten Cate-Hoedemaker, Sijbrand en Lambertus ten Cate en de voogden over de onmondigen moeten de kosten betalen.  Aldus de rechtszitting te Almelo dd 16-7-1823.

* 1827, 20-6: Stadsarchief Enschede, NA nots W.P.C. Greve NA5.1827.0237: Gerrit Leverman en zijn vrouw Hermken Luksen, landbouwers in de Eschmarke, en Jan Gerritsen en zijn vrouw Maria Schepers, dagloners, wonend in Enschede, kinderen en aangehuwde kinderen van wijlen Jan Luksen en Gezina Gerritsen, hebben aan de Enschedese fabrikeur Lambertus ten Cate verkocht het boerenplaatsje de Jonkerstee, gelegen in de Eschmarke, bestaande uit een woonhuis, schoppe en where, genummerd 73, plus de gaarden en grasgronden in het Horsten Kampje, met vrucht- en andere bomen, ca. 50 roeden groot. Plus een stuk bouwland in de Laaresch, gelegen bij het vorige stuk grond, het 'Mulderstukjen', groot ongeveer 15 roeden. Ten vierde: twee streepjes grasgrond, samen ongeveer 5 roeden, ten vijfde een stuk bouwland van 20 roeden op de Laaresch. Lambertus betaalt voor deze vijf perselen fl 1115:-

* 1827, 10-10: Stadsarchief Enschede, NA nots W.P.C. Greve NA5.1827.0287: Hermen Kempers en Willemina Oosterveld verkopen een stuk bouwland van ca 17 roeden groot, het Tichlers-stuk genoemd, in de Laar-Esch in de Eschmarke, afkomstig uit het erve Kolthoff, aan Lambertus ten Cate, fabrikeur uit Enschede voor fl 150:-

* 1832: GisHis Overijssel/watwaswaar-kaart: Op het Kadastrale Minuutplan 1811-1832 wordt de fabrikant Lambertus ten Cate genoemd als eigenaar van perceel 1192 (ververij en drogerij, maat : 0-01-12, met twee gebouwen, belastbaar inkomen: 0,31 ongebouwd, 30,- gebouwd) en 1193 (tuin, maat: 0-12-53, onbebouwd, belastbaar inkomen 1,51) en 1184 (huis en erf, maat 0-2-90, 4 gebouwen, inkomen onbebouwd 0,81, bebouwd 150,00). Verder bezat Lambertus ten Cate de boerderij met landerijen Kampstie in Singraven, bij Denekamp: tien percelen wei- en bouwland, heidegronden en bos.

* 1833, 18-11: NL Staatscourant: oprichtingsakte van de Enschedeesche Katoenspinnerij: startkapitaal: 150.000 gld in 50 aandelen; LtC heeft 1 aandeel) (op 10-9-1853 wordt de NV weer voor 20 jaar aangegaan; de aandeelhouders, samen goed voor fl 300.000,-, heten dan vooral Van Heek, Blijdenstein, Ter Kuile, Lambertus tC komt niet meer voor)

* 1835, 8-5: Stadsarchief Enschede, NA nots W.P.C. Greve, NA6.1835.0242: Ten huize van Jan Hendrik Rotert in Lonniker, zal gedorst korengewas geveild worden, op verzoek van de fabrikeur Lambertus ten Cate uit Enschede. Er zijn 60 percelen gewas geveild, die samen fl 211:50:- hebben opgebracht.

* 1835, 25-6: Stadsarchief Enschede, NA nots W.P.C. Greve, NA6.1835.0270: Ten huize van de kleermaker Jacobus Schutterhoff in Usselo zal op verzoek van Lambertus ten Cate opnieuw gedorst korengewas worden geveild. De totale opbrengst is fl 154,35. Eén van de kopers is de wever Gradus ten Cate.

Hermken ter Borg, ook Swartkate genoemd, ex-vrouw van Hendrik Ypkemeulen en nu getrouwd met de blauwverver Jan Morsman, leent fl 326,- van Lambertus ten Cate, fabrikeur tegen 4% rente, met als onderpand de onverdeelde helft in twee woningen aan de straat naar Haaksbergen.

* 1836, 20-6: Stadsarchief Enschede, NA nots W.P.C. Greve, NA6.1836.0467: Ten huize van Jan Hendrik Rotert in Lonniker wordt op verzoek van lambertus ten Cate opnieuw gedorst koren geveild. De opbrengst van 26 kavels is fl 151:80:-

* 1844, 17-10: Stadsarchief Enschede, NA nots B.W. Blijdenstein, NA2.1844.0069: Op verzoek van de leden van de gemeenteraad (m.n. Hendrik ter Kuile burgemeester, Gerardus Larink, Frederik Gerhard Cromhoff, Jan Stroink Herbertszn, Jan Koster en Hendrik Jan van Heek) verkoopt notaris Blijdenstein: een huis en erf aan de Langestraat te Enschede (kad. A 1183). De inzet van fl 1300 is verhoogd als volgt: Christiaan Frederik Dietzigers, winkelier te Enschede, met fl 200; Door Pieter Jermes, kandidaat-notaris, verhoogd met fl 100,-; door Ferdinand Karel Drehfahl, pettenmaker verhoogd met fl 100,-. En tenslotte door de timmerman Johan Gerhard Jozef Lohman verhoogd met fl 25,-. Hoger is er niet geboden. Het perceel wordt dus voor fl 1725,- aan hem verkocht. Hij verklaart vervolgens in zijn plaats als kopers te stellen Lambertus ten Cate, fabrikeur, en Wessel Havenberg, koopman, beide te Enschede.

* 1845, 5-8: Stadsarchief Enschede, NA Nots B.W. Blijdenstein, NA2.1845.0074: publieke verkoop (veiling) op de bovenzaal van de sociëteit van Enschede, op verzoek van de Commissie tot liquidatie der ontbonden maatschappij firma C. John Dixon & Co, van verscheidene wertuigen gereedschappen, Stoom-Grof-Katoen spinnerij, toebehorende aan dhr C.J. Dixon te Amsterdam, staande in een gebouw aan de straatweg van Enschede naar Hengelo in de Eschmarke (gem. Lonneker). Jochem Stenvers, winkelier te Enschede, was directeur van de firma. Onder de kavels: (1) een stoommachine van 10 pk en drukpijpen door het hele gebouw (2) een kapotte stoomketel (12) zes spinmachines van 216 spillen, waarvan twee machines ernstig beschadigd. Op het eerste kavel is niet geboden. Op het tweede kavel is geboden door Salomon Abraham Cahen. Dat is afgewezen. Vervolgens is alles in eenen geveild. Er is gemijnd door Jan Bernard Blijdenstein, fabrikant te Enschede, bij fl 14.400,-. Het wordt hem terstond gegund. Blijdenstein verklaart daarop het bod te hebben uitgebracht en gekocht voor de Enschedese Katoenspinnerij, hetgeen bevestigd wordt door de heren Frederik Gerhard Cromhoff, fabrijkant, Lambertus ten Cate, fabrijkant, beiden te Enschede wonende, als commissarissen, en door Jan Jordaan, directeur van de Enschedeesche Katoenspinnerij.

* 1845, 19-8: Stadsarchief Enschede, NA nots B.W. Blijdenstein, NA2.1845.0085: Robert Campbell, agent der Nederlandsche Handelmaatschappij, wonende te Nijverdal, gemachtigde van John Dixon, ingenieur te Amsterdam, verklaart dat hij op 5 augustus 1845 een fabriekhuis heeft geveild staande aan de straatweg van Enschede naar Hengelo in Lonneker, sectie N nr 1169 weverij, en 1170, tuingrond, gemijnd door Jan Bernard Blijdenstein voor fl 5100:- ten behoeve van de Enschedeesche katoenspinnerij, hetgeen bevestigd wordt door zijn mede Commissarissen Lambertus ten Cate en Frederik Gerhard Cromhoff.

* 1850, 2-6: NL Staatscourant: aan de heer L. ten Cate te Enschede wordt octrooi verleend vanaf 4 april voor de tijd van vijftien jaar op de uitvinding en invoering van onderscheide werktuigen ten dienst van katoen- en linnen verwerijen.

* 1852, 17-2: Staatscourant: Bij besluit van 14 februarij jongstleden, no. 12, heeft Zijne Majesteit goedgevonden te benoemen tot burgemeesters der gemeente: (...) Enschedé, L. ten Cate (...). Uit een artikel in de Staatscourant van 28-10-1852 blijkt dat de benoeming eindigt per 1 januari 1857.

* 1861, 7-9: Stadsarchief Enschede, NA nots I. Blijdenstein: NA3.1861.0035: Lambertus ten Cate, Jan Stroink Herbertszn en Gerhard Jannink, resp. burgemeester en wethouders van Enschede, verkopen een stuk land aan de "Enschedeesche Vereeniging ten doel hebbende het verstrekken van woningen aan den arbeidersstand" (bij KB van 27-6-1861 nr 39 erkend), vertegenwoordigd door advocaat Jan Cromhoff, voorzitter. Het betreft grond in de gemeenten Enschede en Lonneker, ten oosten van de Belt, groot 24 roeden, 17 ellen en 84 palmen (kadastrale percelen A 1416 gem. Enschede en O 1972 in Lonneker), dat al sinds onheuglijke tijden in bezit van Enschede is. De verkoop geschiedt tegen een grondrente van fl 84,62,5 cent per jaar, berekend tegen fl 35,- per duizend vierkante ellen, jaarlijks op 31 december te voldoen.

* 1862, 26-3: Stadsarchief Enschede, NA nots I. Blijdenstein: NA3.1862.0101: Gecompareerd ten verzoeke van Lambertus ten Cate, burgemeester van Enschede en van Herman ten Cate Sijbrandszn, fabrikant te Gronau (voor zichzelf en als gemachtigde van Willem ten Cate, Sijbrand ten Cate, Julia Catharina ten Cate, Hermina Christina ten Cate, allen z.b. te Gronau, Maria Geertruid ten Cate X Abraham ter Horst te Gronau, Catharina ten Cate, Susanna Dorothea ten Cate beiden onderwijzeressen te Arnhem), gaat over tot openbare inzate t.b.v. openbare verkoop van de hierna te noemen onroerende goederen: de weide Haalberg genaamd in de gemeente Lonneker, sectie H nrs 40, 41, 42 en 550. Deze goederen behoren voor 1/2 deel aan Lambertus ten Cate en voor de helft aan Herman Sijbrzn ten Cate. Deze goederen behoorden tot de nalatenschap van Hermans vader Sijbrand ten Cate en moeder Aleida Elisabeth Paschen. De percelen worden op de veiling gekocht door Hendrik ten Cate Lambertuszoon, voor fl 900,-.

* 1862, 22-5: Rotterdamse Courant: Enschedé 19 mei, — Men verneemt dat onze burgemeester L. ten Cate zijn ontslag uit die betrekking aangevraagd heeft.

* 1862, 28-5: Staatscourant: Bij besluit van 25 Mei, n°. 26, heeft Zijne Majesteit goedgevonden: 1°. aan L. ten Cate, op zyn verzoek, eervol ontslag te verleenen als burgemeester der gemeente Enschedé, onder dankzegging voor zijne in die betrekking bewezen diensten; 2°. tot burgemeester der gemeente Enschedé te benoemen G. A. Loeff, ontvanger der registratie aldaar.

* 1871, 9-9: Fam. adv. coll. CBG, Ten Cate, blz. 41: Heden morgen omstreeks twaalf uur, overleed, zacht/ en kalm, na eene echtvereeniging van ruim 52 jaren,/ mijn geliefde echtgenoot Lambertus ten Cate, Oud-/ Burgemeester dezer stad, in den ouderdom van 75 jaren./ A.G. Willink./ wed. Lambs. ten Cate./ Enschede,/ 9 September 1871.

* 1872, 15-7: Staatscourant: Blijkens onderhandsche Acte van den 1sten Julij 1872 , is de Vennootschap van Koophandel, onder de Firma Lambs. ten Cate, gevestigd te Enschedé, aangegaan tusschen wijlen den Heer Lambertus ten Cate en zijne Zonen Hendrik ten Cate en Willem ten Cate , Fabrikanten, wonende te Enschedé, en sinds zijnen dood door de beide laatstgenoemden met Vrouwe Aleida Geertruid Willink, Weduwe van den Heer Lambertus ten Cate , gecontinueerd, op bovengemelden datum Ontbonden. Hiervan geschiedt aankondiging ingevolge art. 31 Wetboek van Koophandel. Enschedé, 12 Julij 1872. A. G. Willink. Wed. L. ten Cate. Hendr ten Cate Lz. W ten Cate. *** Blijkens Acte, op den 9den Julij 1872 voor den Notaris Jordens te Haaksbergen verleden, is de ontbonden Vennootschap van Koophandel onder de Firma Lambs. ten Cate , onder die Firma op nieuw opgerigt door de ondergeteekenden Hendrik ten Cate Lambertuszoon, Willem ten Cate, Abraham ten Cate en Sybrand ten Cate , de beide eersten Fabrikanten en de anderen Particulieren , alle wonende te Enschedé , als Vennooten. Deze Vennootschap, te Enschedé gevestigd en ten doel hebbende het fabriceren van Katoenen en Linnen Goederen en de uitoefening eener Steenbakkerij, is ingegaan den 1sten Julij jl. en duurt voor onbepaalden tijd. Ieder Vennoot heeft het regt voor de Vennootschap te teekenen , doch tot het opnemen van gelden , het verkoopen, verruilen en bezwaren van onroerende goederen en het verleenen van borgtogten wordt aller medewerking vereischt. Hiervan geschiedt aankondiging, ter voldoening aan art. 28 Wetboek van Koophandel. Enschedé, 12 Julij 1872. Hendr ten Cate Lz. W. ten Cate. Abrm. ten Cate. S. ten Cate.

* 1877, 14-7: Twentsche Courant: GEREGTELIJKE AANKONDIGING. Ter voldoening aan artikel 911 Wetboek van Koophandel en krachtens bevelschrift van de EdelHoogAchtbare Heeren Raden Commissarissen dd. 29 Junij 1877, in het verzoek om SURSÉANCE VAN BETALING van de VENNOOTSCHAP van KOOPHANDEL onder de firma Lambertus ten Cate, gevestigd en kantoor houdende te Enschede, en uitoefenende eene weverij, spinnerij en tichelarij, waarvan leden zijn de Heeren I°. WILLEM TEN CATE, 2°. HENDRIK TEN CATE Lz., 3°. ABRAHAM TEN CATE en 4. SIJBRAND TEN CATE, wonende de eerste te Lonneker en de drie laatsten te Enschedé, als zoodanig over het loopende dienstjaar patent hebbende aangevraagd doch nog niet bekomen; wordt bekend gemaakt dat de Heeren Raden Commissarissen hebben bevolen dat de SCHULDENARESSE, verzoekster van surséance en hare SCHULDEISCHERS voor Hun Edel HoogAchtbaren zullen compareren in een der LOCALEN van het GEBOUW van den HOOGEN RAAD DER NEDERLANDEN op het Plein te 's GRAVENHAGE, ten fine als is voorgeschreven bij artikel 913 Wetboek van Koophandel op ZATERDAG den twee en twintigsten September aanstaande des namiddags ten een ure, en dat hiervan in de Nederlandsche Staatscourant, het Algemeen Handelsblad, de Nieuwe Rotterdamsche Courant, de Twentsche Courant en de Enschedesche Courant bekendmaking zal geschieden. En worden alzoo de Schuldeischers OPGEROEPEN als boven is vermeld; met verdere kennisgeving dat het request om definitieve surséance van betaling en de bescheiden inmiddels ter visie liggen, zoowel ter GRIFFIE van den HOOGEN RAAD op het plein te 's Gravenhage als ten kantore van den Heer Mr. W. TEN BRUGGEN CATE, procureur bij de Arrondissements-Regtbank te ALMELO, wonende aldaar. De procureur van de verzoekster

van surséance, C. I. FRANÇOIS.


kind 3

* 1890, 24-1: Blijkens de "Bruggencate bijbel" overleed Hendrik ten Cate aan een beroerte.


Openstaande vragen / discussie


Nog niet bekeken zijn de notariële aktes uit het stadsarchief Enschede. Blijkens de inventaris gaat het om de volgende aktes: