3. Het cruel vonnis van Oldenbarneveldt - 1619

Jacob Magnus moet zich een paar keer achter de oren gekrabt hebben, op 12 mei 1619. Magnus was één van de 24 rechters die op die dag, in wat het proces van de eeuw genoemd kan worden, het doodvonnis uitspraken over Johan van Oldenbarneveldt, de raadspensionaris en verreweg de belangrijkste politicus van zijn tijd en misschien wel van onze hele vaderlandse geschiedenis. Tegelijkertijd werden Rombout Hoogerbeets en Hugo de Groot (die later in een boekenkist zou ontsnappen) tot levenslange celstraf in Slot Loevestein veroordeeld., maar ook Gillis van Ledenborch, Adolf van Wa

De executie van Van Oldenbarneveldt zou al de volgende dag plaatsvinden. Maar de raadspensionaris was een stokoude man: 71 jaar. De landsadvocaat was na zijn veroordeling uit het lood geslagen. Welk doel zou zijn dood hebben? Hij had waarschijnlijk toch niet lang meer te leven. Hij had steun verwacht van oude vrienden, maar het bleef stil. Zijn knecht Jan Francken bleef wel tot het laatste moment bij hem. Hij zou later ook een uitgebreid verslag schrijven over de laatste dagen van Johan van Oldenbarnevelt. De landsadvocaat kon die nacht de slaap niet vatten en vroeg zijn knecht: “Jan, zul je tot ook het allerlaatste toe bij me blijven?” Zijn knecht zegde dit toe.

In het verslag dat Jan Francken schreef staat dat één van de 24 rechters, namelijk Jacobus Magnus, toch nog een poging gedaan heeft om onthoofding van Van Oldenbarneveldt te voorkomen. Niet dat Magnus tot Oldenbarneveldts vriendenkring behoorde (ze kenden elkaar trouwens wel goed: al in 1610 zetten ze allebei hun handtekening onder een verdrag met Johan Baptista Maas uit Brabant), maar executie van de grijsaard leek hem onmenselijk wreed. Francken schrijft het volgende: “Daar wert, onder anderen, geseijt, dat des selven na-middaaghs Francoys Aerssens, Magnus ende noch een derde, zijnde t’samen ende hebbende propoost, onder andere, van dese saacke; dat Magnus tegens de andere soude dat geseijt, ende gevraaght hebben; de Man is soo out ende swack, souder geen middel wesen om hem te salveren? hij is out, sal mogelijck niet langh leven, het sal soo cruel ghereeckent worden, ofte diergelijcke woorden. Daar op Aerssen soude geseijt hebben, soo hij niet en sterft, soo is al ons desseijn te niet, ende sijn in perijckel van al om hals te komen. Dus hij moet sterven, daar en is geen ander remedie.”[1]

Jacobus Magnus (ca. 1563-1625), de rechter die dit zwakke en ontijdige pleidooi hield om het leven van de raadspensionaris te redden, had een schitterende carrière. Geboren in Middelburg als zoon van burgemeester Simon Magnus, was hij voorbestemd voor bestuurlijke functies. Hij studeerde in Padua, Bologna, Orléans, Bonn en Leiden en werd er opgeleid tot advocaat. Nadat hij zelf protestants burgemeester werd in de stad waar zijn vader als katholiek de scepter had gezwaaid, steeg zijn ster. Hij werd hij door de Staten van Zeeland afgevaardigd naar de Staten-Generaal. Magnus bekleedde daar tal van functies en vertegenwoordigde Nederland op het internationale politieke toneel. Hij was onder meer gezant van de jonge Republiek in Engeland en in Denemarken (1607, waar hij bijdroeg aan een verdrag met Koning Gustaaf). En hij nam deel aan tal van ‘parlementaire’ commissies die onderhandelden over (economische en politieke) verdragen met vele Europese landen en met “Barbarije” (Marokko).

Zijn finest moment bereikte Jacob Magnus op 1 december 1615, toen koning Jacobus I van Engeland, in Westminster, hem in de ridderstand verhief wegens zijn diplomatieke successen en goede adviezen. De bul waarop die verdiensten in het latijn staan opgesomd, is bewaard gebleven in het Utrechts archief.

In 1613 kocht Jacobus Magnus een heerlijkheid, en mocht hij zich noemen Heer van Groot Ammers, Bergambacht, ‘sHeerAertsbergen, Ammerstol en Melissant. Ook bezat Magnus aanzienlijke hoeveelheden grond op Walcheren. Het archief van de Heerlijkheid ’s HeerAartsberg is bewaard gebleven in het Nationaal Archief, waardoor vrij veel aktes bewaard gebleven zijn waar iets van het leven van Jacob Magnus gereconstrueerd kan worden. Zo was zijn rol in de Heerlijkheid niet louter ceremonieel en lucratief, maar moest hij zich bijvoorbeeld ook bemoeien met de bestrating in ’s-Heeraartsberg en met de aanstelling van een nieuwe schoolmeester in Bergambacht. Ook is in het archief de bul bewaard die Jacob ontving toen hij op 12 mei 1586 slaagde voor het baccalaureaat in het canoniek recht aan de universiteit van Orleans.

Natuurlijk bezat de Heer van ’s Heeraartsberg c.a. het recht op een prominente zetel in de kerk van Bergambacht. Natuurlijk, schrijf ik, maar zo natuurlijk is dat kennelijk niet, want over die stoel is dertig jaar na Jacob Magnus’ dood een ordinair vrouwengekijf ontstaan. Constantia Magnus, Jacobs dochter, zat in die stoel, toen de dochter van mr. Van Zuijlen van Nijevelt heftig tegen haar uitviel. Er vielen ‘hoge woorden’, lezen we in een verklaring voor een notaris, maar de zaak werd gesust door het optreden van de echtgenoot van Constantia Magnus. Kennelijk niet voor lang, want enige jaren later ontstond er opnieuw een flinke ruzie, ditmaal tussen de schoonzoon van Jacob Magnus, Hendrik de Cupere genaamd, en een ander familielid van Van Zuijlen van Nijevelt. “Te vrezen is dat er groter onheil zal ontstaan indien in deze quaestie niet voorzien en wierde”.


Jacob Magnus, geboren tussen 1563 en 1566, overleden Utrecht 16-4-1625, trouwt (in 1590 of 1595) met Petronella Mersen – zie Kwartierstaat XIV-839


afstammingsreeks


Jacob Magnus (ca. 1563-1625) X ca. 1590 Petronella Mersen

Maria Magnus (1606-1669) X Christiaen de Cupre

Catharina Elisabeth de Cupre (?-1730) X Gerard van Bercheijck (voor 1620-1684) en Cornelia de Cupre (?-na 1706) X Anthoninus de Sweserengh (voor mei 1648-voor juni 1680)

Gerard Johan van Bercheijck (?-1738) X Maria Catharina de Sweserengh (1678-voor aug 1629) [neef trouwt nicht]

Wernard Jacob van Bercheijck (1706-1795) X Helena Geertruida de Wilmot (?-1768) en Lumea Constantia van Bercheijck (1708-1760) X Laurens Storm van ’s Gravesande (1704-1775)

Laurens Lodewijk van Bercheijck (1731-1764) X Maria Catharina Storm van ’s Gravesande (1734-1771) [opnieuw: neef trouwt nicht

Constantia Louisa van Bercheijck (1758-1799) X Carel Brandes (1749-1820)

Jan Carel Brandes (1778-na 1734) relatie met inlandse of slaafgemaakte vrouw, verder onbekend.

Charlotte Constantia Brandes (?-1853) relatie met Laurens Kleijn (1799-1887)

Maria Anna Kleijn (1829-1892) X Herman Willem ten Cate (1821-1900)

Laurens ten Cate (1859-1932) X Cornelia Gerhardina Sanders (1857-1931)

Marius ten Cate (1892-1973) X Ernestina Frederika Beekhuis (1900-1992)

Henricus Willem ten Cate (1924-1987) X Geertruida de Maaré (1924-2015)



[1] Waarachtige historie van 't geslachte, geboorte, leven, bedryf, gevangenisse, examinatie, bekentenisse, rechters (…) van wijlen den heer J. van Olden-Barnevelt (…), derde druk, Rotterdam 1670, p. 472