I. Op verschillende wijzen bereikt men hetzelfde
("Par divers moyens on arrive à pareille fin")
Inhoud
In dit essay heeft Montaigne het over twee verschillende manieren waarop mensen reageren als iemand die ze in het verleden kwaad hebben gemaakt nu de macht heeft om wraak te nemen. De verhalen die Montaigne vertelt illustreren de kracht van sommige mannen uit de geschiedenis. Montaigne lijkt te willen zeggen dat medelijden of moed hetzelfde resultaat opleveren tegen haat en minachting van anderen.
De meest voorkomende manier om degenen die we beledigd hebben gunstig te stemmen aan wier wraak we nu zijn overgeleverd, is het in hen opwekken van medelijden en medeleven door ons aan hen te onderwerpen. Nochtans hebben bravoure, doorzettingsvermogen en vastberadenheid, het tegenovergestelde ervan, soms hetzelfde effect.
Edward, Prins van Wales,(1) die zo lang regeerde over ons Guyenne, een personage wiens wedervaren en lot niet zonder grandeur zijn, was ernstig beledigd door de inwoners van Limousin. Na de inname van hun stad liet hij zich niet vermurwen door het geschreeuw van de mensen, de vrouwen, de kinderen die in het bloedbad achtergebleven waren, en die zich nu smekend om genade aan zijn voeten wierpen. Maar toen hij verder de stad introk, zag hij drie Franse heren die met ongelooflijke moed de aanval van zijn zegevierende leger tegenhielden. Het aanschouwen ervan en het respect voor hun opmerkelijke moed stilden zijn woede, en na het verlenen van genade aan de drie, deed hij hetzelfde voor alle andere inwoners van de stad.
Scanderberch, Prins van Epirus, achtervolgde een van zijn eigen soldaten om hem te doden. Na getracht te hebben om de Prins te sussen door vertoon van nederigheid en smeekbeden, besloot de soldaat om hem als een laatste redmiddel met het zwaard in de vuist op te wachten: dit besluit maakte een einde aan de woede van zijn meester, die hem vanwege deze eervolle houding gratie verleende. Maar het is waar dat degenen die niet hebben gehoord van de moed en de wonderbaarlijke kracht van deze Prins aan zijn houding een andere interpretatie zouden kunnen geven.
Keizer Conrad III was na de belegering van de Welfenhertog van Beieren niet bereid de voorwaarden van overgave te milderen, wat men hem ook aan verachtelijke en laffe voorstellen deed om hem voldoening te geven. Hij stond alleen toe dat de dames die samen met de hertog ingesloten waren werden vrijgelaten; hun eer ongeschonden, mochten ze te voet weggaan, met alles wat ze maar konden dragen. Vanuit hun grootmoedig hart kregen ze het idee om hun echtgenoten, hun kinderen en de hertog zelf op hun schouders te laden. De keizer was zo onder de indruk van hun edele houding, dat hij huilde van vreugde, en de absoluut dodelijke vijandschap die hij voelde tegenover de hertog verminderde, en vanaf dat moment behandelde hij hem en de zijnen menselijk.
Wat mij betreft, ik zou me evengoed door de ene als door de andere houding kunnen laten leiden, maar ik heb een zwak voor genade en vriendelijkheid, zozeer zelfs dat ik denk dat ik me gemakkelijker zou overgeven aan medelijden dan aan bewondering. Medelijden is nochtans voor de stoïcijnen een verwerpelijk gevoel: ze overwegen of ze hulp zouden bieden aan de getroffenen, men moet zich echter niet vermurwen en zover gaan dat men hun lijden deelt.
De bovenstaande voorbeelden lijkt mij zoveel overtuigender wanneer we personages met deze twee houdingen zien worstelen, weerstand bieden aan de ene, en toegevend aan de andere. We zouden kunnen zeggen dat wanneer we geraakt worden door medelijden en toegeven aan goedheid en zwakheid dit de gemakkelijkste weg is; het is duidelijk dat de zwakkere naturen, zoals vrouwen, kinderen en het gewone volk, er meer vatbaar voor zijn. Maar na snikken en tranen veracht te hebben, zich gewoon met overgave op de moed te richten, is eigenlijk het kenmerk van een sterk en onbuigzaam karakter, dat liefheeft en de mannelijke kracht en vastberadenheid eert.
Nochtans kunnen in minder edele zielen verbazing en bewondering hetzelfde effect hebben. Daarvan kan het Tibetaanse volk getuigen: nadat de rechters de doodstraf hadden uitgesproken tegen enkele hoofden, beschuldigd van het uitoefenen van hun ambt na de voorgeschreven en overeengekomen termijn, verleenden zij slechts moeizaam gratie aan Pelopidas. die, verpletterd door de beschuldigingen, zich verdedigde met gebeden en verzoeken. In het geval van Epaminondas daarentegen, die met genoegen vertelde over zijn eigen grote daden, zodanig zelfs dat het volk beschaamd werd van zoveel arrogantie en trots, had niemand zin om op een poll aan te dringen; ze gingen dus uit elkaar, en de vergadering prees uitvoerig de opmerkelijke moed van de beschuldigde.
Dionysius de Oude, die de stad Rege had ingenomen na een moeizame en langdurig aanslepende belegering, nam zich voor om met kapitein Phyton, een achtenswaardig man die zijn stad hardnekkig had verdedigd, een voorbeeld te stellen en zo zijn onverbiddelijke wraak te tonen. Hij begon door hem te vertellen hoe hij zijn zoon en zijn familie de dag ervoor had verdronken, waarop Phyton gewoon antwoordde dat ze zo een dag langer gelukkiger waren dan hij. Dyonisius beval hem vervolgens zich te ontdoen van zijn kleren en leverde hem over aan de beulen, die hem door de stad sleepten en wrede en smadelijke zweepslagen toedienden, hem onderwijl overladend met beledigende en smerige woorden. Maar de ongelukkige behield zijn moed en waardigheid.
Met een vastberaden gezicht herinnerde hij iedereen eraan dat de oorzaak van zijn dood eervol en glorieus was, namelijk dat hij geweigerd had om zijn land in handen van een tiran te geven, en hij bedreigde deze met een toekomstige goddelijke straf. In plaats van verontwaardigd te zijn over de bravoure van deze verslagen vijand, en de minachting die hij toonde voor hun leider en zijn triomf, was het leger ontroerd en verrast door een zo zeldzame deugd; ze overwogen om te muiten, en zelfs om Phyton uit handen van zijn folteraars weg te sleuren. Dyonisius las dit in de ogen van zijn soldaten, maakte een einde aan de folteringen en liet Phyton in het geheim verdrinken in de zee.
Toegegeven, dit is een buitengewoon ijdel, divers en schimmig onderwerp, waarover de mens moeilijk een constant en uniform oordeel kan vellen. Kijk maar naar Pompeius, die de hele stad van de Mamertines, tegen welke hij vertoornd was, vergiffenis schonk vanwege de deugd en grootmoedigheid van de burger Zeno, die de hele schuld op zich nam en niets anders vroeg dan de straf alleen te mogen dragen. Dit terwijl het leger van Sulla, dat in de stad Perugia vergelijkbare moed liet zien, niets kreeg, noch voor zichzelf, noch voor anderen.
Als omgekeerd voorbeeld geldt dat van Alexander, de grootste durfal onder de mannen, die zich toch welwillend toonde tegenover de overwonnenen: na vele moeilijkheden overwon hij de stad Gaza en trof daar Betis aan, die het bevel voerde. Hij had hem al naar waarde kunnen schatten tijdens het beleg toen hij hem buitengewone daden zag verrichten. Betis bevond zich nu alleen, verlaten door zijn familie, zijn harnas in stukken, bedekt met bloed en wonden, en nog steeds vechtend in het midden van de Macedoniërs die hem van alle kanten aanvielen.
Alexander zei toen, geïrriteerd nog na een zwaar bevochten overwinning (waarbij hij nogmaals twee keer werd gewond) : "Je zult niet sterven zoals je dat had gewild, Betis. Weet dat je zal lijden onder alle martelingen die kunnen worden bedacht voor een gevangene."
En de andere, die niet alleen een zelfverzekerde, maar ook arrogante en hautaine aanblik bood, liet deze bedreigingen over zich heen gaan zonder ook maar een woord te zeggen. Alexander, reagerend op zijn koppig zwijgen, zei "Heeft hij een knieval gemaakt? Is hem een smeekbede ontsnapt? Voorwaar, ik zal deze stilte overwinnen, en als ik er geen woord uit krijg, dan toch minstens een kreun." En zijn woede werd toorn, hij gaf het bevel zijn hielen te doorboren en liet hem levend wegsleuren en verscheuren en in stukken hakken achter een kar.
Zou het kunnen dat hij moed zoiets gewoons en natuurlijks vond dat hij het niet echt bewonderenswaardig vond en hij het daarom minder respecteerde? Of omdat hij het zodanig als van hemzelf beschouwde, dat hij het niet kon verdragen het bij een ander te zien zonder een gevoel van wrok en afgunst? Of anders dat de natuurlijke onstuimigheid van zijn woede niet kon verdragen te worden gedwarsboomd?
In werkelijkheid, zo ze getemd kon worden, dan zou dit waarschijnlijk gebeurd zijn tijdens de verovering van Thebe, waar zovele dappere mannen die geen middelen meer hadden om zich te verdedigen aan het zwaard werden geregen. Want er waren wel zesduizend doden, en geen van hen had eraan gedacht om te vluchten of om genade te vragen. Integendeel, in plaats daarvan zochten ze hier en daar, in de straten, de zegevierende vijanden op en provoceerden ze zelfs om zo een eervolle dood te krijgen. Men zag er geen een die, in zijn laatste ogenblikken, geen wraak wilde nemen, om zo, met de energie van de wanhoop troost te vinden voor de eigen dood door een of andere vijand te doden. Hun wanhopige moed wekte geen medelijden op, en een volledige dag was niet eens genoeg voor Alexander om zijn wraakgevoel te verzadigen: het bloedbad duurde tot er geen enkele druppel bloed meer te vergieten viel, en hij spaarde alleen de ongewapende mensen, ouderlingen, vrouwen en kinderen, waar dertigduizend slaven van werden gemaakt.
Voetnoten
1. Beter bekend als the black prince.
La plus commune façon d’amollir les cœurs de ceux qu’on a offenſez, lors qu’ayant la vengeance en main, ils nous tiennẽt à leur mercy, c’eſt de les eſmouuoir par ſummiſſion à commiſeratiõ & à pitié : Toutesfois la brauerie, et la conſtance, moyens tous contraires, ont quelquefois ſerui à ce meſme effect.
Edouard prince de Galles, celuy qui regenta ſi long tẽps noſtre Guienne : perſonnage, duquel les conditions & la fortune ont beaucoup de notables parties de grandeur, ayant eſté bien fort offencé par les Limoſins, & prenant leur ville par force, ne peut eſtre arreſté par les cris du peuple, & des femmes, & enfans abandonnez à la boucherie, luy criants mercy, & ſe iettans à ſes pieds, iuſqu’à ce que paſſant touſiours outre dans la ville, il apperceut trois gentils-hommes François, qui d’vne hardieſſe incroyable ſouſtenoyent ſeuls l’effort de ſon armee victorieuſe. La conſideration & le reſpect d’vne ſi notable vertu, reboucha premierement la pointe de ſa cholere ; Et commença par ces trois, à faire miſericorde à tous les autres habitãs de la ville.
Scanderberch, prince de l’Epire, ſuyuant vn ſoldat des ſiẽs pour le tuer ; & ce ſoldat ayãt eſſayé par toute espece d’humilité et de supplication, de l’appaiser, se resolut à toute extrémité de l’attendre l’espée au poing. Cette sienne resolution arresta sus bout la furie de son maistre, qui, pour luy avoir veu prendre un si honorable party, le receut en grace. Cet exemple pourra souffrir autre interpretation de ceux qui n’auront leu la prodigieuse force et vaillance de ce prince là.
L’Empereur Conrad troisiesme, ayant assiegé Guelphe, duc de Bavieres, ne voulut condescendre à plus douces conditions, quelques viles et laches satisfactions qu’on luy offrit, que de permettre seulement aux gentils-femmes qui estoyent assiegées avec le Duc, de sortir, leur honneur sauve à pied, avec ce qu’elles pourroyent emporter sur elles. Elles d’un cœur magnanime s’aviserent de charger sur leurs espaules leurs maris, leurs enfans et le Duc mesme. L’Empereur print si grand plaisir à voir la gentillesse de leur courage, qu’il en pleura d’aise : Et amortit toute cette aigreur d’inimitié mortelle et capitale, qu’il avoit portée contre ce Duc : Et dés lors en avant le traita humainement luy et les siens.
L’un et l’autre de ces deux moyens m’emporteroit aysement. Car j’ay une merveilleuse lascheté vers la misericorde et la mansuetude. Tant y a qu’à mon advis, je serois pour me rendre plus naturellement à la compassion, qu’à l’estimation : Si est la pitié, passion vitieuse aux Stoïques : ils veulent qu’on secoure les affligez, mais non pas qu’on flechisse et compatisse avec eux.
Or ces exemples me semblent plus à propos : D’autant qu’on voit ces ames assaillies et essayées par ces deux moyens, en soustenir l’un sans s’esbranler, et courber sous l’autre. Il se peut dire, que de rompre son cœur à la commiseration, c’est l’effect de la facilité, débonnaireté, et mollesse : D’où il advient que les natures plus foibles, comme celles des femmes, des enfans, et du vulgaire y sont plus subjettes ; Mais ayant eu à desdaing les larmes et les prières, de se rendre à la seule reverence de la saincte image de la vertu, que c’est l’effect d’une ame forte et imployable, ayant en affection et en honneur une vigueur masle, et obstinée.
Toutesfois és ames moins genereuses, l’estonnement et l’admiration peuvent faire naistre un pareil effect. Tesmoin le peuple Thebain : lequel ayant mis en justice d’accusation capitale ses capitaines, pour avoir continué leur charge outre le temps qui leur avoit esté prescrit et preordonné, absolut à toutes peines Pelopidas, qui plioit sous le faix de telles objections, et n’employoit à se garantir que requestes et supplications ; et, au contraire, Epaminondas, qui vint à raconter magnifiquement les choses par luy faites, et à les reprocher au peuple, d’une façon fiere et arrogante, il n’eut pas le cœur de prendre seulement les balotes en main ; et se departit l’assemblée, louant grandement la hautesse du courage de ce personnage.
Dionysius le vieil, apres des longueurs et difficultez extremes, ayant prins la ville de Rege, et en icelle le capitaine Phyton, grand homme de bien, qui l’avoit si obstineement defendue, voulut en tirer un tragique exemple de vengeance. Il luy dict premierement comment, le jour avant, il avoit faict noyer son fils et tous ceux de sa parenté. A quoi Phyton respondit seulement, qu’ils en estoient d’un jour plus heureux que luy. Apres il le fit despouiller et saisir à des bourreaux et le trainer par la ville en le foitant tres ignominieusement et cruellement, et en outre le chargeant de felonnes paroles et contumelieuses. Mais il eut le courage tousjours constant, sans se perdre ;
et, d’un visage ferme, alloit au contraire ramentevant à haute voix l’honorable et glorieuse cause de sa mort, pour n’avoir voulu rendre son païs entre les mains d’un tyran ; le menaçant d’une prochaine punition des dieux. Dionysius, lisant dans les yeux de la commune de son armée qu’au lieu de s’animer des bravades de cet ennemy vaincu, au mespris de leur chef et de son triomphe, elle alloit s’amollissant par l’estonnement d’une si rare vertu, et marchandoit de se mutiner, estant à mesme d’arracher Phyton d’entre les mains de ses sergens, feit cesser ce martyre, et à cachettes l’envoya noyer en la mer.
Certes, c’est un subject merveilleusement vain, divers, et ondoyant, que l’homme. Il est malaisé d’y fonder jugement constant et uniforme. Voyla Pompeius qui pardonna à toute la ville des Mamertins contre laquelle il estoit fort animé, en consideration de la vertu et magnanimité du citoyen Zenon, qui se chargeoit seul de la faute publique, et ne requeroit autre grace que d’en porter seul la peine. Et l’hoste de Sylla ayant usé en la ville de Peruse de semblable vertu, n’y gaigna rien, ny pour soy ny pour les autres.
Et directement contre mes premiers exemples, le plus hardy des hommes et si gratieux aux vaincus, Alexandre, forçant apres beaucoup de grandes difficultez, la ville de Gaza, rencontra Betis qui y commandoit, de la valeur duquel il avoit, pendant ce siege, senty des preuves merveilleuses, lors seul, abandonné des siens, ses armes despecées, tout couvert de sang et de playes, combatant encores au milieu de plusieurs Macedoniens, qui le chamailloient de toutes parts ;
et luy dict, tout piqué d’une si chere victoire, car entre autres dommages, il avoit receu deux fresches blessures sur sa personne : Tu ne mourras pas comme tu as voulu, Betis ; fais estat qu’il te faut souffrir toutes les sortes de tourmens qui se pourront inventer contre un captif.
L’autre, d’une mine non seulement asseurée, mais rogue et altiere, se tint sans mot dire à ces menaces. Lors Alexandre, voyant son fier et obstiné silence : A-il flechi un genouil ? lui est-il eschappé quelque voix suppliante ? Vrayment je vainqueray ta taciturnité ; et si je n’en puis arracher parole, j’en arracheray au moins du gemissement. Et tournant sa cholere en rage, commanda qu’on luy perçast les talons, et le fit ainsi trainer tout vif, deschirer et desmembrer au cul d’une charrette.
Seroit-ce que la hardiesse luy fut si commune que, pour ne l’admirer point, il la respectast moins ? Ou qu’il l’estimast si proprement sienne qu’en cette hauteur il ne peust souffrir de la veoir en un autre sans le despit d’une passion envieuse, ou que l’impetuosité naturelle de sa cholere fust incapable d’opposition?
De vrai, si elle eust receu la bride, il est à croire qu’en la prinse et desolation de la ville de Thebes elle l’eust receue, à veoir cruellement mettre au fil de l’espée tant de vaillans hommes perdus et n’ayans plus moyen de desfense publique. Car il en fut tué bien six mille, desquels nul ne fut veu ny fuiant ny demandant merci, au rebours cerchans, qui ça, qui là, par les rues, à affronter les ennemis victorieux, les provoquant à les faire mourir d’une mort honorable. Nul ne fut veu si abatu de blessures qui n’essaiast en son dernier soupir de se venger encores, et à tout les armes du desespoir consoler sa mort en la mort de quelque ennemi. Si ne trouva l’affliction de leur vertu aucune pitié, et ne suffit la longueur d’un jour à assouvir sa vengeance. Dura ce carnage jusques à la derniere goute de sang qui se trouva espandable, et ne s’arresta que aux personnes desarmées, vieillards, femmes et enfans, pour en tirer trente mille esclaves.
geldt voor alle teksten op deze website
Jules Grandgagnage