Dat deze parking privé-eigendom is, staat overduidelijk op twee plaatsen aangegeven. Het is natuurlijk niet genoeg: de eigenaar moet ook daadwerkelijk de auto’s laten wegslepen die er niet horen te staan. Anders leren ze het niet. Nu is het zo, dat de eigenaar dat op eigen kosten moet laten doen, dat slepen. En dan kan hij via een rechtsgeding zijn kosten proberen terug te vorderen.
Een duur rechtsgeding. En daarom gebeurt er niks, en staan er altijd wagens die er niet mogen staan. En zo is de eigenaar zwaar de klos. Hij kan stiekem banden aflaten of ruitenwissers afknakken. Het is een altijd weerkerende fantasie: die klootzakken een lesje leren via hun statussymbool en hun portemonnee. Maar de eigenaar wil niet gepakt worden voor vandalisme. Toch niet op zijn eigen terrein. En er kijken te veel appartementen op uit om zeker te zijn dat het ongemerkt gebeurt.
Op dinsdag de vierentwintigste, in het holst van de nacht, komt het cadeau van de hemel. Netjes afgewerkt op twee grote snelbouwstenen. De Golf van de bewoner van nummer 44 werd vakkundig uitgekleed door wie weet wie. De banden eraf, radio eruit, alles wat waarde had. En niet één, maar drie raampjes stukgeslagen. Iets wat natuurlijk niet nodig was, maar het heeft misschien deugd gedaan voor degenen die het deden, met een ruime zwaai die raampjes verbrijzelen. Het was misschien belangrijker dan die vier gebruikte banden: het gevoel van zeer intens te leven tussen het moment dat er iemands personenwagen geparkeerd stond en het moment dat er op dezelfde plaats een anoniem karkas op twee betonblokken hing, verweesd en een beetje belachelijk. In ieder geval geen voertuig meer. Wel nog een soort tuig. Kan een tuig er vernederd uitzien?
De eigenaar voelt iets tussen afschuw en hilariteit. Hij vindt het vreselijk dat de bende waarschijnlijk niet gevonden zal worden, toch niet voor deze frats, maar hij draagt ze een warm hart toe voor het feit dat ze het hier deden, met deze Golf van deze hardleerse bewoner. Ook zíjn aderen zetten zich even wat wijder open bij het idee aan die minuut van helse actie, midden in de nacht in de lulligste parochie van het domste dorp in de provincie. Hier heeft één keer een beest toegeslagen, en het is weer weg. En het souvenirtje is voor de lul van nummer 44.
De eigenaar danst door de velden. Het is maart, er is nog niet veel mooi weer geweest, maar de zon schijnt deze voormiddag en het gras leeft. Het heeft een andere kleur groen achter elke prikkeldraad, en hoewel het nooit zo geweest is, glooit het landschap vandaag. Het glooit onder zijn voeten door, het golft als een zwembad met een zeil erop, en elk groen vlak vecht voor de eer om het mooiste groen te zijn. Het zijn allemaal mooie groene vlakken, ze worden mooi doordat ze anders zijn dan die andere. Het is een verdienste die we, naast een hoop nadelen, aan prikkeldraad moeten toeschrijven. Het geeft een andere kleur groen aan iedere lap grond. Vliegen doet de eigenaar, af en toe raakt hij voor de aardigheid de grond met één voet, om dan in een andere richting verder te gaan, zonder geluid en zonder pijn.
Hij vliegt, en getuige zijn de grassprieten die onder hem wegschieten, en die allemaal samen tonen wat snelheid is. De aarde ademt, de eigenaar ademt mee en wie het ritme van de planeet gevonden heeft, wordt deel van de kosmos.
Erik Colman
2006