In de verte kwam zij aangetrippeld. Dit deed zij op de haar eigen manier: goddelijk en ook sexy, hoewel niet frivool, want dan zou het niet zo goddelijk zijn. En ik zag dit gebeuren vanuit mijn boom. Ik dacht: hoera. Ik zat namelijk niet zomaar in deze boom. Het was een boom die over de laan hing waar zij dagelijks op hetzelfde uur over trippelde.
Dat zij in de verte kwam aangetrippeld was derhalve niet echt toevallig.
Mijn plan was snood. Ik zou haar, als struikrover verkleed, een halt toeroepen, uit mijn boom tevoorschijn springen en voor haar voeten op het pad neerkomen. Met mijn ponjaard (een doorgaans fraai versierd steekwapen) in de hand zou ik zeggen: wat doen jonge freules of maagden op dit uur in het donkere woud, en geef mij uw hart of uw leven. Ik zou op één knie neerzijgen en zij zou de rest doen.
Zij trippelde nietsvermoedend allengs dichter, en ik schikte mijn hoed met veder op mijn hoofd. Ik was thans klaar voor de sprong. Ik voerde deze uit op het moment dat mij aangewezen leek. Het was in de praktijk niet echt het aangewezen moment: zij had nog een goede tien meter te trippelen, dus ik moest zelf een beetje dichterbij komen alvorens mijn ponjaard te trekken en mijn verhaal te doen.
Wat doen jonge freules of maagden op dit uur in het donkere woud, stak ik snedig van wal. Zij gibberde vrolijk en deed mee. Ze zei: Ach, heer, ik ben verloren gelopen nadat ik bessen plukkend van het pad was geraakt, en ik vind het slot van mijn stiefvader niet meer. Dra zal het duister worden en komen de wolven uit hun holen. Wat zal ik doen, heer? Toen schudde zij met haar hoofd, zodat ik even niet veel meer zag dan blonde lokken.
Dat is verdraaid lastig, sprak ik, maar het moet ook gezegd worden dat ik mij als struikrover niet kan inlaten met dergelijke kwesties. Geef mij uw hart of uw leven, zei ik. Dat interesseert mij nog het meest.
Mijn hart, o heer? (Ze was verdraaid op dreef, en ik mag wel zeggen dit niet verwacht te hebben. Ik had gerekend op een soort aangename verrassing, waarvan ik dan gebruik zou maken om snel haar hart in bezit te nemen). Wat zult gij doen met het hart van een eenzame maagd die haar weg in het bos verloren is? Het is een onwetend en kinderlijk hart, o heer, zonder kennis van de dingen van de wereld.
Welnu, zei ik, daar kan een mouw aan gepast worden. Ik zal uw hart alles leren wat het weten moet, en dit geheel gratis. Welaan, lijkt dit geen rondborstig voorstel? Hm?
Uitgerekend op dit kritisch ogenblik mengde een barse stem vanuit een andere boom zich in het gesprek. Doe rondborstige voorstellen zoveel u wilt, klonk het ietwat neerbuigend, maar doe het honderd meter verderop want met dit gebullshit zal ik nooit een haas kunnen schieten.
Het is geloof ik wel duidelijk dat het niet hetzelfde zou zijn. Honderd meter verder gaan en herbeginnen. Het was zondermeer teleurstellend.
Doch: ik kon duidelijk zien dat zij ook teleurgesteld was. Ze riep de onnozelaar toe dat hij in een boom niet veel hazen zou tegenkomen en dat hij diarree zou moeten krijgen.
Alles bij elkaar geen slechte score dus. We zijn samen iets gaan drinken en wisten al gauw alles over elkaars hobby’s.