P-Kruiken / Flessen 1650-1888

Een aparte groep binnen het steengoed ontstaat in de tweede helft van de 17e eeuw. Het gaat hierbij om eenvoudige voorraadkruik, met weinig tot geen versieringen. Deze staan bekend als de zogenaamde “P-Kruik”, dit is afgeleid van de P die op de oudere exemplaren werden aangebracht. Deze P-Kruiken werden speciaal als verpakking materiaal gemaakt, vooral voor het transport van bronwater, ze werden rond 1880 verdrongen door glazen kruiken. Het grootse productiecentrums waren Westerwald en Frechen. In Frechen zien we de ontwikkeling van twee typen, een kleine en grote variant. De kleine kruik met een peervorming bol lichaam, op een sterk ingetrokken standvlak. En de grote kruik met een peervormige lichaam op een afgevlakte standvlak. Deze kruiken waren vaak voorzien van het nummer 1,2,3 of 4, wat duidde op de inhoudsmaat in Quart (ca. drie liter).


Baksel;
  • Zeer hard

Magering;
  • Niet zichtbaar (gezeefd)

Oppervlak;
  • Glad, met een dekkend (zout) geglazuurd

Versiering;
  • Op de oudere exemplaren een blauwe P onder het oor


Ontwikkeling van de P-kruiken

1650- 1680 (afbeelding 1)

  • De eerste kruiken kommen we rond 1650 tegen

  • Dikbuikigo Geknepen en glad gestreken standring

  • Hoog lintoor

  • Op de hals een of twee horizontale draairingen

  • Meestal voorzien van een blauwe P

  • Kommen nog niet erg vaak voor

1680-1740 (afbeelding 2)

  • Ze worden steeds slanker.o Korter en dikker lintoor

  • Bij de aanhechting van het oor op de buik zien we nu indrukken van vingers.

  • De hals wordt steeds korter en de draairingen verdwijnen.

  • Geelwit tot lichtblauw.