Ons tweede hart
Een elektriserend en fascinerend eldorado vol esthetiek, dat jarenlang op de eerstesteenlegging moest wachten: het eenentwintigste-eeuwse Eemplein.
Een echec? Misschien. Je moet ervan uitgaan dat elke stad een hart heeft. Echter, als je goedgeïnformeerd bent, weet je dat sommige ambitieuze middeleeuwse steden –en dit is geen eenaprilgrap- er bijwijlen graag nog een hart bijbouwen, hetgeen niemand een-twee-drie lou loene laat.
Miraculeuze euforie overspoelde het college van B en W, in extase juichten de directeuren, excessief enthousiast waren de provincieambtenaren van Utrecht en de Tweede Kamerleden; zelfs de commissarissen der Koningin verheugden zich al op quasinonchalante en quasi-intellectuele openingsspeeches.
Handenwrijvend waren mecenassen en impresario’s weer haantjes-de-voorste, deden kritische kunstenaars in een houtje-touwtjejas al op eerste kerstdag een huiveringwekkende houdiniact, terwijl hartstikke lang onduidelijk bleef of kunsthal KAdE wel geïntegreerd zou worden in de nieuwe educatieve tempel.
Uitentreuren zongen topadviseurs gestrest hetzelfde lied in achterafzaaltjes: arme keientrekkers, het loopt financieel gigantisch uit de klauwen! Maar daarbuiten zweeg men als het graf. Tijdens het hectische heien verwaaiden alle weifelende waarschuwingen van klokkenluiders en tijdens pannenbierrecepties met veel zoete broodjes was iedereen Oost-Indisch doof.
In touringcars en op toerfietsen kwamen nieuwsgierigen -ondanks alles- in groten getale aangesneld om de bouw van het spectaculaire en verrassende kunstpaleis aan de Kleine Koppel te bewonderen.
Stedenbouwkundigen met reikhalzende ambities spraken pathetisch zowaar van een ‘topattractie’, de cynische sceptici repten van ‘ramptoerisme’. Voor iedereen geldt: maak ook van je tweede hart geen moordkuil.
Guido de Wijs
Voor 6 februari 2012
Tweede Groot Amersfoort Dictee
Volksuniversiteit Amersfoort 92 jaar