Historiek

> HOME : 4L Rgt Lansiers

GESCHIEDENIS VAN HET 4 REGIMENT LANSIERS PDF: klik hier

Bij KB werd op 16 juni 1836 te BRUSSEL het “2 REGIMENT de CUIRASSIERS” opgericht door de pare eskadrons aan het “1 REGIMENT de CUIRASSIERS” te onttrekken. Op 1 januari 1863 besloot het toenmalig “hakbijlcomité” de Kurassiersregimenten af te schaffen en om te vormen tot “3 en 4 REGIMENT de LANCIERS”.

Het Regiment vocht tijdens de hele Eerste Wereldoorlog en wist zich meermaals te onderscheiden. Berucht gebleven is de verovering van een Duitse onderzeeër die in 1917 bij WISSANT (NORMANDIE) was gestrand.

Na de wapenstilstand werd het Regiment opgesteld in het bruggehoofd over de RIJN. In 1920 verhuisde het Regiment naar SPA. De erbarmelijke inkwartiering gaf er de aanleiding tot een woordspeling die mede aan de oorsprong lag van de leuze: “QUATRE LANCES ... PAS DE QUARTIER !” In 1923 vertrok het Regiment terug naar het Rijnland. Het is daar dat het Regiment in het begin van 1926, weer eens om besparingsredenen, ontbonden werd. Het personeel en het materieel werd aan het 1 LANSIERS toegewezen.

Tijdens de mobilisatie in 1939 werd te TIENEN uit de oudgedienden van het

“1 LANCIERS” en van het “1 en 2 CHASSEURS A CHEVAL” een “Regiment de Cavaliers portés” opgericht. Op 15 september 1939 nam dit Regiment de tradities en de Standaard van het “4 REGIMENT de LANCIERS” over.

Het Regiment nam deel aan de Achttiendaagse Veldtocht en wist zich meermaals te onderscheiden.

Na de Tweede Wereldoorlog werd het 4 Regiment Lansiers ontbonden en pas in 1952 terug opgericht te LEOPOLDSBURG als tankbataljon, uitgerust met Patton-tanks.

In februari 1957 werd het Regiment omgevormd tot verkenningsbataljon van de

1 Infanteriedivisie en uitgerust met lichte verkenningstanks van het type Walker Buldog. Het verhuisde naar een nieuw garnizoen te WERL in de Duitse Bondsrepubliek. In oktober 1961, weer een nieuwe omvorming, of beter nog, terug naar de originele opdracht: tankbataljon op Patton-tanks, ditmaal voor de 4 Pantserinfanteriebrigade.

In augustus 1962 verhuisde het Regiment naar het ‘Kwartier Kanaal van Wessem’ te SOEST waar het vanaf 1968 werd uitgerust met Leopard-tanks.

In juni 1994 wordt het 4 Regiment Lansiers ontbonden en gaan de tradities over naar het 2 Regiment Lansiers dat vanaf dan 2/4 Regiment Lansiers heet.

    • oorsprong lag van de leuze: “QUATRE LANCES ... PAS DE QUARTIER !” In 1923 vertrok het Regiment terug naar het Rijnland. Het is daar dat het Regiment in het begin van 1926, weer eens om besparingsredenen, ontbonden werd. Het personeel en het materieel werd aan het 1 LANSIERS toegewezen.

4de Lansiers

De periode 1863 - 1914

Dit regiment kent zijn ontstaan op 1 januari 1863. Het is op deze datum dat het Tweede Regiment Kurassiers wordt omgevormd tot het 4 Regiment Lansiers.

Samen met de naamsverandering komt ook een nieuwe kledij, een nieuwe helm, een nieuwe model sabel en lichtere paarden.

Deze pas opgerichte eenheid zag zijn eerste verrichtingen in 1870 bij de mobilisatie. Het 4 Lansiers maakte toen deel uit van de tweede Brigade van de cavaleriereserve van het waarnemingsleger. Het 5de eskadron was echter toebedeeld aan de 3 Divisie van het eerste Korps.

De lessen getrokken uit deze periode brachten een reorganisatie met zich mee en in 1873 maakte het 4 Lansiers deel uit van de 2de Brigade van de 2de Cavaleriedivisie. Net zoals de andere eenheden uit die tijd kende het 4 Lansiers geen vast garnizoen. Zo bevond de staf van het regiment samen met de 2de groep zich te Gent en de eerste groep bevond zich te Oudenaarde. De reorganisatie van 1913 zorgde ervoor dat het 4 Lansiers deel ging uitmaken van de 2de Brigade van de enig overgebleven cavaleriedivisie.

Ieder regiment bleef bestaan uit 2 groepen van 2 eskadrons.

De aanloop naar de Eerste Wereldoorlog

Net zoals de andere eenheden van de cavaleriedivisie werd het 4 Lansiers teruggetrokken achter de Gete. Het regiment lag met 3 eskadrons opgesteld te Loksbergen en het 4 eskadron te Zelk. Luitenant-generaal DE WITTE had deze troepen daar opgesteld om tegen de vijandelijke aanval die hij daar verwachte, te kunnen manoeuvreren. ‘s Anderendaags (12 augustus 1914) kwam de Cavaleriedivisie inderdaad in contact met 2 Duitse cavaleriedivisies en leverde slag te Halen. Vermelden we nog dat de Belgische cavalerie in deze slag afgestegen vocht.

Na de slag te Halen kreeg het regiment geen tijd om uit te blazen. Talrijke beschermingsopdrachten voor de terugtocht naar de IJzer werden uitgevoerd. Van Antwerpen trok het regiment naar Wetteren. Eindelijk op 8 november kreeg het regiment rust te Duinkerken.

BRON : http://militaria.forum-xl.com/viewtopic.php?f=59&p=281

Periode Korpscommandanten

24/07/1863 – 30/05/1867 Kolonel Bouquelle

24/06/1867 – 15/01/1869 Kolonel Frantzen

16/08/1869 – 24/10/1874 Kolonel Nijpels

05/04/1875 – 23/09/1879 Kolonel Mabilde

24/09/1879 – 26/03/1885 Kolonel Baron de Wenckstern

30/03/1885 – 05/04/1889 Kolonel Stafbrevethouder Van Eeckhout

30/09/1889 – 30/06/1890 Luitenant-kolonel Henot

30/06/1890 – 30/09/1891 Luitenant-kolonel Lutens

30/09/1891 – 26/09/1894 Kolonel Van Bomberghen

26/09/1894 – 27/03/1900 Kolonel Stafbrevethouder Mersch

03/04/1900 – 26/09/1905 Kolonel Graaf Van Der Stegen de Putte

09/1905 -- Luitenant-kolonel Daufresne De La Chevalerie

09/1905 – 11/01/1908 Kolonel Hosselet

11/01/1908 – 01/07/1913 Kolonel De Formanoir De La Cazerie

01/07/1913 – 12/10/1914 Kolonel Stafbrevethouder Gillain

13/10/1914 – 02/02/1918 Kolonel De Schietere De Lophem

04/02/1918 – 13/10/1918 Kolonel Stafbrevethouder De Longueville

13/10/1918 – 25/02/1919 Kolonel Burggraaf Jolly

25/02/1919 – 07/04/1920 Kolonel Stafbrevethouder Baron de Renette de Villers Pervin

07/04/1920 – 03/03/1926 Kolonel Stafbrevethouder Montegnie

26/08/1939 – 08/05/1940 Luitenant-kolonel Jonkheer Jooris

20/11/1952 – 24/02/1954 Luitenant-kolonel Cordier

24/02/1954 – 11/08/1955 Luitenant-kolonel Thiran

11/08/1955 – 25/11/1958 Luitenant-kolonel Van Tiggelen

25/11/1958 – 10/10/1961 Kolonel Verschueren

10/10/1961 – 20/11/1963 Luitenant-kolonel Stafbrevethouder Gerits

20/11/1963 – 29/03/1969 Luitenant-kolonel Denis

29/03/1969 – 05/10/1973 Luitenant-kolonel Leroy

05/10/1973 – 19/01/1976 Luitenant-kolonel Van Aken

19/01/1976 – 24/04/1976 Majoor Van Thienen

24/04/1976 – 19/05/1978 Luitenant-kolonel Stafbrevethouder Steens

19/05/1978 – 24/06/1980 Luitenant-kolonel Stafbrevethouder Derwael

24/06/1980 – 11/06/1982 Luitenant-kolonel Stafbrevethouder Vervotte

11/06/1982 – 01/02/1985 Luitenant-kolonel Stafbrevethouder Ceulemans

01/02/1985 – 28/06/1985 Majoor Gesquire

28/06/1985 – 04/12/1987 Luitenant-kolonel Stafbrevethouder Simons

04/12/1987 – 23/05/1990 Luitenant-kolonel Stafbrevethouder Maenhoudt

23/05/1990 – 17/01/1992 Luitenant-kolonel Stafbrevethouder Lecluyse

17/01/1992 – 30/06/1994 Luitenant-kolonel Mommens

Auteur : Luitenant-kolonel Benny Bartholomé 1 januari 2006

Bronnen : Historiek 4de Regiment Lansiers 1836 – 1973, Soest 1994 De Korpsadjudanten van het 4 Lansiers

Periode Korpsadjudanten

20/10/1952 – 13/05/1957 Adjudant F. Van Damme

14/05/1957 – 03/11/1969 Adjudant-chef O. Liekens

05/05/1970 – 01/07/1974 Adjudant-chef L. Theys

02/07/1974 – 27/04/1990 Adjudant-chef A. Ruttens

28/04/1990 – 30/06/1994 Adjudant-chef A. Dierckx

4e Regiment Lansiers Overzicht op 10 mei 1940 18-Daagse Veldtocht Bron : http://18daagseveldtocht.wikispaces.com/4e+Lansiers

Register van Gesneuvelden

Onderstaande lijst werd opgemaakt aan de hand van het bestand der gesneuvelden van de Achttiendaagse Veldtocht van het Centrum voor Historische Documentatie van Defensie, aangevuld met zorgvuldig getoetste gegevens uit personeelsdossiers van de Sectie Administratieve Expertise - Ondersectie Notariaat van Defensie, het steekkaartenbestand van het IV-NIOOO en enkele overlijdensakten op bel-memorial.org. Meer informatie over het bestand der gesneuvelden vindt U op de pagina Aanpak en Achtergrond. Geverifieerde aanvullingen en correcties bij deze lijst zijn van harte welkom op 18daagseveldtocht@gmail.com

Bibliografie en Bronnen

Dossier 4de Regiment Lansiers, Centrum voor Historische Documentatie, Ministerie van Landsverdediging

Stassin, G., jaartal onbekend, Cavalerie Motorisée, Brussel: Tank Museum en http://18daagseveldtocht.wikispaces.com/4e+Lansiers

Duikboot 4L : U-Boot UC61 Door Adjudant-Majoor Simkens


Op 26 juli 1917 maakte het 4 Lansiers op het strand van het Franse Wissant een gestrande Duitse duikboot buit. In het boek « Die deutschen und österreichischen U-Bootverluste in beiden weltkriegen » van Paul Kemp, verschenen in het Urbes Verlag, vond ik volgende bijkomende info.

UC61 Type : UC2

Stapelloop : 11/11/1916 In dienst : 13/12/1916

Commandant : Oberleutnant zur See G.Gerth Vernietigd : 26 juli 1917

Oorzaak : Zelfvernietiging

Positie : Het Kanaal ten westen van Boulogne 50°53’N 01°37’O Doden : Nihil

Overlevenden : 26

Geborgen : Neen

UC61 liep in de buurt van Cap Gris Nez aan de grond en kon niet meer vlot gemaakt worden. Gerth vernietigde alle papieren en blies zijn schip op. De ganse bemanning werd gevangen genomen door Belgische cavalerie die in de buurt gelegerd was.

Ondanks de vernietiging van de UC61 kon nog veel interessant materiaal gerecupereerd worden, zoals een intacte periscoop (de Duitse periscopen waren van betere kwaliteit dan de Britse) en zeekaarten waarop Duitse en Britse mijnenvelden stonden aangegeven.

Volgens Franse bronnen zou de UC61 een officier aan boord gehad hebben bij wie men grote sommen van het geld vond dat door de militaire autoriteiten in Calais en Boulogne gedrukt werd voor de Britse troepen ; vermoedelijk was hij een spion die door de UC61 aan land moest gezet worden. In Britse bronnen wordt hierover geen gewag gemaakt, en het is inderdaad nogal onwaarschijnlijk want een echt spion zou voor zijn gevangenname alle bewijsstukken vernietigd hebben.

meer : >

Auteur : Luitenant-kolonel Benny Bartholomé 1 januari 2006

Bronnen :Historiek 4de Regiment Lansiers 1836 – 1973, Soest 1994

ANTOINE FONCK VIEL ALS EERSTE.

Dinsdag 4 augustus 1914 werd het dorpje Thimister meegesleept in de ontreddering van een groot conflict dat 4 lange jaren zal aanslepen.

Het eerste slachtoffer was de koene ruiter Antoine FONCK die, toen hij de vijand te lijf ging om zijn vaderland te verdedigen, dodelijk werd geraakt en bezweek, trouw aan zijn devies « MORT PREMIER COMME DEVANT » (als eerste gestorven in het voorste gelid) in het gehucht « La Croix-Polinard ».

Enkele dagen eerder had koning Albert I het Duitse ultimatum afgewezen en had hij de doorgang van de Ulanen geweigerd. Daarop schond het keizerlijke leger de Belgische neutraliteit.

Thimister was, spijtig genoeg, het eerste dorp op de route van het invasieleger. Het 10e legerregiment onder de leiding van generaal OTTO VON EMMICH concentreerde zich inderdaad in de streek van Aken (in het Frans Aix-la-Chapelle). De eerste bedoeling van dat regiment was de versterkte positie van de stad Luik in te nemen. En de snelste weg om daar te geraken was de steenweg Aken-Luik.

Een eskadron van het 2e lansiers vertrok op verkenning naar de grens toe, via de weg die door het Land van Herve liep. Het eskadron moest controleren of de Duitse invasie werkelijkheid is.

Ruiter Antoine Fonck reed voorop als verkenner en kwam oog in oog met de vijand. Er werden vuurschoten gelost. Fonck werd later teruggevonden, op de grond niet ver van zijn dood paard.

Voor de eerste keer werd een Belgische soldaat een held in de geschiedenis van ons land. Zijn naam voerde spijtig genoeg een ellenlange lijst van moedige strijders aan die nu voor eeuwig rusten onder de epitaaf « GESTORVEN VOOR HET VADERLAND» (Mort pour la patrie).

Sinds die 4e augustus beschouwt de gemeente Thimister-Clermont Antoine FONCK als een zijn zonen. Er werd op 23 augustus 1923 een monument te zijner nagedachtenis opgericht langs de chaussée Charlemagne. Elk jaar opnieuw, op de 1e zondag van augustus, brengt de bevolking van Thimister-Clermont hem een passende hulde.

Ruiter Fonck

DEEL 1/2 Door Adjudant-majoor Andre STEPPE

Ruiter Antoine FONCK van het 2de Regiment LANSIERS

Na jaarlijkse traditie ben ik zelf met de Korpsbrigadier, Eerste Brigadier-chef Rene BREBELS op 01 augustus 2010 aanwezig geweest te Thimister, ter gelegenheid van de 96ste herdenking van Ruiter FONCK. In 1953 was het Regiment met Adjudant b.d Jean-Marie DUMORTIER voor de 1ste maal aanwezig tijdens deze herdenking. Op 01 augustus was Jean-Marie terug trouw aanwezig. De nu 83 jarige kranige man is nog steeds een fiere Lansier in hart en nieren.

Het verhaal van Ruiter FONCK:

In de ochtend van dinsdag 04 Aug 1914 wordt in het dorpje Thimister geschiedenis geschreven: een jonge Belgische soldaat, de Lansier Antoine Fonck, wordt doodgeschoten door de Duitse troepen in het zogenaamde “Croix Polinard” langs de kant van de weg.

Soldaat Fonck, met stamnummer 18318, was het eerste slachtoffer van wat later de Grote Oorlog zou genoemd worden, en voert dus de lange lijst aan van mannen waarvan de naam gevolgd wordt door het opschrift “gesneuveld voor het vaderland.

We beperken ons niet louter tot de dood van Lansier Antoine Fonck maar we zullen tevens de dagen voor en na 04 Aug behandelen teneinde de lezer beter het verloop van de feiten te laten begrijpen.

Telkens we de benaming “Chaussée” gebruiken bedoelen we hiermee de weg Aix-Luik, die vandaag “Chaussée Charlemagne” of “Nationale 3”. Vroeger gebruikte men voor deze weg enkel de benaming “chaussée”.

De laatste uren van Ruiter Fonck

Teneinde het verloop van de eerste uren van de oorlog beter te begrijpen moet men weten dat, toen de mobilisatie op 31 juli bij decreet werd afgekondigd, Luitenant-generaal LEMAN de verkenningsopdracht ter hoogte van de oostelijke landsgrens aan het 2de Lansiers had toevertrouwd, indien de Duitse invasie een feit zou zijn. Deze eenheid was op dat moment in Luik gekazerneerd.

Vier pelotons werden speciaal voor deze delicate opdracht samengesteld en er werd gedurende enkele maanden voor getraind.

Op 04 Aug, vanaf het moment dat de overschrijding van de Belgische grens door het Duitse leger bekend werd, kreeg het 2de Lansiers het bevel om onmiddellijk haar alarmkantonnement te vervoegen.

Antoine Fonck maakt deel uit van het 1ste eskadron dat bevolen wordt door Commandant Morisseaux. Ze krijgen als opdracht zich te ontplooien ter hoogte van Battice, vanwaar dan de verkenningspatrouilles zullen worden uitgevoerd.

DEEL 2/2 Vertaling door Majoor Ronald SMOUT

Een patrouille bestaande uit Wachtmeester Eloy, Brigadier Stainfort en Lansier Hamès, onder bevel van Luitenant Baptiste, moet zich begeven naar Froidthier en Aubel teneinde vijandelijke activiteiten waar te nemen en deze informatie door te geven aan de Eskadronscommandant in Battice. Een gelijkaardige opdracht wordt gegeven aan de patrouille die onder meer bestaat uit Brigadier Frère, Trompetter Kreit en Lansier Fonck. Hun actiezone bevindt zich ter hoogte van Thimister.

Deze laatsten bereiken hun bestemming via de “route de Stockis” en Margensault. Zij praten onderweg met enkele bewoners teneinde zo veel mogelijk informatie betreffende de invasie te vergaren. Het is meer dan waarschijnlijk dat zij van inwoners van Thimister vernemen dat er zich Duitse soldaten bevinden op de “chaussée” in Clermont. Met deze informatie keren zij terug naar de commandopost van het eskadron in Battice. Van zodra de Eskadronscommandant op de hoogte is van de vordering van de Duitsers geeft hij het bevel aan het drietal Frère, Kreit en Fonck om een vooruitgeschoven verkenning uit te voeren op de “chaussée”. Tegen 1000Hr bereikt het drietal “le Croix Polinard” ter hoogte van een kleine kapel links van de weg. Vanaf die standplaats ontdekken zij ter hoogte van het kruispunt van Thimister een “grijsachtige massa” die zij identificeren als Duitse soldaten. Ruiter Antoine Fonck besluit om naderbij te gaan teneinde meer gegevens te verzamelen en hij steek de spoorwegbrug over (die heden niet meer bestaat). Op die plaats waren de directeur en een ingenieur van de plaatselijke steenkoolmijn explosieven aan het aanbrengen om de brug te laten springen, hetgeen mislukt is door tijdsgebrek. Nadat Ruiter Fonck wat bijkomende informatie ontvangt van Meneer Nicolas Thimister, een landbouwer van “Serezé” die alles vanop een afstand volgde, vordert hij nog enkele honderden meter tot aan de hoeve Bolsée-Rinchenne. Op dat moment voelt Ruiter Fonck zijn paard in elkaar zakken doordat het geraakt werd door enkele vijandelijke kogels. Fonck tracht zich vervolgens te voet terug te trekken om zijn kameraden te vervoegen. Hij volgt een gracht en probeert over een haag te klauteren, maar zijn opzet mislukt. Hij wordt geveld door een kogel die hem vol in de nek treft. Als de Duitsers tot op zijn hoogte genaderd zijn plant één van hen zijn sabel in de borst van hun eerste militaire slachtoffer.

Antoine Fonck, een jonge Belgische soldaat van het 2de Lansiers, sterft op 21-jarige leeftijd op 04 Aug 1914 en wordt op die manier de eerste held van het conflict, maar ook een kind van Thimister.

De enige ooggetuigen van deze feiten was de familie Bolsée die de feiten volgden vanuit de ramen van hun hoeve.

vrijdag 29 juli 2005

"A battlefield is not just a battlefield during war, it's also a battlefield of memories and emotions after the war." (Nicholas Saunders, University College London)

Op 4 augustus 1914, om half acht 's morgens, ziet een Belgische ruiter van het tweede regiment Lansiers tijdens zijn patrouille een kleine groep Duitse huzaren naderen. De ruiter, Antoine Fonck, stijgt af, knielt neer en opent het vuur op de vijand. Fonck gaat de geschiedenis in als de eerste soldaat die in België sneuvelt tijdens de Eerste Wereldoorlog. En hij zal niet de laatste zijn…

Tussen 1914 en 1918 was de Westhoek het toneel van de Groote Oorlog. Vier jaar lang worden ten noorden en oosten van Ieper moordende veldslagen uitgevochten. Aan het einde van de oorlog zie je nergens nog een boom, op een paar dode stronken na. Geen vogel, zelfs geen rat of grassprietje. Van de boerderijen blijft geen steen op de andere. De aarde is omgewoeld en omgewoeld. Alleen weke brij blijft over. De ene trechter naast de andere krater. Overal liggen lijken. Zover het oog reikt.

Anno 2004 zitten er naar schatting nog 200.000 lijken onder de grond. En precies daar wil Vlaanderen een nieuw stuk snelweg aanleggen. De A19, de autosnelweg die Kortrijk met Ieper verbindt, zou in de toekomst doorgetrokken worden tot aan de kust. Het voorgestelde tracé zou de frontlijn van 1914-1918 doorsnijden. Het nieuws zorgt voor opschudding in binnen- en buitenland. Vooral in Groot-Brittannië gaan stemmen op om het erfgoed te bewaren en te beschermen.

Begin 2002 krijgt het Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed (VIOE), onder leiding van Marc Dewilde, een bijzondere opdracht van Vlaams Minister van Cultuur, Paul Van Grembergen. De minister vraagt een archeologische evaluatie te maken van het gebied. "I was completely surprised, I wasn't prepared for this", zegt Marc Dewilde hierover op een congres over slagveldarcheologie in Londen. Vlaamse archeologen hebben geen ervaring met dit soort onderzoek. Het is nooit een van hun prioriteiten geweest, eerder een grijze zone waar ze niet-professionele archeologen hun gang lieten gaan. Nu zoekt Dewilde naar een manier om slagveldarcheologie in Vlaanderen op de kaart te zetten.

Dat belooft moeilijk te worden. Met 'het borsteltje' uit de klassieke archeologie kan je op het slagveld weinig aanvangen. Slagveldarcheologie is een nieuwe discipline met loopgraven, bunkers en mijnschachten als studieobjecten. Met kogels, gasbommen en verraderlijke onderaardse gangen een continue bedreiging voor de onderzoekers. Met gesneuvelde soldaten die om een waardige begrafenis vragen.

Steeds meer resten van de Groote Oorlog verdwijnen onder de oprukkende woningbouw, industrie of landbouw. Alleen een volledige inventarisatie van het oorlogspatrimonium kan beletten dat er nog meer verdwijnt. Marc Dewilde en zijn team hebben geen tijd te verliezen.

Gesneuvelden 1914-1918

Valeran Julien Raoul Marie Joseph Ghislain Nicolas van de Kerckhove d'Hallebast (ander bronnen spreken van Valeran Prosper Henri), geboren in Doornik in 1893. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was hij beroepsvrijwilliger en hulponderluitenant - wachtmeester bij het 5de Escadron van het 4de Regiment Lansiers. Hij raakte gewond in augustus 1914 bij een verkenning, waarschijnlijk bij de eerste uitval uit Antwerpen, en overleed in het veldhospitaal van Betekom. Bron

Antwerpen gesneuvelden 1914-1918 : Bron Pdf

GEELHANDdela Bistrate Hervé Marie , Brigadier geb.Antw 1897 + Oedelem 1918

PRUYM Theodore Pierre , Soldaat geb. Antw 1897 + Stuyvekenskerke 1918

VANEERDEWEGH Joannes Hubertus geb. Schaff 1879 + Antw 1919

DELRUE Georges, Soldaat geb. Kortrijk 1883, + Sint-Katelijne-Waver 1914 Bron

JOZEF WANZEELE, geb. te Balegem op 10-09-1892. Levensgevaarlijk gewond tijdens de slag te Halen op 13-08-1914 en gestorven op 16-08-1914. Soldaat klas 1912, 4de regiment, 1ste eskadron Lansiers.

4 Regt Lansiers – 18 Daagse Veldtocht

Slag der Zilveren Helmen

De Panne, Belgische Militaire Begraafplaats

Het Guldenboek der Vuurkaart : Inleiding - 4 L -

Oudstijders : Cusse Hypoliet (Pervijze)

Gesneuvelden 1940-1945

Gesneuvelde Tienen

Gesneuvelde Moorslede

Slag der Zilveren Helmen herdacht

HALEN - 11 aug 2013 Stadsarbeiders, verenigingen, kerkraden, kerkkoren, het leger en nog vele andere vrijwilligers sloegen de handen in elkaar om de herdenking van de Slag der Zilveren Helmen tot in de puntjes te organiseren. Bijna honderd jaar na de feiten trekt de trieste verjaardag van deze slag nog steeds zeer veel volk.

meer : 99 jaar Slag der Zilveren Helmen herdacht Foto's

-> Museum Slag der Zilveren Helmen

Wipplegem 11 november 2010 - Traditie

11 november, herdenking van het einde van “den groten oorlog”.

De zwarte muts

vindt haar oorsprong bij een Britse gewoonte om na iedere oorlog sommige hoofddeksels van hun geallieerden of vijanden over te nemen. Zo werd de berenmuts van Napoleons Garde Impériale door de Guards overgenomen. De “Lancer's Cap” was oorspronkelijk Pools en werd in 1815 ingevoerd. Het vernieuwde model van de sjako kwam in zwang in 1855 en was gelijksoortig aan het Franse model dat tijdens de Krimoorlog werd gedragen. De afgeplatte sjako werd in 1860 in gebruik genomen en kwam van de soldaten die hem tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog droegen. De baret is hierop geen uitzondering.

Oorspronkelijk droegen de tankbemanningen een primitieve bruine lederen helm of een metalen helm met een maliënvizier om hun ogen te beschermen tegen rondvliegende scherven of gebruikten ze de standaard kaki kepie (Service Dress Cap). Deze laatste bleek echter niet geschikt aan boord van tanks, omdat hij te los op het hoofd zat en een goede waarneming door de observatiespleten en optiek belemmerde. De kakikleur was bovendien zeer gevoelig voor olievlekken.

In mei 1918, toen het Franse 70ste Regiment Chasseurs Alpins samen met het Britse Tank Corps oefende te Bermicourt, bespraken de Britse Generaal Elles en Kolonel Fuller deze problematiek. Nadat Generaal Elles de baret van de Franse Chasseurs Alpins had uitgeprobeerd, stond zijn besluit vast. Deze blauwe baret, qua omvang nog groter dan de groene muts van de Belgische Ardense Jagers, was voor de Britten net iets te slobberig (“sloppy”

De kleine “Béret Basque” werd dan weer te krap (“skimpy” gevonden. Een model dat tussen beide lag en gelijkend op de Schotse baret de “Tam-o-shanter” werd voorgesteld, met als bijkomend argument dat de baret zeer geschikt was om tijdens de gevechten of manoeuvres te dragen bij het slapen. Als kleur werd zwart weerhouden omdat hier het minst olievlekken op te zien zijn.

Op 5 maart 1924 ging Koning Georges akkoord met het voorstel en zo werd de zwarte muts het officiële hoofddeksel van het Royal Tank Corps. Naast de grootte van de baret was er nog een klein, maar toch opvallend verschil met het Franse model; namelijk het steeltje bovenaan werd weggelaten en de muts kon achteraan met zijden lintjes worden aangesnoerd, waarbij deze lintjes hetzij geknoopt of afgesneden moesten worden en zeker niet los aan de muts mochten hangen.

De zwarte muts werd tot 1940 uitsluitend door het Royal Tank Corps gedragen, waarna ze algemene ingang vond bij het Royal Armoured Corps. Na de 2de Wereldoorlog werd dit zeer praktische hoofddeksel algemeen gedragen in diverse kleuren, volgens de wapenspecialiteit en geïntroduceerd in vele legers.

Het gebruik van de zwarte muts bij het Belgische Leger vindt zijn oorsprong in Groot-Brittannië toen in 1941 het 1st Belgian Armoured Car Squadron werd gevormd. De bemanningen droegen de Britse zwarte muts met de Belgische Leeuw als kenteken.

Vandaag vinden wij binnen de Belgische Krijgsmacht, naast de pantsercavalerie-eenheden, nog andere eenheden (Cyclisten, Genie, …

die eveneens de zwarte muts dragen, daar zij de tradities in ere houden vanuit de tijd dat zij nog behoorden tot het Cavaleriecorps, een pantserdivisie of -brigade.

Bronnen :

The history of the Royal Tank Regiment by Liddel Hart

The origin of the black beret (http

/www.alphalink.com.au)

The beret in the Canadian Army (http

/canadiansoldiers.com)

Auteur : Luitenant-kolonel Benny Bartholomé

Brussel, 23 april 2005

De Cavalerieschool

In 1842 wordt er te Brussel gestart met het geven van een praktische cursus paardrijden. Deze cursussen starten zeer bescheiden, maar nemen al snel een hoge vlucht.

In 1847 worden de cursussen overgebracht naar Ieper, waar ze zullen gegeven worden tot 1914.

Alle officieren van de cavalerie, maar ook de bereden officieren van de andere wapens, en een groot gedeelte van de onderofficieren, ruiters en trompetters nemen er aan deel. Vergeten we ook niet de buitenlandse leerlingen uit o.a. Roemenie, Griekenland, Argentinië, die voor nog meer kleur zorgden onder de toch al kleurrijke cavalerie-uniformen.

In 1853, ten gevolge van een officieel besluit wordt de school ontbonden. Tot 1860 lijkt ze van de aardbodem verdwenen. In datzelfde jaar verschijnt er een koninklijk besluit dat de school terug opricht en reorganiseert. Zo staat er onder andere in dat de militairen van de artillerie en de cavalerie er op gelijke voet worden in opgenomen en dat ze hun uniform mogen behouden.

In 1863, bij de grondige reorganisatie van de cavalerie, krijgt de school eindelijk haar naam van "Ecole de Cavalerie". Ze wordt samengesteld uit een staf en twee eskadrons. Het uniform wordt dit van de Gidsen. Vermelden we toch even dat de meeste officieren het uniform van hun eigenlijk regiment bleven dragen.

Te Ieper werd er onderwezen in de reglementen van de cavalerie. Maar vooral in de kunst van het paardrijden. De beheersing van het paard in alle omstandigheden was een absoluut streefdoel van de onderrichters.

De objectieven van de school

1.De officieren, onderofficieren en brigadiers perfectioneren in de details van de dienst en in het paardrijden.

2.Het vormen van instructeurs

3.het vervolledigen van de instructie aan veeartsen op zowel militair als professioneel gebied.

4.Het vormen van smeden

Keuze van leerlingen

Cursus officier instructeur

Een luitenant per artillerie regiment

De officieren komende uit het onderofficieren kader

Een luitenant uit de treinen

De officieren der cavalerie en artillerie die de wens uiten deze cursus te volgen

Cursus Onderofficier instructeur

Een tot twee per regiment cavalerie of artillerie

Cursus brigadier leerling

Twee brigadiers per regiment cavalerie, artillerie of trein en vijf voor de Rijkswacht

Cursus smid

Cavalerie : vijf leerlingen per regiment

Artillerie : vier leerlingen per regiment

Treinregiment : volgens de behoeften

BRON : http://militaria.forum-xl.com/viewtopic.php?f=59&p=281

Leopard Tank

Leopard Tk - Het verhaal van de Leopard 1 in het Belgisch Leger...

begint halverwege in de jaren '60. De Generale Staf van de Landmacht beslist dat de M47 Patton tank (degelijk 'Yankee steel') niet meer aan de dan geldende behoeften voldoet en dat er naar een geschikte plaatsvervanger dient gezocht te worden.De Duitse Kraus-Maffei Leopard 1 lijkt de geschikte kandidaat te zijn.

Defensie hakt de knoop door en besluit tot aankoop; het initiële order omvat 322 Leopards 1 A1, zonder de bijhorende bepantserde 'sideskirts' en additionele plaatbepantsering voor de geschutstoren. Een beslissing die achteraf gezien een zwaar euvel blijkt te zijn daar de bepantsering van de Belgische Luipaarden steeds een teer punt zal blijven...

Naast de 322 tanks worden er ook een aantal ( 12) lesvoertuigen aangekocht voor de rijscholen. In 1968 verschijnen de eerste Leopards 1 A1 in de Belgische kazernes in West-Duitsland.Als de eerste geleverde versie was de Leopard uitgerust met een optische afstandsmeter.

Tussen 1974 en 1977 werden in het Arsenaal van Rocourt alle tanks voorzien van een wapenstabillisatie, een systeem dat toelaat om al rijdende met een grote trefkans te vuren. Rond deze zelfde periode werden de eerste 120 tanks voorzien van een SABCA vuurleidingssyteem (boordcomputer). De overige tanks kregen dit systeem pas tussen 1980 en 1981.

De Leopard werd de A2.In de loop der jaren weten de Belgische 'tankisten' zich met dit voertuig op te werken tot de absolute top van de NATO, wat duidelijk geïllustreerd wordt door de deelname aan de prestigieuze Canadian Army Trophy. In 1984 beslist de Generale Staf om 132 Luipaarden te modificeren naar A5 standaard.De overige tanks zullen vernietigd worden (of museum of gate guard) en 87 werden aan Brazilië verkocht, daar de Koude Oorlog eind jaren '80, begin jaren '90 eindigde.

De modernisering begon effectief in 1993 en eindigde in 1997.Het omvatte een vuurleidingssyteem met infrarood thermische kijker, een laserafstandsmeter, een Muzzle Reference System en de plaatsing van zijdelings geplaatste ceramische beplating voor de bescherming van de rupsbanden (die hadden ze destijds al kunnen aankopen in de periode van de A1).Daarnaast werden goed afsluitbare materiaalkoffers voorzien en extra bescherming binnenin het voertuig.

Om de modernisering helemaal compleet te maken werd er ook een extra rek aan de geschutstoren geplaatst en werd de tank in het NATO standaardpatroon gestoken.De bewapening bestaat uit een 105mm kanon en twee FN MAG machinegeweren van 7,62mm (.30).Het gewicht bedraagt 40 ton en hij haalt een topsnelheid van 60km/u. De actieradius bedraagt ongeveer 500km.De bemanning bestaat uit 4 leden.3 tankbataljons zijn er momenteel nog mee uitgerust: het Eerste Lanciers, het Regiment Gidsen en het Tweede/Vierde Lanciers.De Leopard werd ook ingezet in de oorlog in ex-Joegoslavië.

Daar de 'gewone mens' de totale afwezigheid van de Leopard op de 21 juli Defilé reeds gewoon geworden is, zal de uitfasering van de tank uit de Landcomponent haast onopgemerkt voorbijgaan.In de toekomst zullen gepantserde wielvoertuigen met 90mm 'vlakbaansvuurcapaciteit' (Mobile Gun System) de taak van de Leopard 1 A5 BE overnemen.Maar voor het zover is, worden de Belgische Luipaarden nog steeds actief ingezet op de oefenkampen van de Landcomponent.

Bron (belgianarmedforces.skynetblogs.be)

Leopard



Beknopte geschiedenis 2/4 Regt Lansiers

Het 2/4 Regiment Lansiers is ontstaan uit de fusie van het 2 Regiment en 4 Regiment Lansiers, op 17 juni 1994.

•Tijdens een plechtigheid te LEOPOLDSBURG op 21 oktober 1994 overhandigde Z.M. Koning ALBERT II de nieuwe Standaard van het Regiment aan de eerste Korpscommandant, Luitenant-kolonel BRUYNINCKX.

•In 1994 ontvangt het Regiment eveneens haar eerste Leopard A5 (BE) tanks.

•Sinds zijn oprichting nam het Regiment deel aan meerdere humanitaire operaties:

Augustus – november 1994: BELBAT 7 in KROATIË

Juli – december 1995 : BELBAT 10 in KROATIË

December 1996 – maart 1997: BELBAT 14 in KROATIË

Augustus – december 1999: BELKOS 1 in KOSOVO

December 2000 – april 2001: BELUKOS 5 in KOSOVO

Augustus – November 2002: BELUROKOS 10 IN KOSOVO (Peloton Verkenners)

Augustus – November 2004: BELUKOS 16 in KOSOVO

December 2006 - Maart 2007: BELMOKOS 23 in KOSOVO

December 2008 – December 2009: BELKOS 29 in KOSOVO

EervolleVermeldingen

–LUIK – HALEN – ANTWERPEN

–BEVEREN (bij ROESELARE)

–WIPPELGEM

– ZWIJNDRECHT

–DE GETE

–DE LEIE 1940

OPSCHRIFT

VELDTOCHT 1914 – 1918

–Versierd met de nestel 2° klasse met de kleur van het lint van de Leopoldsorde.

•Het mutskenteken van het Regiment is gevormd uit de kenmerkende bestanddelen van het kenteken van het 2 Regiment Lansiers en het kenteken van het

4 Regiment Lansiers.

•Het kenteken bestaat uit:

–2 LANSEN : Uit het kenteken 2 Lansiers en tevens kenmerkend voor het kenteken 4 Lansiers van voor 1906.

–KROON : Koninklijke kroon uit beide kentekens.

–CENTAURUS: Uit het kenteken van 4 Lansiers.

–BAND : Uit beide kentekens.

–FRANS OORLOGSKRUIS

: Het 2 Lansiers verdiende als enige Belgische

eenheid dit ereteken in 1918, toen het onder

bevel stond van het 7° Franse Legerkorps.

–KLEUREN : Donkerblauw, blauw en geel;

synthese van de kleuren van beide Regimenten.



De Korpsadjudanten van het 2/4 Lansiers

Adjudant-Chef LOIX van Jun 1994 tot Dec 2000

Adjudant-Majoor SIMKENS van Dec 2000 tot 01 Jul 2008

Adjudant-Majoor STEPPE van 01 Jul 2008 tot 30 Nov 2010

De Korpsbrigadiers van het 2/4 Lansiers

1°Brigadier-Chef CLAESSENS van Jan 1996 tot Jan 2008

1°Brigadier-Chef BREBELS van Jan 2008 tot Nov 2010

ZUSTERREGIMENTEN 4L

2 Regiment de Curassiers - Frans regiment

Panzer Bataillon 83 - Duits regiment

The 4th Royal Tank Regiment - Brits regiment :

The 4th Royal Tank Regiment (4 RTR) was an armoured regiment of the British Army until 1993.

It was part of the Royal Tank Regiment, itself part of the Royal Armoured Corps.

It originally saw action as D Battalion, Tank Corps in 1917.

In 1940, it briefly amalgamated with the 7th Royal Tank Regiment, as the 4th/7th Royal Tank Regiment, returning to its previous title four months later.

In 1959, it amalgamated with 7th Royal Tank Regiment without change of title, and in 1993 due to Options for Change, amalgamated with 1st Royal Tank Regiment.

The 4th Royal Tank Regiment has strong Scottish connections and in the late 1970s, a pipes and drums was formed, wearing the Hunting Rose tartan.

The Pipes & Drums were transferred to the 1st Royal Tank Regiment upon amalgamation in 1993.

The Regiment lives on, in commemorative form, as D Squadron, 1st Royal Tank Regiment

1st Bataillon 32nd Armour - Amerikaans regiment

11 Tankbatailjon Regiment Huzaren van Sytzama - Nederlands regiment

Panzerregiment 100 - Duits regiment


Wisselbeker Ruiterij: de oprichting

In 1946 volgde Onderluitenant P. Francisse de cursus van onderrichter lichamelijke opvoeding in Eupen. In dit bijzonder gunstig kader kiemde in de geest van de toekomstige sportofficier het idee om een omnisporten wisselbeker ten gunste van de pas heropgerichte cavalerie-eenheden te creëren.

Vijf jonge officieren, Luitenant Mathieu van het 1ste Lansiers, Luitenant Depierre van de School voor Pantsertroepen, Luitenant Sauvage van het 1ste Jagers te Paard, Onderluitenant Van Der Heyde van het 1ste Gidsen, evenals Onderluitenant Francisse, afgevaardigde van de Directeur-Generaal van de Pantsertroepen, Generaal Bioul, kwamen in 1947 met de toestemming van hun respectievelijke Korpscommandanten, samen te Spa om de basis te leggen van een sportcompetitie voor de Cavalerie. In die tijd waren enkel het 1ste Lansiers, het 1ste Gidsen, het 1ste Jagers te Paard en de School voor Pantsertroepen heropgericht en hun afgevaardigden vertegenwoordigden dus alle toenmalige Korpscommandanten van de Cavalerie evenals de Directeur van het Wapen.

De op punt gestelde formule kreeg de volledige goedkeuring van de geïnteresseerde Korpscommandanten. Zo ontstond de Wisselbeker die, gepatroneerd door de Directeur-Generaal van de Pantsertroepen, moest toelaten vanaf dat ogenblik de vriendschapsbanden die bestonden binnen het Cavaleriekorps van voor de oorlog, terug aan te halen tussen de heropgerichte eenheden.

De eerste proef van de Wisselbeker van de Cavalerie zag het licht op 30 oktober 1947 in het indrukwekkende kader van het Kasteel Alsa te Spa.

In de loop der jaren zijn er natuurlijk heel wat wijzigingen geweest voor wat de aard van de deelproeven

De Kolonel b.d. Francisse ... Een buitengewone kampioen!

Welke eer voor onze Wisselbeker uitgedacht te zijn door een buitengewone kampioen.

Het is niet overbodig aan onze jongeren een woordje te zeggen over de sportexploten van de man die meehielp onze Wisselbeker in het leven te roepen.

Ziehier de voornaamste etappes in deze briljante sportloopbaan:

1946 Militair Bokskampioen, categorie "Zwaargewichten"

1947 Militair Bokskampioen, categorie "Zwaargewichten" Burgerkampioen 200 m

1948 Militair Kampioen Atletiek 200 en 400 m - Burgerkampioen 4 x 200 m en 4 x 400 m met Eendracht St-Gilles

1957 Finalist in het Wereldkampioenschap Degen te Parijs

1958 Militair Kampioen Degen

1960 Deelname aan de Olympische Spelen te Rome met Degen; gekwalificeerd voor de 1/4 finale per ploeg.

Militair Wereldkampioen Degen, per ploeg, te Beiroet

1961 Belgisch Kampioen Degen

1963 Champion Militaire à l'Epée

Kolonel o.r. Francisse was meer dan 50 maal finalist van een internationaal tornooi. Vergeten we niet dat zijn sportieve loopbaan verstoord werd door zijn deelname aan de Veldtocht van Korea, waar hij zwaar werd gewond.Welk voorbeeld voor onze jongeren!

Kolonel Francisse verliet de actieve dienst als verantwoordelijke voor Lichamelijke Opvoeding en Sport op de echelon der Strijdkrachten, een functie die hem zeker toekwam.

Wisselbeker Ruiterij: erelijst der Cavaleriewisselbeker

Toen in 1947 de Wisselbeker zijn ontstaan vond, besloten de vroegere Korpsoversten der Ruiterij van 1940 deze krachtmeting met een prachtig zegeteken te gedenken.

Het zou jaarlijks en voor de duur van één jaar toegekend worden aan de eenheid die het grootste aantal punten behaalde in het geheel der proeven in het kader van de Wisselbeker.

Vanaf 1960 was "de Wisselbeker der Ruiterij" eveneens onderworpen aan de reglementen die van kracht waren voor Wisselbekers: deze laatste wordt namelijk definitief toegewezen aan de eenheden die hem verdienden gedurende drie opeenvolgende of gedurende vier niet opeenvolgende jaren.

Wegens deze definitieve toewijzing werd de Wisselbeker der Ruiterij dan ook meerdere malen definitief toegekend en werd er telkens een nieuwe Wisselbeker aangekocht, daarom dat het model door de jaren heen meerdere malen van uitzicht is veranderd.

Wisselbeker Ruiterij: de deelproeven van de wisselbeker en hun palmares (16/21)

16. Paardrijden

Wisselbeker Kolonel Stafbrevethouder Warnauts