Nieuw(s)
op de website
Inspiratiedagen: inzicht in armoede
De inspiratiedagen voor de Lokale Bondgenoten liggen achter ons. Met veel dankbaarheid en warm omringd door een sterk team en enthousiaste deelnemers blikken we terug. Deze dagen vonden plaats in de VAC’s in Gent en Brugge, Villa Verbeelding in Hasselt en we werden met open armen ontvangen bij 2 lokale bondgenoten: D'Broej Ratatouille in Brussel en Kras Jeugdwerk in Antwerpen. Telkens genoten we van een hoge opkomst en werden de projectcoördinatoren vergezeld door (meerdere) bondgenotenpartners. Er was een grote bereidheid om aan ervaringsuitwisseling en expertisedeling te doen. Met veel aandacht en interesse luisterde men naar de bijdrage van de opgeleide ervaringsdeskundige(n) en de meerwaarde van hun aanwezigheid bij initiatieven van de LBGN.
Volgende centrale thema’s kwamen aan bod en werden samen verkend en verdiept.
1. Armoede is een complex probleem. Armoede is een gebrek aan voldoende financiële middelen om menswaardig te leven. Maar, armoede is meer. Armoede is uitsluiting op verschillende levensdomeinen. Van onderwijs en tewerkstelling tot gezondheid en vrije tijd. Op al die levensdomeinen worden mensen in armoede uitgesloten. Anders gezegd: ze hebben geen gelijke toegang tot fundamentele grondrechten en hebben daarom niet dezelfde kansen om deel te nemen aan onze samenleving. We spreken ook wel over de buitenkant van armoede: een web van uitsluitingen die met elkaar verweven zijn en elkaar versterken.
Die situatie van meervoudige maatschappelijke uitsluiting heeft een impact op het mens-zijn van mensen in armoede. Armoede heeft een niet te onderschatten effect op iemands binnenkant. Veel mensen in armoede ervaren een enorme schaamte over hun situatie, leven geïsoleerd en verliezen het vertrouwen in zichzelf, de samenleving en hun eigen toekomst. Er ontstaat een kloof tussen henzelf en de rest van de samenleving. Een kloof die moeilijk te overbruggen is.
Daarom zijn de Lokale Bondgenotennetwerken belangrijk. In elk van de projecten worden samenwerkingen ontwikkeld die inzetten op verschillende levensdomeinen. Enkel op die manier kunnen we armoede wezenlijk bestrijden. Veel van de projecten zoeken ook actief naar manieren om in te zetten op de binnenkant van armoede. Ze werken aan het versterken van zelfvertrouwen, aan het wegwerken van stress(factoren) en aan dichten van de kloof met de rest van de samenleving. De inspiratiedagen maakten het opnieuw duidelijk: de Lokale Bondgenotenprojecten zijn projecten die verbinden en overbruggen.
2. Maak een verschil tussen oorzaak en gevolg van armoede: waar zet je als organisatie op in? Er zijn verschillende manieren om armoede te benaderen en aan te pakken. En elk heeft zijn meerwaarde. Het is belangrijk dat projecten die werken rond het thema armoede zich bewust zijn van hun insteek: werken we aan de oorzaken of de gevolgen van armoede? Werken aan de gevolgen van armoede is zinvol, want je zet in op de dagelijkse noden van mensen in armoede. Een tekort aan (gezonde) voeding, een klein sociaal netwerk, geen toegang tot vrije tijd, de weg niet vinden naar een degelijke job of naar de hulpverlening. Ondersteunende initiatieven die daarop inzetten zijn noodzakelijk. Toch is het belangrijk om ook te werken aan de oorzaken van deze problemen: wat maakt dat mensen onvoldoende (gezonde) voeding hebben? Of dat ze een slechte gezondheid hebben? Als we die oorzaken willen aanpakken, moeten we kijken naar de achterliggende structuren in onze samenleving. Hoe werkt ons onderwijssysteem op dit moment? Wat maakt dat niet elke leerling dezelfde kans heeft om ons onderwijs te verlaten met een diploma?
In het beste geval zet elk armoedeproject in op zowel oorzaak als gevolg, op zowel de acute problemen van mensen in armoede, als de bredere maatschappelijke problemen die aan de grondslag liggen van ontbering en schaarste.
3. Het belang van een goed uitgewerkt projectplan: missie, visie en duidelijke doelstellingen. Alles start met een grondig projectplan, zoveel is duidelijk. Een sterke visie en missie zorgen ervoor dat een project een duidelijke richting heeft én zorgt ervoor dat elke partner in een samenwerking in dezelfde richting kijkt. Het concreet maken van je missie met behulp van een duidelijke formulering van (SMART) doelstellingen en de reality check in de praktijk zijn belangrijke aandachtspunten. Ook de metareflectie “Waar zijn we mee bezig?”, “Zijn we goed bezig?”, “Waar zetten we precies op in met onze acties?”.
4. Vindplaatsgericht en outreachend werken als sleutel tot succes: gaan waar mensen zijn.
Bij de voorstellingen van de projecten zien we dat het vindplaatsgericht werken een premisse is: gaan waar kwetsbare groepen (kinderen, jongeren, gezinnen) zich bevinden. Bijvoorbeeld laagdrempelige ontmoetingsplaatsen in de buurt, school, mobiel, speelfiets …
5. Aandacht voor micro-, meso- en macroniveau: een slagkrachtig project. Een sterk project werkt in zijn projectplan doelstellingen en acties uit die op drie niveaus zijn gericht. Het microniveau gaat over acties die gericht zijn op de individuele ondersteuning van mensen in armoede, vaak met een focus op het emanciperen en veranderen van het individu zelf. Bijvoorbeeld acties die inzetten op het aanleren van bepaalde vaardigheden, zoals opvoedings- of werkvaardigheden. Acties op een mesoniveau vestigen hun aandacht op het niveau van de eigen organisatie of een partnerorganisatie. Op dat niveau beoogt men de organisatie zelf te veranderen, zodat de toegankelijkheid en de effectiviteit ervan vergroot, bijvoorbeeld door het wegwerken van zoveel mogelijk drempels of door andere werkmethodes te ontwikkelen die meer aansluiten op de noden van mensen in armoede (vb. vindplaatsgericht werken). Acties op het macroniveau mikken op het beleid. Dat zijn acties die vertrekken vanuit de vaststelling dat sommige zaken niet onder hun controle liggen, maar meer structureel moeten worden aangepakt. Bijvoorbeeld door met het gemeentelijke onderwijsbeleid in gesprek te gaan over een mogelijke ondersteuning (of uitbreiding) van schoolpoortwerkingen.
6. Belang van ervaringsdeskundigheid in de strijd tegen (kinder)armoede. Enkel door verschillende kennisvormen met elkaar te verbinden, kunnen we armoede aanpakken. De kennis van mensen in armoede is daarin onontbeerlijk, naast praktijkkennis van sociale professionals, wetenschappelijke kennis en ook de kennis van beleidsmakers. Mensen in armoede hebben ervaringsdeskundigheid die hen een bevoorrechte positie geven in het duiden én oplossen van armoede. Hun kennis zit in de ervaring.
Conclusies
We blikken terug op een collectieve leerervaring van “er niet alleen voor te staan”. De uitwisseling met andere projecten bood steun, hoop en geeft ook extra energie.
Het ondersteuningsaanbod van de LBGN is (beter) gekend en kan ook lokaal ingezet worden op vraag. De website lokalebondgenoten.be biedt mogelijkheden om aan kennis -en expertisedeling te doen.
Heel wat enthousiaste medewerkers zetten zich dagelijks met hart en ziel in om de strijd tegen (kinder)armoede structureel aan te gaan.
Martine Moens