Moment in Brussel-Noord
We spraken met Johanna Cardon, projectverantwoordelijke van het project MOMENT in Schaarbeek en Etterbeek. Als verbindingswerker wil Johanna binnen MOMENT het welzijn van kinderen (1,5 tot 7 jaar) in kansarmoede verbeteren en moeilijkheden op latere leeftijd voorkomen. Het project wil ouders in kansarmoede ondersteunen in het ontwikkelen van een positieve identiteit als ouder. Daarnaast willen ze de partnerorganisaties en het welzijnsnetwerk verbinden rond een centrale focus: het mentale welzijn van jonge gezinnen in kansarmoede.
Vanwaar komt jullie naam MOMENT?
“Die naam was een ingeving. We willen ouders een luisterend oor bieden om met iemand te kunnen praten, over het dagelijks leven, maar eventueel ook over zorgen in verband met hun kinderen. Een goed tijdstip is daarvoor wanneer ouders hun kinderen op school afzetten. We vragen dan hoe het gaat en maken tijd vrij voor hen, eventueel met koffie of thee. We geven ouders tijd en ruimte en een moment om over hun problemen te praten. Moment is dus ook echt gelinkt aan wat me-time: tijd en rust inbouwen, thee drinken, gezelligheid.”
Het belang van elkaar te kennen en samen te werken.
“Officieel zijn er heel wat partners: vzw’s met publiek in kwetsbare situaties (D’Broej, Wijkhuis Chambéry, de Schakel, Nasci), welzijnspartners (vzw OU-KI), (brede)scholen (Paviljoen, Campus Kompas, Lutgardisschool Etterbeek, Brede School Domino), gemeenschapscentra (De Maalbeek,de Kriekelaar), en extra vindplaatsen waar jonge kinderen komen (Huizen van het Kind). We proberen alle spelers rond de tafel te krijgen zoals vandaag zodat we met het partneroverleg de kloof kunnen dichten tussen het sociaal netwerk en het welzijnsnetwerk. We zetten vooral in op verbinding en samenwerking omdat de partners (soms) naast elkaar werken en ik een brug probeer te slaan tussen partners. We nodigen welzijnspartners uit om hun werking voor te stellen aan de sociale partners. Die sociale partners en de scholen zijn elke dag in rechtstreeks contact met het doelpubliek en het is daar dat we ons doelpubliek, jonge gezinnen in een situatie van kansarmoede, kunnen vinden.”
Heb je al een paar succesjes kunnen bereiken rond samenwerking?
“Het wekelijks aanwezig zijn op de vindplaatsen is een echte troef. Ik merk dat hoe langer ik daar kom, hoe meer de ouders mij aanspreken, hoe beter mijn partners mij kennen en hoe makkelijker de vragen tot bij mij komen. Het is wel super belangrijk dat ik heel lokaal blijf werken. Een extra voordeel is dat ik de wijken in Etterbeek en Schaarbeek ken. Ik woon in Schaarbeek en heb 15 jaar in Etterbeek gewerkt, dus deze twee plekken ken ik heel goed.”
Het vindplaatsgericht werken is echt wel belangrijk, hoe doe je dit ?
“Ik zoek een plek waar de ouders hun kind hebben afgezet en dan nadien blijven hangen. Bij Nasci terwijl ze het materieel aan het bedelen zijn, wanneer ze aan het wachten zijn, dan knoop ik gesprekjes aan. Gewoon iemand die ik helemaal niet ken, dan ga ik daar naar toe en dan stel ik me voor. Ik zeg dat ze bij mij terechtkunnen met alle vragen rond jonge kinderen. Ik vraag hoe het met hun gaat, hoe het met hun kind gaat. De basiswerkers zijn ook altijd daar en het wederzijds vertrouwen is echt een belangrijk gegeven.”
Het belang van een verbindingspersoon: voor netwerkpartners, ouders en kinderen
“Het is belangrijk dat er een verbindingspersoon is die af en toe eens vraagt hoe het gaat. Een kleine babbel kan een heel belangrijke energiegever zijn om de rest van de dag aan te gaan. Bij tal van organisaties ga ik langs, ik ben ook aanwezig aan de scholen. Ik probeer de ouders met elkaar te verbinden. Ik verbind ze ook aan mij, maar ook aan de partners in de wijk en ik verbind ook de partners onderling rond de focus welzijn. Voor andere thema's, zoals vrije tijd, verwijs ik graag door naar de partnerorganisatie zelf.”
Het belang van een verbindingspersoon: voor netwerkpartners, ouders en kinderen
“Het is belangrijk dat er een verbindingspersoon is die af en toe eens vraagt hoe het gaat. Een kleine babbel kan een heel belangrijke energiegever zijn om de rest van de dag aan te gaan. Bij tal van organisaties ga ik langs, ik ben ook aanwezig aan de scholen. Ik probeer de ouders met elkaar te verbinden. Ik verbind ze ook aan mij, maar ook aan de partners in de wijk en ik verbind ook de partners onderling rond de focus welzijn. Voor andere thema's, zoals vrije tijd, verwijs ik graag door naar de partnerorganisatie zelf.”
MOMENT: een preventieve aanpak met ouder en kind
“Heel het project is eigenlijk ontstaan door analyse en observatie van wat ik zelf heb meegemaakt als jeugdwerker in het jeugdwelzijnswerk. Inzetten op preventie en aan de slag gaan met ouder en kind in een vroegere leeftijdsfase kwam op die manier op de voorgrond. Het is dus een project vanuit het idee van “bottom-up werken”. Het project heeft als doelgroep kinderen van 1,5 tot 6 à 7 jaar. Een belangrijke invalshoek is kijken naar het gedrag van het kind. Soms is dat moeilijk te begrijpen voor ouders aangezien de kinderen zich (onvoldoende) talig kunnen uitdrukken en je af en toe probleemgedrag ziet. Dat brengt extra stress met zich mee voor de ouders. Vragen zoals :”Hoe moet ik daarmee omgaan, hoe dit aanpakken?” komen aan bod in diepgaande, individuele gesprekken. Met iemand hierover kunnen praten of onderling ervaringen kunnen uitwisselen, dat kan extra zuurstof geven om na te denken. Het uitproberen van opgedane tips of ervaringsuitwisseling kan ervoor zorgen dat de situatie thuis kalmeert en de ouder meer een steunpilaar kan zijn voor het kind. De invalshoek van mijn project is altijd met ouder en kind werken. Soms is er een apart oudergesprek nodig (zonder aanwezigheid van het kind). Nadien kan het zijn dat ik hen stimuleer om een gesprek over een moeilijk onderwerp met hun kind te bespreken, bv. migratiegeschiedenis.”
Voorbeelden van do's en dont's bij samenwerking.
“Het aanvullend werken is belangrijk en niet overnemen wat partnerorganisaties al zelf met hun basiswerk bewerkstelligen. Ik ben ter plekke en het is heel erg op maat van de partner. Zelf ga ik aan de slag met het signaal dat ik krijg. Als er een moeder is die een hulpvraag heeft (bv. roepen van haar kind om aandacht), dan luister ik daar naar en kan het zijn dat we in een latere fase een themagroep bij de partner organiseren. Met het signaal dat ik krijg, stel ik me altijd de vraag: ”Naar welke organisatie kan ik de ouder het beste toeleiden?”
Prioritaire doelstellingen van het project
1. Er zijn voor de ouders die steun nodig hebben
“Ik zorg ervoor dat ik of de groep de stress van de ouder wat kan bufferen. Bij een “stress”verhaal kan het delen van je verhaal al het verschil maken en kun je daarna weer even verder met je leven. Het is heel mooi om te zien dat ouders elkaar ook onderling steunen, dat ze het gevoel hebben dat ze bij anderen terechtkunnen.”
Een voorbeeld hiervan is een kind dat het moeilijk had en ‘s ochtends niet naar school wou gaan. De moeder is één keer bij mij gekomen en we hebben dit besproken. Ik zag de mama en het meisje twee weken later en de mama was helemaal anders, meer relaxed. Je ziet dan ook de positieve wisselwerking tussen de ouder en het kind.”
2. Schakelen en doorverwijzen naar de juiste partner
“Veel ouders met wie ik spreek, voelen zich eenzaam. Ik kan hen de weg wijzen naar partnerorganisaties waar ze hun netwerk kunnen uitbouwen of informeren waar leuke ouder-kind-activiteiten doorgaan. Ook bij problematische situaties is een doorverwijzing nodig. Aangezien er veel partners in ons netwerk zitten, is een warme doorverwijzing mogelijk.
3. Kunnen deblokkeren, een boei zijn en een veilige haven van rust
“Mijn eigenlijke doel is ook te deblokkeren, want mensen in kansarmoede hebben al zoveel zorgen aan hun hoofd. Het is belangrijk dat de relatie met hun kind min of meer zonder stress kan verlopen, dat ze het gevoel hebben er niet alleen voor te staan. Dat er iemand voor hen klaar staat op het moment dat ze het moeilijk hebben. Dat er een boei, een baken van rust ofzo is. Zelfs bij gesprekken die over andere dingen gaan. Ik ben er wel echt voor hen. Ze willen misschien ook in een latere fase verder spreken over hoe ze met hun kind omgaan. Dan ben ik er ook voor hen.”
4. Aanwezigheid, beschikbaarheid is belangrijk
“We willen samen met de partners rond die gezinnen een web weven. ”We catch you”. “We zijn er voor u”. We geven hen dat duwtje. Vooral ouders met jonge kinderen of ouders die nog niet zo lang hier zijn en nog geen netwerk hebben, hebben het moeilijk. Dan zijn wij er voor hen op dat moment in hun leven. We kunnen er ook nadien zijn en vandaar de interessante samenwerking met bijvoorbeeld mijn collega’s van Ratatouille en Chambéry: zij organiseren vrijetijdsactiviteiten voor kinderen vanaf 6 jaar. We willen dat ze eigenlijk vanaf de geboorte tot 25 jaar verder kunnen groeien.”
Hoe zie je je project op lange termijn?
“Het eigenlijke doel is preventief. Het is ook door te werken met oudere kinderen vanaf 6 jaar dat ik begreep: “we zouden eigenlijk vroeger moeten op de kar springen”. In de wijk Etterbeek was er bijna niks voor die leeftijd. Hier in Schaarbeek had je dan wel bijvoorbeeld het Huis van het Kind.”
“Dus door preventief te werken, hoop je dat nadien de ouders ook in gesprekken gaan investeren en meer communiceren met hun kind. Dat is de erfenis van Françoise Dolto: je moet op een volwaardige manier woorden en taal aanreiken die het kind kunnen helpen. Het belang van taal en praten met je kinderen bij moeilijke zaken, zoals een hospitalisatie, zijn niet te onderschatten. Je kan je kind voorbereiden op wat moeilijk is door uit te leggen wat er zal gebeuren. Sommige kinderen zitten met angst door een gebeurtenis van toen ze klein waren. Maar hier samen met ouder en kind over spreken, kan ineens een hele situatie deblokkeren en zo kan het kind zich terug vrijelijk ontwikkelen.”
“Deze job is echt een soort pionierswerk. Zelf heb ik in Brussel geen gelijkaardig initiatief gezien: outreachend werken rond welzijn met deze doelgroep: jonge gezinnen in kansarmoede. Het outreachend werken is volgens mij de toekomst. Ik hoop dat het initiatief blijft bestaan. Het is een oplossing voor vele moeilijkheden op latere leeftijd. Ik hoop dat er een verduurzaming kan bestaan.”
“Ik wil momenteel vooral heel veel inzetten op praktijkervaring: dagelijkse contacten met jonge, zoekende, Brusselse ouders. Ik wil mijn ervaring dan kunnen delen met de mensen die bezig zijn met welzijn en hen kunnen zeggen dat onze formule werkt. Ik zie de resultaten nu al in mijn werk.”
Concrete activiteiten: wat werkt er al!
“Ten eerste het feit dat ik heel veel aanwezig ben in de buurt ,daar zichtbaar aanwezig ben, op de tram zit. Ik kom heel veel ouders tegen, zelfs als ik op stap ben met mijn eigen kinderen. Dat bekende gezicht, dat vertrouwen werkt nu. Ze komen met hun vragen tot bij mij. Ze zullen minder gemakkelijk naar een psycholoog gaan die ze niet kennen of uit een andere wijk komt.”
“Daarnaast is er het groepswerk. Ik heb bijvoorbeeld een paar keer een groepsactiviteit gedaan op een school en nu (omdat ik daar wekelijks sta) vragen de ouders: ”Wat doen we volgende keer?” “Over welk thema gaat het dan gaan ?” Ze vinden het fijn en komen graag naar de groepsactiviteit omdat ze daar ervaringen kunnen uitwisselen met andere mama’s.”
“Meestal gaat het over opvoedingsvragen, zoals tv-kijken. Hoe jongere kinderen begrenzen als die mee willen kijken naar het programma van oudere kinderen? Ik kan dan als “experte” zeggen dat ze best niet te veel tv-tijd hebben, maar ik weet dat het voor veel ouders heel moeilijk is om, gezien hun context, het schermgebruik te beperken. Dan heb je niet altijd de mentale ruimte die nodig is om problemen aan te pakken. Een andere moeder haakt in en zegt dan: “Maar jij bent toch de ouder, je kunt dat zelf mee bepalen door regels op te stellen.” En zo plant die mama een zaadje in het hoofd van die andere mama. Op die manier kan ik nadien nog eens gaan terugvragen: ”Hoe is het nu met het tv-kijken?” Dus het groepswerk en adviezen naar elkaar formuleren is heel belangrijk, en het feit dat ze dat leuk vinden. Dat maakt dat ze terugkomen.”
Ten slotte is er nog een individuele werking samen met Villa Ou-ki.
“Villa Ou-ki is dus een plek waar de ouders komen met vragen, verbonden aan de kinderdagverblijven van het GO-netwerk. Een medewerker van Villa Ou-ki, Tom, heeft mij opgeleid om hetzelfde te doen met de ouders die ik tegenkom tijdens mijn outreachend werk. Ze komen bij mij terecht met opvoedingsvragen, zoals bv. dat hun kind hen slaat. Samen met de ouder bekijken we de opvoedingsgeschiedenis (van zwangerschap, geboorte, migratieverhaal). Kinderen stellen op een bepaalde leeftijd gedrag dat gezien wordt als moeilijk, bv. slaan, slecht eten... Door het samen te vertellen, hun verhaal te laten doen, de kinderen aan te spreken,… kan het gedrag en de relatie tussen moeder en kind deblokkeren. In een paar weken tijd zie je verandering optreden. Dat is een soort van mirakel, maar het werk is gebaseerd op de visie van Françoise Dolto die ouders altijd aanmoedigde om met kinderen te spreken (op hun niveau). Het is gewoon heel fijn om te zien. Bij moeilijkere situaties kunnen we doorverwijzen naar partnerorganisaties, zoals een plaatsje in de crèche voorzien als het thuis wat moeilijker loopt.”
Vertrouwen van partners en een welkom gevoel bij het onthaal
“ De warme welkom en het vertrouwen dat ik van de netwerkpartners en ouders krijg, werkt verbindend en stimulerend. Dat warme gevoel is ook belangrijk in het contact, de relatie en het onthaal van mensen.”
Waar haal jij je inspiratie?
“Bij Marie Rose Moro. Zelf heb ik een vorming gevolgd bij vzw OU-KI ivm inspiratie van Françoise Dolto.”
Gouden tips voor ons als ondersteuningsaanbod
Aansluiten bij thema’s waar wij mee bezig zijn, maar dat doen jullie al
In Brussel is diversiteit wel een belangrijk thema, ook contact opnemen met onze Franstalige collega’s
Materialen op de website delen
Persoonlijke boodschap: noodkreet en een boodschap van hoop
Boodschap van Moro:
« Il n’y a pas une bonne manière de faire et une mauvaise, les bébés vont bien quand leurs parents vont bien et se sentent considérés comme de bons parents dans leur environnement et par la société où ils sont »
“Zorgen voor huizen, wonen. Er staan huizen leeg. Investeer in menselijk kapitaal.”
“Het gebrek aan tijd voor terreinwerkers of onthaalmedewerkers voor een babbeltje. . de digitale loketten zonder onthaalmedewerkers. Ook het feit dat er veel onrecht is in de wereld, waardoor vluchtelingen uit alle hoeken van de wereld naar Brussel komen.”
Boodschap van hoop
“Boodschap van hoop is dat de derde generatie jongeren van bijvoorbeeld Marokkaanse origine hogere opleidingen volgen en nu mee in het werkveld staan, bv. sociaal cultureel werk in een school. Zij worden ook een voorbeeldfiguur (rolmodel) voor heel veel kinderen en jongeren in hun omgeving.”
Als afsluiter nog een quote van een moeder bij een moedergroep over spelmateriaal
We moeten terug bij het spelen “het kind in ons naar boven halen”. Eten geven aan een kind is als “samen dansen.”