Lang, lang geleden in een land diep in het westen leefde er een simpele
bankbediende. De man leefde een rustig leventje in het mooie Hombeek City, een
dorpje omgeven met woestijnen, vijvers en boordevol landerijen en veehouders.
Hij leefde er een simpel en rustig luizenleventje, maar dat bleef niet lang duren...
Op een bepaalde dag besloot de plaatselijke Marshall, de burgemeester van toen,
om de belastingen te verhogen. Alleen ging dat geld niet naar betere straten,
huizen of openbaar vervoer, maar naar de zakken van de Marshall zelf. Daar bleef
het echter niet bij. Hij kreeg maar geen genoeg van zijn groeiende rijkdom,
waardoor hij de belastingen bleef verhogen tot iedereen in Hombeek City
praktisch in armoede leefde. Dat was dan buiten zijn goede vriend de Sheriff
gerekend natuurlijk. Die werd goed betaald door de Marshall om de orde te
handhaven en er voor te zorgen dat de bevolking gehoorzaam bleef betalen.
Op een welbepaalde donderdag, na een lange periode van miserie, kwamen de
bankbediende en enkele van zijn vrienden samen om te luisteren naar zijn plan.
De bankbediende had genoeg van de wanpraktijken en had een meesterplan
bedacht. De bende ging namelijk de bank van Hombeek City beroven! Aangezien
de man daar al lang werkte wist hij precies waar het goud was en hoe ze eraan
moesten komen! De bende stemde natuurlijk direct in, want iedereen kon wel wat
geld gebruiken. Om te oefenen ging de bende kleine zaken beroven en gaven ze
een deel van de buit aan de jeugd van Hombeek. Op die manier konden ze hun
loyaliteit kopen en hen mee te betrekken in het complot. Weldra deed heel de
Hombeekse jeugd mee.
Wat ze niet wisten, was dat de Sheriff, het schoothondje van de Marshall, achter hun
plan was gekomen. Echter wist hij niet wanneer de roof juist zou plaatsvinden. Hij
was alstoch vastberaden om hen op heterdaad te betrappen om zo op een beter
blaadje te komen bij de Marshall. Onze bende zag dat de beveiliging werd
opgeschroefd en dus werden er maatregelen genomen. Ze zonden al een deel van
de manschappen uit naar het zuiden om een geschikte kampplaats te zoeken en
kamp op te slaan. Op die manier zouden de anderen direct kunnen vluchten en zich
kunnen verstoppen eens het goud van hen was. Ter afleiding voor tijdens de roof
was er ook een groepje dat wat explosieven in elkaar had geflanst met oud
materiaal dat ze bij elkaar hadden geschaard. Met andere woorden: alles stond
klaar en het plan was waterdicht om de perfecte bankoverval uit te voeren. Het
enige waar de bende zich zorgen over maakte was: Hoe kon het dat de Sheriff wist
van hun plannetje? Zou hij in de weg komen te staan? Of zal alles volgens plan
lopen?