Groepsinfo
De Klinker
Wat betekent het onderwijs op De Klinker voor uw kind?
Algemeen
Op de eerste schooldag van uw kind krijgt uw zoon/dochter een maatje toegewezen in de groep. Deze zal uw kind vertellen over de dagelijkse gang van zaken. Zo voelen nieuwe kinderen zich veilig en worden zij gelijk bij alle activiteiten betrokken. Kinderen vinden het altijd leuk om deze verantwoordelijkheid te krijgen.
In de groepen 1 en 2 wordt in de kring begonnen, of de kinderen starten bij binnenkomst meteen met het spelen of het werken. De schooldag is voor de kinderen verdeeld in klassikale activiteiten en in speel- en werktijd. In groep 1 is het belangrijk dat uw kind zich veilig voelt, de regels leert kennen die in de groep gelden en vriendjes en vriendinnetjes krijgt. Na een wenperiode van ongeveer 3 maanden, maakt het kind ook gebruik van het planbord. Vanaf de voorjaarsvakantie, voordat uw kind naar groep 2 gaat, krijgt uw kind 2 taken per week tijdens de speel- en werktijd. Deze Daltontijd wordt gedurende de basisschoolperiode opgebouwd. In groep 8 bedraagt deze ten minste 3 uur per dag. Tijdens de speel- en werktijd werken de kinderen zelfstandig aan de weektaken die ze van de leerkrachten hebben op gekregen. De leerkracht werkt gedurende deze tijd met groepjes of met individuele kinderen. Dat kan betekenen: extra instructie op onderdelen die nog niet beheerst worden, instructie voor uitdagend werk of begeleiding bij eigen leerlijnen. De taken die de kinderen tijdens de Daltontijd uitvoeren zijn afgestemd op de leerling.
In de groepen 1-2 is het belangrijk dat kinderen in aanraking komen met alle activiteiten. In de groepen 3 t/m 8 zijn alle vakgebieden verwerkt in de taken van de (Dalton)werktijd. Het doel hiervan is dat kinderen zelf leren plannen wanneer zij een bepaalde taak uitvoeren. Instructie op nieuwe onderdelen vindt tijdens klassikale momenten plaats. De verwerking kan daardoor zelfstandig gemaakt worden. Vaste onderdelen van de weektaak zijn computertaak, keuzetaak (het kind kiest zelf waaraan het gedurende een bepaalde tijd wil werken), eigen taak (afgestemd op het niveau en de onderwijsbehoefte van de leerling) en samenwerkingsopdrachten. Flexibele werkplekken (flexplekken) zijn te vinden in de lokalen en op de gang. De kinderen zullen vaak samenwerken aan diverse opdrachten, waarbij de opdrachten zo zijn gemaakt dat deze een beroep doen op de verschillende leerstijlen van de kinderen.
Groepen 1-2:
In de groepen 1 en 2 zijn kinderen zelf ontdekkend en in eigen tempo bezig met ontwikkelingsmateriaal, zoals puzzels en lotto’s, vormen van samenwerken in bijvoorbeeld de bouwhoek en de huishoek, de creatieve ontwikkeling en motorische activiteiten. Ook taal- en rekenactiviteiten, drama, muziek en sociale vaardigheden komen wekelijks onder de aandacht. De activiteiten hebben effect op de groei van jonge kinderen op het gebied van de sociaal-emotionele en de verstandelijke ontwikkeling. Vanaf groep 1 krijgen de kinderen ook les in de Engelse taal.
In de groepen 1-2 wordt ook een vervolg gegeven aan het VVE programma gegeven aan peuters met een VVE-indicatie van het consultatiebureau. De kinderen met een VVE indicatie worden in twee niveaus ingedeeld.
In niveau 1 zitten de zwakkere leerlingen, zij volgen met een onderwijsassistent twee keer per week het programma TENT (vanaf niveau 2).
In niveau 2 zitten de sterkere leerlingen, zij volgen met de onderwijsassistent twee keer per week activiteiten rondom thema`s.
De ouders van deze kinderen worden actief betrokken bij de begeleiding van hun kind. Zo krijgen ze woordkaartjes en spelletjes mee naar huis om extra te oefenen. Ook wordt er met de ouders na een thema geëvalueerd. Dit verzorgt de onderwijsassistent.
Groepen 3-4:
In de groepen 3 en 4 ligt naast de creatieve ontwikkeling en motorische activiteiten het accent op het leren lezen, spelling, taal, rekenen en schrijven. Vooral bij het leesonderwijs sluiten we aan bij het tempo van de kinderen. In deze groepen zijn spelhoeken nog belangrijk.
Groepen 5-8:
Vanaf groep 5 komen er, naast het voortgezet en begrijpend lezen, rekenen, taal, schrijven, de creatieve ontwikkeling en motorische activiteiten, ook de vakken aardrijkskunde en geschiedenis bij. Tevens wordt o.a. begonnen met het maken van werkstukken.
Voor het reken-, taal- en spellingonderwijs komt het voor dat leerlingen vanaf groep 6 een eigen leerlijn volgen: kinderen krijgen werk op een lager niveau of hoger niveau. Dit gaat altijd in overleg met ouder(s)/verzorger(s).