Hoe speel je het spel 'wippen'?
Er wordt altijd gedeeld en gespeeld met de klok mee. De deler deelt per twee kaarten, en legt ook twee kaarten op tafel met de afbeelding zichtbaar, net voordat hij zichzelf bedient. In totaal krijgt iedereen vier kaarten en liggen er vier kaarten op tafel, deze noemt men de pot. Dan spelen de spelers om beurten met één van hun kaarten. Dit kan op twee manieren, ofwel nemen ze eenzelfde kaart uit de pot, waarbij de kleur geen rol speelt, ofwel wanneer geen zelfde kaart kan genomen worden, wordt een kaart bij in de pot gelegd. Wanneer iemand de laatste kaart uit de pot neemt, en zo de pot leeg maakt, kan de volgende dus niet anders dan een kaart af te leggen in de pot. Als iedere speler zijn vier kaarten gespeeld heeft, wordt er opnieuw, weer per twee gedeeld, maar er worden geen kaarten meer in de pot gelegd. De speler, die als laatste kaarten uit de pot kon halen, krijgt de gehele pot, nadat de laatste spelers hun kaart (tevergeefs) uitgespeeld hebben.
Tijdens een hele ronde worden de kaarten altijd door dezelfde persoon gedeeld, pas als alle 52 (of 104) kaarten verdeeld zijn en de ronde is afgelopen, is het de beurt aan de volgende speler in rij om te delen.
Bouwen
Een speler mag ook bouwen in plaats van te nemen. Hierbij worden een of meerdere kaarten uit de pot opgeteld met de kaart die in de pot wordt afgelegd. De bedoeling is om dan al deze kaarten op te nemen bij een volgende beurt, een speler mag daarom alleen bouwen voor iets wat hij in de hand heeft. Bijvoorbeeld met een 5 en een 7 in de hand en een 2 in de pot, kan de speler zeggen te bouwen voor 7 door de 5 op de 2 te leggen in de pot. Wanneer een andere speler nu ook een 7 heeft, mag hij uiteraard ook de bouw nemen. Een kaart die deel uitmaakt van een bouw is niet meer open, en kan dus niet meer als individuele kaart uit het spel genomen worden, een bouw kan enkel maar in zijn geheel uit het spel genomen worden.
Een speler mag in de beurt na zijn bouw niet zomaar een kaart afleggen in de pot. Hij mag wel doorbouwen op de vorige bouw, of bouwen op een nieuwe bouw, of hij mag een andere kaart of bouw nemen.
Dubbel bouwen
Dubbelbouwen gebeurt door een kaart af te leggen in de pot en deze te combineren met andere kaarten uit de pot, tot twee maal de waarde van een kaart, die men in de hand heeft. Bijvoorbeeld een speler kan in één keer met een 4 uit de hand, en een open 3, 5 en 6 in de pot dubbel bouwen voor 9, door de 4 met de 5 en de 3 met de 6 te combineren. Zoals bij een gewone bouw kan men enkel bouwen voor iets wat men in de hand heeft. Dubbel bouwen kan bijvoorbeeld ook op een bestaande gewone bouw, Iemand bouwt met een 6 uit de hand en een open 2 uit de pot voor 8 bouwen, als bij de volgende beurt een 3 in de pot is bijgekomen, dan kan de speler met een 5 uit de hand de bouw verdubbelen en deze in de pot laten liggen, tot de volgende beurt om dan al deze kaarten met zijn 8 te nemen.
Bovenbouwen op een dubbele bouw kan niet meer. De waarde van een dubbele bouw kan dus niet meer gewijzigd worden, zodat een dubbele bouw enkele met de juiste kaart kan opgenomen worden. (Er kan wel afgesproken worden dat men nog mag optellen met een dubbele bouw, omdat dan de waarde van de bouw zelf niet meer verandert, bijvoorbeeld bij een dubbele bouw van 4 en een open 2 in de pot, kan men dan de (dubbele) 4 combineren met de 2 tot 6, en al deze kaarten opnemen met een 6 uit de hand).
Dubbelbouwen met prentjes kan niet, om te beletten dat de pot niet meer leeg gespeeld kan worden. Bij een dubbele bouw van prentjes worden er dan drie dezelfde prentjes tegelijk uit de pot genomen, wanneer het vierde en laatste prentje dan in de pot terechtkomt kan het nooit meer weggenomen worden.
Puntentelling
In plaats van alleen te spelen voor het meeste kaarten worden er voor ieder spel elf punten verdeeld als volgt:
Kaart(en)Punten
meeste kaarten: 2
meeste schoppen ♠: 2
ruiten tien ♦10: 2
schoppen twee ♠2: 1
een aas (vier keer): 1
Wie als eerste 52 punten heeft, is de winnaar van het spel.