Sinds wanneer ben je lid en waarom ben je toen lid geworden?
Ik ben in 1982 lid geworden van de H-DCN. Daarvoor was ik lid van de H-DCA, maar die hield op te bestaan en wat verder ging van die club beviel me niet zo. Dan ligt de H-DCN het meest voor de hand, omdat er geen andere Harley club in de buurt was. In het begin deed ik niet zoveel. Ik bezocht rally’s, maar zou zo niet meer weten welke dat waren. Kennelijk bezocht ik er genoeg om wel bekend te worden, want toen ik in 1985 het ziekenhuis in werd gereden hing mijn bed vol met kaarten van leden uit veel delen van het land en werden mij voortdurend cassettebandjes gestuurd om mijn hersens de juiste Rock&Roll Therapie te geven.
Mijn eerste treffen was in Capelle aan den IJssel en daar had ik wel vrienden gemaakt. Nu was de nieuwjaarsreceptie van januari 1986 in Capelle a/d IJssel en daar had de H-DCN een speciaal bed voor mij laten komen om goed te kunnen slapen met de pennen die door mijn benen staken. Het was een avond van veel vrienden ontmoeten en omdat mijn gips van de linkerpols af was, wilden velen die vrolijk schudden. Na enige handen deed dat zoveel pijn dat ik de rechter gipshand maar weer aanbood om te “schudden”.
Nu ik toch zo zit te schrijven kom ik wel op de gedachten aan de rally in Loenen waar de H-DCN 25 jaar bestond. Ik weet niet meer of ik toen al lid was, maar de rally vond ik wel heel gezellig en leerde daar Anneke en Willem Banga kennen die sindsdien goede vrienden zijn.
Wat was het eerste dat je deed voor de club en waarom deed je dit?
Het eerste echte gezamelijke optreden met de club was de Superrally in Slagharen. Het was een groot feest en iedereen was in een topstemming. Ik reed ernaartoe op de Liberator met zijspan die in 1987 eigenlijk net gerestaureerd was en met Pinksteren naar Slagharen moest. Daar won ik de tombola en kon met Eugenie naar Milwaukee en York om daar gast te zijn van Harley-Davidson. Wauw, het was waanzinnig te gek. Omdat mijn motor niet in York geboren is maar in Milwaukee, zijn we met onze huurauto via een tante in Canada en de Niagarafalls naar Milwaukee gereden.
Iedereen had zijn taken en toen ik bewust werd van mijn prijswinning stond ik platen te draaien in de grote zaal. Aan het eind op de maandag gingen we met z’n allen het terrein opruimen.
Wat heb je allemaal gedaan in de club?
In 1988 ben ik voorzitter geworden van Noord Holland. We hadden de eerste Spaarnwoude rally met wat verlies afgesloten en veel mensen waren het niet eens met de toenmalige voorzitter. Hij werd vervangen door mij en in deze 6 jaar is de rally steeds beter geworden en elk jaar was het weer een verrassing hoeveel mensen er zouden komen.
In 1994 had ik dat verplicht een stukje schrijven wel gezien en werd afgelost door mijn toenmalige opvolger. Ikzelf had toen de functie van toercommissaris bedacht voor Noord-Holland. Tot dan toe zette ik altijd de ritten uit en dat vond ik wel leuk. Nu ik voorzitter af was ben ik de ritten uit blijven zetten in de hoedanigheid van toercommissaris. Elk jaar een openingsrit en een sluitingsrit en sinds 1991 ben ik ook begonnen met het uitzetten van de Belgische Triple Toer. Toen mijn UL1200 klaar was, ging ik met Eus een week op pad met de motor en zij in het zijspan. We gingen via België naar Frankrijk, Zwitserland en Duitsland weer terug.
De eerste avond stopten we in Brugge en op het plein van de Belfort gingen we op een terrasje zitten om als aperatief iets te drinken. Eus vroeg een bier, maar niet zo bitter! Tot die tijd was Coca-Cola mijn lijfdrank, maar voor de verandering bestelde ik ook zo’n biertje. Ik was direct verkocht, wat was dat spul lekker! Na een tweede was het teruglopen naar de camping al een stuk ingewikkelder. Het bier won meer en meer terrein en het volgende jaar ben ik begonnen met de Triple Toer. De eerste begon in Ulicoten op de Pondarosa-camping. Na Spaarnwoude kwam Beemsterlust hetgeen zich ook altijd onderscheidde door zijn gemoedelijke sfeer. Vorig jaar het Zuyderzeetreffen waar wij het slechte weer moesten treffen in een langdurige hitte tijd!!! Volgend jaar gaan we meer naar de kust en gaan zien of dat voor meerdere jaren kan zijn.
Hoe heb je het ervaren, wat vond je het leukste en waarom?
In al die jaren heb ik dus veel ritten uitgezet en gereden en het deelnemersaantal wisselt van keer tot keer. Ik heb de Triple Toer met 24 motoren gereden, maar ook wel met 5, en iedere keer vond ik het even leuk. Het uitzetten is leuk, want dan ga je erachteraan om rondleidingen te krijgen in brouwerijen en dan kom je vanzelf met veel mensen in gesprek. De rit met anderen rijden is ook leuk want het rustpunt is altijd in de buurt van één of meerdere goede restaurants waar veel biersoorten kunnen worden geproefd. Openings- en sluitingsritten wisselen per keer en per weer. Ik reed wel een keer met vijf motoren achter me aan, maar ook wel met honderd motoren! Puzzelritten waren er twee, maar dat is in NoordHolland onbegonnen zaak. Toen ik nog voorzitter was deden we er één. Medewerkers ruim 15, en deelnemers drie! Veel werk voor de kat z’n ...! Erna zou een bbq zijn in Hensbroek en alle mede-werkers aten heerlijk die avond. We leden geen honger en de paar rijders stonden in het zonnetje. Soms denk je: ”Waar doe ik het voor?” Er valt geen pijl op te trekken, maar als je niets doet gebeurt er zeker niets en één deelnemer is er toch één!
Wat is het verschil met de club van toen en nu?
De H-DCN is niet veel veranderd denk ik. Door de jaren heen zijn de HD-rijders veranderd. Voor de EVO blokken waren er echte liefhebbers, die niet terugdeinsden om hun motor te repareren onderweg. Je moest wel, want zeker in die laatste AMF-jaren waren de HD’s erg slecht en dat is ook niet goed voor de verkoop. AMF heeft het merk wel gered in de eerste jaren na overname, maar aan het eind kocht je troep voor veel te veel geld.
In ‘84 kwam de EVO en begin ‘85 sprak ik met Ton Hulsing op het Freewheeling treffen in België, dat het feest nog vierde in de sportclubkantine. Ton vergeleek zijn Electra met zijn oude Electra en had toen al meer km’s gemaakt dan velen in hun hele leven zullen doen. Hij had slechts één vrijstandzendertje vervangen en verder was alles nog heel! Normaal moest hij na aankoop van een nieuwe HD nog 10-tallen onderdelen vervangen die in die 40.000 km stuk gingen in een goed jaar. De nieuwe rijders rijden ook anders dan vroegere rijders. Snelheid is meer vanzelfsprekend geworden. Als ze op een voor-EVO machine net zo zouden rijden, sleutelden ze iedere dag!!! Nu kun je niet meer sleutelen aan die nieuwe fietsen en mensen willen/durven dat ook niet. Stel dat je vingers vies worden!! Toen ik nog voorzitter was, eindigde ik mijn verhaaltje vaak met een spreuk of gedachte. een spreuk was toen: Gek hè, die HD-rijders van nu zijn hele andere HD-rijders dan de HD-rijders van vroeger!!! Op een regioavond zei een lid tegen me: ”He Paul, met die spreuk bedoel je zeker ons EVO-rijders???” Mijn antwoord was niet bevestigend, maar: ”Wie de schoen past trekke hem aan”.
Wat ik vreemd vind is dat de H-DCN in het buiteland zo weinig populair is. Op rally’s zijn meestal erg weinig buitenlandse rijders en ik denk dat dat komt doordat we niet uit één regio komen maar verspreid over het hele land. Het is moeilijk om daar de vinger op te leggen.
Welke rally/treffen kun je nog goed herinneren en waarom?
De rally’s die je nooit vergeet zijn natuurlijk de beide Superrally’s, als je ook aan de organisatie deelnam. Tijdens de laatste Superrally in 2007 maakte ik een film van alle opbouwwerkzaamheden en de kopie van deze film die door de neef van Gerard Drieman was bewerkt, werd aan iedere deelnemer gegeven voor nop. Ik kreeg nog vele positieve reacties op de film.
Waarom heb jij (volgens jou) de Rob Stolker Ring gekregen?
Waarom ik denk dat ik de ring kreeg? Een antwoord klinkt al snel over het paard getild en als ik dingen noem die ik deed, zullen er velen zijn die dat ook deden, of niet??? Ik vind het in ieder geval wel een leuk idee dat je een teken van erkenning voor je inzet krijgt en dat bewijs van die erkenning aan je vinger kunt hebben. Helaas brak er bij mijn ring een stuk uit de achterkant toen ik notabene een bierflesje wilde openen met m’n ring. Ik laat hem dit weekend nog maken zodat hij op de ALV weer heel zal zijn.
Ken je Rob Stolker, en zo ja, wat is jouw herinnering aan hem?
Ik kende Rob wel, maar niet als iemand die je dagelijks ziet. In het begin van m’n lidmaatschap kende ik al die bestuursmensen niet en langzaamaan begonnen ze je bekend te worden. De laatste keer dat ik hem echt sprak was op een feestje bij Lou Bulstra. Rob was toen al ziek en hij wist waarschijnlijk wel wat er zou komen, maar z’n peukie zat vast tussen zijn vingers en zo kennen we hem allemaal toen hij een van de oprichters van de BigTwin was en zijn plaatje in die stijl altijd bij zijn stukje stond.