Multimove?
Wat is multimove?
Kinderen tussen 3 en 8 jaar oud zitten in een cruciale ontwikkelingsfase. Hun motorische vaardigheden zijn volop in ontwikkeling en daarom moeten ze meer nog dan anderen gestimuleerd worden om veel te bewegen.
Multimove biedt een gevarieerd bewegingsprogramma aan en onderstreept het belang van een brede motorische ontwikkeling. Plezierbeleving staat hierbij centraal.
12 fundamentele bewegingsvaardigheden
vormen dé basis van Multimove en zorgen voor een optimale motorische ontwikkeling en veel beweegplezier. De fundamentele bewegingsvaardigheden zijn cruciaal om op latere leeftijd sportspecifieke vaardigheden te leren.
BEWEGEN
wandelen en lopen
wandelen is een vaardigheid die gekenmerkt wordt door een periode van dubbele steun waarbij beide voeten contact maken met de grond.
lopen is een vaardigheid die gekenmerkt wordt door een zweeffase waarbij beide voeten gelijktijdig een mopment van de grond zijn.
klimmen
sluipen is een vaardigheid waarbij men zich in buiklig horizontaal voortbeweegt en waarbij het volledige lichaam steeds contact houdt met de grond.
kruipen is een vaardigheid waarbij men zich op handen, voeten en knieën horizontaal voortbeweegt.
klauteren is een vaardigheid waarbij men zich op handen, voeten en knieën schuin opwaarts voortbeweegt.
klimmen is een vaardigheid waarbij men zich op handen, voeten verticaal voortbeweegt.
zwaaien
hangen is een vaardigheid waarbij men zich met het lichaam of lichaamsdeel aan een toestel houdt, waarbij het toestel het lichaamsgewicht deels of volledig draagt, al dan niet zonder de grond te raken.
slingeren is een vaardigheid waarbij men met het lichaam of een lichaamsdeel, al dan niet met behulp van een toestel, een heen- en weergaande beweging maakt en waarbij het toestel deze beweging niet ondersteunt.
schommelen is een vaardigheid waarbij men met behulp van een toestel, een heen- en weergaande beweging maakt en waarbij het toestel deze beweging niet ondersteunt. waarbij men met behulp van een toestel, een heen- en weergaande beweging maakt en waarbij het toestel deze beweging ondersteunt.
roteren
is een vaardigheid waarbij het lichaam of een lichaamsdeel draait (wijzerszin of tegenwijzerszin) rond de lengteas, breedteas of diepteas.
glijden
is een vaardigheid waarbij het lichaam of een lichaamsdeel, al dan niet in direct contact met de ondergrond, zich met of zonder hulpmiddel verplaatst of wordt verplaatst.
springen en landen
is een vaardigheid, die wordt gekenmerkt door een afstoot, een zweeffase en een landing, al dan niet voorafgegaan door een aanloop. Springen wordt opgedeeld in steunspringen (handen als steun gebruiken), ondersteund springen (met hulp) en vrij springen.
wandelen en lopen
klimmen
zwaaien
roteren
glijden
springen en landen
OBJECT CONTROLE
vangen en werpen
vangen is een vaardigheid waarbij men met de handen of een hulpmiddel een voorwerp opvangt dat beweegt met een bepaalde snelheid en volgens een bepaalde richting.
werpen is een vaardigheid waarbij men een voorwerp met de handen of een hulpmiddel projecteert en waarbij het contact en de impuls lang zijn.
slaan
is een vaardigheid waarbij men een voorwerp met de hand, de arm of een slagvoorwerp gericht raakt, al dan niet in beweging brengt en waarbij het contact en de impuls kort zijn.
trappen
is een vaardigheid waarbij men met de voet, het onderbeen of de dij een voorwerp of een lichaam doelgericht raakt, al dan niet in beweging brengt en waarbij het contact en de impuls kort zijn.
dribbelen
is een vaardigheid waarbij men een voorwerp met de hand, de voet of een ander voorwerp door herhaald tikken in beweging houdt of drijft. Het contact en de impuls zijn kort en het voorwerp blijft binnen het bereik van wie dribbelt.
heffen en dragen
heffen is een vaardigheid waarbij men een voorwerp of een lichaamsdeel over een bepaalde afstand in het verticaal vlak verplaatst.
dragen is een vaardigheid waarbij men een voorwerp vasthoudt en waarbij de drager zich al dan niet verplaatst.
trekken en duwen
trekken is een vaardigheid waarbij men een last met het lichaam, een lichaamsdeel of een hulpmiddel al dan niet in beweging brengt. De trekker bevindt zich steeds vóór de last.
duwen is een vaardigheid waarbij men een last met het lichaam, een lichaamsdeel of een hulpmiddel al dan niet in beweging brengt. De duwer bevindt zich steeds achter de last.
vangen en werpen
slaan
trappen
dribbelen
heffen en dragen
trekken en duwen